Algemene benadering van de thematiek van het

advertisement
Algemene benadering van de thematiek van het levenseinde:
Visie van de verpleegkundigen - Hoorzitting Senaat 7 mei 2013
Inleiding
Geachte dames en heren, ik heb de eer en het genoegen u tijdens deze hoorzitting in de senaat
over het levenseinde het verhaal van de verpleegkundigen te mogen brengen.
Deze visie werd ontwikkeld door de Juridische Adviesgroep van het NVKVV, en is
ondersteund en overgenomen door de Vlaamse Verpleegunie.
Voor ons staat de afkorting MBL voor “Multidisciplinaire begeleiding aan het levenseinde”.
Conclusies uit wetenschappelijk onderzoek
1. Uit een grootschalig onderzoek blijkt dat er in de helft van de MBL- gevallen
overleg gepleegd wordt met de verpleegkundige. Er is meer overleg in het
rusthuis dan in het ziekenhuis of thuis en er is iets meer overleg bij euthanasie,
behalve thuis.
Het gaat vooral over uitwisseling van informatie; overleg over de
besluitvorming zelf is er veel minder.
Verpleegkundigen wensen in hoge mate betrokken te worden bij de
besluitvorming. De helft van de verpleegkundigen vindt dat de arts bereid is
naar hen te luisteren.
Verpleegkundigen zijn vrij vaak betrokken bij het toedienen van letale
middelen. In 2007 betrof het tussen 0-4 op 10 verpleegkundigen bij euthanasie;
en tussen 4-6 op 10 verpleegkundigen bij levensbeëindiging zonder verzoek.
Die letale middelen werden vaak enkel door de verpleegkundige toegediend (in
2/3 van de gevallen).
Er zijn maar weinig verpleegkundigen die vinden dat zij goed op de hoogte
zijn van wat mag bij euthanasie (3/10) of dat toedienen van de middelen bij
euthanasie een taak van de verpleegkundige is (2/10). De meesten (7/10) zijn
wel bereid om in bepaalde omstandigheden middelen bij euthanasie/
levensbeëindiging zonder verzoek of bij continue diepe sedatie toe te dienen.
2. Wanneer ziekenhuizen een ethisch beleid omtrent euthanasie ontwikkelen
(63%), gaat dat vaak ook gepaard met het opstellen van een beleid over
therapeutische hardnekkigheid ed.
Aan de praktische invulling van het beleid werkten steeds leden van de
Commissie voor Ethiek, palliatieve experts, artsen, verpleegkundigen en
leden van het management van het ziekenhuis mee.
De ziekenhuizen delen hun beleid heel vaak mee aan medewerkers van het
ziekenhuis, met name artsen (91%), verpleegkundigen (82%) en paramedici
(73%).
3. Belgische verpleegkundigen pediatrische intensieve zorg zijn vaak
betrokken bij het uitvoeren van beslissingen aan het levenseinde. Dit omvat de
toediening van letale middelen. Hun deelname aan het besluitvormingsproces
is echter eerder beperkt.
De meerderheid vindt dat de huidige wet op de euthanasie moet worden
uitgebreid tot minderjarigen, zodat het toedienen van letale middelen
mogelijk zou zijn voor terminaal zieke kinderen in specifieke omstandigheden.
4. Verpleegkundigen vinden communicatie de sleutel tot hoogkwalitatieve zorg
bij euthanasie. Dit vereist ondersteuning en begeleiding op het niveau van de
verpleegkundige opleiding en professionele richtlijnen. In de
ziekenhuiscontext moet er voldoende aandacht besteed worden aan structuren
die een cultuur van communicatie faciliteren en ondersteunen, door een
ethisch beleid inzake euthanasie te ontwikkelen.
5. De meerderheid van de palliatieve verpleegkundigen vond niet dat euthanasie
humaner is dan palliatieve sedatie. Zij waren ervan overtuigd dat wanneer de
familie van een patiënt in diepe CS naar euthanasie vraagt, deze vraag
verworpen moet worden. De meeste verpleegkundigen waren het er (sterk)
mee eens dat men bij diepe en continue sedatie geen voeding en vocht meer
moet geven.
