ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:02 Pagina 1 Inleiding t o t he t Hindoeïsme 2005 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:02 Pagina 2 Colofon Grafisch verzorging en opmaak: Adri Segaar Logistiek: René van der Linden Druk: Practicum, Hilversum 2 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:02 Pagina 3 Inhoud Voorwoord 7 1 Wat is Hindoeïsme? 9 2 Heeft het Hindoeïsme één of meerdere goden? 17 3 Dharma 20 4 Grondbeginselen van de Arya Samaj Yoga Wat moet men onder karma verstaan? Geeft het Hindoeïsme ook wegen aan om de verlossing te bereiken? Vertelt het Hindoeïsme hoe men zijn leven kan inrichten? Schrijft het Hindoeïsme ook dagelijkse plichten aan de mens voor? De16 aanbevolen sankaars op een rijtje Geeft het hindoeïsme een pad aan voor vorming en opvoeding? Feesten die onder Hindoes worden gevierd. 24 26 27 37 40 5 Plaats en functie van kunst in het Hindoeïsme Het AUM-teken De Virata rupa De drie-eenheid Brahma en Sarasvati Vishnoe en Lakshmi Shiva en Paarvati Waar zou de mens het meest voor moeten waken? 45 45 45 47 50 51 53 54 30 31 34 36 6 Hindoe geschriften 56 De Aagams 60 7 De Upanishads De klassieke epische dichtwerken (Mahakaawya) De Ramayan De Mahabharat De Bhagvad Gita, ‘het lied van de Heer’ Vier belangrijke thema’s in de Bhagvad Gita De zes Vedische filosofische scholen, Vaidik Darshan. 61 64 64 65 68 69 70 8 OHM of AUM 74 Doelstellingen OHM 76 3 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:02 Pagina 4 4 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:02 Pagina 5 Inleiding t o t he t Hindoeïsme 5 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:03 Pagina 6 6 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:03 Pagina 7 Voorwoord Enkele jaren geleden heeft de OHM een onderzoek onder jongeren laten doen over hun kennis van het Hindoeïsme. De resultaten hebben ons aan het denken gezet, omdat uit het onderzoek is gebleken dat veel jongeren onvoldoende of fragmentarische kennis hebben over het Hindoeïsme in het algemeen en ook beperkte kennis van de eigen achtergrond. Basisconcepten als Karma, Dharma en Moksha zijn bij velen alleen maar een klank zonder inhoud. Positief is dat het overgrote deel van de Hindoejongeren trots is op zijn religie en aangeeft meer te willen weten over de eigen religie en traditie. Eén van de aanbevelingen in dat onderzoek heeft de OHM met deze ‘Inleiding tot het Hindoeïsme’ willen invullen: het op een toegankelijke en eigentijdse wijze aanbieden van informatie over het Hindoeïsme aan vooral jongeren. Met deze informatie op onze website www.ohmnet.nl willen wij deze doelgroep een mogelijkheid bieden om iets meer op te steken van hun eigen dharma en sanskritie. Als promotie willen wij ook de info in een boekvorm uitbrengen in de hoop dat de hier aangeboden informatie u als lezer ook prikkelt om u verder te verdiepen in de rijke literatuur van uw eigen traditie. In december zullen wij in een quizprogramma kijken of de doelgroep iets meer kennis tot zich heeft genomen. Op onze website kunt u ook informatie vinden over speciale thema’s en natuurlijk ook de tv programma’s bekijken en radio-programma’s beluisteren. Onze bijzondere dank gaat uit naar Harry Rambaran, iemand die zich al jaren inzet voor de verspreiding van kennis over het Hindoeïsme. Ook willen wij de vele schrijvers van de artikelen van OHM-Vani die in dit boekje zijn overgenomen dank zeggen voor hun bijdrage. Dank aan Bikram Lalbahadoersing, Moti Marhe en D. Shriemissier en alle anderen van het OHM team die kritisch hebben meegelezen en ons van nuttige tips en adviezen hebben voorzien. Drs. R. Chander (directeur OHM) 7 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:03 Pagina 8 8 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:03 Pagina 9 Wat is het Hindoeïsme? M Met de term Hindoeïsme wordt een levensovertuiging bedoeld. Het is oorspronkelijk uit India afkomstig. In deze levensbeschouwing doet de mens er alles aan om het uiteindelijke doel, de verlossing uit de kringloop van dood gaan en geboren worden, te bereiken op basis van leefregels uit de Vedische traditie. Deze bevrijding heet Moksha of Mukti. Het Hindoeïsme kan daarom ook beschouwd worden als een manier van leven, waarbij de mens op zoek is naar zelfrealisatie. Een omschrijving van het Hindoeïsme kan zijn: Het Hindoeïsme is een verzameling van levensbeschouwingen, filosofieën, godsdiensten en tradities van mensen die voor hun zelfrealisatie een manier van leven kiezen, echter wel met een duidelijke verwijzing naar het gezag van de Veda’s.. De term Hindoeïsme is in de 18e eeuw door Europeanen (met name de Britten) geïntroduceerd voor de godsdiensten, levensovertuigingen en religies, die van oudsher op het Indische sub continent voorkwamen. Wie zich niet specifiek anders noemde, was een Hindoe. Hierin mag iedereen op een eigen manier op zoek gaan naar de waarheid. Men moet echter bedenken dat de waarheid van de ene persoon niet de waarheid is van een ander. Iedereen heeft een eigen waarheid. Wat de werkelijke waarheid is, weet niemand. Men kan in de verleiding komen om te zeggen dat een Hindoe gelooft in de leer van iemand die ooit het hindoeïsme heeft gesticht en leeft volgens de aanwijzingen van die stichter. Maar dat is niet het geval. Het ‘Hindoeïsme’ is namelijk niet door een bepaalde persoon in een ver verleden gesticht. Het is in de loop van tientallen eeuwen ontstaan. Heel veel denkers en zieners hebben hun bijdrage geleverd aan de vorming van het Hindoeïsme. Het heeft ook geen vaste vorm, maar neemt telkens de vorm aan die zijn belijders, dat zijn de Hindoes zelf dus, er aan geven. Deze vorm kan van plaats tot plaats en in de 9 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:03 Pagina 10 loop van de tijd anders zijn; sterker nog, de vorm van het geloof kan zelfs gedurende het leven van een zelfde persoon ook nog veranderen. Hindoes geven daarom er de voorkeur aan om hun levensbeschouwing liever met een manier van leven te omschrijven dan het een godsdienst te noemen. We zagen hiervoor al dat de ouderdom van het Hindoeïsme niet precies bekend is en nu ook niet meer is na te gaan. Maar het is wel één van de oudste godsdiensten die men kent. Reeds meer dan 4000 jaar geleden woonde een volk in het stroomgebied van de rivieren de Indus en de Sarasvati. Dit volk had een hoog ontwikkelde beschaving bereikt. Deze beschaving staat nu bekend als de Harappa en de Mohenjodaro-cultuur. Het IndusSarasvatigebied werd ooit bewoond door een volk dat als Ariërs bekend staat. Van hen zijn onder andere de Veda’s afkomstig. De Veda’s SARASVATI zijn geschreven in een oude taal, het Sanskrit. Zowel de Veda’s als het Sanskrit hebben grote invloed gehad op de ontwikkeling van het Hindoeïsme. In de oudheid al, zoals door de oude Grieken en de Perzen, werden de mensen uit het Indusgebied, hindoes genoemd. Zo is dit volk in Europa bekend geworden. In het Hindoeïsme zijn ook invloeden vanuit de Himalayahoogvlakten, het Gangesgebied en van de Dravida’s (uit het Zuiden van het Indische subcontinent) aanwezig. Vele Indiase en Westerse geleerden zijn over het algemeen van mening dat de Ariërs een volk van buiten India zou zijn geweest; misschien wel een volk uit centraal Azië. Zij zouden tussen 3000 en 1500 jaar voor de christelijke jaartelling via de Khaibarpas het Indusgebied zijn binnengedrongen en in het nieuwe land de basis hebben gelegd voor de Vedische beschaving. Maar er zijn ook veel wetenschappers die deze theorie verwerpen of niet aannemelijk achten. 10 ©ASIANARTRESOURCE.CO.UK ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:03 Pagina 11 Hoe het ook moge zijn, duidelijk mag zijn dat het Hindoeïsme een verzamelnaam is voor een aantal levensgewoonten, denkrichtingen en godsdiensten. Vergelijk dit met de term ‘bos’. Dit woord staat voor een groep bomen, struiken, heesters, verschillende dieren en vogels van diverse pluimage bij elkaar, waarin beken voorkomen waar rivieren doorheen stromen, met ook daarin tal van soorten vissen en andere waterdieren. Zo is het ook met het Hindoeïsme. Onder Hindoes wordt ‘God’ op veel manieren voorgesteld en vereerd. Daarin staat men immers vrij. Iemand kan de voorkeur hebben voor een manifestatie/vorm van een bepaalde godheid die hij op zijn manier en in besloten kring (in eigen huis) vereert. De eigen geliefde devata heet in de regel ishtadevata. Een devata die men in de eigen familie vereert, heet koeldevata en de godheid die men in een bepaalde woongemeenschap (een dorp) vereert, heet graamdevata. Men gelooft ook dat de godheid (die men vereert) zo nu en dan – als de tijd daarvoor is aangebroken in menselijke gedaante verschijnt om de dharma, zoals liefde, mededogen en gerechtigheid, bij de mens in de harten te vestigen en het kwaad te verdrijven. Zo’n goddelijke verschijning heet avataar. BANTEAY SREI DEVATA 11 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:03 Pagina 12 Sommige mensen vereren een avataar (zoals Rama, Hanoeman, Ganesh en Krishna) als God. Een devata schenkt de mens (de wereld) iets: warmte, leven, liefde, genade en de verlossing. De meeste Hindoes in Nederland vereren Rama en Krishna als hun ishtadevata. Daarnaast zijn er ook veel vereerders van Shiva en van diens avataar Hanoeman en Ganesh. De verering van Devi (Shakti) vinden we onder de aanbidders van Doerga en Lakshmi (met name tijdens de Doergapoedja en met de Divaliviering). Al deze vormen van het hindoeïsme maken deel uit van de Sanatan Dharam. In Nederland is ook nog een behoorlijke aanhang van enkele charismatische goeroe’s (leraren), zoals van Sri Sathya Sai Baba. Leden van de ISKCON, meer bekend als de ‘Hare-Rama Hare Krishna’ beweging, komt men vaak tegen in de straten van moderne Westerse steden. In de tweede helft van de 19e eeuw zijn in India (toen nog Brits-Indië) enkele bewegingen ontstaan die het hindoeïsme een meer maatschappelijk en een politiek gezicht hebben willen geven. Enkele van die bewegingen zijn in Nederland ook te vinden, zoals de Arya Samaj en de Brahmo Samaj. Het algemene kenmerk van deze bewegingen is soberheid: zij kennen geen beelden of afbeeldingen van God of van een godheid. Ook kennen zij minder godsdienstige rituelen, die bovendien eenvoudig zijn gehouden. In 1875 is de Arya Samaj in Bombay opgericht met als doel de integrale ontwikkeling van mens en maatschappij tot stand te brengen op basis van de Vedische filosofie. Haar oprichter Moelshankar Tewari, die na inwijding tot sannyasi de naam kreeg van Swami Dayanand, wees de religieuze beleving van zijn Shaivistische familie van de hand. Tijdens zijn zoektocht naar de ware kennis zag hij tal van misstanden. In de Britse kolonie heerste schrijnende armoede en veroorzaakte het rigide kastenstelsel beperkte ontwikkelingsmogelijkheden en rechteloosheid voor grote delen van de bevolking. Vooral vrouwen hadden het zwaar. 12 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:03 Pagina 13 In Nederland zijn onder Hindoes twee grote stromingen te onderscheiden: de Sanatan Dharam en de Arya Samaj (Lees: Aarya Samaadj). Daarnaast zijn er Hindoes die een bepaalde goeroe (leermeester) of een wijsgeer, dan wel een bepaalde filosofie volgen. Wie in de hulpverlening bijvoorbeeld een Hindoe ontmoet, doet er het beste aan, tot dat anderszins duidelijk wordt ervan uit te gaan dat deze Hindoegelovige behoort tot de Sanatan Dharam of tot de Arya Samaj. A. De Sanatan Dharam, is de meest traditionele vorm van het Hindoeïsme in Nederland. Zij bevat nog elementen uit de volksreligie van Noord-India, het gebied waar de Hindoestaanse immigranten in het Caraïbisch gebied (Suriname, Guyana, Trinidad) vandaan kwamen. Beelden van heiligen aan wie dagelijks geofferd wordt, zijn essentieel in deze traditie. Naast het Vishnoeïsme, komen er ook vormen van het Shivaïsme voor, de verering van Shiva. Een derde groep Hindoes vindt men onder de vereerders van de vrouwelijke kracht, Shakti. Zij vereren de godinnen Doerga, Kali en Lakshmi, die men als God de Moeder (Mata) of als Devi (De Moedergodin) aanduidt. Alle drie de stromingen, samen met nog enkele kleinere, vormen de Sanatan Dharam. LAKSHMI 13 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:03 Pagina 14 B. De Arya Samaj, was aanvankelijk een hervormingsbeweging die in 1875 in India werd opgericht door Swami Dayanand. De Swami wilde terugkeren tot wat hij noemde ‘de oorspronkelijke Vedische leer’. Volgens hem was voor een aantal godsdienstige praktijken uit der noemden, nog een aantal kleine bewegingen en ideologische groepen, die zich ook laten inspireren door het Vedisch gedachtegoed. Genoemd mag worden de Hare-Rama Hare-Krishna beweging, de Brahmo Samaj, de volgelingen van Sri Sathya Sai Baba, de Brahma Kumari’s en SRI SATHYA SAI BABA 2004 © COPYRIGHT SAIBABA.WS. ALL RIGHTS RESERVED zijn tijd in deze 'gereformeerde' vorm van Hindoeïsme geen plaats. Behalve in de godsdienst is deze beweging in India vooral actief in de politiek en is zij ook betrokken bij tal van maatschappelijke projecten. De Arya Samaj houdt zich tegenwoordig voornamelijk bezig met godsdienst en cultuur. Naast deze twee relatief grote groepen ‘Hindostaanse Hindoes’ zijn er in Nederland, zoals we eer- zij die betrokken zijn bij Yoga en Vedanta scholen. Deze laatste is een wijsgerige beweging. Als het gaat om levensbeschouwelijke vraagstukken, dan zijn er geen diepgaande meningsverschillen tussen de verschillende tradities. Om enigszins een idee te kunnen vormen over de twee grote groepen onder Hindoes, de Sanatan Dharam 14 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:04 Pagina 15 en de Arya Samaj, wordt wel eens de vergelijking gemaakt met de verhouding tussen het Rooms-Katholicisme en het Protestantisme. Zo wordt er binnen de Sanatan Dharam en in de Rooms_Katholieke kerk gebruik gemaakt van beelden, terwijl deze gewoonte door zowel de Arya Samaj als het Protestantisme wordt afgewezen. C. In Nederland is er ook nog een groeiende groep Hindoes die niet tot een bepaalde traditie wil behoren en zich 'neutraal Hindoe' noemt. DAYANAND De heer Marcel Pennings, een nieuwe Hindoe, is al ruim zeven jaar getrouwd met een Hindoestaanse vrouw, Anjani. Ik had een gesprek met hem. “Toen ik voor het eerst bij de ouders van mijn vrouw thuis kwam, schrok ik heel erg van de afbeeldingen van de Hindoe-goden, die daar aan de muur hingen. Ik begreep niet waarom een vrouw met veel armen die op een tijger zit, vereerd werd als godin. Mijn schoonouders hadden ook een beeld van een aap die een berg droeg. Ik vroeg aan hen wat dat was. “Dat is God Hanoeman, “zeiden ze. Tijdens dat bezoek heb ik er nauwelijks meer over gesproken. Wel keek ik steeds naar de afbeeldingen en vroeg me af wat ze allemaal betekenden. De volgende dag ben ik naar de bibliotheek gegaan om boeken over het Hindoeïsme te lenen.” Vol trots wijst Marcel naar zijn boekenkast. “U kunt wel zien waar mijn interesse nu ligt.” Wanneer ik de titels lees, ontdek ik dat alle boeken over het hindoeïsme gaan. 15 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:04 Pagina 16 16 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:04 Pagina 17 Heeft het Hindoeïsme één of meerdere goden? V Velen maken zich druk om deze vraag, maar die valt niet eenvoudig te beantwoorden. Het Hindoeïsme is immers niet een godsdienst alleen. Het bepaalt het hele levenspatroon van de mens. Wanneer men een vraag stelt over het Hindoeïsme, vergelijkt men deze levensovertuiging met één van de godsdiensten die gesticht zijn, zoals het Christendom of het Boeddhisme. Men probeert termen uit andere tradities te vergelijken met ideeën uit het Hindoeïsme. De term ’God’ bijvoorbeeld is zo’n voorbeeld. Hindoes krijgen een andere gevoelswaarde bij het gebruik van de term ‘God’ dan een Boeddhist of een Christen. Een Christen bijvoorbeeld kan met de term ‘God’ soms iemand mee bedoelen. Voor een Hindoe geldt dat niet. Zo is het ook met de term mono- of polytheïsme: ‘Hoe kan men vele goden vereren als er slechts één God bestaat?’ vraagt men zich af. Voor Hindoes zijn dit onbegrijpelijke vragen. Ja, Hindoes geven ‘God’ verschillende namen, maar daarmee heeft men toch niet verschillende goden gekregen? Hindoes gebruiken nu eenmaal woorden uit Westerse talen, omdat zij deel uitmaken van deze samenlevingen, waarin zij met anderen moeten communiceren. ‘Als er een God is (zou zijn), dan is Hijzelf de wereld geworden, ‘vinden Hindoes. Hierboven zagen we dat God ook vrouwelijk wordt voorgesteld, Devi of God de Moeder. Deze gedachte over God en de wereld in het Hindoeïsme is het grootste Het Hindoeïsme is niet alleen een bepaalde godsdienst. Het wordt meestal benaderd en behandeld alsof het een godsdienst zou zijn zoals het Christendom dat is. Hindoes zijn echter van mening dat er op deze manier onvoldoende recht wordt gedaan aan hun levensovertuiging. Het Hindoeïsme is wel een levensovertuiging waarin alle vormen van godsdienstuitingen zijn te vinden – van natuur- en beeldenverering en mythologieën tot vormen van monotheïsme en pantheïsme; van het atheïsme, agnosticisme en bhakti (toewijding) tot de allerhoogste vlucht die de menselijke geest kan kennen, de Vedanta. Het vereren van een persoonlijke godheid (ishtadevata) – dit alles en nog veel meer. 17 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:04 Pagina 18 verschil met andere godsdiensten, die er wel van uitgaan dat er een God bestaat die de wereld ooit heeft geschapen, de mens als maat neemt en hem kan belonen. Bhagavad Gita, hoofdstuk II, waarin Shri Krishna aan Arjuna uitlegt dat slechts Hij bestaat en dat de wereld bestaat dank zij Hem. Ik ben het verleden, het heden en de toekomst, beste Arjuna. In de Veda’s en de Upanishads (Lees: Oepanishads) onder andere kan men lezen dat ‘asat’, ‘Het Niets’ besloot te zijn en dit (heelal) is geworden. In de Rigveda staat in prachtige symbolische taal beschreven hoe Het (Tat) zich in oneindig veel delen verdeelde om de wereld tot stand te brengen. (zie o.a. de Purusha Sukta X:90 en de Nasadiya sukta X:129 van de Rigveda). Dit idee over God en de wereld komt terug in andere literatuur, zoals in de In het voorjaar van 1785 kondigde een Londense boekhandelaar de publicatie aan van een vertaling van een hoogst merkwaardig Sanskrit werk: een tweegesprek tussen een Indische prins en zijn God. Deze opmerkelijke publicatie was bedoeld voor een Europese literaire wereld die in die tijd nauwelijks op de hoogte was van het feit dat India een grote eigen literaire traditie had! Het verschijnen van de Gita werd door sommigen begroet als een keerpunt in de intellectuele geschiedenis van het Westen, omdat toen de stroom van Indiase wijsheid voor iedereen toegankelijk werd. Anderen waren daar niet zo van overtuigd. Zij vonden de bewondering in termen als 'een meesterwerk van Hindoedenken' en 'hoogtepunt in de wereldliteratuur' sterk overdreven. Een extreem voorbeeld daarvan uit de recente geschiedenis is het vermelden waard. J. Robert Oppenheimer, de uitvinder van de atoombom, reciteerde de Gita verzen: 11: 12 en 32, over de manifestatie van het Ene Veelvoudige, toen hij 16 juli 1945 de flits zag van de ontploffing van de eerste experimentele atoombom in Los Alamos, New Mexico. 'Als er in de hemel een gelijktijdig ontstane straling zou kunnen zijn van duizend zonnen dan zou die straling geleken hebben op die van dat de Godheid wiens wezen zo machtig is '(Gita vers 11: 12).' Ik ben de Tijd, tot wasdom gekomen, de bewerker van de ondergang van de wereld, hier bezig met de werelden te verzwelgen: zelfs zonder u zullen alle strijders, die tegenover elkaar staan opgesteld, ophouden te bestaan.' (Gita vers: 11: 32) 18 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:04 ‘God’ is voor Hindoes Tat (Dat, Hij). Het wenste te zijn en is dit. Het bracht Vaacha, het Woord voort, de Oerklank ‘AUM’. Deze oertrilling is geworden wat het universum is; er is niets geworden wat het Hetzelf niet is geworden. Datgene wat men onder ‘God’ wil verstaan is voor de mens niet voor te stellen en niet onder woorden te brengen. Hindoes zijn vrij om voor zich zelf wel of geen voorstellingen van Pagina 19 ‘God’ te maken. De meeste mensen doen dat wel. Men komt talrijke voorstellingen tegen in o.a. wat ‘Hindoeïstische kunst’ heet: in literatuur, bouw en schilderkunst, in zang en muziek en dergelijke. Waar God zelf overal en in alles onmiskenbaar aanwezig is en zelf de wereld is geworden, maakt het niet uit hoe men God voorstelt, als men maar beseft dat de eigen voorstelling slechts één uit de vele mogelijke is en nooit absoluut kan zijn. Velen hebben wel eens gehoord van de beroemde Sanskritspreuk 'tat tvam asi' (Dat ben jij) uit de Upanishads, de bijna drieduizend jaar oude religieus filosofische dialogen uit India. De Upanishads geven in een levendige stijl allerlei tijdloze discussies tussen leraren en hun leerlingen weer over de aard van onze kennis en onze werkelijkheid. Niet alleen handelen zij over de kennis van ons persoonlijke zelf onze meest intieme binnenwereld, maar ook over onze kennis van alles wat buiten ons schijnt te bestaan, zoals andere wezens, de dingen, de natuur, de wereld, het universum, god, goed en kwaad. 'Tat tvam asi' beweert op de meest kernachtige wijze dat er geen wezenlijk onderscheid is tussen het ware Zelf (Atman) en het Absolute (Brahman). Atman en Brahman zijn, volgens de Upanishads, identiek. Zij staan voorbij alle mogelijke scheidingen en tegenstellingen, voorbij de vormen, namen en welke eigenschappen dan ook. Er is sprake van adwaita, van nondualiteit. Geen enkele tegenstelling of gescheidenheid blijkt dan nog reëel. Buiten het grenzeloze 'Atman = Brahman' kunnen we ons niets voorstellen. Alles rust en voltrekt zich hierbinnen, alles wordt erdoor gedragen en doordrongen. VINOD BHAGWANDIN: TAT TVAM ASI ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:04 Pagina 20 Dharma D Dharma. Als het Hindoeïsme geen geloof is, wat hebben alle Hindoes dan wél gemeen met elkaar? Dat wat voor alle Hindoes geldt, heet dharma: dat wat van de mens maakt, waardoor dat hij mens is (de wezenswet). In het geloof is men vrij, maar bij het handelen dient men zich telkens af te vragen: is mijn daad een menselijke daad of niet? Het Brahman is evenwel enig en alleen: de rest in de wereld is een verandering van het Ene. In de Atharva Veda (13:5) o.a. lezen we: ‘Het is één en slechts één,’ ‘Alle deva’s zijn één (in Hem)’, Elders in de Rigveda lezen we: Het werkelijke is één, de wijzen noemen het met verschillende namen.’ Of: ‘Het Heilige is één, het wordt op verscheidene manieren uitgebeeld of voorgesteld.’ ACHTERGRONDEN VAN HET BHAGAVAD GITA UIT VAN VAN DER BURG DE BHAGAVAD GITA (1 OKT. 1995). Je zou dharma ook de plichtenleer kunnen noemen, waarin ook het geloof is opgenomen. De dharma van de mens is het geheel van de plichten en gedragscodes die gelden voor ieder individu op zowel het individuele als op het maatschappelijk terrein, die behoren tot diens sekse, familie, beroep, levensfase en dergelijke. Volgens de dharma dient de mens op aarde een werkzaam bestaan te leiden, mededogend te zijn en bereid tot zelfopoffering. De regels van dharma zijn universele waarden. Men kan deze waarden overal toepassen, wie men ook mag zijn. Dharma bepaalt ook hoe de mens dient te handelen. Hoe iemand dient te handelen is een moeilijke vraag om een goed antwoord op te geven. Men moet namelijk op ieder moment in het leven kiezen: zal ik dit doen of nalaten en iets anders gaan doen. Men moet voortdurend keuzes maken. Het belangrijkste hierbij is dat men moet proberen niets en niemand leed te bezorgen: niet in gedachte, niet in woorden en ook niet in het handelen. 20 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:04 Pagina 21 Dat wil zeggen dat men niet moet liegen, niemand bestelen, beledigen of pijn doen of over niemand kwaadspreken. Het ‘geen leed bezorgen’ geldt niet alleen voor mensen, maar ook voor planten, dieren en het hele milieu. Men moet de lucht of het water niet vervuilen; men moet de planten niet beschadigen of dieren mishandelen. In het Westen is deze levenshouding, die op prachtige wijze door Mahatma Gandhi is uitgedragen bekend geworden als ahimsa of geweldloosheid. Voor het gedrag zijn wel richtlijnen gegeven die iemand kunnen helpen om een goede keus te kunnen maken. Deze regels heten gezamenlijk ook dharma. Dharma is dus niet een stel regels die zeggen wat men wel of niet verplicht is te doen, maar helpt wel bij het kiezen. In het leven kan men de aangename weg (preyamaarga) of de shreyamaarga, (de juiste weg), bewandelen. De regels van dharma kunnen bij deze keuze helpen. Het zijn: a. Aparigrah: zich niet hechten aan iets, het leren loslaten. b. Brahmacharya: ‘niet verspillen’, zich leren beheersen. c. Asteya: zich niets toeëigenen wat van een ander is. d. Satya: waarachtigheid; het dienen van de waarheid. e. Ahimsa: geweldloosheid; geen leed toebrengen. Het begrip Dharma neemt een belangrijke plaats in het moderne India en in het moderne Hindoeïsme in. In het midden van de Indiase vlag staat een wiel afgebeeld, dat onder andere staat voor de Dharma Chakra, het 'Wiel van Dharma', dat de boeddhistische koning Ashoka op zijn zuilen met inscripties liet zetten. In het Boeddhisme is het 'Wiel van Dharma' een symbool voor de verlossingsleer van de Boeddha. In het Hindoeïsme wordt de term Dharma gebruikt om de eigen religie aan te duiden (HindoeDharma, SantanaDharma), maar ook om andere religies aan te duiden: VaidikDharma, KoelDharma, Santana Dharma Toen India geconfronteerd werd met de aanwezigheid van de Engelsen, had het begrip Dharma al een groot aantal betekenissen. Het was niet mogelijk om het te vertalen met een enkel begrip uit de Engelse taal. In de negentiende en twintigste eeuw ontwikkelen Indiase denkers als Vivekananda, Radhakrishnan en de politiek actieve denker Gandhi steeds meer een universeel Dharmabegrip dat van toepassing is op alle mensen in de wereld en niet alleen op de drie hoogste standen van de brahmaanse maatschappij in India. DHARMA WET, LEER EN RELIGIE 21 (6 141998 ; JAN HOUBEN) ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:04 Pagina 22 Dharma is een lange lijst van deugden en waarden, van geestelijke idealen en normen. Moeten we dit alles precies zo naar de letter beoefenen, kunnen we ons afvragen. Het lijkt een zware opgaaf. We moeten deze verlanglijst eerder zien als een reeks adviezen, als een reeks wegwijzers. Ze zijn bedoeld om aan te geven in welke richting ons gedrag zich dient te bewegen. Al deze morele idealen laten ons zien hoe we ons leven eigenlijk zouden moeten inrichten, en aan welke normen en waarden we ons als ideaal kunnen spiegelen. Liefde tot God en tot al Zijn schepselen, zelfbeheersing, geen schade aan anderen toebrengen, beteugelen van heftige begeerten, bescheidenheid: deze lijken zo ongeveer een minimum aan echte Hindoe morele waarden en normen te bieden. VICTOR VAN BIJLERT Grote Hindoe wetgevers, zoals koning Manoe in de oudheid reeds en Chanakya, een minister van keizer Ashoka, hebben de kenmerken van dharma laten opstellen. De tien gedragsregels (dharmalakshan) van koning Manoe zijn: • dhriti: geduld en standvastigheid, • kshama: vergevingsgezindheid en mededogen, • dam: beheersing van de geest (het mentale) • asteya: geen hebzucht tonen, • shauch: reinheid van lichaam en geest, • indriya nigrah: beheersing van de zinnen, • Vidya: verwerven van kennis, • dhi: cultiveren van kennis en wijsheid, • satya: doorvorsen van de waarheid, • akrodh: niet toornig worden, zelfbeheersing. 22 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:04 Pagina 23 Gosvami Toelsidas noemt ook 10 leefregels voor een (Raam) bhakta, een toegewijde van Raam: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. Zoek altijd goed, geestelijk gezelschap op. Toon belangstelling voor heilige geschriften (en de geschiedenis). Sta de goeroe altijd ten dienste. Bezing Raamanaam (Hari naam), de naam van God. Japa Raamnaam; reciteer (herhaal langdurig) de naam van God. Beoefen zelfbeheersing en verricht goede daden. Sabmeñ Raam: zie God in alles en in allen. Santosh: wees tevreden met wat je hebt en bekritiseer anderen niet. Wairaagya: leef in eenvoud en in overgave aan Raam. "Er is geen hogere dharma-grotere weldaad-dan de zorg voor het welzijn van de ander; en er is geen grotere adharma (misdaad) dan het kwellen van de ander". 23 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:04 Pagina 24 Grondbeginselen van de Arya Samaj S Svami Dayanand, de grondlegger van de Arya Samaj heeft zich ook beziggehouden om het gedrag, het handelen, van de mens te beïnvloeden. Hier volgen de regels die hij heeft nagelaten: 1. Parmátmá is de oorzaak van alle ware kennis en wetenschap en al datgene wat men met behulp van kennis en wetenschap bereikt. 2. Parmátmá is de absolute waarheid (sat), bewust (cit), gelukzalig (anand) intelligent, zonder oorzaak, almachtig, rechtvaardig, barmhartig, ongeboren, onsterfelijk, oneindig, onveranderlijk, eeuwig, onvergelijkbaar, de oorzaak en steun (support) van alles, de heerser van al het bestaande, alomtegenwoordig, alwetend, onbevreesd, rein en de maker van alles in het heelal. Slechts Hij dient vereerd en aanbeden te worden. 3. De Veda zijn de boeken van waarheid. Het is de eerste plicht van een ieder en vooral de Arya om de Veda te lezen en te laten lezen, te luisteren naar de boodschap van de Veda en die over te dragen. 4. De mens moet steeds openstaan om de waarheid aan te nemen en onwaarheid te verwerpen. 5. Alle daden dienen deugdzaam te zijn d.w.z. de mens dient alles in het leven overeenkomstig de regels van de dharma te doen en af te wegen wat goed en wat kwaad is. 6. Het nastreven van lichamelijke, geestelijke en maatschappelijke vooruitgang van de gehele wereld is het belangrijkste doel van de Arya Samaj. 7. Men dient liefdevol en volgens de regels van de dharma met iedereen om te gaan. 8. Kennis en wetenschap dienen ontwikkeld en verspreid te worden, terwijl onkunde en onwetendheid vernietigd moeten worden. 9. Men mag niet tevreden zijn met slechts eigen vooruitgang maar moet in de vooruitgang van de totale samenleving zijn eigen vooruitgang zien. 10. Elkeen moet zich verplicht voelen de regels voor maatschappelijk welzijn na te leven, terwijl een ieder vrij is in het naleven van de regels voor individueel welzijn. 24 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:04 Pagina 25 heeft zich de mens te aten: 25 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:04 Pagina 26 Yoga Yoga (het systeem van Patanjali) bestudeert alle aspecten van de mens als één geheel en leert lichaam en geest te controleren door het beoefenen van meditatie en andere oefeningen. Het doel van yoga is om de wervelingen in het denken van en de onrust in de mens te kalmeren. Yoga geeft ook codes aan voor de beoefening van ethiek en moraal. (yam), gedragsregels. (niyam), lichaamshoudingen (aasana’s); ademhaling (pranayaam), beheersen van de zinnen (pratyahaar), concentratie (dhaarnaa), meditatie (dhyaan) en het bereiken van de toestand van samaadhi (het bovennatuurlijke bewustzijn). In al de stelsels en concepten in het Hindoeïsme wordt getracht het gedrag, het handelen, de karma, van de mens te beïnvloeden en wel zo dat er geen aanleiding ontstaat voor onderlinge conflicten, waardoor vrede en gerechtigheid gehandhaafd blijven. Nooit wordt getracht om de mens een geloof of godsdienst aan te praten en te bekeren. In het geloof en de godsdienst wordt iedereen vrijgelaten; dat is pas ware vrijheid van godsdienst. 