Woordpakket 1 naam______________ groep 4 klas kist 4a krant 4c muts 4e 4b blik bloem breuk brief bril knop kraan kreet kruis kruk haast juist kast kust mest broers glans grens krans kwart broek broer bron brug bruin plan plas plus prik proef mist nest plaats prent sport start klap klok knal knie knoop traag trap troon === fiets rits 4f tent 4d glas greep groen groep groet straat === als bont heks kans koers lamp lift mens munt wesp spreek straf strak straks streek stroom struik Woordpakket 2 naam ______________ groep 4 straat helm 4f fluit 5a-j vis 6a 6b spreek straf strak straks streek wolf elf half balk kelk dwerg zorg jurk park sterk feest fijn film fles flink vaart vals vast vent vijf stroom struik volk welk halm helm kalm berm vorm warm doorn kern fors fris fruit vlag vlees vlek vlieg vloer tulp hulp erf slurf turf dorp harp vloot vlot vlug vraag vroeg vuist Woordpakket 3 naam______________ groep 4 som worst zon 7a school 7b schrift 4g 8a 8b kraai kooi boei 11abc arts borst dienst dorst komst slaap smaak soms soort stam zaak zalf zalm zee zelf schat schelp scherm scherp schets fraai saai taai kunst liefst oogst vorst winst steel stem stil stoel stoet zelfs ziel zwart zweep zweet schijn schoon schot schuin schuur hooi nooit dooi mooi schrift schrik schroef groei sproei vloei stof stop storm stuk Woordpakket 4 naam______________ groep 4 tong jaar 9a sneeuw nieuw ruw 12 abc 10 a-d bank 9b angst ingang kring langs slang sprong streng wang dankbaar drank klank links pink daarom kaars kaart klaar laars deur beurs beurt kleur voordeur snaar spaarpot staart zwaar heer voorkeur oor daarvoor kantoor koorts alweer eer eerst zeer uur oorlog vooraan voordeel buurman buurt huur puur stuur vooruit voorjaar voorkant voornaam geeuw leeuw meeuw sneeuwpop kieuw nieuwe nieuws opnieuw duw schuw uw Woordpakket 5 naam______________ groep 4 lucht reis 13b saus de 14a pech 29a pauw 13a ach lach pech toch zich achter bocht dicht echt jacht eigen eind einde keizer kleine klacht knecht kracht macht nicht meisje paleis sein plicht slecht tocht uitzicht vlucht vocht vrucht wacht zacht zicht zucht au saus blauw flauw gauw klauw nauw pauw de je te ze we bende engel enkel honger jongen kleuter moeder ronde tante vinger winkel woede Woordpakket 6 naam______________ groep 4 hout ijs bezoek 15c getal 30a 30b 14b touw 15d Bijbel blijk gelijk gordijn grijs ijver ijzer kwijt opzij partij pijn pijp prijs rijk rijtuig spijt voorbij vrij wijk hout jou (van jou) kou koude nou (nu) oude ouder zout bouw gebouw mouw jouw (jouw fiets) touw trouw vrouw bedrag bedrijf begin begrip beroep gebruik gedrag gehoor geluk geloof beslag besluit bestaan bestek bestuur gemeen genoeg gerust gesprek getal bewijs bezoek gevaar gevoel geweer gezin Woordpakket 7 naam_________________ groep 4 huisje slee boompje . . hond . broertje . . daarmee ermee fee mee nee boekje bootje briefje dorpje drankje armpje boompje bloempje duimpje filmpje baard beeld bord brood dood ree slee snee grapje huisje ijsje kaarsje kaartje kraampje raampje riempje rijmpje wormpje gezond God hond maand paard kruisje neefje pakje beertje broertje diertje kleurtje tand vriend woord tree twee vee poosje potje zusje kooitje kroontje muurtje schuurtje vrouwtje zoontje Woordpakket 8 naam______________ groep 4 dokter hond . fietsen sla . . . bad (baden) bed (bedden) blad blind bloed koud land mond strand wond ander anders dokter helder herder banden beelden bergen branden feesten ha ja la ma na blond boord brand breed (brede..) bruid zand zwaard kasteel mantel meester minder monster fietsen kaarten kasten nu pa sla stro draad (draden) grond haard hand hoofd morgen onder persoon vreugde wonder lichten plaatsen planten sla enz.: “klinkt de klinker lang, zet ik er ééntje op de gang” vla vlo zo Woordpakket 9 naam______________ groep 4 jager apen hond . bakker . . . armband geld goedkoop hemd hoed avond beter bodem boter dader apen beren broden dagen draden allemaal appel bakker binnen emmer iemand kind kleed lied mand deken hamer jager kleren kogel ogen platen sloten schuren vragen jullie kapper kassa lekker spullen pond schuld stad veld vijand leraar meter muziek neger olie vreemd waard wild wind zaad regen slager tomaat toneel water Woordpakket 10 naam______________ groep 4 jager ballen ballen blokken bommen bossen brillen bruggen bussen sokken spinnen steppen tikken trappen . adem boven dame even grootvader haven hemel hotel kamer koper lezer lokaal mager motor najaar open overal tegen wapen zadel jager: keuken boeken sleutels . . buiten ieder keuken moeder sleutels spiegels tafels tekens vleugel vlieger vroeger zieke torens vingers vissers boeken boeren fluiten fouten hoeden vogels wortels zolders kleuren kousen mouwen scheuren schoenen de klinkerdief “klinkt de klinker lang, zet ik er ééntje op de gang” ballen: de dubbelzetter “hoor ik een korte klank, zet ik er twee* op de bank” (* =twee dezelfde medeklinkers)