Antwoorden werkbladen “Project Broeikaswereld” Historische verloop CO2 concentratie 1. a. De huidige CO2 concentratie van 385 ppmV en de IPCC voorspelt dat in 2100 in het meeste sombere scenario de CO2 concentratie 970 ppmV is. b. Rond 1600 ongeveer 2. a. IJstijden vonden plaats tijdens lage CO2 concentraties b. Bijvoorbeeld door een afname in de temperatuur van het zeewater zal de oceaan meer CO2 bevaten(~20 ppmV). Een andere factor is dat er mogelijk meer biologische productiviteit was in de tropische oceanen. Dit zorgde voor nog eens 25 ppmV minder CO2 in de atmosfeer. Het belangrijkste proces is echter dat door een afname in de zgn. global conveyor belt (zie opdracht oceaancirculatie) er meer CaCO3 op de zeebodem oplost (zie opdracht verzuring van de oceanen) waardoor er meer CO2 vrijkomt. Dit laatste reageert met CO2 en H2O tot HCO3-, waardoor de CO2 uit de atmosfeer nog eens met ongeveer 40 ppmV daalt. c. Geen fossiele brandstoffen meer gebruiken, maar zonne-energie en windenergie, hoewel dit niet echt haalbaar is natuurlijk, omdat veel mensen met de auto en het vliegtuig gaan. Manieren vinden om de CO2 op te slaan. 3. a. Wel zo’n 25 miljoen jaar geleden, voor de concentratie van 1000 ppmV moeten we wel 33 miljoen jaar terug gaan. b. Bij 33 miljoen jaar. Ongeveer 33 miljoen jaar geleden werden er ijskappen op Antartica gevormd. c. Als Antartica volledig afsmelt zijn we weer terug in de broeikaswereld. In 2100 zijn volgens de IPCC alleen de ijskappen op de Noordpool gesmolten. Oceaan circulatie 1. a. Zout water heeft een hogere dichtheid dan zoet water. Dat zie je in het experimentje doordat het zoute water onder het zoete water zakt of – in het geval van het potje met zout water – onderblijft. 2. a. b. c. d. Het water ging bij het ijsklontje naar beneden. Dat water stroomde richting het warme water met de steen. Net voor de steen kwam het weer naar boven. Eigen antwoord 3. a. Die hoge zoutgehaltes komen vooral rond 20 NB en ZB voor en worden de subtropical gyres genoemd. b. Dit is niet helemaal hetzelfde gebied als de gebieden met het warmste zeewater. Rond de evenaar is de zeetemperatuur hoger, maar is er veel meer neerslag, waardoor het zoutgehalte iets lager is. c. Zo dicht mogelijk bij de Noordpool in de Atlantische oceaan, omdat daar het relatief meest zoute water, dat aangevoerd wordt via de warme Golfstroom, in aanraking komt met heel lage temperaturen. Beide factoren zorgen ervoor dat het water kan zinken. d. SCHATTING: zoutgehalte ongeveer 35,5‰ en de temperatuur minder dan 8C. e. Thermo → vanwege de temperatuur; Halien → geologische naam voor zout. f. Doordat er meer zoetwater als gevolg van afsmelten in het gebied komt waar nu het relatief zoute water zinkt, zal de dichtheid bij menging afnemen. Hierdoor zal de vorming van diepwater afnemen en de global conveyor belt eventueel tot stilstand komen. Het gevolg is dus dat de warme Golfstroom in sterkte zal afnemen en west Europa een kouder klimaat zal krijgen, doordat ze steeds meer onder invloed komen van koude golfstromen uit het noorden. Verzuring van de Oceanen 1. a. b. c. d. In monster 1 zitten wel foraminiferen en in monster 2 niet. Eigen antwoord, tekening. De pH van wat ligt rond de 7 en de pH van azijn rond de 3. Doordat azijn heel zuur is (lage pH) lost het kalkskeletje (Ca CO3) 2. a. Het zal iets verschillen per frisdrank maar spa rood heeft een pH van 4 en Cola van 3,5 b. In frisdrank zit koolzuur, die ervoor zorgt dat de pH van de frisdrank wordt verlaagd. 3. 4. 5. Door oplossen van koolstofdioxide zal er een reactie met water ontstaan waarbij een negatief geladen carbonaat ion en twee “waterstof plus” ionen ontstaat. Die laatste maken de oplossing zuur. In een zure oplossing zullen de “waterstof plus” ionen reageren met de kalk oftewel calciumcarbonaat. Er zullen dat waterstof carbonaat verbindingen ontstaan en Calcium plus ionen. Met andere woorden: de kalk lost in een zure omgeving op. Door de plotselinge verhoging van CO2 in de atmosfeer 55 miljoen jaar geleden werden de oceanen langzaam verzuurd. Door deze verzuring losten de neergedwarrelde kalkschaaltjes op de bodem van de zee op.. 6. a. Koraal riffen, zoals het Groot Barrièrerif in Australië, bestaan ook uit kalk. Door verlaging van de pH in het oceaanwater kunnen de koraalpoliepen minder goed hun kalkskeletjes maken, in het extreemste geval lossen de kalk skeletjes zelfs op! b. Nu zorgen wij mensen ervoor dat er extra CO2 in de atmosfeer en oceanen komt. Alleen gebeurt dit op een veel kortere tijdschaal dan tijdens de PETM. Dit kan leiden tot opwarming van de aarde, smelten van het ijs op de Noordpool en misschien wel het ijs op Antartica! Verzuring van de oceanen. 7. Doordat de temperatuur van het zeewater stijgt zullen de methaanhydraten vrijkomen. Methaan is ook een broeikasgas, dat relatief snel wordt omgezet in een ander broeikasgas namelijk CO2 8. a. CH4 (g) + 2 O2→ CO2 + H2O b. Bij de oxidatie van methaan ontstaat er CO2, dit is een belangrijk broeikasgas.