26 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:05 Pagina 27 Wat moet men onder karma verstaan? Het Sanskrit woord karma betekent daad of handeling. Dit begrip speelt in het Hindoeïsme (en ook in Boeddhisme en jainisme) deen centrale rol. Deze rol is groter dan die van het geloof zelf. Karma is goed te begrijpen als het idee samen met het begrip reïncarnatie (wedergeboorte) wordt uitgelegd. De opvatting dat een miserabel leven nú te wijten is aan vroeger opgebouwde slechte karma, kan makkelijk leiden tot een soort van apathie, vooral ten opzichte van de medemens. Waarom zou je iemand helpen die door zijn eigen schuld nu een ellendig leven heeft? Tegen dit soort apathie heeft Mahatma Gandhi zich fel uitgesproken. Hij vond het onmenselijk en immoreel om de miljoenen armen in India te beschouwen als mensen die hun karma ondergaan. Religie was volgens hem niet een puur individueel streven naar verlossing, maar vooral ook verstrengeld met het dagelijks leven, zowel in sociaal, politiek als economisch opzicht. Het helpen van arme mensen beschouwde hij als een religieuze daad. Zijn opvattingen over religie baseerde hij op Bhagavad Gita, en vooral op de betekenis van karma dat daar gegeven wordt, namelijk als onthecht handelen. 27 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:05 Pagina 28 Het Hindoeïsme is doordrongen door het cyclische denken over het Zijn, het bestaan van de wereld: er is een onderbroken proces van ontstaan, bestaan en vergaan. Dit proces voltrekt zich bij alles in het heelal, dus ook de mens. Het leven is eeuwig, maar de vorm waarin en het niveau waarop het zich uit in de wereld, is steeds anders. Na iedere geboorte volgt de dood en na ieder sterven komt er een nieuwe geboorte en opent voor het volgende leven nieuwe mogelijkheden. Het is deze natuurlijke wetmatigheid die het geheel van de kosmische processen beheerst. Deze kringloop van geboorte en dood, van wederbelichaming van het atma, heet reïncarnatie. Het proces gaat door totdat de bevrijding, moksha (mukti) is bereikt. Dan is het atma verlost uit de kringloop van geboren worden en dood gaan; verlost uit de sansaar! 28 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:05 Pagina 29 Reïncarnatie werd tot voor kort in het Westen vrijwel onmiddellijk geassocieerd met Hindoeïsme en Boeddhisme, de twee belangrijke wereldgodsdiensten die India heeft voortgebracht. De laatste tijd echter duikt de term reïncarnatie overal op, in tijdschriften, kranten, op radio en tv. Steeds meer mensen vragen zich af of er een leven na de dood is, of ze misschien al eerder hebben geleefd en of zij nog eens terug zullen komen in een volgend leven op aarde. Binnen de officiële christelijke kerken is reïncarnatie altijd afgewezen. Zij die in reïncarnatie geloofden, werden uit de kerk gestoten of kwamen op de brandstapel terecht. In de eerste eeuwen van onze jaartelling was het geloof in reïncarnatie, ook onder christenen, tamelijk wijd verbreid. Dichterbij onze tijd, tegen het einde van de negentiende eeuw, kreeg men in het Westen opnieuw belangstelling voor Hindoeïsme en Boeddhisme. In die tijd ontstonden in West-Europa verschillende geestelijke stromingen, waarin de reïncarnatie gedachte een belangrijke plaats innam. Er is ook onderzoek gedaan naar reïncarnatie. Vanaf de jaren zestig onderzocht de Amerikaanse prof. Ian Stevenson over de hele wereld tientallen gevallen van kinderen die spontaan over ervaringen uit een vorig leven vertelden. Hij onderzocht ook een aantal gevallen van kinderen uit India. Deze jonge kinderen konden zich nog allerlei details, zoals namen en littekens, herinneren van een leven als kind in een ander gezin, in een andere plaats. Bij het natrekken van al die gegevens bleken ze in de meeste gevallen juist te zijn. De kinderen hadden van tevoren geen contact gehad met hun 'vorige' ouders. Ze waren vrij kort voor hun huidige leven gestorven. Tegenwoordig is er ook wereldwijd grote wetenschappelijke belangstelling voor mensen die een BijnaDoodErvaring (BDE) hebben gehad. Hun ervaringen lijken de reïncarnatiegedachte te bevestigen. 29 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:05 Pagina 30 Geeft het Hindoeïsme ook wegen aan om de verlossing te bereiken? Ja, dat wordt zeker gedaan. Traditioneel worden er vier wegen (maarga’s) genoemd die naar de verlossing leiden. Het allerbelangrijkste is echter het karma van de mens, want het is het karma dat de mens gevangen houdt in de eeuwige kringloop van geboren worden en doodgaan. Zolang moksha (de verlossing) niet is bereikt, zit de mens in een kringloop van geboorte en dood. Dit telkens in een ander lichaam geboren worden heet punarjanam of reïncarnatie. Let op: reïncarnatie is geen doel op zich, maar een weg om de uiteindelijke verlossing te verkrijgen. Sommige Hindoes geloven dat God met zijn genade (kripa) er een wezenlijke rol in speelt, maar andere vinden dat bhakti (de toewijding tot God) naar de verlossing leidt. Een derde groep Hindoes vindt dat de juiste kennis leidt tot de juiste daad en toewijding, daarom is het belangrijk dat men de juiste kennis (jñana) dient te verkrijgen. Welke weg men ook volgt de wegen zijn immers niet gescheiden van elkaar – men bereikt de verlossing altijd, indien men zich daarop met volle overtuiging toelegt. 30 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:05 Pagina 31 Vertelt het Hindoeïsme hoe men zijn leven kan inrichten? Over de manier waarop men het leven zou kunnen inrichten is al het één en ander gezegd. Dit thema wordt in twee onderdelen besproken, namelijk in het ashramstelsel (chaturashram) en in de levensdoelen (purushaartha’s). In het leven streeft men immers naar doelen die geluk brengen. Aan de hand van deze doelen richt men het leven in. Het doel van de mens is niet alleen het verzekeren van geluk hier op aarde, maar ook het bereiken van de spirituele verlossing mukti of moksha. Het gehele leven dient afgestemd te zijn op dit uiteindelijk doel. Voor een Hindoe bestaat het leven uit vier perioden, levensfasen. Niet iedereen maakt alle levensfasen bewust door; deze indeling beschrijft een ideaal. 1. In de eerste fase staan opvoeding en onderwijs centraal. De normen en waarden van het leven moeten worden geleerd en ervaren. De eerste fase van het leven heet brahmacharya. 2. De tweede levensperiode grihasthaashram begint met de huwelijkssluiting. Het huwelijk bij Hindoes is monogaam. In het huwelijk wordt de twee-eenheid van het mannelijke en het vrouwelijke in God weerspiegeld. God is, zoals we eerder zagen, voor de Hindoe zowel mannelijk als vrouwelijk. Slechts één man en één vrouw kunnen door naar elkaar toe te groeien samen een beeld vormen van deze eenheid in God. De geestelijke volwassenheid van de jong gehuwden blijkt ook uit de zorg voor het gezin en voor het functioneren van het gezin in de samenleving. De grote epen zoals de Mahabharat en de Ramayan hebben hun wortels in zaken die voortkomen uit onenigheden binnen een familie. In de Mahabharat staat de machtsstrijd centraal tussen twee groepen uit dezelfde stamboom. In de Ramayan is de stiefmoeder die uit eigenbelang handelt en daardoor de rust en vrede van het hele gezin op het spel zet. Het individu waarop zij het gemunt heeft, is Shri Raam. Grote ruzies en oorlogen zijn voortgekomen waar het gezin heeft gefaald. 3. De derde fase in het leven Vaanaprashta doet zijn intrede, wanneer de kinderen op eigen benen zijn gaan staan. Langzamerhand trekken de ouders zich terug van hun verantwoordelijkheid voor het gezin, krijgen daardoor meer tijd en gaan zich richten op de maatschappelijke en levensbeschouwelijke vragen van de samenleving. Hun eigen levenservaring wordt ingezet voor de gemeenschap waarin zij leven. 31 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:05 familiebanden worden geleidelijk aan losser, terwijl het besef groeit, dat een mens zich dienstbaar moet maken aan het gehéél van de gemeenschap. Deze dienstbaar heid is belangeloos en wordt sewa genoemd en is een belangrijke factor voor geestelijke groei. 4. Bijna ongemerkt gaat de Hindoe de vierde fase sannyaasashram in. Wereldse en familierelaties zijn niet meer allesbepalend, evenmin als rijkdom en bezit. De gelovige probeert vrij van hartstochten te leven en is zich bewust van de vergankelijkheid van al het geschapene, ook van het eigen lichaam. In deze laatste periode richt de gelovige zich geheel op de ziel, die hij als onsterfelijk beschouwt. Het enige verlangen, dat men koestert, is de uiteindelijke bevrijding uit de kringloop van geboren worden en sterven, aangeduid met het woord: moksha. Meditatie, gebed en sociaal werk (seva) zijn in deze levensperiode belangrijke waarden, gericht op het verkrijgen van moksha. Pagina 32 Alle mensen zijn gelijk in wezen: ze hebben dezelfde goddelijke oorsprong en dezelfde goddelijke bestemming. Maar ze verschillen onderling heel sterk: geen twee individuen zijn aan elkaar gelijk, noch in lichamelijke kenmerken, noch in geestesontwikkeling. Met dit verschil dient men rekening te houden bij het opstellen van een maatschappelijk stelsel. Daar de mensen in meerdere of mindere mate één van de drie aspecten van het geestelijk leven gedachte, gevoel en wil vertonen, worden ze ondergebracht in groepen. Eén zo’n beroepsgroep wordt varna genoemd. In de tweede levensperiode wordt van een individu verwacht een beroep uit te oefenen. Daarmee dient men niet alleen zichzelf (zijn eigen spirituele groei), het eigen gezin, maar ook de samenleving. Iedereen verdient een plek in de maatschappij die het beste past bij het karakter, de ontwikkeling en de vaardigheden van de persoon. Op grond van deze overweging kennen Hindoes een maatschappelijke ordening van vier persoonlijkheidstypen. (Varna's), namelijk brahmanen, kshatriya’s, vaishya’s en shudra’s. Bij brahmanen staat het denkvermogen centraal en zij voelen zich het meest tot intellectuele, religieuze en educatieve bezigheden aangetrokken. De kshatriya’s laten zich graag leiden door hun hartstocht en wil en voor hen vormen macht en recht belangrijke waarden. Zij vormen de bestuurders en beschermers (leger) van de samenleving. 32 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:05 Pagina 33 Bij de vaishya’s is het gevoelsleven van belang en zij houden zich bezig met "productie en distributie" (het voeden en kleden van de samenleving). Landbouwers en zakenlui behoren tot deze categorie. De shudra’s voelen zich geschikt voor verzorgende en dienende functies. Aangezien de maatschappij als één organisatieeenheid moet functioneren, zijn de vier varna's niet van elkaar afgesloten, maar zij vormen vier van elkaar afhankelijke beroepsgroepen, die elk een bepaalde functie in het geheel te vervullen hebben. Deze psychologische indeling van de bevolking geldt slechts voor de tweede levensfase, als men met name bezig is om artha en kaam te verwezenlijken (dat wil zeggen het vergaren van rijkdom en bezit en het krijgen van nageslacht) voor het instandhouden van de maatschappij. De andere drie levensfasen kennen geen indeling in varna's. Dit stelsel van sociale ordening (het kastenstelsel) geldt eigenlijk alleen voor de periode van grihasthaashram (in de huishoudfase). De andere drie ashrams staan er buiten. Raam en Krishna bijvoorbeeld waren kshatriya’s en vele sannyasi’s en gosvami’s die thans vereerd worden, waren ook geen brahmanen geweest. Sprekende voorbeelden hiervan zijn onder andere Raidas, Kabirdas en Tulsidas. 33 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:05 Pagina 34 Schrijft het Hindoeïsme ook dagelijkse plichten aan de mens voor? Ja, het Hindoeïsme is niet alleen een religie, maar het geeft ook leefregels. In het hindoeïsme wordt immers het handelen (karma) van de mens zeer belangrijk geacht en het geeft daarvoor ook regels. Het schrijft de mens drie groepen van plichten voor: de rinatraya. Deze plichten vervult men door zijn handelingen (manier van leven) en door zijn verantwoord maatschappelijk gedrag (karma). 1. De eerste groep dagelijkse plichten zijn de brahma en de devayajña. Het zijn de godsdienstige verplichtingen. We voldoen aan deze plichten door de voorgeschreven godsdienstige rituelen en uit te voeren. Veel mensen zijn regelmatig in tempels (mandir) te vinden die zich inzetten voor brahma en devayagya. Hoewel deze oefeningen gedurende het gehele leven wordt uitgevoerd, komt het accent daarvan echter wel in de laatste levensfase te liggen, als men sannyasi is geworden. De grihasthi, hij die huishouden heeft, probeert dienstbaar te zijn aan de gehele samenleving, zodat de kwaliteit van het leven van allen stijgt. Het (belangeloos) dienen van de samenleving (seva) is gelijk aan het dienen van God. 2. De tweede categorie plichten heten rishirina en pitriyagya. Deze plichten houden in dat men allen die voorheen hebben geleefd en tot de ontwikkeling en het welzijn van mens en maatschappij hebben bijgedragen in ere houdt. Deze plichten houden onder andere in dat we ons bekwamen op diverse gebieden van kennis en wetenschap, de beschikbare kennis en vaardigheden bewaren, nieuwe vergaren en die doorgeven aan de komende generatie. Wij moeten onze rishi's (heilige zieners, ontdekkers, onderzoekers, denkers, uitvinders en anderen) in ere houden. De zorg voor jonge mensen en voor ouderen neemt men vooral in de grihasthaashram, de tweede levensfase op zich, als men de zorg van de samenleving helpt dragen en de kwaliteit van het bestaan helpt verbeteren. 3. De derde groep plichten zijn de atithiyagya en de balivaisva deva yagya. De atithiyagya is het verlenen van gastvrijheid aan en de zorg voor gasten. Een gast in de zin van deze regel is iemand die onaangekondigd bij je aanklopt; iemand die onderdak (asiel) zoekt bijvoorbeeld. Men kan zelf bepalen hoe en in welke mate men deze plicht uitvoert. Tenslotte is er nog de balivaisva deva yajña, de zorg voor flora en fauna. Dit is de plicht om er voor te waken dat het ecologisch evenwicht nergens verstoord wordt, want daardoor raakt de rita, het evenwicht in de natuur, uit balans, met alle nare gevolgen van dien. 34 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:06 Pagina 35 35 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:06 Pagina 36 De 16 aanbevolen sankaars op een rijtje: 1. Garbhadaan, de conceptie; 2. Poensavan, vaststelling van de zwangerschap; 3. Simantonayan, controle van de foetus en zorg voor de moeder; 4. Jaatkaram, bij de geboorte; 5. Naamkaran, de naamgeving; 6. Annaprashan, het aanbieden van vast voedsel; 7. Choerakaram, het kaalscheren van het hoofdhaar; 8. Karnavedh, het doorprikken van de oorlellen; 9. Oepnayan, de initiatie; 10. vedarambh, het begin van de schoolperiode; 11. Samavartan, het beëindigen van de leerperiode; 12. Vivaah, het huwelijk; 13. Grihasth, intrede in het gezinsleven; 14. vanaprasth, zich terugtrekken uit het bedrijfsleven; 15. Sannyaas, intrede in het ascetisch leven als wereldburger en 16. Antyeshti, crematie (of begrafenis). 36 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:06 Pagina 37 Geeft het Hindoeïsme een pad aan voor vorming en opvoeding? Voor vorming en opvoeding hebben ook Hindoes een pad ontwikkeld, dat sanskaar heet. Dit Sanskrit woord betekent cultiveren of vormgeven. Sanskaar's zijn de belangrijkste bakens in het leven van iemand waarlangs de vorming en de opvoeding van jonge mensen plaatsvinden en volgens welke zij, eenmaal volwassen geworden, hun leven kunnen inrichten. Sanskaar’s zijn bedoeld om van het mensenkind een goed en volwaardig mens te maken. Doorgaans wordt er van zestien sanskaar's gesproken, verdeeld in drie prenatale en dertien postnatale. Niet ieder sanskaar krijgt echter evenveel aandacht. De begeleiding van jonge kinderen hier door de verschillende instellingen hebben heel veel taken van de ouders overgenomen of helpen verlichten, maar hen niet overbodig gemaakt. Men begrijpe goed dat de sanskaars zijn opgetekend in lang vervlogen tijden en dat de begeleiding en opvoeding van jonge mensen nu anders plaatsvindt dan toentertijd. Niet dat de sanskaars op zich zijn veranderd of overbodig geworden, neen, slechts de wijze van uitvoering wijkt soms af van de oude voorschriften. De prenatale sanskaar beginnen met de conceptie. Deze zijn even belangrijk als de postnatale, maar bij de meeste ouderen in een taboesfeer geraakt. Het doel van de deze sanskaar's is om de conceptie zo bewust mogelijk te laten plaatsvinden, op een zo gunstig mogelijk tijdstip. 