PRACTICUM ANALYTISCH CHEMISCH METEN Vriesdrogen Sommige stoffen kunnen niet bij verhoogde temperatuur en/of atmosferische druk worden gedroogd zonder dat het monster uiteenvalt of zonder dat analyt uit het monster verloren gaat. Veel voedingsmiddelen vertonen de neiging een afgesloten koek te vormen (bijv. door karamelliseren van suikers) en/of te verkolen als ze bij verhoogde temperatuur worden gedroogd. Na ‘koekvorming’ verloopt het droogproces traag en/of onvolledig. Als (gedeeltelijke) verkoling heeft plaats gevonden is het meestal ook veel moeilijker het monster te destrueren. Andere stoffen (oppervlakte actieve stoffen, vloeibare zepen, bier e.d.) schuimen zodanig dat het vrijwel onmogelijk is de watercomponent door verwarmen en/of evacueren te verwijderen. In al die gevallen kan vriesdrogen een uitkomst bieden. Bij dit proces wordt het te drogen monster afgekoeld tot een temperatuur van bijv. -75°C, waardoor het monster bevriest. Het monster wordt dan in een vacuüm (<10-4 atmosfeer) ruimte gebracht. Onder deze omstandigheden wordt het water selectief uit het monster verwijderd door sublimatie (overgang van vast naar gas). Tijdens het vriesdroogproces wordt het monster (meestal) niet gekoeld of verwarmd. Ten gevolge van de benodigde verdampingswarmte blijft het monster in een bevroren toestand. Het gesublimeerde water slaat neer op een sterk gekoelde condensorspiraal (bij ons: tot ca. -55°C) die zich in het vriesdroogapparaat bevindt. Het droogproces kan alléén verlopen als de temperatuur van de koelspiraal lager is dan de temperatuur van het monster. Indien het water in het monster onvoldoende (snel) kan verdampen (bijv. door een te lage monstertemperatuur) wordt weinig verdampingswarmte gevraagd. In dat zal geval zal de temperatuur van het monster stijgen. Het sublimatieproces versnelt daardoor. Indien de verdamping van water snel verloopt wordt zoveel verdampingswarmte verbruikt dat het monster weer afkoelt waardoor het verdampingsproces weer wordt afgeremd. Het resultaat van het evenwicht dat ontstaat is dat vriesdrogen een nogal traag proces is. Indien het droogproces (bijna) voltooid is, zal de temperatuur van het monster vanzelf stijgen tot kamertemperatuur. Het verdampingsproces kan worden bevorderd door het monster over een groot oppervlak te spreiden. Dit kan bijv. gebeuren door het monster in een rondbodem te brengen en het te laten bevriezen terwijl de schuin gehouden rondbodem met het monster erin roteert. Dit gaat goed door de rondbodem aan een rotatieverdamper te hangen. Alleen de rotatiemotor van dit instrument wordt gebruikt. Het invriezen van het monster kan worden gerealiseerd door de draaiende rondbodem in een bakje met ethanol (of aceton) met vast CO21 te houden, met een temperatuur van -72°C tot -75°C. Het monster komt dan als een bevroren laag op de wand van de rondbodem te zitten. Soms is het nodig eerst extra water toe te voegen om het monster in de gewenste laag te krijgen. 1 Voor meer gegevens, zie: “Koudmakende mengsels, haalbare temperaturen en eigenschappen”, een stencil uitgegeven door het Practicum Analytisch Chemisch Meten, of andere relevante literatuur. versie 002, Vriesdrogen blad 1 van 4 PRACTICUM ANALYTISCH CHEMISCH METEN Huidcontact met oppervlakken of stoffen met een temperatuur van « 0°C kan leiden tot blaarvorming. Draag daarom rubber handschoenen en hanteer vast CO2 uitsluitend met een pincet. Bedenk dat water bij bevriezen uitzet, zodat niet iedere vorm van vriesdroogvat bruikbaar is. Een kristalliseerschaal of een bekerglas kan gemakkelijk kapot vriezen. Niet elk vat is bestand tegen vacuüm. Gewone erlemeyers bijv. mogen beslist niet vacuüm gepompt worden. Voordelen van vriesdrogen boven andere methoden van drogen zijn: 1. Het analyt en andere componenten van het monster worden in de ijsmatrix vastgehouden en kunnen derhalve niet ontwijken of interacties aangaan met elkaar of met hun omgeving. Schuimvorming wordt onmogelijk gemaakt. 