Algemene Begraafplaats IJsselhof, Gouda Beknopte geschiedenis De Algemene Begraafplaats IJsselhof is gelegen tussen de Hollandsche IJssel en de Goejanverwelledijk, waar de ingang zich bevindt. Het terrein van de begraafplaats werd aangelegd in de jaren ’30. Als werkverschaffingsproject werden kruiwagens zand en aarde naar de locatie gebracht om zodoende het terrein op te hogen. Het oorspronkelijke terrein van de begraafplaats bestond alleen uit het oostelijke gedeelte. Pas tijdens de oorlogsjaren werd er begraven. Het ging hierbij om 103 gevallen Duitse soldaten. Zij werden begraven in de oosthoek van het huidige terrein, het zogenoemde Kriegerfriedhof. In 1950 werd de begraafplaats, als vervanging van de oude begraafplaats aan de Kerkhoflaan, in gebruik genomen. De Duitse begraafplaats werd toen, door middel van een dikke heg, afgescheiden van de overleden Goudse bevolking in verband met de heersende gevoelens richting Duitsland. Met de ingebruikname van de begraafplaats zijn de aula, de muur en de twee dienstwoningen gebouwd. Stadsarchitect L.J. Joosten was verantwoordelijk voor de ontwerpen, die door de Moordrechtse aannemer Fa. L. Vermeer & Zn. werden uitgevoerd. De woningen zijn per 30 januari 1950 bewoonbaar verklaard. Het oostelijke deel van het terrein werd gebruikt voor eigen graven en al snel bleek omvang van de begraafplaats te klein. In 1960 werd dan ook het gedeelte ten westen van de aula bijgekocht, waardoor het tegenwoordige terrein zijn vorm kreeg. Op dit gedeelte wat voor 1960 plantsoen was, kunnen 132 overledenen begraven worden. Het gaat hier om algemene graven die bestaan uit grafkelders voor vier personen. In de loop van de tijd bleek de aularuimte te klein voor de benodigde ceremonieën. Een uitbreiding was onvermijdelijk. De hal werd bij de aula betrokken. Hierdoor werd de aula groter, maar was er geen ruimte om de familie te condoleren. De aula voldeed dus alsnog niet aan de gestelde eisen. In 1998 werd de aula daarom gerenoveerd en is er een deel bijgebouwd. Ook het crematorium werd gebouwd. De verantwoordelijke architect was Frans van Driel, stadsarchitect van de gemeente Gouda. Van Driel wilde het bestaande gezicht op de aula bij binnenkomst behouden en heeft daarom gekozen voor een aanbouw aan de zuidzijde. In deze aanbouw werden de condoleanceruimtes en enkele kantoren gevestigd, zodat de aula alleen ruimte biedt aan de afscheidsplechtigheid. Het crematorium werd op de oude Duitse begraafplaats gebouwd, nadat de graven waren geruimd. Het crematorium wordt aan de voorzijde geflankeerd door twee urnenmuren. Aan de zuidzijde, langs de Hollandsche IJssel, is een urnentuin aangelegd. Beschrijving De ingang, gelegen aan de Goejanverwelledijk ligt ten opzichte van de weg een stuk naar achteren. Hierdoor is ruimte gecreëerd voor auto’s van bezoekers en op die manier was het mogelijk een imposante ingang te maken. Aan de noordwestzijde/Goejanverwelledijk wordt de begraafplaats afgesloten door een muur die is opgetrokken uit rode baksteen in staand verband. De muur wordt op twee plaatsen doorbroken om ruimte te maken voor toegangshekken. Deze hekken zijn aan pilaren met ingekeepte hoeken bevestigd. Aan de onderzijde van deze pilaren is gebruik gemaakt van een hardstenen plint, aan de bovenzijde worden ze afgedekt door een hardstenen dekplaat met een bolvormig ornament. Ook de muur wordt bedekt met hardsteen. Tussen de pilaren is een dubbel draaihek aangebracht. De wegbedekking van asfalt gaat na de hekken over in gewassen grind. Op de muur tussen de poorten is in witte, metalen letters ‘Ysselhof’ geschreven. Ingang Algemene Begraafplaats IJsselhof Aan de