37 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:06 Pagina 38 De moeder dient in gunstige omstandigheden te verkeren, zodat zij zoveel mogelijk goed gestemd is en haar aandacht gericht kan houden op de groeiende foetus. De omgeving, maar vooral de vader, moet ervoor zorgen dat de moeder zich steeds goed en prettig blijft voelen. Zij moet in gedachten gestalte geven aan grootse idealen en een goede ontwikkeling van het kind nastreven. Op deze wijze heeft zij onuitwisbare invloed op het kind dat in haar vorm en gestalte krijgt. Vooral het gebruik van verdovende en genotmiddelen is in deze periode uit den boze. Bij de jongeren is er gelukkig een zekere mate van bewuste gezinsplanning te bespeuren. Dit is mede te danken aan de algemene leef, woon en werkomstandigheden van deze samenleving en eveneens aan de medische begeleiding die men hier krijgt. Tegenwoordig komt hierbij niet altijd een pandit (priester) aan te pas, die een naam bepaalt aan de hand van de astrologie. De zesde en de zevende sanskaar zijn bedoeld om het kind te laten wennen aan de buitenlucht en vast voedsel. Bij de volgende, de mundan (lees: moendan), ook churakaram geheten, wordt het kind kaal geschoren, waarna er tegenwoordig meestal ook nog een feest volgt, het eerste feestje voor het kind. De vierde sanskaar, de jaatkaram, vindt plaats bij de geboorte van het kind. De vader behoort bij de geboorte aanwezig te zijn en het kind als het ware in ontvangst te nemen. Deze houding wordt ook door de ziekenhuizen en kraamklinieken aanbevolen. Daarna volgt de naamgeving, de naamkaran. 38 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:06 Pagina 39 Kort daarna worden bij de meisjes de oorlellen doorgeprikt (karnavedh). De volgende sanskaar is de upanayan (janev), de initiatie of inwijding. De kinderen krijgen die als zij schoolrijp zijn. Voor hen begint dan een periode van discipline, onderricht en vorming, de wedarambh sanskaar. Aan het einde van de leerperiode volgt de samavartan sanskaar, de beëindiging van de eerste levensfase. Deze wordt tegenwoordig samen met het huwelijk (de vivaah sanskaar) gegeven. Vanaf de samavartan dienen de ouders de kinderen als hun gelijke te behandelen. Met het huwelijk treedt de persoon in de tweede levensfase de grihasthaashram. Hij sticht een gezin en helpt de zorg van de samenleving mee te dragen. De pensionering luidt de wanaprashtaashram in, het begin van de derde levensfase als voorbereiding op de sannyaasashram, de vierde levensfase. Op een heel enkele uitzondering na blijven de Hindoes in de diaspora hun leven lang al te graag in de tweede, de huishoudfase hangen. Na de dood volgt de antyeshti sanskaar, de crematie. Mensen verzamelen tegenwoordig uit verschillende religiën de elementen die zij zelf interessant vinden en ontwerpen hun eigen godsdienstige plechtigheden: relishopping is het woord daarvoor. Iedere ouder is trouwens in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Wat zij bij de kinderen niet instoppen, wat zij hen niet meegeven, mogen zij ook niet verwachten later bij hen terug te vinden. Als vandaag jonge mensen andere mishandelen, als het geweld op straat toeneemt, is dat gedrag ooit bij de kinderen ingestopt, op welke wijze dan ook. Laat men daarover eens nadenken. Er is verschil tussen het verstrekken van voeding en het geven van een opvoeding. Bij heel veel Hindoes leeft nog de gedachte dat door het laten verrichten van bepaalde rituelen het kind een goede opvoeding heeft gehad. Kinderen opvoeden gaat dag en nacht door. Het begint en eindigt niet met de keren wanneer de priester het gezin bezoekt. De mens is een sociaal wezen, heeft dus aandacht, begeleiding en verzorging nodig, vooral als kind. Daarom vinden de meeste sanskaars zie achter in deze brochure in de eerste levensfase plaats. Het doel van de sanskaars is erop gericht het kind een zo goed mogelijke opvoeding en vorming te geven, zodat het zich zo 39 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:06 Pagina 40 harmonisch mogelijk kan ontwikkelen. De groei van het kind en het functioneren van alle zintuigen en organen moet door de ouders voortdurend in de gaten worden gehouden. De moendansanskaar is zo'n gelegenheid. Na de samavartansanskaar, de elfde, acht men het individu redelijk in staat om zelf richting en inhoud aan zijn verdere leven te kunnen geven. Uiteindelijk moet het kind zelfstandig, als volwassene, de wijde wereld in kunnen gaan. Als iedere ouder dit geheim verstaat, krijgen we betere mensen, dus ook een betere maatschappij, en behoort onderlinge vrede tot onze mogelijkheden. Ook kunnen wij op deze wijze problemen als abortus en overbevolking voorkomen. Feesten die onder Hindoes worden gevierd. Vaak wordt de indruk gewekt alsof het hindoeïsme geen levensvreugde zou kennen en alle wereldse en vreugdevolle bezigheden afkeurt en alsof Hindoes dit leven zouden zien als een vorm van lijden waarvan men zo snel mogelijk verlost moet worden. Deze opvatting doet geen recht aan zowel het Hindoeïsme als aan Hindoes. Het is wel waar dat het hindoeïsme doortrokken is van het besef van de vergankelijkheid van het heelal en van het menselijk bestaan, maar de meeste mensen, en dus ook Hindoes, willen een gelukkig en vreugdevol leven leiden. Men verlangt, zoals iedereen trouwens dat ook doet, naar een goede gezondheid, een lang leven, nageslacht, welvaart en welzijn, om tenslotte moksha, de verlossing, te bereiken. Bijeenkomsten van Hindoes zijn allesbehalve saai: dans en muziek is er altijd en men ontmoet er vreugdevolle mensen. Het huwelijksritueel bijvoorbeeld laat zien dat men het leven blijmoedig aanvaardt en het gelukkig en vreugdevol wil doorbrengen. Wel is het waar dat niet alle Hindoes dezelfde feesten vieren. De verscheidenheid van het Hindoeïsme geeft er ruimte voor. Bestaat er wel een vrolijker feest van blijmoedige levensaanvaarding en optimisme 40 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:07 Pagina 41 dan het Holifeest? Is het Divalifeest niet een feest ter ere van Lakshmi, de personificatie van rijkdom, voorspoed en huiselijk geluk? Men wil het leven zonder gebrek en vreugdevol beleven. Daartoe vinden er in de gezinnen regelmatig vieringen plaats. Ook deze vieringen hebben naast ernstige momenten een vrolijk karakter. Doorgaans staan er tal van festiviteiten op een Hindoe kalender vermeld, maar niet al de feesten worden even groots gevierd. In januari/februari vieren hindoes Basantpanchami. Hiermee luidt men de komst van de lente aan. Op de vijfde dag van de maand maagh wordt een begin gemaakt met het opbouwen van de Holika. Dit is een brandstapel die op de vooravond van het naderende Holifeest onder grote belangstelling in brand wordt gestoken. Op een centrale plein plant men, begeleid door een ritueel, een kasterolieplant (ricinus) in de grond. Rondom deze plant stapelt men daarna iedere dag takken, bladeren, hout en ander brandbaar materiaal. Geen afval of vuiligheid, huisvuil en dergelijke. De brandstapel stelt de heks Holika voor, die het kwaad in de wereld in de mens vertegenwoordigt. In Nederland staan de gemeenten het om veiligheidsredenen niet toe dat de brandstapel vijf weken lang in het openbaar op een pleintje staat opgesteld. Daarom bouwen hindoes in Nederland de Holika brandstapel op de dag van de verbranding zelf op, om in die vooravond haar te verbranden. Dit gegeven kan in de klas een aanleiding zijn voor een groepsgesprek over veiligheid en baldadigheid of criminaliteit en geweld op straat. Op de veertiende avond van de donkere helft (Krishna paksha) van de maand phagun (februari/maart) wordt Maha Shivaratri gevierd, een festiviteit ter ere van god Shiva. De gelovigen vasten op deze dag en waken de gehele nacht bij een beeld van Shiva of in een tempel. Voor de Arya Samaj is dit feest van extra betekenis, omdat juist in de nacht van Shivaratri de grondlegger van de Arya Samaj Swami Dayananda (18241875) tot het inzicht kwam om de toenmalige hindoegodsdienst in de Indiase samenleving maatschappelijk te hervormen. Leden van de Arya Samaj vieren op deze avond de rishibodh (de verlichting van de rishi). In februari/maart vieren Hindoes het Phagua of het Holifeest, vijf weken na het planten van de holika. Dit lentefeest is tevens het nieuwjaarsfeest van Hindoes. De eerste zonnestralen begroeten de natuur. Wanneer zij ontwaakt uit haar winterslaap en haar prille schoonheid tentoonstelt, breekt de lente aan. De mensen strooien fraai gekleurd poeder rond en besprenkelen elkaar met geparfumeerd water. Bij de vrolijke Chautaal muziek wordt luidkeels gezongen en enthousiast gedanst. Het nieuwe jaar wordt zo feestelijk ingeluid. Het is Phagua, het is Holi…! 41 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:07 Pagina 42 In maart/april wordt de eerste Nauratan gevierd. Op de elfde dag van de maand begint het feest en ook het vasten. De activiteiten duren negen dagen en nachten, waarbij godin Doerga in al haar negen incarnaties wordt vereerd. In april viert men Ramnaumi, de geboortedag van Raam, de incarnatie van god Vishnoe als de perfecte mens. Raam werd in de stad Ayodhya aan het hof van koning Dashrath geboren. Zijn levensverhaal is beschreven in de Ramayan door de dichter Balmiki en later, in de 16e eeuw, door Tulsidas in de Ramcharitmanas. Balmiki schreef in het Sanskrit, de heilige taal van hindoes, en Tulsidas in het oudAvadhi, een van de talen waar het moderne Hindi uit is ontstaan. Het voorlezen en zingen uit deze werken staat centraal op deze dag. In april wordt Hanoeman jayanti gevierd, de geboortedag van Hanoeman, de trouwe volgeling en helper van Raam uit de Ramayan. In augustus volgt Raksha Bandhan, een feest voor broers en zusters onderling. De zusters zoeken hun broers op en binden een beschermkoord om diens pols. De broers worden dan geacht een geschenkje te geven aan de zus en haar alle bescherming te bieden. Tijdens de middeleeuwen werd dit feest een sociaal familiefeest ten gevolge van het gevaar en de onzekerheid die de moslims met zich meebrachten. Het feest verstevigde de familieband in de Hindoegemeenschap zonder rekening te houden met kaste, klasse, sekse en regionale grenzen. D e broeder/zusterrelatie werd hechter en de naam Raksha Bandhan werd vereenvoudigd tot Rakhi. RAKSHABANDHAN 42 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:07 In september volgt de Ganesh chatoerthi, een verering van god Ganesh, in de media bekend geworden als de melkdrinkende godheid. In sommige streken van India is dit feest zeer populair; in Maharashtra bijvoorbeeld duurt het feest negen dagen. In dezelfde maand wordt met veel muziek, toneel, zang en dans Krishna Janamashtami gevierd, de verjaardag van het kindje Krishna. Krishna wordt gezien als de volledige incarnatie van god Vishnoe. Hij werd onder barre omstandigheden geboren toen zijn ouders gevangen zaten. Dit feest kan aanleiding zijn om een schommeltje (als wiegje voor baby Krishna) in een gevangenis na te bouwen, het lokaal te versieren en het geboortefeest mee te vieren. Het voorlezen uit de Bhagavad Gita een leerdicht van Shri Krishna staat die dag centraal op de programma's in de verschillende tempels en bijeenkomsten. Pagina 43 De verhalen over Shri Krishna werden mij verteld toen ik nog heel klein was. Ik herinner me dat ik ervan smulde. Leuker dan alle andere sprookjes die ik toen hoorde. Het eerste verhaaltje over Shri Krishna, was dat van zijn geboorte. Dat zijn oom Kamsa (moeders broer), die een wrede koning was, had gehoord dat zijn zusters kind hem zou straffen voor zijn slechte daden. Om dat te voorkomen doodde de wrede koning alle pas geboren baby’s van zijn zus. Op wonderlijke wijze werd de baby Krishna gered. Uiteraard met de hulp van God, die de bewakers van de gevangenis, waar Krishna geboren werd, in slaap liet vallen, de deuren liet openen en zo de vader van Krishna de kans gaf zijn kindje te redden, door te vluchten. Toen ik als kind meespeelde in een Krishna Lila toneelstuk en daar de rol had van gevangenisbewaker, ja toen viel ik op het moment suprème met alle overtuiging op het podium in slaap, net zoals het hoorde. DHIREN GANGARAM PANDAY Divali of Dipavali (rij van lichtjes) is het feest van het licht. Divali is een van de belangrijkste hindoe feesten in en buiten India. De viering van Divali strekt zich uit over een periode van drie dagen, dat begint op de 13de dag van de donkere helft van de Hindoe maand Ashvin tot nieuwe maan van de maand Kaartik. Het feest wordt meestal gevierd op nieuwe maan van de maand Kaartik (de corresponderende Gregoriaanse data vallen op eind oktober.) Divali wordt ook verwelkomd door winkeliers en handelaren. Voor hen begint dan het nieuwe financiële jaar. 43 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:07 Pagina 44 In de lichte helft van de maand kwaar (september/oktober) wordt in sommige streken de Raamlila gehouden, het 'spel' van Raam. Het levensverhaal van Shri Raam, zoon van koning Dashrath en koningin Kausilya wordt in toneelvorm uitgebeeld. De opvoeringen worden meestal in de openlucht gehouden, op velden, pleinen, plantsoenen en dergelijke, en duurt doorgaans een week. In Nederland huurt men er een ruimte voor. In september/oktober worden samen met de tweede Nauratan festiviteiten ook Pitarpaksh en Vidjaydashami gevierd en met ekadasi (op de elfde dag van deze periode) wordt het vasten beëindigd. Pitarpaksh is de verering van voorouders en met Vidjaidashmi viert men de overwinning het goede op het kwaad in de wereld, van Shri Raam op Raavan. Deze vieringen lopen over in Divali, het lichtfeest van Hindoes. Veel mensen gaan daarna op bedevaart in plaatsen langs de Ganges (Vanarasi of Benares bijvoorbeeld). Men neemt ook een religieus bad in de Ganges, een Ganganahaan. In december houdt men Gita jayanti. Men viert dan het ontstaan van de Bhagvad Gitá een leerdicht uit de Mahabharat dat ooit is uitgesproken door Sri Krishna, de volledige incarnatie van god Vishnoe. Feesten en vieringen, evenals de sanskaars, kunnen aanleiding geven om over het hindoeïsme uit te kunnen wijden. Met Holi en Divali bijvoorbeeld kan men woningen, werkplekken en leslokalen versieren en verhalen uit de Hindoe geschriften voorlezen. Op scholen kunnen leerkrachten met ouders afspreken of zij hapjes en ander materiaal kunnen bezorgen voor de viering in de klas. Zang en tekenlessen lenen zich heel goed voor om de holikaverbranding en de divalilichtjes uit te kunnen beelden. Alle religieuze plechtigheden worden besloten met het zingen van de aarti (een loflied) waarna de parsaad wordt uitgedeeld. Deze bestaat uit zoetigheden zoals: mohanbhog, laddu, seew, panjiri, gesnipperde kokosnoot, suiker en tulsi en fruit. Sanatani's delen na de aarti ook nog de charnaamrit of panchaamrit uit: een mengsel van melk, yoghurt, honing, suiker en tulsi bladeren, waarin de beeltenis van een bepaalde Ishvara (Dewta) is 'gebaad'. Meestal volgt er nog een gezamenlijke maaltijd, waarna men nog een poosje gezellig onder elkaar doorbrengt. 