© 2009 Noordhoff Uitgevers bv Paragraaf 5.3 Johari-window Toelichting op de vier vensters: A: bekend aan jou en aan je omgeving Het is waarschijnlijk dat deze beelden niet helemaal hetzelfde zijn. Vergelijk dit eens met een spiegel: zoals jij jezelf in een spiegel ziet, is anders dan zoals anderen jou zien. Dat valt direct op als je jezelf op video ziet. Ook als je weet dat jij – bijvoorbeeld – een harde werker bent en jij weet dat anderen jou ook een harde werker vinden, kan het zijn dat de oordelen daarover uiteenlopen. Jij vindt het bijvoorbeeld eigenlijk heel normaal dat je hard werkt maar sommigen vinden jou misschien een uitslover. In hun ogen werk jij harder dan prettig is, want nu voelen zij zich daardoor gedwongen ook hard te werken. Uit studies van de Amerikaanse sociologen Roethlisberger en Dickson is al decennia terug gebleken, dat werknemers het prettig vinden als hun collega’ s zich niet meer inspannen dan zijzelf. Doet een enkeling dat toch, dan remmen zij die uitslover met zachte en desnoods met harde hand af. Dat is het effect van groepsdruk (zie paragraaf 5.5). B: Je blinde vlekken: bekend aan anderen, niet aan jou Blinde vlekken wegwerken is niet eenvoudig. Het is makkelijker je ogen te sluiten voor je minder aangename persoonskenmerken, ze te negeren of te ontkennen dan er iets aan te doen. Misschien is het een onbewust mechanisme om sommige dingen van jezelf niet te zien. Dan weet je het echt niet. Voor je omgeving is het ook lastig om je op je tekortkomingen te wijzen. Behalve als ze een hekel aan je hebben! Maar in dat geval ben je misschien ook geneigd de verwijten niet serieus te nemen. Het komt ook voor dat je zelf je positieve eigenschappen niet ziet, terwijl anderen die wel zien. Sommige mensen vinden het moeilijk positieve waardering te accepteren. Zegt iemand bijvoorbeeld: ‘Ik vind dat jij steeds van die creatieve, goede ideeën hebt’, dan wil het antwoord nog wel eens zijn: ‘Nou, dat valt wel mee hoor, ik ben helemaal niet creatief!’, in plaats van dit compliment in dank te aanvaarden: ‘Vind je? Ik ben blij dat je dit zegt. Zelf was ik er helemaal niet zo van overtuigd dat ik wel goede ideeën heb, maar nu geloof ik het ook!’ Om blinde vlekken te zien en weg te werken heb je dus eerlijke feedback nodig. Vraag om feedback, luister naar die feedback, verwerp de waarnemingen niet en bedenk wat je kunt doen om (nog) beter te functioneren. De effectieve projectgroep 1 © 2009 Noordhoff Uitgevers bv C: Geheimen en frustraties: wat jij wel weet maar wat anderen niet zien Je geheimen hoef je niet prijs te geven. Zelfs iets wat je in vertrouwen aan een ander vertelt loopt grote kans niet geheim te blijven. Ga eens na welke geheimen in vak C zitten. Bedenk wat je ermee wint door ze aan de anderen te vertellen. Is dat nodig om zelf beter te functioneren? Draagt het ertoe bij dat de groep als geheel beter functioneert? Een voorbeeld: stel dat jij altijd ontzettend zenuwachtig bent als je een presentatie moet houden, maar dat anderen dat nooit merken. Iedereen vindt dat jij prima een presentatie kunt houden; ze bewonderen dat vermogen. Als een groepslid zegt op te zien tegen het houden van een presentatie en er ontzettend zenuwachtig van wordt, zou je kunnen overwegen te zeggen dat jij ook zenuwachtig bent maar dat het vanzelf verdwijnt als je je gewoon op je presentatie concentreert. Daarmee help je vermoedelijk die ander zonder jezelf schade te doen. Maar sommige presentatoren gaan zo ver, dat ze zelfs hun publiek vertellen dat ze erg zenuwachtig zijn. Ze hopen daarmee begrip te kweken voor eventueel gehaspel. Het risico is echter, dat het publiek meer gaat letten op tekenen van zenuwachtigheid dan op de inhoud van het verhaal. Wat de spreker het meest vreest wordt daardoor werkelijkheid. Vertel dit geheim dus niet aan je publiek, concentreer je op de inhoud! Je frustraties moet je zien kwijt te raken. Ga eens na welke frustraties in vak C zitten. Bedenk hoe je ze aan anderen kunt vertellen. Is dat nodig om zelf beter te functioneren? Draagt het ertoe bij dat de groep als geheel beter functioneert? Neem opnieuw het voorbeeld van presenteren. Stel dat jij op de middelbare school een aantal uitstekende presentaties hebt gehouden maar dat anderen in jouw groep dat niet weten en dat jij te bescheiden bent om het te vertellen. Dan kan het gebeuren dat anderen de presentatie gaan doen. Misschien doen ze het net zo goed als jij dat kunt, maar jij had willen schitteren! Vertel daarom waar jij goed in bent en wat jij wilt doen om dit te laten zien. Dat houdt niet in dat jij voortaan alle presentaties moet doen, help bijvoorbeeld ook anderen hun presentatietechnieken te verbeteren! D: Onbekend aan jou en aan je omgeving Een aantal persoonlijke kenmerken en kwaliteiten komen pas aan het licht als je ze nodig hebt. Om ze te ontdekken moet je dus zeer verschillende situaties meemaken. In de opleiding heb je die kans door in verschillende projecten verschillende taken en rollen op je te nemen. Experimenteer daarmee. Let ook op je kwaliteiten in andere situaties, zoals in lessen (de mate waarin je informatie kunt opnemen en verwerken), bij tentamens (de snelheid van vragen begrijpen en adequaat behandelen) en in andere groepsactiviteiten. 2