uiteinden volgt de muur een ronde bocht van 90˚ en komt uiteindelijk samen met de woningen die de ingang flankeren. Op het punt waar de muur en de woning samen komen is een toegangspoortje naar de begraafplaats aangebracht om toegang te geven indien de grote toegangshekken gesloten zijn. De gevelopening wordt ondersteund door een rollaag. De opengewerkte metalen deur is van een recente datum. De woningen staan achter de rooilijn waardoor er ruimte is ontstaan voor groenvoorziening. Een klein gedeelte hiervan ligt tegen de woningen, het grootste gedeelte wordt in beslag genomen door parkeerplaatsen en fietsenstallingen voor bezoekers. Beide woningen bestaan uit twee delen: één deel bestaat uit een bouwlaag met een zadeldak van rode Verbeterde Hollandse pannen. De nok van het dak ligt evenwijdig aan de rooilijn. Het tweede deel, bestaande uit twee bouwlagen en een zolder, is haaks aan het lage deel gekoppeld. Beide delen zijn opgetrokken uit rode baksteen in halfsteensverband. Beide woningen zijn elkaars spiegelbeeld. Dienstwoning Algemene Begraafplaats IJsselhof Van de rechter woning bestaat het lage deel uit drie traveeën met in de derde travee de voordeur. Deze is in een nis ondergebracht. De overige twee traveeën bevatten ieder een vierkanten draaivenster. Het zadeldak heeft aan alle zijden een overstek, waardoor een afdak ontstaat. Deze overstek wordt ondersteund door consoles en is aan de onderzijde in een roomwitte kleur geschilderd. Het hoge deel bevat, in de straatgevel, in het midden van iedere bouwlaag een draaivenster. De scheiding tussen de bouwlagen wordt aangegeven door een muuranker. De linkerzijde van dit hoge deel is op te delen in drie traveeën. Op de eerste bouwlaag bevindt zich onder de overstek een klein venster met een klapraam. De tweede bouwlaag bevat in iedere travee een venster met een draairaam. Boven ieder venster is een rollaag aangebracht. De rechterzijde bevat op de eerste bouwlaag een achterdeur met daarnaast een groot vast venster. De tweede bouwlaag heeft boven de achterdeur een klein venster met een draairaam. Daarnaast is ruimte gemaakt voor een groter venster met een draairaam. Aan de achterzijde van de woning zit, aan deze zijde van het dak, een bakstenen schoorsteen. Het hoofdgebouw van de begraafplaats, de aula, stond oorspronkelijk zelfstandig op het terrein. Het heeft een zadeldak van rode Verbeterde Hollandse pannen en staat met de nok evenwijdig aan de rooilijn. Het is opgetrokken uit rode baksteen in staand verband met een drievoudige strekkenlaag. De overstek die ondersteund wordt door consoles, zorgt ook hier voor een afdak. Het gebouw bevindt zich tussen de oprijlanen die vanaf de Goejanverwelledijk door de toegangshekken het terrein op lopen. Aula Algemene Begraafplaats IJsselhof De uitgang bevindt zich aan de noordoostzijde van het gebouw. Het is tegen het hoofdgebouw aan gemetseld. De voorgevel is afgeleid van de voorgevel van een basiliek. Het middenschip is hoger dan de zijbeuken en is bekroond met een zadeldak van rode verbeterde Hollandse pannen. De aanzet en de nok van het dak die lager ligt dan het dak van het hoofdgebouw, worden in de gevel benadrukt door natuurstenen blokken. De zijbeuken zijn bedekt met een lessenaarsdak van dezelfde rode pannen. Het middenschip bevat op de begane grond een dubbele houten deur in een hardstenen kozijn. Daarboven is een oeil du boeuf met stalen roedenverdeling aangebracht. Op vier plaatsen, evenredig over de cirkelvorm verdeeld, is, in de rollaag, een natuurstenen sluitsteen gemetseld. De uitgang wordt benadrukt door natuurstenen sokkels met rechthoekige diamantkopachtige vormen. Op het punt