44 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:07 Pagina 45 Plaats en functie van kunst in het Hindoeïsme S Soms hoort men kunstenaars de godin Sarasvati aanroepen. Met name oudere zangers doen dat in de regel wanneer zij beginnen te zingen. Waarom doen zij dat? Zoals de schepping als het werk van Brahma wordt gezien, zo staat godin Sarasvati achter de kunsten en de wetenschappen die de mens beoefend. Zij is dan ook de beschermgodin van kunstenaars. Vandaar dat zij door kunstenaars vereerd wordt. Kunst neemt in het Hindoeïsme een zeer bijzondere plaats in. Zang, dans, toneel, dichtkunst, beeldhouw, tempelbouw zijn maar enkele voorbeelden. De mens is immers als atma (een ‘vonk’ van Parmatma (God)) ook een creatief wezen. In zijn devotie (toewijding) en respect tot God benut de hindoe alle vormen van kunst om die band met zijn Oerbron te uiten en te bezingen. In de verschillende vormen van kunst probeert de kunstenaar het idee van de eenheid in de verscheidenheid en de verschillende kosmische processen die het heelal in stand houden, tot uiting te brengen. Kunst is een methode om de geest spiritueel te verheffen en het hart te vervullen van gelukzaligheid, en zij biedt de mens de mogelijkheid om daarin het geloof in een hogere macht en diens werking, de religieuze gevoelens, tot uitdrukking te brengen. Het Hindoeïs- me is rijk bezaaid met talloze exemplaren uit iedere tak van kunst: literatuur, poëzie, muziek, zang, dans, toneel, beeldhouwkunst, tempelbouw, schilderkunst etc. Kunst kan ons leiden van het persoonlijke naar het onpersoonlijke, van het waarneembare naar het onwaarneembare, van het concrete naar het abstracte, maar werkt ook wel omgekeerd. In de godsdienstige opvoeding van kinderen en tijdens godsdienstige bijeenkomsten bijvoorbeeld, zijn zowel de visuele als de auditieve kunstobjecten van essentieel belang: zang, muziek, dans, beelden en verhalen uit de literatuur zorgen voor een optimale vorming in en overdracht van de levensovertuiging. Wij beperken ons hieronder tot slechts enkele voorbeelden uit de beeldende kunst uit het Hindoeïsme. 45 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:07 Pagina 46 Het AUM-teken Reeds in de oude tijd ontstond de gedachte dat er slechts één en dezelfde kracht achter de werkelijkheid schuil gaat. Het oudste geschrift, de Rigveda, legt in X:90 en andere sukta’s (lees: soekta’s) ons de oorsprong van het universum en zijn samenstelling uit De oorsprong van de wereld wordt gezien een oertrilling, dat wordt voorgesteld met het AUM-teken. Het AUM duidt op het grote mysterie van het ontstaan, het bestaan en het vergaan van de wereld. Het is de scheppende adem (pranawa), waardoor de kosmos is ontstaan, bestaat en zich ontwikkelt. Het AUM is derhalve de meest heilige klank in het hindoeïsme. Het wordt weergegeven door het teken: De Virata rupa (lees: Wieraat roep) De gedachte dat het universum uit het Ene voortkomt, wordt uitgebeeld door middel van de Vizata roep, het allesomvattend beeld, dat symbool staat voor de gedachte dat Hetzelf (God) de wereld is geworden. Schepselen worden daarbij zoveel mogelijk in één beeld verenigd. Hiermee wordt aangegeven dat ook ieder soort een uitstraling is van het Ene is, dat als het Brahman wordt aangeduid. Kunstenaars hebben getracht de symboliek van het Brahman op diverse manieren uit te beelden. Naderhand is de drieeenheidsgedachte in het Hindoeïsme ontstaan; een gedachte dat symbolisch wordt weergeven met de namen: Brahma, Vishnoe en Shiva. Ook deze namen en hun betekenissen zijn in diverse kunstvormen objecten geweest om daar dankbaar gebruik van te maken. 46 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:07 Pagina 47 De drieëenheid In de drieeenheidsgedachte in het Hindoeïsme wordt het idee van de evolutionaire en de cyclische gang, de manifestatie van de wereld uitgebeeld. Brahma staat voor de scheppende krachten in de natuur, het begin van de evolutie, Vishnoe voor de bloei en de voedende krachten in de wereld, dus voor het verloop van de evolutie en Shiva voor de regenererende krachten die een evolutiecyclus beëindigen, waarna Brahma opnieuw kan beginnen. Nadat Brahma het proces van de manifestatie van het universum in werking heeft gezet, neemt Vishnoe de zorg dat het proces gaande blijft, op zich. Hij werkt bovendien onop- houdelijk voor het welzijn van de wereld en voor alle wezens. Alles wat geboren is, zal opgroeien, bloeien en tenslotte vergaan. Voor dit laatste zorgt Shiva; hij maakt alles geschikt voor de volgende manifestatie van de wereld. Op deze wijze vormen Brahma, Vishnoe en Shiva, een drieëenheid in de wereld der verschijnselen. De krachten van Brahma, Vishnoe en Shiva hoeft men niet in een ver verleden of in de toekomst te zoeken. Hun activiteit is ook dagindaguit in het klein zichtbaar en in en om ons heen werkzaam in de natuur. De scheppende kracht van Brahma is te zien in het ontkiemen van een plant uit een pit of de geboorte van een kind. De verzorgende 47 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:07 Pagina 48 taak van Vishnoe is te zien in het werk van de landbouwer die zijn planten verzorgt en besproeit. Of bij de moeder en vader die hun kind voeden, opvoeden en grootbrengen. Zonder deze zorg zou er geen vooruitgang en evolutie zijn. De mens maakt ook deel uit van het Grote Plan van het kosmish gebeuren en heeft daarin dus ook zijn taakjes. De activiteit van Shiva is te zien aan het vergaan van rottende bladeren die als humus weer als voedsel dienen voor de boom waaronder zij zijn gevallen. Of bij de crematie van een mens wiens lichaam tot as wordt teruggebracht. De as die stof en dus aarde is en de andere elementen water, lucht vuur en ether komen na de crematie weer vrij voor nieuwe scheppingen. 48 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:07 Pagina 49 Uit deze voorbeelden is prachtig te zien dat de mens als atma (ziel) en alles om ons heen onlosmakelijk verbonden zijn met wat wij Pormatma (God) noemen. Voor een lang en gezegend leven zou men eerder bij Shiva of bij Vishnoe moeten zijn dan bij Brahma. Voor deze zijn er daarom weinig erediensten ontwikkeld of tempels gebouwd. Voor de andere twee daarentegen onnoemelijk veel, waarin beelden, zang, dans, muziek en het godsdienstig verhaal niet ontbreken. Shiva is immers de Heer van de dood en Vishnoe die van de kwaliteit van het bestaan. De drie krachtenbundels in de wereld, gerepresenteerd door Brahma, Vishnoe en Shiva, worden gezien als potentialen, als principes, en voorgesteld als mannen. Wanneer zij echter daadwerkelijk in werking zijn, worden zij voorgesteld als vrouwen, respectievelijk als Sarasvati, Lakshmi en Paarvati. Veel Hindoes gebruiken deze zes genoemde voorstellingen om God aan te duiden en om zich God voor te stellen. Zij gebruiken die namen ook om te bidden. Eveneens zijn er in hun naam verschillende godsdiensten ontstaan (de vorengenoemde Shaiva's, de Vaishnava's en de Shakta's o.a.). Van en over deze zes goddelijke voorstellingen bestaan er dan ook verschillende beelden en verhalen, en zijn er in hun naam eveneens heel veel liederen, dans en muziek geschreven. Bij de godsdienstige opvoeding van kinderen en in tempels of tijdens godsdienstige bijeenkomsten, staan deze kunstuitingen centraal, afhankelijk van het gekozen object. Het gebed tot het onzienlijke gaat meestal gepaard met een offer. Gebed en offer kunnen op zich verschillend van samenstelling zijn. De meest voorkomende vormen van gebed zijn het gesprek en het opzeggen van bepaalde teksten (mantra's). Veel voorkomende vormen van het offer zijn het laten horen van muziek, het aanbieden van bloemen en fruit, zang en dans, geur en kleur, alles opgedragen aan het onzichtbare wezen. Het gesprek vindt meestal thuis bij het huisaltaar plaats. In dat gesprek richt de bhakta (de devoot of de gelovige), staand of zittend voor een van de beelden, zich persoonlijk tot God en vertelt of vraagt hij of zij spontaan in eigen woorden wat hem of haar op het hart ligt. De devoot eindigt het gesprek doorgaans met het neerleggen van een bloem, die hij of zij 49 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:07 Pagina 50 gedurende het gesprek in de hand hield, aan de voeten van het beeld of op een andere gewijde plek op of bij het altaar. Een dans, meestal in een tempel voor een altaar met een beeld van de eerder genoemde godsvoorstellingen, kan zowel door een enkeling worden uitgevoerd als in groepsverband. Muziek, zang en dans zijn doorgaans van te voren gecomponeerd en spelen als symbool een zeer belangrijke rol in de Hindoe kunst. De dans stelt de dynamiek en de onafgebroken veranderingen (de evolutie) in de wereld voor, de keer en wederkeer der seizoenen. De kosmos is zonder ophouden in beweging en zingt zijn eigen lied, weergegeven door het 'AUM' symbool. Zo is ook de danser Shiva met zijn kosmische dans het symbool voor de kosmische veranderingen, die onlosmakelijk verbonden zijn met de symboliek van de voortgang van en in de wereld. Brahma en Sarasvati Ten tijde van de oerstaat van het heelal is iedere substantie in subtiele toestand. Materie is dan in haar meest elementaire staat. Deze periode heet de 'Nacht van Brahma’. Als deze rustperiode ten einde loopt, verricht Brahma de 'scheppingsdaad' voor de volgende manifestatie van de wereld. De 'Dag van Brahma', vangt hiermee aan. Brahma wordt afgebeeld met vier gezich- ten die in de vier verschillende richtingen kijken. Alle beschrijvingen en attributen die aan deze kosmische figuren worden toegekend zijn zeer rijk aan symboliek. Brahma’s werkzame kracht in het universum wordt door Sarasvati voorgesteld. Zij heeft vier armen en houdt een sitaar, een krans, een boek en een paneel vast en zij behoedt de kunsten en de wetenschappen en wordt ook wel de 'Moeder der openbaringen' genoemd. Sarasvati wordt doorgaans door kunstenaars (zangers, muzikanten, schrijvers, dichters en beeldhouwers), studenten en wetenschappers vereerd. 50 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:07 Pagina 51 Vishnoe en Lakshmi Vishnoe wordt over het algemeen in de hemel voorgesteld. Hij zit op de veelkoppige Wereldslang (Shesha Naag), die zich heeft opgerold en op de kosmische oceaan van melk drijft. Vishnoe wordt afgebeeld als 'man', donkerblauw van kleur, samen met zijn 'gemalin' Lakshmi naast zich. In deze gedaante heeft Vishnoe vier armen waarmee hij de oerschelp, de discus, de knots en de lotus vasthoudt. Om zijn hals heeft hij een snoer van heilige juwelen hangen en hij heeft een bosje krullend haar op zijn borst. Als hij door het wereldruim reist, maakt hij gebruik van de Garur, een reuzenvogel. Vishnoe is symbool voor de verzorgende oerenergie in de wereld. Zijn donkerblauwe huidskleur wil zeggen dat Hij niet waarneembaar is voor onze zintuigen. Het juweel om zijn hals staat voor de zielen. De bloemenkrans is de kosmos. De knots is het intellect en de oerschelp staat voor de oorsprong der tijden. De discus geeft de onophoudelijke kringloop van het leven aan. De Wereldslang Shesha betekent 'oneindigheid' en staat voor de eeuwige tijd in het kosmisch bewustzijn en wijsheid. 51 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:08 Pagina 52 Bij het principe Vishnoe hoort de zorgzame moeder Lakshmi die rijkdom, geluk en voorspoed brengt. Zij is dan ook zeer geliefd in de huiselijke kring en wordt gezien als het Licht. Ook Lakshmi kent heel veel vereerders. Haar bijzondere verering, de Lakshmipoedja, is wijdverbreid. Aan haar is zelfs een speciaal feest gewijd, het Divalifeest, dat eind oktober begin november wordt gevierd. Lakshmi wordt doorgaans door weinig Hindoes dagelijks aanbeden. Eén dag per jaar staat Zij echter zeker centraal: Op Divalidag, ofwel de dag van Lakshmi. Dan staat Ze in het middelpunt van belangstelling van miljoenen hindoes. Er vinden offerrituelen plaats en de Hindoetempels stromen vol met mensen die de Devi van welvaart gunstig willen stemmen. Op de avond van Divali kunt u de hindoe huizen herkennen aan de lichtjes (diya's) die men voor Lakshmi heeft aangestoken. De huizen zijn daags daarvoor grondig schoongemaakt, want op de dag van Lakshmi komt de Moedergodin naar de huizen waar Zij op die dag met devotie is aanbeden. De Hindoes zijn dan klaar om Haar gaven te ontvangen. "Moeder Lakshmi, wil Je ervoor zorgen dat het goed gaat met ons, dat wij gezond blijven en dat wij gelukkig en welvarend zijn." (Eerste strofe van de Lakshmimantra). Met dergelijke wensen wordt in menig hindoe gezin een olielampje (diya) voor Lakshmi aangestoken. D aarbij vraagt men Haar vooral om materieel geluk. VISHNU 52 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:08 Pagina 53 Shiva en Paarvati Alles wat tijdens de schepping van het universum tot bestaan komt, zal eens vergaan. Dit laatste is een proces dat belichaamd wordt door Shiva. Hij is het regenererende principe in de wereld en maakt alles weer geschikt voor Brahma, die de volgende manifestatie kan doen aanvangen. Shiva waakt over de wereld met zijn 'derde oog'. Door middel van zijn drietand maakt hij de mens attent op het drievoudige onheil dat hen in de wereld bedreigt, t.w.: op het lichamelijk, maatschappelijk en het geestelijk gebied. Met zijn trommel herinnert hij ons aan het einde der tijden. Het karakter van Shiva is heel anders dan dat van Vishnoe of van Brahma. Hij is steeds aan het wikken en wegen en verblijft bij voorkeur op de berg Kailaash in het Himalaya gebergte of in onheilspellende oorden, op slagvelden, begraafplaatsen of kruispunten van wegen. Als hij door de wereld gaat, draagt hij een snoer met schedels om zijn hals en wordt hij vergezeld door geesten en demonen, slangen en andere dieren. Zijn lichaam is besmeurd met as. Hij heeft de tijd in zijn hand, regelt de dood en heerst eveneens over ziekten, rampen en elk ander onheil. Als de tijd daar is, zorgt hij ook voor het einde van de wereld. Shiva is ook de beschermer van asceten en yogi's. Hij is zelf de Mahayogi of de Mahadeva, de grote asceet, en hij bezit de opperste wijsheid en het hoogste inzicht (het derde oog). Op de berg Kailaash zit hij op een tijgervel in diepe meditatie, zijn lange haren opgerold tot een haarbol, waarin de maan 'vastzit' en waaruit de heilige rivier de Ganges 'ontspringt'. Zijn hals is donkerblauw door het gif van de kosmische oceaan, eens naar boven komen drijven na het karnen van de zee. Om anderen te beschermen heeft Shiva toen zelf het gif ingenomen. Naast hem staat zijn wapen de Trishoel, de drietand, en niet ver van hem verwijderd staan zijn stier Nandi, die hij gebruikt als rijdier. Shiva wordt ook afgebeeld als de Natraaj, hij die dansend de kosmische kringloop aangeeft en eveneens het einde van een wereldtijdperk markeert. Ook is hij bekend als de grote leraar. In die hoedanigheid vertrapt hij met één been een demon, (symbool van onkunde) en houdt hij het andere been gekruist: bewaar je evenwicht, wees standvastig. Met de ene hand houdt hij 53 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:08 Pagina 54 een trom vast en met de andere maakt hij een gebaar: 'wees onbevreesd'. In deze gedaante wordt Shiva (ook wel Shankar geheten) in de zuidelijke delen van India het meest vereerd. Daar wordt zijn gemalin Paarvati ook wel Minakshi genoemd. Van de diensten voor Shiva zijn de lingamdiensten het meest bekend. Een lingam (phallus) is een ovaalvormig lichaam, meestal van steen en zwart van kleur, dat de activiteiten van Shiva in de wereld symboliseert. De Lingam stelt in het klein symbolisch ook de vorm van de kosmos voor. De diensten voor Shiva worden samen met die van Paarvati (de yoni of ratidiensten) gehouden. Yoni staat voor het vrouwelijke en rati voor de scheppingsdaad. Shiva en Paarvati vormen eenheid. Paarvati is de beschermvrouwe van de rechtvaardigheid, Zij heeft vele karakters, zoals het leven zelf: zachtaardig, waarbij zij gezeten is op een tijger; zij heet dan Doerga. Maar zij kan ook grillig en zelfs ongenaakbaar zijn. Dan heet zij Káli. Zij straft de zondaren en beschermt de toegewijden. Paarvati wordt het meest vereerd in de gedaante van Doerga of als God de Moeder . Tijdens de pitrapaksha, de vastentijd (twee keer twee weken per jaar) neemt de Doergapoedja, de verering van Doerga, de centrale plaats in. Ten slotte de vraag: waar zou de mens het meest voor moeten waken? In de eerste plaats zou de mens vooral op zichzelf moeten letten: mens ken jezelf! De mens zelf vormt het grootste gevaar voor zichzelf, voor de medemens en ook voor de wereld. Zie maar het grote aantal oorlogen die men uitvecht en de hoeveelheid wapens die men bezit. Voor wie zijn deze wapens bestemd? Worden zij door de ene mens