Bewijsteksten - Heidelbergse Catechismus.nl

advertisement
Vraag 32 - vraag 12:
Maar waarom wordt gij een Christen genaamd? (a)
Antwoord:
Omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus (b)
en alzo Zijner zalving deelachtig ben, (c)
opdat ik Zijn Naam belijde, (d)
en mijzelven tot een levend dankoffer Hem offere, (e)
en met een vrije en goede consciëntie
in dit leven tegen de zonde en den duivel strijde, (f)
en hiernamaals in eeuwigheid
met Hem over alle schepselen regere. (g)
Bewijsteksten
a.
En het is geschied, dat zij een geheel jaar samen vergaderden in de Gemeente, en een
grote schare leerden; en dat de discipelen eerst te Antiochie Christenen genaamd
werden. Handelingen 11:26
b.
Weet gij niet, dat uw lichamen leden van Christus zijn? Zal ik dan de leden van Christus
nemen, en maken ze leden ener hoer? Dat zij verre. 1 Korinthe 6:15
c.
En de zalving, die gijlieden van Hem ontvangen hebt, blijft in u, en gij hebt niet van
node, dat iemand u lere; maar gelijk dezelfde zalving u leert van alle dingen, zo is zij
ook waarachtig, en is geen leugen; en gelijk zij u geleerd heeft, zo zult gij in Hem
blijven. 1 Johannes 2:27
En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle
vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen
gezichten zien, en uw ouden zullen dromen dromen. Handelingen 2:17
d.
Een iegelijk dan, die Mij belijden zal voor de mensen, dien zal Ik ook belijden voor Mijn
Vader, Die in de hemelen is. Mattheüs 10:32
Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met den mond belijdt men ter
zaligheid. Romeinen 10:10
e.
Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een
levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst.
Romeinen 12:1
Zo wordt gij ook zelven, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een
heilig priesterdom, om geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn
door Jezus Christus. 1 Petrus 2:5
Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een
verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen, Die u uit de
© Heidelbergse-Catechismus.nl
pagina 1 van 2
duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht. 1 Petrus 2:9
En Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters Gode en Zijn Vader; Hem, zeg ik,
zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen. Openbaring 1:6
En als Het dat boek genomen had, vielen de vier dieren en de vier en twintig
ouderlingen voor het Lam neder, hebbende elk citeren en gouden fiolen, zijnde vol
reukwerks, welke zijn de gebeden der heiligen. Openbaring 5:8
En Gij hebt ons onzen God gemaakt tot koningen en priesteren; en wij zullen als
koningen heersen op de aarde. Openbaring 5:10
f.
Geliefden, ik vermaan u als inwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de
vleselijke begeerlijkheden, welke krijg voeren tegen de ziel. 1 Petrus 2:11
Dat dan de zonde niet heerse in uw sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de
begeerlijkheden deszelven lichaams. En stelt uwe leden niet der zonde tot wapenen der
ongerechtigheid; maar stelt uzelven Gode, als uit de doden levende geworden zijnde,
en stelt uw leden Gode tot wapenen der gerechtigheid. Romeinen 6:12-13
En ik zeg: Wandelt door den Geest en volbrengt de begeerlijkheden des vleses niet.
Want het vlees begeert tegen den Geest, en de Geest tegen het vlees; en deze staan
tegen elkander, alzo dat gij niet doet, hetgeen gij wildet. Galaten 5:16-17
Doet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige
omleidingen des duivels. Efeze 6:11
Dit gebod beveel ik u, mijn zoon Timotheus, dat gij naar de profetieen, die van u
voorgegaan zijn, in dezelve den goeden strijd strijdt; Houdende het geloof, en een goed
geweten, hetwelk sommigen verstoten hebbende, van het geloof schipbreuk geleden
hebben. 1 Timotheüs 1:18-19
g.
Indien wij verdragen, wij zullen ook met Hem heersen; indien wij Hem verloochenen, Hij
zal ons ook verloochenen. 2 Timotheüs 2:12
Alsdan zal de Koning zeggen tot degenen, die tot Zijn rechter hand zijn: Komt, gij
gezegenden Mijns Vaders! beerft dat Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de
grondlegging der wereld. Mattheüs 25:34
© Heidelbergse-Catechismus.nl
pagina 2 van 2
Download