waar de basiliekvorm en het hoofdgebouw samen komen is een klokkentorentje met een bronzen bolspits gebouwd. De ingang aan de zuidwestzijde wordt gevormd door een toegangsdeur die in het midden van de achtergevel is geplaatst. Deze dubbele houten deur is in een nis van hardsteen ondergebracht. Aan weerszijden bevindt zich een vierkanten venster met een valraam en stalen roeden. Boven de deur is een oeil du boef met een stalen roedenverdeling in een hardstenen kozijn aangebracht. De ingang wordt ook hier benadrukt door hardstenen sokkels met rechthoekige diamantkopachtige vormen. Deze sokkels staan niet haaks, maar onder een stompe hoek op de gevel. Ingang aula Algemene Begraafplaats IJsselhof De zijgevel van het hoofdgebouw is op te delen in zes traveeën. De eerste travee is de zijgevel van de zijbeuk. Hierin bevindt zich stalen kruisvenster in een hardstenen nis. De overige vijf traveeën bevinden zich in het hoofdgebouw. Hoge vensters met stalen roeden in een hardstenen kozijn zijn ondergebracht in de tweede, derde en vierde travee, de oorspronkelijke aula. De vijfde travee bevat een venster met stalen roeden in een hardstenen kozijn op het maaiveld. Tenslotte is in de zesde travee een vierkanten venstertje in hardstenen kozijn gemetseld. De achterzijde van het oorspronkelijke gebouw bevat bij de ingang twee smalle venstertjes met een valraam. Waardebepaling Als de plaatsingscriteria voor de gemeentelijke monumentenlijst op de begraafplaats worden toegepast, ontstaat het volgende beeld: 1. gaaf voorbeeld bouwtype: ondanks de renovatie van 1998 is de aula nog steeds intact. Frans van Driel heeft ervoor gekozen de oude zichtlijnen en hun uitzicht te handhaven, waardoor het uiterlijk van de begraafplaats nauwelijks is veranderd. Hij is met respect omgegaan met de bestaande elementen. 2. architectuur en/of traditionele vorm: de aula ziet eruit als een kerk door de uitgangspartij in de vorm van een basiliek. Hierdoor krijgt een uitvaart een religieus tintje. Het uiterlijk van de aula geeft aan dat binnen een belangrijke gebeurtenis plaats vindt. 3. gaafheid van onderdelen (details): bij de renovatie van het oude gebouw is met veel respect omgegaan met de bestaande elementen. Doordat het nieuwe gedeelte achter de aula is gebouwd, is het oude aangezicht behouden. Tevens zijn de stalen roeden van de vensters zijn nog intact en dankzij het hergebruik tijdens de renovatie zijn ook de glas-in-loodvensters behouden. Dit geldt ook voor het orgel en het klokkentorentje. 4. stijlkenmerken: De aula en de dienstwoningen zijn gebouwd volgens traditionalistische stijl. Hierin was het gebruik van ‘eerlijke’ materialen zoals baksteen, natuursteen, staal en hout zeer belangrijk. Dit is terug te zien in de gebouwen van de begraafplaats. 5. kwaliteit ambachtelijke en/of technische vaardigheid: De aula is de omlijsting van allerlei ambachtelijke kwaliteiten. Zo is het luidklokje afkomstig van één van de meest gerenomeerde klokkengieters van Nederland. Stalen roeden werden rond 1950 veel gebruikt, maar weinig zijn er overgebleven. 6. stedenbouwkundige kwaliteit: de aula is het middelpunt van de oprijlaan. De oprijlaan ligt in het midden van de muur die door de dienstwoningen geflankeerd worden. De woningen benadrukken de stedebouwkundige kwaliteit, doordat de afscheiding door de woningen trapsgewijs oploopt. 7. stedenbouwkundige betekenis in ruimere zin: 8. stedenbouwkundige markante ligging: Door de opzet en de ligging van de begraafplaats wordt automatisch een gevoel van pieteit opgeroepen. 9. bijzondere historische betekenis: Hoewel moreel niet gepast, is het Kriegerfriedhof van historisch belang.