niet gebruikt tegen een andere mens? Het is de mens die ten strijde trekt en het is ook de mens die vrede sluit. Oorlog is geen natuurramp die de mens overkomt, maar een groot onheil dat de mens zelf over zich heen roept. Daarnaast vormen angst, armoede en onzekerheid vaak een ernstige belemmering voor de ontplooiing en ontwikkeling van zowel de mens als van de samenleving, waardoor ontwrichting dreigt en conflicten in de hand worden gewerkt. Daarom wordt in het Hindoeïsme een leven van eerlijkheid in denken, oprechtheid, hard werken en onthecht zijn aangeprezen om zich van een gelukkig bestaan te verzekeren en geen last te vormen voor anderen of voor de samenleving. Verder wordt in de Vedische levensbe- 54 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:08 Pagina 55 schouwing gewaarschuwd tegen het verdringen en het onderdrukken van verlangens, behoeften en het driftleven: de mens behoort genot en vreugde na te streven ter bevrediging van zijn behoeften, het een en ander wel in overeenstemming met de dharma. Rijkdom en plezier zijn waardige levensdoeleinden en mits in overeenstemming met dharma verricht, bevorderen zij het proces van geestelijke ontplooiing en de geestelijke groei. Een leven aldus geleid, bevordert zowel de vrede als de spirituele groei en voert de mens uiteindelijk tot moksha. Het Hindoeïsme doet recht aan alle aspecten van het menselijk leven. Die aspecten hebben betrekking op de verschillende kanten van de menselijke natuur. In de loop van een lange evolutie is de mens bewust geworden van zichzelf. In zijn stoffelijk lichaam ontmoeten geest en materie elkaar. Hij weet dus dat hij een schepsel van de "grensstreek" is, met animale behoeften en spirituele verlangens. Hij weet, dat hij het vermogen heeft om zijn lagere natuur te transformeren en het diepste in hem tot ontplooiing te brengen, om het zelf te verwerkelijken en de vrijheid te verwerven. Normen en waarden die in een samenle- ving gelden, behoren tot uiting te komen in het gedrag, het handelen van de mensen die de samenleving in kwestie vormen. Uitgangspunt dient te zijn dat geluk, vrede en gerechtigheid zowel voor de individuele mens als voor de ganse samenleving niet anders bereikt wordt dan op basis van een geestelijke discipline die aan de wereldse activiteiten vormt en inhoud geeft. Vandaar dat het hindoeïsme zich toelegt op het beheersen, kanaliseren, veredelen en transformeren (niet onderdrukken!) van verlangens en driften. In dit verband is er dan ook veel aandacht geschonken aan de innerlijke vijanden van de mens die constant het menselijk geluk belagen en de onderlinge vrede in gevaar brengen, tenzij zij op de juiste wijze onder controle kunnen worden gebracht. De innerlijke vijanden begeerte, lust, toorn, hebzucht, hoogmoed, gehechtheid en afgunst belemmeren zowel de geestelijke groei van de mens als het verwezenlijken van geluk en vrede. Zij verschijnen in het leven in talrijke, wel honderd ‘gedaanten'. (zie de Mahabharat). In de Bhagavad Gita 3:3637 vraagt Arjoen aan Sri Krishna: 'Maar wat dan drijft de mens aan om tegen zijn zin zelf kwaad te doen? Welk is de macht van het kwaad dat hij niet kan weerstaan ? Sri Krishna antwoordt daarop: 'Herken de stuwkracht in de drift, de hartstocht van begeerte en toorn die bezoedelen en verblinden: deze zijn uw vijanden hier op aarde'. 55 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:08 Pagina 56 Hindoe geschriften D De ontstaansgeschiedenis van het Hindoeïsme wordt door geleerden verdeeld in het Vedische en het epische tijdperk. De Vedische tijd strekt zich uit van de tijd waarin de Veda's zijn ontstaan tot het verschijnen van de Mahabharat en het ontstaan van de Upanishads. Dan begint de epische tijd dat ook de poeranische periode wordt genoemd. Deze periode duurt tot ongeveer 850 na Christus, de tijd waarin Shri Shankara actief is geweest. De tijd daarna mag gerekend worden tot de periode waarin het huidige hindoeïsme is gevormd. Die ontwikkeling gaat echter nog steeds door. Gedurende al die tijd, vooral onder de bezielende leiding van de bhaktibeweging, is de Hindoeliteratuur ontstaan, gegroeid, gevormd en verspreid. Zoals bekend kent het Hindoeïsme geen kerkhoofd, evenmin een kerkhiërarchie. De geschriften vormen de harde onderlaag van het geloof waarin leermeesters de gelovigen begeleiden. De basis van het hindoeïsme als levensbeschouwing ligt in de Veda's, die de kern bevatten van de begrippen (concepten) uit het hindoeïsme en die gaandeweg, zowel bij het individu als in de samenleving, zijn uitgewerkt. Na de Veda’s en de Upanishads (Lees: Oepanishads) zijn er ook werken verschenen, zoals de Mahabharat, de Poerana’s, de Aagams, de Ramayan (Een andere naam is: Ramcharitmaanas) en tal van gedichtenbundels van bhaktidichters. De werken die hebben bijgedragen tot de groei van de Vedische cultuur en het ontstaan van het Hindoeïsme zijn hoofdzakelijk: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8 9. 10. 11. 12. 56 de vier Veda's de Braahmana's de Upanishads de Vedanga's de OepVeda's de DarshanShaastra de Mahabharat met de Bhagvad Gita de Ramayan de achttien Poerana's de vele Vidhi's en Smriti's de vier Aagam's en de vele werken uit de bhaktitraditie ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:08 Pagina 57 De totale literatuur in de Vedische traditie wordt in twee grote groepen ingedeeld, te weten de rishikrit granth en de manoeskrita. De werken die behoren tot de rishikrit granth bevat neerslagen van 'schouwingen' en van ‘goddelijke’ openbaringen. Zij worden daarom shroeti genoemd: dat wat uit de bron komt of dat wat tijdens diepe meditatie door de heiligen “gehoord” is. De Veda’s behoren tot de siroeti. Deze zijn door rishi's (heiligen en mahatma’s) generaties lang van leraar op leerling mondeling doorgegeven. Er zijn vier Veda’s, namelijk: a. Rig-Veda. Deze bevat verhandelingen over deva’s en hun relatie met de wereld. Ook worden behandeld de oertijd en het ontstaan van het heelal. Een andere hoofdstuk gaat over Devi (Shakti) dat later heeft geleid tot de verering van God als Vrouw en Moeder in de Shakta-traditie. b. Yajur-Veda; geeft uitleg over het uitvoeren van rituelen. c. De Saam-Veda bevat voornamelijk gebeden en zangen. d. De Atharwa Veda bevat filosofische en spirituele verhandelingen. Het woord Veda betekent 'kennis'. De Veda's worden beschouwd als de 'schatkamer' van kennis en zouden zijn geopenbaard aan vier rishi's. De Vedateksten, de mantra's, dienen luid 'hoorbaar', gereciteerd te worden. Het geluid (de trilling) van de mantra, die op de juiste wijze wordt uitgesproken, heeft een gunstige uitwerking op mens en natuur; op de gehele kosmos dus. Dit in tegenstelling tot andere mantra’s zoals een persoonlijk mantra die men tijdens meditatie in gedachten moet doen weerklinken, zoals de bekende mantra So-Ham (Ik ben Dat). De indeling van de Vedische teksten in ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:08 Pagina 58 vier Veda's zou door rishi Vyaas zijn gemaakt. Hij verdeelde de Veda-mantra's in drie groepen, te weten: gyaan kaand (kennis), karmakaand (rituele handeling) en upaasana-kaanda (verering). De meeste Surinaamse Hindoes beoefenen hun godsdienst ritualistisch en houden zich dus voornamelijk bezig met de karma-kaand. De taal van de Veda's is symbolisch en poëtisch. Achter de woorden zijn diepere (esoterische) betekenissen verborgen en kunnen op verschillende manieren en niveaus worden uitgelegd. Iedere Veda kent hierdoor zijn aanvullende literatuur, namelijk: Vedaanga's, Oepveda's, Braahmana's en Upnishads. Deze werken behoren tot de smriti's. Om de Vedische teksten goed te kunnen begrijpen is kennis van aanvullende literatuur noodzakelijk. De tweede groep van Hindoeliteratuur smriti, heet ook wel manoeskriet granth: 'waarover is nagedacht'. Dit zijn de verslagen, studies, commentaren en andere spirituele prestaties van rishi's, die in de loop van de geschiedenis zijn opgetekend. Tot deze groep behoren onder andere de Upanishads, de Aagama's, de Braahmans's, de Shaastra’s, de Niti's, de Poerana's, de Itihaas, de Mahabharat en de Ramayan. De smriti is bedoeld om de Vedische leer verder uit te werken en vooral beeldend en toegankelijk te maken voor veel mensen. Juist deze groep van werken heeft in de loop der eeuwen een enorme invloed gehad op de Hindoe cultuur. Tot op heden laten Hindoes zich inspireren door zowel de shroeti’s als de smriti. Tijdens de godsdienstbijeenkomsten, bij de opvoeding van kinderen en in kunstuitingen zoals: zang, dans, muziek, toneel, beeldhouwkunst, schilderkunst en in de literatuur, laat men zich stimuleren en aanmoedigen door de oude werken. Een bijzondere plaats in de Hindoe literatuur nemen de darshanshaastra (werken over de Vedische filosofie) en de dharma en nitishaastra's in. Deze boeken bevatten codes en regels die zowel voor de mens als voor de samenleving gelden. Voor iemand die één van deze werken uitkiest om te volgen, is dit ene werk een compleet geloofsboek, zoveel stof bevatten deze werken ten aanzien van mens en maatschappij, over God, de wereld en de kosmos. Maar de werken schrijven niemand een verplicht gedrag voor. Zij geven advies over moraal en ethiek over dharma, aan de hand waarvan de mens in zijn eigen situatie kan beslissen en handelen. De boeken van de legendarische wetgever Manoe, de Manoesmriti en van Chaanakya, de Chaanakniti, worden nog vaak door Hindoes aangehaald. Naar tijd en omstandigheden zijn de leefregels uit de boeken aangepast. Zij hebben dus geen eeuwige geldigheid, terwijl men dat wel kan stellen voor de shroeti. De aanpassing aan nieuwe tijden, situ- 58 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:09 Pagina 59 aties, omstandigheden en inspelen op nieuwe uitdagingen zonder het opgeven van de kernwaarden wordt omvat in de term yoegadharma (de dharma van elk nieuw tijdperk). Hierin schuilt de kracht van het overleven van het hindoeïsme gedurende duizenden jaren, terwijl andere oude beschavingen als de Chinese, Egyptische, de Griekse en de Romeinse al lang verdwenen zijn. Het Hindoeïsme aanvaardt verandering en vergankelijkheid als basiskenmerken van de natuurlijke evolutie. Het is de kunst van een cultuur om hierop op effectieve wijze in te spelen. Traditioneel nemen de Vidhi’s onder hindoes een voorname plaats in. Deze bevat voorschriften voor het verrichten van rituelen. Bekend is de Satpad Braahman Griha Soetra, een handleiding voor het gezinsleven en de Sanskaar vidhi. Zij bevatten onder meer regels voor het dagelijkse leven, het sluiten van huwelijken, het verrichten van sanskaars (sacramenten) en de dagelijkse rituelen. De rituelen zijn zeer formalistisch en erg ingewikkeld. Daarom is voor het verrichten van rituelen de hulp van een ingewijde poerohiet (pandit, priester) nodig. De Sanskaar Vidhi van Swami Dayanand is thans gezaghebbend voor de Arya Samaj en geldt als leidraad bij het uitvoeren van hun rituelen. 59 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:09 Pagina 60 De aagams zijn handboeken voor gebed en devotie. Zij bevatten gebedsteksten (mantra’s) en figuren (yantra's) ter verering van Ishvara (God). Mantra's zijn kort geformuleerde, poëtische hymnen met een specifiek metrum en mystieke betekenis. Yantra's zijn geometrische figuren, meestal cirkels, vlakken met tekens die concentrisch gerangschikt zijn. Zij hebben eveneens mystieke betekenis. Beide, zowel de mantra's als de yantra's, worden gebruikt tijdens de rituelen en in het gebed. De Poeraan’s bevatten de oude leringen opnieuw, maar nu op een beeldende wijze verteld. Zij bevatten historische en scheppingsverhalen, anekdoten, legenden, parabels, mythen en ethische vertellingen. Verder vinden we in deze werken stambomen van koningen, heiligen, rishi's en Devata’s, filosofische en metafysische opstellen en regels voor de verering van heiligen en van Ishvara. De beschrijvingen van de ideale personen dienen om nobele gedachten bij de mens aan te moedigen en de lagere begeerten in spirituele handelingen te doen veranderen. Er zijn 18 Poeraan’s waarvan de Bhagvad, de Vishnoe, de Shiva, de Soerya en de GarurPoeraan het meest gebruikt worden. Hoewel deze literatuur een veelheid en een verscheidenheid aan godsdienstige uitingen laat zien, is uiteindelijk iedere hymne gericht tot het Ene en het Enige Opperwezen. Eveneens tot de Poeranische literatuur behoren de klassieke epische heldendichten Ramayan en de Mahabharat. Dit laatste werk bevat het zeer beroemd geworden en leerrijke filosofisch werk de Bhagvad Gita, een leergesprek tussen Arjuna en Shri Krishna. De Poeraan’s in het algemeen, maar de Ramayan en de Mahabharat in het bijzonder, vormen voorbeelden van verfijnde literatuur. Deze heilige geschriften en in het bijzonder de Ramayan en de Mahabharat zijn de voornaamste bron van talloze onderwerpen waardoor schrijvers, dichters, beeldhouwers, schilders, zangers, dansers en ook andere kunstenaars zich tot op heden hebben laten inspireren in hun scheppende werkzaamheden. Zo hebben zij enorm bijgedragen aan de vormgeving van de Hindoesamenlevingen zoals wij die nu kennen. Uit de grote hoeveelheid aan literatuur van het Hindoeïsme besteden we hierna enige aandacht aan enkele bijzondere werken, te weten de Upanishads, de Mahabharat, de Bhagvad Gita en de Ramayan. 60 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:09 Pagina 61 De Upanishads D Dat de Veda's de bron van het Hindoeïsme vormen, is al bekend. Reeds eerder is besproken dat het uiteindelijke doel van de mens is om zich te bevrijden uit de sansaar en het bereiken van moksha. Van de genoemde wegen in de Veda’s is de gyaan-maarga, het filosofische gedeelte, het meest uitgewerkt in de Upanishads. Het zijn dus werken waarin het resultaat van studies over onderwerpen uit de Veda’s zijn opgetekend. Veelal draagt een Upanishad de naam van het woud (aaranyaka) waar de gesprekken en de bezinning hebben plaatsgevonden. Er bestaan meer dan 1100 Upanishads. Ongeveer 250 zijn nog in manuscriptvorm in aashrams aanwezig. Honderd en acht Upanishads zijn algemeen bekend. Elf van deze worden als de belangrijkste beschouwd. Dit zijn de zogeheten 'Ekadasho Upanishads' namelijk: Isha, Kena, Katha, Prashna, Moendak, Maandoekya, Aitareya, Chandogya, Taittiriya, Brihadaaranyak, en Shvetashvataar. De IshaUpanishad rekent men tot de kern van alle andere. Sinds de Vedische periode hebben rishi's het gezag van de Upanishads onderstreept. Yajnavalkya, Maitreya en Gargi zijn slechts enkele namen uit een scala van illustere geleerden die in deze werken genoemd worden. Onder hen speelden vrouwen een even belangrijke rol als mannen. Yam, als de mysterieuze leermeester, en Nachiketa, als de voorbeeldige leerling, spreken nog steeds tot de verbeelding van velen. Het woord upanishad betekent 'dichtbij gezeten'. Hiermee worden twee kernzaken aangegeven. Ten eerste de typische zithouding van de leerling voor de leraar, waarin de diepzinnige gesprekken plaatsvonden, en ten tweede geeft het aan dat men voor deze gesprekken bij elkaar kwam en over de verschillende onderwerpen van gedachten wisselde. De neerslagen zijn dus niet als een ingeving van een bepaalde persoon opgeschreven, maar als het resultaat van overpeinzingen en studies daarover. Lees als voorbeeld het gesprek tussen vader Uddaalak en zijn zoon Shvetaketu. De zoon was na jarenlange studie huiswaarts gekeerd. Zijn vader was een eenvoudige boer gebleven. “Wat heb je allemaal geleerd, mijn zoon” sprak de vader. 