2. Het analyt kan niet oxyderen in het vacuüm milieu. 3. Het analyt kan niet kapot gaan door een te hoge temperatuur. Het product van het vriesdrogen is identiek aan het oorspronkelijke monster minus het water. Dankzij genoemde voordelen wordt vriesdrogen industrieel gebruikt voor het maken van oploskoffie, gedroogde stamppot, gedroogde soep e.d. Voorts wordt vriesdrogen gebruikt bijv. voor het drogen van nat geworden boeken en documenten. Indien de mogelijkheid bestaat dat bij het vriesdrogen corrosieve gassen (zuren of basen) vrijkomen is het noodzakelijk tussen de vriesdroger en de vacuümpomp een geschikt absorptievat aan te brengen. In het geval van corrosieve zuren (HCl, SO2 e.d.) valt te denken aan een buis gevuld met droge KOH-korrels. In het geval van NH3 bijv. aan een buis met droge citroenzuur. Schakel nooit de pomp uit terwijl de vacuümkamer nog vacuüm is. Dit zou terugslag van de olie tot gevolg hebben. In dat geval komt het inwendige van het hele vriesdroog-apparaat onder de pompolie te zitten. Vóór het apparaat uitgeschakeld wordt moet de vacuümkamer belucht zijn en op atmosferische druk. versie 002, Vriesdrogen blad 2 van 4 PRACTICUM ANALYTISCH CHEMISCH METEN Koudmakende mengsels, haalbare temperaturen en eigenschappen. Bruikbare ijs-zout combinaties zout begintemp. [°C] g zout / 100 g ijs eindtemp [°C] KCl 0 (ijs) 30 -10 NaCl 0 (ijs) 33 -21 MgCl2 0 (ijs) 85 -34 CaCl2.6H2O 0 (ijs) 143 -55 De NaCl-ijs combinatie wordt, mede vanwege de lage prijs, verreweg het meest gebruikt. Het chemicaliën-magazijn levert goedkope NaCl die goed genoeg is voor een ijs/zout bad. De aanwezigheid van wat water in het bad is gewenst voor een goede warmte-overdracht. Met mengsels van gemalen vast CO2 (droog ijs) en aceton, methanol of ethanol zijn temperaturen haalbaar van -72 tot -77 °C. Vast CO2 mag niet met blote handen gehanteerd te worden, aangezien brandblaren het gevolg kunnen zijn. Gebruik b.v. een pincet. Een koelbad met vast CO2 wordt bij voorkeur in een dewarvat 2 gemaakt en bewaard. Giet eerst weinig oplosmiddel in het dewarvat en breng de vaste CO2 in kleine hoeveelheden in het oplosmiddel. Aanvankelijk gaat het CO2 hard koken, zodat het oplosmiddel gemakkelijk uit het dewarvat kan borrelen. Naarmate de badtemperatuur lager wordt zal de reactie op het toevoegen van vast CO2 minder fel worden. Uiteraard is geen zeer zuiver oplosmiddel nodig voor een koelbad. Aceton of ethanol van technische kwaliteit is aanzienlijk goedkoper dan aceton of ethanol van pro analyse kwaliteit. Met vloeibare stikstof kan een temperatuur gehaald worden van -195.8 °C (het kookpunt). De soortelijke warmte en de verdampingswarmte van vloeibare stikstof zijn nogal klein. Vrij veel vloeibare stikstof is daarom nodig om het gebruikte dewarvat op de benodigde lage temperatuur te brengen. Het voor de eerste keer vullen van een dewarvat met vloeibare stikstof gaat gepaard met heftig koken van de vloeibare stikstof. Bij een temperatuur van -195 °C condenseert zuurstof (kookpunt -183.0 °C). Op den duur hoopt zich derhalve zuurstof op in vloeibare stikstof., Contact van deze vloeistof met organische verbindingen kan een explosie geven. De aanvankelijk kleurloze vloeibare stikstof, wordt door aanwezigheid van zuurstof blauwachtig. Om die reden mag vloeibare stikstof in open dewarvaten niet te lang (b.v. 's nachts) bewaard blijven. Contact van vloeibare stikstof met de huid dient uiteraard vermeden te worden. 2 Een dewarvat is een dubbelwandig vat, waarvan de dubbele wand geëvacueerd en verspiegeld is. Daardoor is de isolatie voor geleidingswarmte en stralingswarmte zeer hoog. In het dagelijks leven worden dewarvaten gebruikt als thermoskan. versie 002, Vriesdrogen blad 3 van 4