1. Waarin verschillen de critical en classic approach van en elkaar ten aanzien van decision making?? (h8) Classical Approach: Hier wordt DM gezien als een rationeel en logisch proces. De nadruk wordt hier gelegd op processen die DM’ers moeten bewandelen om een meest effectieve en optimale oplossing te kunnen bereiken. Critical Approach: Decision making wordt hier gezien als een proces die het management moet bewandelen om zo controle te krijgen over de werknemers. Als DM’er accepteer je als het ware ook een hegmonische relatie met het management. 2. Van Weick en Miller hebben een opvatting over organizing maar gebruiken het woord beiden anders a. Hoe gebruikt van Weick het woord organizing Weick leeft met het idee dat organisaties in een bepaald milieu staan. Het is hem duidelijk dat dit milieu geen fysiek milieu is, maar een milieu dat bestaat uit allerlei informatie. Individuen creeeren dit milieu, waarbij ze geconfronteerd worden met het proces dat enactment wordt genoemd. Hierbij pakken individuen een deel van hun milieu als het ware beet voor nadere inspectie. Iedereen haalt bepaalde informatie binnen met bepaalde visies op dingen. Er bestaat geen ideale kijke op het milieu. Iedereen heeft andere opvattingen over dingen. Doordat iedereen andere opvattingen heeft over dingen onstaat dubbelzinnigheid over dingen. Het reduceren van deze dubbelzinnigheid (om een duidelijjk beeld te krijgen van de werkelijkheid) staat centraal in de opvatting van Weick en is het begin van ‘organizing’ b. Hoe gebruikt Miller het woord organizing - sociale collectiviteit - organisatorische en individuele doelen - coördinatie - organisatorische structuur - organisatie die ingebed is in een omgeving van andere organisaties c. Overeenkomsten tussen beiden d. Verschillen tussen beiden Model 2 assen met 5 kwadranten. Uitleggen wat de assen...In de HRec plaatsen (P. 52) Concern For people Country club management Team management Middle-of-the-road management Impoverished management Authority compliance Concern for production 4a. 3 fasen uitleggen van de LM Exchange theorie role taking: talenten en motivaties van nieuwe medewerker zoeken door ze verschillende taken te laten uitvoeren en zo waar te nemen waar de nieuwe werknemer goed in is, waar zijn of haar talenten liggen. role making: de werknemer geeft rol ook vorm, door middel van overleg met zijn of haar supervisor. Wanneer mijn supervisor mij bijvoorbeeld vraagt voor meer supervisie bij een bepaald project, zal ik hier eerst met hem of haar over moeten overleggen. Misschien moet ik daarvoor namelijk wel andere taken opgeven, of dat ik iemand nodig heb om mij te helpen. role routinization: Na observatie en overleg is er een rol ‘ontwikkeld’ waar beide partijen zich in kunnen vinden 4b. Overeenkomsten en verschillen van de X en Y theorie van Mcgregor Theory X: Mensen zijn liever lui dan moe Ze hebben geen verantwoordelijkheidsgevoel of ambitie Moeten hard aangepakt worden en geprikkeld worden Moeten constant geprikkeld worden Theory Y Mensen willen hun best wel doen, als ze het plezier en het nut van het werk maar inzien Mensen moeten de kans krijgen om zich te ontplooien Mensen verdienen verantwoordelijkheid en dienen hiervoor beloond te worden Mensen hebben behoeften en ambities 5. 4 verschillen met perspective view ten aanzien van cultural - complex - dubbelzinnig - emergent - niet eenduidig 6a. Als je een offerte moest maken voor Commpany (500 medewerkers) die inzicht moest geven in de organisatie cultuur van het bedrijf. Met welk voorstel zou je komen? b. Noem twee bezwaren die Commpany zou kunnen geven bij dit voorstel 7. De klassieke aanname van organisatieleer gaat uit van rationaliteit?? a. Simon en March hadden kritiek hierop. Welke voornamelijk? ze zijn het eens met traditioneel ontwerp maar het is realistischer om te kijken naar tevredenheidsproces waarin men zoekt naar de oplossing die voldoende werkt b. Ze kwamen zelf met een aanname, wat is het fundamentele verschil tussen deze en de klassieke? Dat de klassieke uitgaat van één optimale oplossing. March en Simon waren het hier niet mee eens. Hun aanname was dat het het beste was als er gezocht werd naar een oplossing die voldoende werkt. c. ..... benadering verschilt in welk opzicht van de 1e twee aannames? 8. Critical approach hier van de kritiek uitleggen met de volgende woorden: Ideologie, identificatie en deconstructie zodat het duidelijk wordt dat je deze woorden ook begrijpt. critical school had kritiek op macht en machtsmisbruik. Via de theory of concertive control wilden de criticals deze macht reduceren. In deze theorie gaat het om het transformeren van een machtsrelatie tussen werkgever en –nemer naar een teamgevoel. Identificatie speelde hierbij een belangrijke rol: werknemers moeten zich namelijk goed kunnen identificeren met het bedrijf. Problemen van het bedrijf moeten ook problemen van de werknemer zijn; de werknemer moet één zijn met het bedrijf. Een andere manier van macht reduceren is het volgende: in de eerste instantie hadden de criticals alleen kritiek alleen op verdeling van geld. Maar ze ondekten ook dat taal ook een machtsmiddel is. als jij een woord maar vaak genoeg associeerd met een ander woord (bv succes met geld), dan heb jij op een gegeven moment de macht over dat woord. Zo krijgen bepaalde woorden een betekenis terwijl ze ook hele andere betekenissen hebben. Een techniek die de criticals hier gebruiken is deconstruction. Hierbij worden alternatieve betekenissen aangekaart om zo de macht te laten afnemen. Dat is namelijk hun ideologie: de gelijkheid van mensen. 9a. Jaaroverzichten eind van het jaar welke moet je maken/ b. Welke stakeholders zijn er per jaaroverzicht en wat zouden die hiervan willen weten? 10. Eerst een voorbeeld van een conflict op het werk. a. Noem 3 zaken als je vanuit de critical approach kijkt. b. Noem 3 zaken als je vanuit de classical approach kijkt c. Noem 2 zaken als je vanuit de HRec? kijkt 11. Bij het verschuiven van het ene perspectief (lens) naar het andere worden hebben dezelfde woorden soms heel andere betekenissen! Zie bijvoorbeeld ‘hierarchy’ (p23 & p59) en ‘organizing’ (p18 & p67) Classical hierarchy: hier gaat het om de machtsverhoudingen binnen de organisatie. Het management heeft hier een hogere macht dan bijvoorbeeld de uitvoerende kern. System hierarchy: hierbij gaat het erom dat een systeem kan bestaan uit subsystemen, of juist onderdeel uitmaakt van een supersysteem. Bijvoorbeeld een ziekenhuis. Een ziekenhuis kan verdeeld worden in afdelingen, maar een ziekenhuis is zelf ook onderdeel van een groter systeem: de gezondheidszorg.