61 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:09 Pagina 62 “O, van alles vader”, antwoordde de zoon. Hun dialoog vervolgt aldus: v. Breng mij een vrucht van die waringenboom, mijn kind. z. v. z. v. z. v. z. v. z. v. Hier is hij, vader. Splijt haar open, mijn zoon. Zij is opengespleten, vader. Wat zie je van binnen? Kleine zaadjes, vader. Breek een daarvan doormidden, mijn zoon. Ik heb hem opengebroken, vader. Wat zie je van binnen? Niets, helemaal niets, vader. Waarlijk mijn zoon, uit die ijle essentie, die je niet ziet en niets noemt, komt de immense waringenboom voort. Geloof me, jongen, die onzichtbare en ijle essentie, de ziel van het hele universum, Dat is de werkelijkheid. Dat ben jij ook: ‘Tat-twam-asi’ De zoon vervolgt: Vertel mij meer van deze zaken, vader. v. Goed mijn zoon, breng mij dat zout en die pot met water. z. Hier zijn die, vader. v. Goed, strooi het zout in het water. z. (De zoon doet dat en roert in het water) Het is gedaan vader. v. Geef mij nu het zout terug, wat ik je net gaf. z. (De zoon kijkt in het water en zegt) Ik kan het niet vinden vader het is opgelost. v. Proef het water van deze kant. (De zoon doet dat). Hoe proeft het? z. Zout, vader. v. Proef het water van de andere kant. z. (De zoon doet het en zegt). Zout vader. v. Proef het water van het midden. z. (De zoon doet het en roept) Allemaal zout vader. v. Kijk nog eens goed en vertel of je het zout kan vinden. z. (Kijkt nog eens en zegt) Ik kan het zout niet zien vader, ik zie alleen water. v. Op dezelfde manier, mijn zoon, kun je de ziel, het atman, niet zien. Maar Het is als de ijle essentie die het hele universum doordrenkt en doordringt, Dat is de Werkelijkheid. Dat is de waarheid. Dat ben jij, mijn zoon: Tat-twam-asi”. 62 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:09 Pagina 63 De Upanishads vertellen in duidelijke taal dat het universum met al haar verschijningsvormen een emanatie is van het Absolute. Dat mysterie heeft zelf geen vorm en naam, is boven tijd en ruimte verheven en is niet door de menselijke geest te vatten. Het wordt ook Brahman genoemd en meestal met AUM aangeduid. Naarmate de tijd verstreek namen de rituelen, onder leiding van de priesters, een steeds belangrijkere plaats in. Verschijnselen in de natuur zoals water, vuur en wind werden aanbeden. Om deze gunstig te stemmen, en ten behoeve van persoonlijke verlangens als: een lang leven, nageslacht en rijkdom, werden offerplechtigheden ingevoerd, die al gauw de gehele samenleving beheersten. De rishi’s van de Upanishads waaronder Pipalaad en Shaunak, verwierpen deze praktijken (Mundak Upn. I,2:810.). Zij herstelden de belangrijkheid van het geloof in het Brahman zelf en zochten verder naar het wezen ervan. Als resultaat van hun doorvorsingen kwamen zij tot de slotsom dat er niets buiten het Brahman is en dat het Atma daarmee identiek is. De vier onderstaande, beroemd geworden, mahavaakya's (verheven kernspreuken) getuigen onmiskenbaar van de grootheid van deze rishi's. 1. Tat twam asi: een uitspraak uit de Chandogya Upn. (VII:8-16), die ook in de Katha Upanishad door Yam voor de jonge Nachiketa, die op zoek is naar het geheim achter de wereld der verschijnselen, wordt aangehaald. Hij brengt tot uiting dat gij en Dat (Tat) identiek zijn en dat er dus geen wezenlijk verschil bestaat tussen het Atma en het Brahman (zie dialoog Uddaalak en Svetaketu). 2. Pragyaanam Brahma: komt uit de Aitareya Upanishad en zegt: 'kennis is Brahma'. Kennis is boven tijd en plaats verheven, is niet gebonden aan een persoon of een periode. Zij is oneindig, gelijk het Brahman. 3. Ayam atma Brahma: haalt de Mandukya aan, waarin opnieuw wordt verklaard dat ‘Ik ben het Atma’ in wezen hetzelfde is als het Brahman; ik ben dus niet het lichaam. 4. Aham Brahm asmi: een citaat uit de Brihadaaranyak Upanishad. Deze spreuk is voor de gelouterde monist (advaita) die, in diepe meditatie, in gelukzaligheid verzonken, ootmoedig uitspreekt: 'Ik ben het Brahman'. 63 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:09 Pagina 64 De klassieke epische dichtwerken (mahakaavya) De twee klassieken, de Ramayan en de Mahabharat zijn de oudste heldendichten (epen) in de bhakti traditie. Zij zetten de principes van het Hindoeïsme uiteen en verhalen hoe de levensdoelen in praktijk zijn te brengen. Zij leggen niemand een gedrag op, maar proberen het menselijk handelen te belichten met een krachtige oproep om in voorkomende gevallen op vergelijkbare wijze te handelen. Bovendien klinken raadgevingen over goed en kwaad in de epen door. De levensloop van personen van goddelijke afkomst en van hen die vastbesloten het rechte pad bewandelen, getuigen van het welslagen – geluk en voorspoed - op aarde. Voorwaarde hiervoor is, dat men de goede waarden in het leven juist toepast. De meeste vertellingen (katha's) zijn heel eenvoudig gehouden en overzichtelijk gemaakt, zodat zelfs een kind ze gemakkelijk kan begrijpen. visie te geven op tal van onderwerpen en problemen, waarmee de mens in het dagelijkse leven te maken krijgt. Aan de hand van deze katha's kan men in voorkomende gevallen op vergelijkbare wijze handelen. Evenzo heeft de wijze Vaalmiki getracht in de Ramayan, in zeven hoofdstukken, de wezenskenmerken van het Hindoeïsme door te geven. Raam, de ideale mens, de zevende incarnatie van god Vishnoe, is de hoofdpersoon uit de Ramayan. De Ramayan De Ramayan is wellicht de enige vertelling waarin het is gelukt om het goddelijke te beschrijven met menselijke kenmerken. God (Ishvara) wordt voorgesteld als een ideaal persoon, poeroeshottmama. Het toont aan hoe de mens God kan realiseren door zijn plichten (dharma) te blijven doen: als vriend, dienaar, echtgeno(o)t(e), of als bloedverwant. De Ramayan beschrijft helder en levendig Toch is er uitleg bij nodig om tot de diepere essentie van het verhaal door te kunnen dringen. Met name de Bhagvad Gitav bevat zowel het wezenlijke van het Hindoeïsme en de filosofie van de Oepanishads, alsmede een verbinding tussen de drie hoofdwegen die leiden tot moksha, de verlossing: de bhakti-, gyaanen de karma-maarga. Geen wonder dat de Bhagvad Gita de kroon van de hindoeliteratuur wordt genoemd. Maharishi Vyaas moeni, die de Mahabharat aanvangt, heeft getracht een 64 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:09 Pagina 65 dat, hoewel aangetrokken door de beslommeringen van het dagelijkse leven, liefde en rechtvaardigheid ons zullen voeren tot het beoogde levensdoel. Het verhaal speelt zich af in het vorstendom Koshala, waarvan Ajodhya de hoofdplaats was. Daar regeerde eens de dynastie der Raghuvansha's. Een van hun nazaten was koning Dasrath. Deze had drie vrouwen en vier zonen. Raam was de oudste zoon en ook voorbestemd om koning van Koshala te worden. Toen Raam na zijn leerperiode en getrouwd was met Sita tot koning gekroond moest worden, verliet hij, door toedoen van zijn stiefmoeder Kaikeyi, het paleis en trok voor veertien jaren het woud in. Hij werd op deze tocht vergezeld door zijn gemalin Sita en zijn jongere broer Lakshman. Gesteund door vele anderen, vooral later door zijn getrouwe Hanoemaan, bestreed hij vele vormen van onrecht en kwam onderdrukten te hulp. Raavan, de koning van Lanka, staat in de Ramayan voor alles wat met onrecht, willekeur, hoogmoed en onderdrukking te maken heeft. Hij ontvoert Sita naar zijn eiland en laar haar daar bewaken. Het lukt Hanoeman om de verblijfplaats van Sita te achterhalen. Dan ontbrandt de strijd tussen Raam en Raavan. Dit gevecht staat symbool voor de eeuwige strijd tussen goed en kwaad. Raam wint de strijd met de hulp van onder meer Lakshman, Hanoemaan en Viebhieshan, een broer van Raavan. Hij sticht op Lanka een staat van vrede en rechtvaardigheid en kroont Viebhieshan tot koning op het eiland. Ondertussen zijn de veertien jaren van ballingschap voorbij en keren zij terug naar Ajodhya. De onderdanen vieren hun terugkomst. Dit heuglijk feit wordt nog steeds als Divali gevierd naast andere verklaringen van dit lichtfeest. De Ramayan wordt momenteel in grote delen van de Hindoe samenleving beschouwd als een geloofsboek en Raam wordt vereerd als een incarnatie van Vishnu. Daarnaast inspireert het boek al eeuwen de geest van talloze kunstenaars, zoals schilders, beeldhouwers, dichters, zangers en schrijvers. Een Hindoe samenleving is niet voor te stellen zonder de ereplaats van de Ramayan. De Mahabharat De Mahabharat is het langst bekende epos ooit geschreven. Het bevat ongeveer 90.000 vierregelige strofen. Zij beschrijft – evenals de Ramayan dat het leven zelf op aarde eigenlijk één groot gevecht (tussen goed en kwaad, een devaasur sangraam) is en hoe een rechtvaardig gestreden strijd altijd tot de overwinning leidt. De inhoud van dit dichtwerk is een verslag van het rijk Bharat, (zoals India al sedert de klassieke tijd wordt genoemd) en van de nazaten van de legendarische koning Bharat uit de stad Hastinaapoer (de huidige Delhi). Een van hen was koning Shaantanoe, eerst getrouwd met Gangadevi. Zij hadden een zoon die later Bhishma werd genoemd. Shaantanoe trouwde voor een tweede keer, dan met 65 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:09 Pagina 66 Satyavati. Zij hadden drie kleinzonen: Drhietraashtra, Pandoe en Viedoer. De kinderen van Dhrietrashtra en hun bondgenoten werden de Kaurava’s genoemd en die van Pandoe, de Pandawa’s. Beide groepen bestreden elkaar om de troon van Hastinaapoer. In deze strijd speelt de welbekende Shri Krishna een zeer belangrijke en bemiddelende rol. De strijd betekende de ondergang van de Doeryodhan, de oudste zoon van Drhietraashtra zwaait ondertussen de scepter in het rijk. Zijn vader was immers blind. Hij weet door list, corruptie en politieke manipulaties zijn macht en invloed in het rijk stevig te vestigen en zich te verzekeren van de steun der naburige staten. In het woud worden de vijf Pandoekinderen geboren, waarna Pandoe zelf komt te overlijden. De kinderen wor- dynastie van de Chandravanshi’s en tevens van koning Bharat, vandaar dat het werk 'Mahabharat' heet. den door de aldaar wonende sadhoe’s en sants, (asceten) grootgebracht. Na verloop van tijd komen zij naar het paleis en eisen de troon van hun vader op. Doeryodhana beraamde daarop keer op keer listen om te voorkomen dat hij de macht over het rijk kwijt zou raken. Op listige wijze heeft hij nog getracht de Paandava’s door brandstichting van het leven te beroven. Uit lijfsbehoud vluchten de Pandoe’s – samen met hun moeder Koentie uit Hastinaapoer. Na vele omzwervingen trouwden de Pandoe prinsen met Draupadie, een prinses uit een naburige staat. Daarna kregen de Pandava’s, mede door Later regeerde een van zijn nazaten Shantanu in Hastinapoera en na hem werd zijn kleinzoon Pandoe tot koning van Hastinaapoer gekroond, omdat zijn oudste broer Drhietraashtra blind was. De jonge koning verliet echter het paleis om, vergezeld van zijn twee gemalinnen Koentie en Maadrie, in het woud een leven te lijden van boetedoening, yoga en meditatie. Hij hoopte op deze manier gelouterd en gezuiverd te worden van een vloek die op hem rustte. 66 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:09 Pagina 67 toedoen van hun oom Viedoer, een stuk oerwoud, dat zij zo mooi wisten in te richten als de hemel zelf. Zij geven de stad dan ook de naam Indraprashth, 'waar Indra pleegt te vertoeven'. Vervolgens groeide hun invloed zo snel, dat Yoedhiesthier, de oudste van de Pandava’s, tot keizer van Bhaarat wordt aangewezen. De Kaurava’s bleven echter plannen beramen om de Pandava’s dwars te zitten. In een dobbelspel, georganiseerd door hun oom Shakoenie, verliest Yoedhiesthier zijn rijk en moet hij samen met zijn broers: Arjoen, Bhiem, Nakoel en Sahadev en hun echtgenote Draupadie, twaalf jaren onherkenbaar buiten het land verblijven. Pas daarna zou over een verzoening gesproken kunnen worden. Na hun ballingschap waren de Pandava’s evenwel niet welkom. De rivaliteit tussen de beide takken van familie liep zo hoog op dat een onderlinge gewapende strijd onvermijdelijk was. Alle pogingen van Shri Krishna en Viedoer tot verzoening en om de strijd alsnog te voorkomen liepen stuk op de onverzoenlijke houding van o.a. Doeryodhan, Doessaashan, Karan en de andere Kaurva’s. Tenslotte vond de strijd toch plaats en duurde achttien dagen. De strijd was zo alomvattend en bloedig dat haast alle verantwoordelijke gezagsdragers ook tal van geleerden en deskundigen sneuvelden waardoor veel kennis en kunde verloren gingen. Er wordt zelfs beweerd dat India (Bhaarat) nooit meer helemaal van de gevolgen van deze strijd is hersteld. Aan het begin van deze strijd wordt Arjoen, de boogschutter en de eerste aanvoerder van de Pandava’s, door vertwijfeling overvallen. Hij legt zijn wapens neer en weigert te strijden. Hierna wordt hij langdurig en diepgaand door Shri Krishna toegesproken. Een neerslag van dit leergesprek is terug te vinden in de Bhagvad Gita. De Mahabharat heeft verschillende 'vertellers' gekend, waaronder Vyaas en Naarad muni. In de loop der eeuwen is het epos uitgegroeid tot z'n huidige omvang. Het geeft een beeld van hoe de toenmalige samenleving ethisch, politiek, sociaal en moreel was geordend. Ook zijn daarin het godsdienstig handelen en het filosofische denken van weleer goed verwerkt. De invloed van dit werk op de hindoe samenleving is zo groot, dat het door velen als de vijfde Veda wordt gezien. 67 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:10 Pagina 68 De Bhagvad Gita, ‘het lied van de Heer’ De Bhagvad Gita, kortweg Gita genoemd, is het meest verspreide boek uit het hindoeïsme. Het is een in versvorm geschreven ethischefilosofische beschouwing en maakt deel uit van de Mahabharat. De Gita, met 700 verzen verdeeld over 18 hoofdstukken, komt voor in het zesde hoofdstuk van de Mahabharat. Centraal in de Gita staat de vraag hoe de mens onthecht dient te handelen om een rustpunt in het leven te vinden en te bewaren Betekenis van de Bhagvad Gita Je staat op een tweesprong in het leven. Je moet een belangrijke keuze maken: wat moet ik doen, vraag je wel eens jezelf af. Het is de vraag die Arjoen stelt en die wordt beantwoordt door Shri Krishna. Shri Krishna de achtste incarnatie van God Vishnoe wordt door veel hindoes als God gezien. Het gesprek tussen Arjoen en Shri Krishna in het Bhagavad Gita maakt de voortdurende tweestrijd in de mens het dilemma van het kiezen bespreekbaar. Voortdurend moeten wij kiezen, maar wij zijn niet altijd in staat de juiste keus te maken. Meestal kiezen we dan uit twee de minst kwade; althans in onze eigen visie. Het gesprek tussen Arjoen Shri Krishna kan daarbij helpen. Het Gita dan ook voor uiteenlopende filosofische strekkingen en dilemma’s geraadpleegd en door miljoenen mensen dagelijks gebruikt voor bezinning, meditatie en om zich er door te laten inspireren. De ideeën uit en van de Upanishads. zijn niet in een stel consistente termen geformuleerd, maar liefst in zes systemen die handelen tussen het rationalischdualistische van Nyaay, Saankhya en Yoga tot het monistische systeem van de Vedanta. Het belang van de Bhagvad Gita ligt hierin dat het een synthese tot stand brengt tussen de verschillende filosofische stromingen en een overgang vormt naar de verschillende godsdienstige systemen in het klassieke Hindoeïsme en met name de bhakti daarin verheft tot de belangrijkste weg voor het bereiken van de verlossing. In tegenstelling tot het onpersoonlijke Brahman uit de Upanishad is God ‘Bhagvad’ in de Bhagvad Gita een persoonlijke die met zijn genade (kripa) zijn toegewijde de verlossing kan schenken. De leer van de wedergeboorte wordt duidelijk onderschreven en eveneens van die van de incarnaties of nederdalingen (avataar) van God, telkens om de morele orde en het gezag van dharma te herstellen, zodra die door immoraliteit en verdorvenheid wordt bedreigd. De mens dient zich aan dharma te houden, want het is de dharma die hem naar de bevrijding leidt. Men moet zijn plichten nakomen zonder de vruchten die eruit voortkomen te begeren: daden verricht uit begeerte, binden de doener juist aan de kringloop van het leven, de sansaar. 68 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:10 Pagina 69 Vier belangrijke thema’s in de Bhagvad-Gita 1. De onsterfelijkheid van hetzelf, het atman. Slechts het goddelijke zelf is de enige realiteit achter de verschijnselen in de wereld: ‘Weet dat Ik het ben die handelt en aan wie alle offers worden opgedragen’. Het Zelf is niet geboren en sterft niet, het is van alle tijden. Het is dit argument dat Shri Krishna gebruikt om Arjoen over zijn twijfel heen te helpen. 