Kennisbasis: begrippen voor onderdeel Taalkunde (versie 09-02-2015) Taal en maatschappij Taaltheorie - aangeboren taalvermogen - accent - achterzetsel - ambiguïteit - codewisseling - creooltaal - dialect - diglossie - etnische variëteit - etymologie - formele stijl - formele taalvormen - hypercorrectie - informele stijl - informele taalvormen - interferentie bij taalcontact - isoglosse - klankwet - leenwoord - lingua franca - minderheidstaal - naamval - ontlening - overeenkomsten tussen talen - pidgin - regionaal dialect - register - Sapir-Whorfhypothese - sekse en taalvariantie - sociolect - sociolinguïstiek - stijl - stijlverschillen - taaldood - taalfamilie - taalpolitiek - taalvariant - taalvariatie - taalvariëteit - taalverandering - taalverlies - tweetalig onderwijs - tweetaligheid - verandering van boven - verandering van onderen - affix - alfabetisch schrift - ambiguïteit (2 x) - assimilatie - betekenis - brabbelen - coarticulatie - cognitief systeem - communicatieve competence - competence - connotatie - consonant - contact met de doeltaal - continuïteit van spraakgeluid - creativiteit in natuurlijke taal - deixis - denotatie - descriptieve grammatica - differentiatiefase - distinctief kenmerk - distinctiviteit van klanken - doeltaal - dubbele articulatie - eerstetaalverwerving - flexie - foneem - fonetiek - fonetische transcriptie - fonologie - fossilisatie - functiewoord - gebarentaal - geleed vs. ongeleed woord - geleed woord - gesloten woordklasse - gesproken taal vs. gebarentaal - grammaticaal woord - homoniem - hyponymie - idioom - infix - inhoudswoord - interactie - interactie en taalverwerving - klemtoon - klinker - kritische periode - lettergreep - lexicaal woord - lexicale homonymie - linguïstische competence (Taaltheorie) - mate van contact met de doeltaal - medeklinker - mentaal lexicon - moedertaal - morfeem - morfofonologie - morfologie - non-verbale communicatie - ongeleed woord - ongrammaticaal - onomatopee - ontwikkelingsfouten - open woordklasse - overextensie - overgeneralisatie - pedagogische grammatica - performance - polysemie - positieve transfer - pragmatiek - prefix - prescriptieve grammatica - referent - samenstelling - schoolgrammatica - schrift - semantiek - suffix - syllabe - synchrone beschrijving - synoniem - synonymie - syntactische homonymie - syntaxis - taalaanbod - taalomgeving - tekst - traditionele grammatica - transfer - tussentaal - tweedetaalverwerving - universalia - vocaal - voltooiingsfase - voortalige periode - vreemdetaalverwerving - vroegtalige periode - woord - woordbetekenis - woordklasse - woordsoort - woordvolgorde didactiek Spelling (grijze balk/vakdidactiek) - beginsel van de afleiding of etymologie - beginsel van de gelijkvormigheid of analogie of morfologie - beginsel van de standaarduitspraak - grafeem-foneemconversie - klemtoon onduidelijke begrippen - activeren van kennis - automatische spraakherkenning - fonologische variatie - geschreven bronnen - jambe (waarom bij taalkunde?) - kennis van de wereld - lexicale variatie - linguïstische context en taalvariatie - linguïstische variabele - verbindingswoord hoofdfase Syntaxis hoofdfase - aannames relevantie, kwantiteit, kwaliteit - activatiespreiding - afasie - allofoon - allomorf - anafora - anaforische referentie - beurtwisseling - bottom-up taalverwerking van taal - clitic - coherentie - cohesie - cohortmodel - contexteffect - conversationele implicatuur - coöperatieprincipe - discourse - enclitische woordvorm - fonetisch plan - fonologische codering - fricatief - geslaagdheidsvoorwaarde - gespreksafsluiting - gespreksopening - illocutie - indirecte taalhandeling - klanksysteem - labiaal - lemma - lexicografie - lexicon - links-rechtsprincipe - liquida - locutie - metafoor - minimaal paar - modificeerder - nasaal - nominalisatie - opeenvolgend paar - aantonende wijs - aanvoegende wijs - aanwijzend voornaamwoord - actief-passiefonderscheid - actieve vorm - actieve zin - adjectivische constituent - adjectief - adverbiale constituent - adverbiale bepaling - adverbium - antecedent - balansschikking - bedrijvende vorm - bedrijvende zin - beknopte bijzin - belanghebbend voorwerp - bepaald lidwoord - bepaald telwoord - bepaling van de handelende persoon - bepaling van gesteldheid - beperkende bijvoeglijke bijzin - betrekkelijk voornaamwoord met impliciet antecedent - betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent - betrekkelijk voornaamwoord - betrekkelijke bijzin - betrekkelijke bijzin met ingesloten antecedent - bevelende zin - bezittelijk voornaamwoord - bijstelling - bijvoeglijk naamwoord - bijvoeglijke bepaling - bijvoeglijke bijzin - bijwoord - bijwoordelijk gebruik - bijwoordelijke bepaling - bijwoordelijke bepaling van graad - paradigma - parafrase - performatief werkwoord - plaats van articulatie - pragmatische gepastheid - pragmatische taalverandering - pragmatische variatie - priming - primingeffect - semantisch kenmerk - spraak- en ontwikkelingsstoornis - stemhebbende klank - stemloze klank - taalhandeling - taalontwikkelingsstoornis - telbaar substantief - topic - uitdrukking - verbindingswoord - woordgroep - woordherkenning (Syntaxis hoofdfase) - bijwoordelijke bepaling van middel - bijwoordelijke bepaling van modaliteit - bijwoordelijke bepaling van oorzaak - bijwoordelijke bepaling van plaats - bijwoordelijke bepaling van reden - bijwoordelijke bepaling van tijd - bijwoordelijke bijzin - congrueren - constituent - derde persoon - directe rede - eenzinsdeelproef - eerste persoon - eigennaam - elliptische zin - enkelvoud - enkelvoudige zin - functie van constituenten - gebiedende wijs - gebiedende zin - getal - gezegde - gezegdezin - grammatica - herhalend onderwerp - hoofd van constituent - hoofdtelwoord - hoofdwerkwoord - hoofdzin - hulpwerkwoord - hulpwerkwoord van de lijdende vorm - hulpwerkwoord van de voltooide tijd - hulpwerkwoord van modaliteit - hulpwerkwoord van tijd - imperatief - indirecte rede - infinitief - ingebedde zin - interjectie - intransitief - intransitiviteit - inversie - ja/nee-vraag - koppelwerkwoord - lidwoord - lidwoord van bepaaldheid - lijdend voorwerp - lijdende vorm - lijdendvoorwerpszin - loos onderwerp - mededelende zin - meervoud - meewerkend voorwerp - meewerkendvoorwerpszin (Syntaxis hoofdfase) - modaal hulwerkwoord - naamwoord - naamwoordelijk deel - naamwoordelijk gezegde - nominale constituent - nevenschikkend voegwoord - nevenschikking - nomen - nominalisatie - noodzakelijk wederkerend werkwoord - onvoltooid tegenwoordige tijd - onvoltooid verleden tijd - object - onbepaald lidwoord - onbepaald telwoord - onbepaald voornaamwoord - onbepaalde wijs - onderschikkend voegwoord - onderschikking - onderwerp - onderwerpszin - onovergankelijk - onovergankelijk predicaat - onvolledige zin - onvoltooid tegenwoordige tijd - onvoltooid verleden tijd - oorzakelijk voorwerp - overgankelijk - overgankelijk predicaat - overtreffende trap - passieve door-bepaling - passieve vorm - passieve zin - persoon - persoonlijk voornaamwoord - persoonsvorm - predicaat - prepositie - rangtelwoord - samengestelde zin - samentrekking - scheidbaar samengesteld werkwoord - scheidbaar werkwoord - stam - subject - superlatief - tantebetjestijl - tegenwoordig deelwoord - telwoord - transitief - transitiviteit - trappen van vergelijking - tussenwerpsel - tweede persoon (Syntaxis hoofdfase) - voltooid tegenwoordige tijd - voltooid verleden tijd - vast voorzetsel - verbale constituent - verbum - vergrotende trap - verledentijdsvorm - vervoegen - voegwoord - voltooid deelwoord - voltooid tegenwoordige tijd - voltooid verleden tijd - voorlopig lijdend voorwerp - voorlopig onderwerp - voorlopig voorzetselvoorwerp - voornaamwoord - voornaamwoordelijk bijwoord - voorzetsel - voorzetselgroep - voorzetselvoorwerp - voorzetselvoorwerpszin - vraagwoord - vraagzin - vragend voornaamwoord - vragend voornaamwoordelijk bijwoord - vragende zin - wederkerend voornaamwoord - wederkerend werkwoord - wederkerig voornaamwoord - werkwoord - werkwoordelijk deel - werkwoordelijk gezegde - werkwoordelijke uitdrukking - zelfstandig naamwoord - zelfstandig werkwoord - zinsdeel - zinsontleding