Meer dan 60% was van mening dat de toestemming van de patiënt gevraagd
moet worden vooraleer diepe en continue sedatie toegediend wordt. Meer dan
de helft vond dat diepe en continue sedatie alleen mag toegepast worden
wanneer de levensverwachting erg beperkt is. En dat het noodzakelijk is om
eerst intermittente sedatie te proberen om refractaire symptomen te
controleren, alvorens CS toe te passen.
6.
Uit een onderzoek met focusgroepen van 8 artsen en 13 verpleegkundigen
blijkt dat verpleegkundigen minder betrokken zijn bij besluitvorming voor
continue sedatie dan voor euthanasie.
Men houdt een pleidooi voor meer aandacht voor praktijk en uitvoering van
CS, zowel in de artsen- als de verpleegkundigenopleiding.
Wetgeving
-
-
-
Zowel “de handelingen van palliatieve zorg verrichten”, als “het verlenen van
stervensbegeleiding en begeleiding bij de verwerking van het rouwproces” zijn Ahandelingen voor verpleegkundigen. Dit betekent dat dit tot de wettelijk beschermde
bevoegdheid van de verpleegkundige behoort.
Zowel in de wet patiëntenrechten als in die over euthanasie en palliatieve zorg wordt
de verpleegkunde of het verplegend team letterlijk vernoemd, resp. wordt er naar de
wet op de verpleegkunde verwezen.
Wij hebben in deze echter reeds lang twee concrete wetsvoorstellen uitgewerkt,
waarvoor ik even uw aandacht vraag.
Voorstel verpleegkundige aanvullingen wet op de euthanasie
Art.3 §2 4°:
Verpleegkundigen schrijven hun visie in het patiëntendossier.
Art.3 bis: Apotheker mag het euthanaticum afleveren aan een aangeduide verpleegkundige.
Art.3 ter: 1° Verpleegkundige pleegt geen misdrijf wanneer:
– Hij de producten in ontvangst neemt
– Hij de voorbereidende handelingen uitvoert voor toepassing van de euthanasie
(TCV bepaalt deze handelingen).
2° Vooraf bespreking tussen arts en verpleegkundige over handelingen en middelen en
neerschrijven in patiëntendossier.
3° Enkel de arts dient het euthanaticum toe.
4° Verpleegkundige levert nodige bijstand bij stervensproces en rouwverwerking (art
21 quinquies §1 a)
Art.7: *12° hoedanigheid van de apotheker
*13° hoedanigheid van de verpleegkundigen
Art.14:
Uit het patiëntendossier moet blijken dat aan de voorwaarden van de
euthanasie werd voldaan.
Art.14 bis:
Na uitvoering houden de betrokken gezondheidswerkers een nabespreking, zo
nodig met een psycholoog.
Voorstel aanpassing van het Ethisch Comité in de ziekenhuiswet
•
De bevoegdheden van het comité uitbreiden tot alle zorgethische problemen in de
instelling.
•
Twee kamers voorzien:
– Reflectiekamer (is dus extra)
– Toetsingskamer
•
Samenstelling van het comité:
– 50% artsen
– 25% verpleegkundigen
– Huisarts, jurist, apotheker…
•
Ontwikkelen van richtlijnen voor zorgethische vraagstukken, rekening houdend
met volgende wetten:
– Wet op de patiëntenrechten
– Wet op de palliatieve zorg
– Wet op de euthanasie
– Wet op de zwangerschapsonderbreking
– Regelgeving fertiliteit
– Wet op de orgaandonatie
Voor ouderenzorg en thuiszorg moeten gelijkaardige ethische overlegorganen bestaan.
Statements n.a.v. Werelddag Palliatieve Zorg 2012
•
Wij vinden dat de wet aan patiënten en zeker aan bewoners het recht geeft actief te
participeren aan het zorgproces.
•
We rekenen erop dat de erkenning van de bijzondere beroepsbekwaamheid van
verpleegkundige gespecialiseerd in de palliatieve zorg nog voor de zomer een feit is.
•
We vragen dat onze wetsvoorstellen met aanvullingen op de wet euthanasie en over de
werking van het ethisch comité in het ziekenhuis eindelijk voet aan de grond krijgen.
Casuïstiek
Graag wil ik afsluiten met twee heel recente casussen die de nauwe betrokkenheid van
verpleegkundigen bij MBL illustreren.
Heidi Vanheusden, Stafmedewerker NVKVV/ Coördinator Vlaamse Verpleegunie - Hoorzitting Senaat
7 mei 2013
Download