2.. Handelen en niethandelen. Relativeer je handelen. Alleen de handeling dient jou te interesseren, niet de gehechtheid er aan. Als je weet dat jezelf niet handelt, dan ben je ook niet gehecht aan de gevolgen ervan. 3. De verlossing, het bereiken van moksha: de bevrijding uit de kringloop van geboren worden en dood gaan, wordt bereikt door medeogen, ahimsa en onthechting. 4. Bhakti, devotie aan Shri Krishna, de hoogste goddelijke persoonlijkheid, een incarnatie van God Vishnu: ‘Wie Mij in alles ziet en het al in Mij, voor die persoon ben ik de verlosser’. 69 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:10 Pagina 70 De zes Vedische filosofische scholen, Vaidik Darshan. De zes denkscholen die als Vedisch worden gezien zijn: De Vedische leer uit de Veda’s, de Braahmana's, de Upanishads en het levenswerk van vele rishi's en moenie’s, zowel van humanistische, theïstische als van atheïstische huize, maar ook van de sceptici en de materialisten, dragen nog steeds bij tot de vormgeving van het Hindoeïsme, dat aan iedere vorm van kennis en ervaring de vrijheid biedt om zijn waarde te bepalen. Hiermee geeft het Hindoeïsme ruimte en respect aan de verscheidenheid van het menselijk denken en handelen. Dit heeft gemaakt dat het Hindoeïsme een samenbundeling is geworden van vele godsdiensten en levensovertuigingen. Hierdoor is het tot volwassenheid gegroeid en durft het zijn eigen leerstellingen ter discussie te stellen. Dit zoeken heeft in de loop der eeuwen geleid tot vele denkrichtingen binnen het Hindoeïsme. Enkele daarvan zijn uitgegroeid tot zelfstandige geestelijke stromingen en godsdiensten. Van de negen nog springlevende denkrichtingen worden er zes als Vedisch beschouwd, de rest als aVedisch. Deze indeling komt eigenlijk wat vreemd over, omdat ook de nietVedische richtingen evengoed hun oorsprong in de Veda's menen te vinden. De indeling in 'theïstisch' en 'atheïstisch', die ook wel gebruikt wordt, past beter. We zullen proberen beide denkstromingen in vogelvlucht te belichten. 1. De Nyaay-darshan is een school die haar leer heeft gegrondvest op logica en de kenleer (hoe kan men iets kennen), waarin de plaats van een scheppende God niet wordt bevestigd of ontkend. De weg naar moksha kan gevonden worden door helder en logisch te denken. 2. De Vaisheshika-darshan komt uit de tijd van de Upanishads en heeft dezelfde werkwijze als de Nyaay. Zij legt echter meer de nadruk op fysica. Volgens deze school zou de wereld zijn opgebouwd uit atomen en niet-atomaire substanties: tijd, ruimte, ziel en geest. Hierdoor heeft ieder element zijn individuele geaardheid en eigenschappen. Deze elementen, geaardheden en andere eigenschappen zijn eeuwig en ten tijde van de planetaire oplossing (pralay) gescheiden van elkaar aanwezig zijn. Bij de aanvang van de Dag van Brahma – het begin van de volgende ronde in de kosmische evolutie wordt gebruik gemaakt van het (oude) materiaal om een nieuwe cyclus in gang te zetten. De verlossing kan worden bereikt als men in staat is de samenhang tussen de atomen en de nietatomaire substanties te doorgronden. De Vaisheshika school maakt wel onderscheid tussen materie en geest en is dus dualistisch. De grondlegger van deze atomentheorie is Pakoedha Katyayana, die ook taalgeleerde en 70 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:10 Pagina 71 geneeskundige was. De oude atoomtheorie van de Vaisheshika komt op het volgende neer. Het universum wordt gekenmerkt door vijf oerelementen:aarde, water, lucht, vuur en ether. Zij worden voorgesteld op grond van hun fysische kenmerken die zintuiglijk waarneembaar zijn, t.w.: aarde door het ruiken, lucht door het voelen, vuur door het zien, water door de smaak en ether door het gehoor. De oerelementen zijn weer opgebouwd uit atomen (anoe’s). Deze zijn identiek aan elkaar en eeuwig. De verschillende geaardheden in de wereld ontstaan door de manier waarop de verschillende atomen zich samenvoegen. De Vaisheshika school leert dat losse atomen zijn te vergelijken met denkbeeldige punten, die de ruimte vullen. Er bestaat dus geen 'lege' ruimte. Een enkel atoom heeft geen kwaliteit, slechts het vermogen dat hem in staat stelt met andere atomen samen te gaan. Door deze 'samghat kalpa' (samenvoeging) ontstaan voorwerpen. Ieder voorwerp bevat een of meer van de vijf oerelementen en de kenmerken zijn afhankelijk van de mate waarin deze in de stof werkzaam zijn. Zo bevat bijvoorbeeld de stof 'was' de geaardheden van aarde, water en vuur, want het ruikt, het heeft smaak en het is te zien. Een andere theorie die nu nog, vooral in boeddhistische kringen, veel aanhang vindt, zegt dat in ieder atoom tijd en ruimte een rol spelen, dus dat de atomen niet eeuwig zijn. Een atoom bestaat alleen gedurende een bepaalde tijd, als er ook ruimte voor is. Als een atoom tot bestaan komt, verdwijnt hij ogenblikkelijk en wordt opgevolgd door een ander, dat veroorzaakt wordt door de verdwijning van het eerste. Deze theorie is daarom interessant, omdat het doet denken aan de Rigveda (X-90) waarin o.a. is te lezen dat de wereld tot bestaan komt, nadat Poeroesh zich opoffert (of wordt geofferd). Dus door het 'verdwijnen' van het ene, komt het andere tot bestaan. Deze gedachte geeft aanleiding tot ethische gedragsvorming. 71 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:10 Pagina 72 3. De Samkhya-darshan stamt uit de Vedische periode. Samkhya betekent: de som, het totaal of getal. Deze darshan is het oudst bekende systeem en wordt in de Bhagvad Gita samen met de Yoga-darhsan verder uitgewerkt. Deze darshan handelt in zijn kosmologie en metafysica over de betrekkingen tussen prakriti en poeroesh (materie en geest). Haar invloed is binnen het Hindoedenken zeer groot. Zij kent evenwel geen plaats toe aan een schepper. De wereld bestaat uit vijfentwintig substanties, tattva's genaamd en komt niet tot bestaan door een handeling van een opperwezen. Creativiteit is inherent aan de natuur (prakriti) waarin de drie goena's: sattva, rajas, en tamas werkzaam zijn. Door de evolutie ontstaat mahat (de intelligentie) en daaruit ontstaan ahankaar (het ego), chitta (het bewustzijn) en buddhi (de rede). Uit deze vijf tattva's worden de vijf elementaire vermogens gevormd. Zij worden de tanmaantra's genoemd: gezichtsvermogen, gehoor, smaak, gevoel en spraak. De tanmaantra's vormen op hun beurt de vijf mahabhoeta's, de vijf oerelementen: aarde , water, ether, lucht en vuur. Dan komen de vijf kenvermogens, de gyaanindriya's en ook de vijf handelingsorganen, de karmaindriya's (zie 5:04). Uit het zelfbewustzijn komt tenslotte de ‘man’ voort (het denkorgaan of denkvermogen). Hij dient als een schakel tussen de zinnen, de zintuigen en de buitenwereld. Tenslotte is er nog de poeroesh, de geest, die als de vijfentwintigste tattva troont op en in prakriti. Hij is het eeuwige atma, ook wel Poeroesh genoemd. Het is niet werkzaam en is slechts de toeschouwer bij de activiteiten van prakriti (Mandukya Upn.III:2.). Poeroesh en prakriti (geest en materie) zijn niet afhankelijk van elkaar, maar voor het bestaan in de uiterlijke wereld maakt de ene gebruik van de andere. Als poeroesh echter betrokken raakt bij prakriti en hij zich ermee veréénzelvigt, begint de 'lijdensweg'. Hij kan zich echter weer bevrijden (onthechten) door het onderling verschil te ontdekken. 4. Yoga-darshan is uiteengezet in de yoga-soetra van Patanjali. Hij volgt de theorie van de Samkhya, maar laat naar behoefte van de persoon Ishwar –God - (een voor gebed en meditatie) toe. De Yoga-darshan handelt over de bewuste onderwerping van het lichaam aan de geest. Door oefeningen kalmeren de grillen in het denken, waardoor de geest zich kan onthechten van het lichaam en zich kan verenigen met het kosmische. De Yogadarshan geeft daarvoor een achtvoudig pad aan (Yogadarshan II:29). 72 ABC OHM Boekje def. a. b. c. d. e. f. g. h. 21-07-2005 09:10 Pagina 73 Yam: dit is een levenshouding waarbij men zich moet oefenen in zelfbeheersing, geweldloosheid, waarachtigheid en kuisheid, en het berokkenen van leed, stelen, begeerte en zelfzucht moet worden afgeleerd. Niyam: het naleven van de regels van moraal en ethiek met de nadruk op reinheid van lichaam en geest, het betrachten van tevredenheid, soberheid, volharding en devotie. Asan: de juiste lichaamshouding aankweken. Pranayaam: het beoefenen van de juiste wijze van ademhalen. Pratyahaar: het beteugelen van alle zinnen en begeerten. Dharana: concentratie Dhyaan: meditatie Samadhi: contemplatie Er zijn verschillende methoden ontwikkeld om yoga oefeningen te doen. Veel toegepast worden o.a. de mantrayoga, de hatha-yoga en de laya-yoga. Wat gebeuren moet is, dat de verschillende energiecentra in ons lichaam (chakra's) geactiveerd worden, waardoor de mens bijzondere krachten en vermogens kan ontwikkelen. Hierdoor komt hij op vele gebieden tot grote prestaties. 5. Mimaamsa-darshan, gesticht door Jaimini e.a. rond de tweede eeuw v.Chr.. Zij komt eigenlijk uit de praktijk waarin het offerritueel een centrale en zelfs een beklemmende rol speelde en aan de Veda's alle gezag werd toegekend. De Mimaams handelt over de methoden der rituelen. Later gaat zij over in de Vedaanta en wordt daarom ook de Purva Mimaams genoemd. 6. De Vedaanta darshan is ontwikkeld uit de Upanishads en de Brahma-sutra in de eerste eeuw v. Chr.. Van de zes genoemde filosofische scholen is zij de meest invloedrijke onder de wat meer gevorderde zoekers. Zij gaat uit van kennis van en denken over hetzelfde, op verschillende niveaus, afhankelijk van de vorderingen op het pad van de evolutie. Voor het dagelijkse leven is het vaak voldoende te geloven in een god die de wereld schept, waarmee de evolutionaire tocht van ieder wezen begint. Maar op hoger niveau is het nodig te weten dat de wereld niet reëel is en van voorbijgaande aard (maya). Het ware huist in ieder wezen. Het enige wat echt is noemt zij het Brahman en in de wezens is dit het atma. Tenslotte moet het besef doorbreken dat deze twee identiek zijn en dan kan met recht gezegd worden 'Aham Brahm asmi', Ik ben gelijk het Brahman. 73 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:10 Pagina 74 OHM of AUM V Vele kijkers, liusteraars en internetters vragen zich af wat het OHM-Logo nu eigenlijk betekent. Ieder OHM-programma begint immers met dit logo. Het is een interessant logo en opgebouwd uit een Aum-teken, een lotusbloem en een wiel. De afkorting OHM staat voor “Stichting Organisatie voor Hindoe Media”. Het bestuur van OHM koos deze afkorting omdat deze afkorting omdat deze klinkt als “AUM”. Dit woord is een klank die in de heilige hindoe-geschriften, de Veda’s, voorkomt. Volgens het hindoeïsme is “AUM” een klank die vanuit de schepping naklinkt en bij elke creatieve daad betrokken is. De drie letters symboliseren de drie aspecten van God. De “A” staat voor Brahma. Hij is de schepper van het heelal en de creatieve kracht. De “U “ staat voor Vishnoe, de instandhouder van het heelal. De “M” staat voor Shiva. Hij is de ontbinder van het heelal en geeft opnieuw de aanzet tot schepping. “AUM” geeft ook de drie tijden aan te weten verleden, heden, toekomst. Tijden waarin het Brahman altijd aanwezig zal zijn. Naast deze interpretaties kent het Aum-teken nog een groot aantal andere betekenissen. Maar het voert te ver daar nu op in te gaan. 74 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:10 Pagina 75 Het wiel of Dharma-Chakra staat in dit logo voor het wiel van de onveranderlijke wet. Dit is eveneens de cyclus van het geboorte en dood. Ook geeft dit wiel het proces aan van de eeuwig durende beweging van de schepping. Voor een omroep dus een wel zeer toepasselijk symbool. De lotusbloem in het OHM-Logo is het symbool van harmonieuze geestelijke ontwikkeling, omdat deze mooie bloem vanuit de duistere diepten van een vijver omhoog groeit naar het licht. Zoals de bloem niet zonder water kan, zo kan de mens iet zonder zijn omgeving. Hij zal alles wat op zijn weg komt moeten doorleven en kan dan pas uitgroeien tot volmaaktheid. De lotusbloem wordt niet nat, ondanks het feit dat het in water staat. Zo leeft de mens in een zonnige wereld zonder dat hij hierdoor verdorven hoeft te raken. Het bloeien van de lotus staat gelijk met het ontwaken van de geestelijke energie centra(de chakra’s) en maakt de mogelijk om de volmaaktheid te bereiken. 75 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:10 Pagina 76 De stichting OHM neemt een bijzondere plaats in binnen het Nederlandse omroepbestel. Zij komt voort uit de sterk gedifferentieerde en veelkleurige Hindoegemeenschap, die in Nederland ongeveer 200.000 personen telt. Een gemeenschap die groeit door de toegenomen belangstelling voor spiritualiteit. Zij maakt televisieen radioprogramma's voor Hindoes en het algemene publiek. Mission statement Op 10 februari 1993 kreeg de OHM voor het eerste een zendmachtiging. In haar statuten formuleerde het bestuur de volgende doelstellingen: Het verzorgen van radio- en televisie-uitzendingen ten behoeve van genootschappen op geestelijke grondslag (Hindoes), door de op grond van art. 39f van de Mediawet verkregen zendtijd. De uitzendingen zullen gericht worden op alle categorieën luisteraars en kijkers, om hen vertrouwd bekend en vertrouwd te maken met het Hindoeïsme. De uitzendingen hebben tot doel bij te dragen aan integratie van de Hindoecultuur in de Nederlandse samenleving en zodoende bijdragen tot een stabiele maatschappij. 76 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:10 Pagina 77 Het bevorderen van samenwerking en dialoog tussen verschillende religieuze groeperingen. OHM brengt programma’s die geïnspireerd zijn door de Hindoefilosofie en de klassieke geschriften, zoals de Veda’s, de Upanishaden, Brahmanas, de Ramayana, de Mahabharata, waarvan de Bhagavad Gita een onderdeel vormt. Sinds enkele jaren is OHM ook actief op het internet. Behalve met deze (corporate) website (OHMNET.NL) heeft OHM ook een jongerensite: OHM Youth Plaza (www.oyp.nl <http://www.oyp.nl/> ). Ook op het mobiele telefoonplatform Imode is OHM actief (www.ohm-imode.nl). Programmablad Uitgangspunt is respect voor alle leven. Het handelen (karma) van de mens en het moreel juiste gedrag (dharma) ten opzichte van anderen is gericht op bevrijding uit de cyclus van wedergeboorte. Respect voor het leven komt tot uiting in de idealen: tolerantie, vredelievendheid, het nastreven van kennis en geweldloosheid (ahimsa). Nederland biedt aan vele groeperingen een thuis. Als het samenleven louter gebaseerd is op acceptatie van het anderszijn en wederzijdse integratie ontbreekt, komt de multiculturele samenleving slechts gebrekkig tot ontplooiing en ontstaat een voedingsbodem voor extreme uitingen. De OHM zet zich in om het fundament van de multiculturele samenleving te versterken door de communicatie tussen Hindoes en andere groepen meer kans te geven. OHM geeft als promotie-activiteit een kwartaalblad uit. Dit unieke blad heeft de naam "OHM-Vani" meegekregen. Daarin vindt u artikelen over de OHM-radio en –televisieprogramma’s en informatie over de Hindoe gemeenschap in Nederland. Het blad bestaat langer dan negen jaar en heeft meer dan 5000 abonnees. Het wordt niet alleen gelezen door Hindoes, maar ook door een grote groep andere geïnteresseerden. OHM is op werkdagen bereikbaar: Koninginneweg 8 1217 KX Hilversum Tel. 035-626 09 20 Fax 035-628 08 43 E-mail:[email protected] 77 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:10 Pagina 78 78 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:10 Pagina 79 ABC OHM Boekje def. 21-07-2005 09:10 Stichting Organisatie voor Hindoe Media Koninginneweg 8 1217 KX Hilversum Tel. 035-626 09 20 Fax 035-628 08 43 E-mail:[email protected] Internet: www.ohmnet.nl Pagina 80