ik hoor ik wil ik zie mag ik? wil jij? aankleden afdrogen bellenblazen bouwen dansen douchen drinken eten geven gymmen helpen knippen krijgen lezen losmaken opruimen plakken plassen poepen puzzelen slapen spelen tafel dekken tanden poetsen tekenen vastmaken verkleden verstoppen verven wassen werken zingen zoeken zwemmen aardappel