De doop - Evangelische Gemeenschap Leusden

advertisement
DOOP IN WATER EN DOOP IN DE HEILIGE GEEST
Inleiding
Voor je ligt de studie over de doop. Rondom de doop is er altijd verwarring en strijd. Dat was in
de dagen van Jezus niet anders. Zijn eigen doop was ook zo. Johannes predikte een doop van
bekering; Hoe kon het Lam Gods dat de zonden van de wereld weg moest nemen nou een doop
van bekering ondergaan? Daar kwam bij dat de joden ook al hun eigen dooprituelen hadden en
de doop van Johannes door de Joodse leiders niet werd aanvaard. Johannes voelde zich niet
waardig om Jezus te dopen. En was Jezus ook niet al besneden?
In al deze verwarring en strijd doet Jezus zelf een duidelijke uitspraak: Laat mij thans
geworden…. (Matt.3:15). Toen was alle discussie in een klap afgelopen en wat bleek? De
gehoorzaamheid van Jezus leidde tot geweldige dingen. De geest kwam op hem als een duif, de
hemel scheurde en God de Vader riep: Deze is Mijn Zoon, in wie ik mijn welbehagen heb.
Wij beseffen dat er ook vandaag de dag veel verwarring en veel strijd om de doop is . We
kiezen er in deze cursus niet voor alle verschillende standpunten en de geschiedenis van de
doop te behandelen. Discussies over de doop leiden ook meestal tot koude harten en hete
hoofden. De cursus behandelt kort wat het nieuwe testament over de bijbelse doop leert.
Termen als volwassen doop of kinderdoop kent de bijbel niet. Het gaat in het nieuwe testament
enkel om doop van gelovigen.
Het is belangrijk dat je voor je je laat dopen goede kennis neemt van de bijbelse betekenis van
de doop. Deze kennis kun je zelf verkrijgen door het bestuderen van dit materiaal. Op de eerste
cursusavond krijg je de gelegenheid om vragen te stellen. Maak van de gelegenheid gebruik om
voldoende begrip te ontwikkelen over de essentie van de doop. Vraag ook andere christenen
over hun doop.
De leer rondom de doop is net zo belangrijk als de praktijk van jouw leven. We stellen je
persoonlijke vragen zodat je je eigen hart kunt onderzoeken of je toe bent aan de doop. Het is
niet zo dat wij jou de maat gaan nemen. Wel is het heel belangrijk dat we samen op basis van
jouw persoonlijke getuigenis tot de conclusie komen dat je gedoopt kunt worden!
Het wilsbesluit van Jezus om te gehoorzamen was de sleutel tot de zegen. Het is het hart dat in
alles uit is op het doen van de wil van de Vader, dat in het midden van de verwarring uitroept:
Laat mij! Dan is er geen duivel, geen familie, geen traditie, geen innerlijke remming meer die
je kan tegenhouden om gedoopt te worden.
Wij bidden jou veel zegen toe in jouw wilsbesluit.
De oudsten van de Evangelische Gemeenschap Leusden.
www.evangelischegemeente.nl
De doop
1. Wat is het belang van de doop
De Here Jezus geeft in het zendingsbevel de opdracht aan de apostelen om de pasbekeerde
discipelen te dopen (Matt.28:19): Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en
doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen
onderhouden al wat Ik u bevolen heb. De Here Jezus legt hier de betekenis van de christelijke
waterdoop niet precies uit, maar kennelijk gaat het om iets heel belangrijks, want het gaat om
een blijvende opdracht aan de gemeente. Alle mensen die tot geloof in de Here Jezus komen,
moeten worden gedoopt. Op de Pinksterdag vragen de geschrokken toehoorders aan Petrus: Wat
moeten wij doen? Helemaal in overeenstemming met wat Jezus had opgedragen antwoordt hij
(Hand.2:38): Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus, tot vergeving
van uw zonden, en gij zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. Een andere uitspraak van
Jezus vinden we in Marc.16:16 Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie
niet gelooft, zal veroordeeld worden. De doop in de naam van Jezus is dus noodzakelijk. Jezus
maakt duidelijk, dat doop en geloof bij elkaar horen. Zonder persoonlijk geloof in de Here
Jezus heeft deze doop geen inhoud. De betekenis van de christelijke waterdoop wordt in het
Nieuwe Testament op een aantal manieren met beelden geïllustreerd. We zullen deze
illustraties bekijken, maar eerst gaat het erom te begrijpen wat er met de doop in de naam van
Jezus eigenlijk gebeurt.
1.1.
Afwassing van zonden
Door de doop worden je zonden weggewassen; alles wat je in je leven verkeerd hebt gedaan en
wat niet tot de eer van God was. Dit wordt in een aantal Bijbelgedeelten uitgelegd.
Zo zegt Ananias tegen de pas bekeerde Saulus ( Hand.22:16): En nu, wat aarzelt gij nog? Sta op,
laat u dopen en uw zonden afwassen, onder aanroeping van zijn naam. In de doop worden
zonden weggewassen onder aanroeping van de naam van Jezus. Maar het gaat nog verder dan
het wegwassen van onze fouten; ook ons geweten wordt schoon. Petrus spreekt in zijn eerste
brief pasbekeerde gelovigen toe (1 Petr.3:21) Als tegenbeeld daarvan redt u thans de doop, die
niet is een afleggen van lichamelijke onreinheid, maar een bede van een goed geweten tot
God. Met bede van een goed geweten wordt bedoeld ‘bede om een goed geweten’. Het
geweten wordt in de doop gereinigd van schuldgevoel. In diezelfde richting wijst Hebr.10:22
laten wij toetreden met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, met een hart,
dat door besprenging gezuiverd is van besef van kwaad, en met een lichaam, dat gewassen is
met zuiver water. De uitwendige doop (het gewassen worden met water) heeft tot gevolg dat
het hart, het geweten, wordt gereinigd van zonden en de aanklacht van de zonde. De doop in
de naam van Jezus is niet alleen een soort van gebed om vergeving van zonden, maar de
vergeving van zonden gebeurt werkelijk. Door het offer van Jezus zijn je zonden werkelijk
vergeven. Wie zijn zonden in de naam van Jezus laat afspoelen, heeft absolute zekerheid dat
zijn zonden werkelijk zijn opgeruimd en mag met een opgelucht hart uitroepen: ik ben
gereinigd, ik ben een nieuwe schepping!
1.2.
Verbinding met Jezus
De doop verbindt je met de persoon van Jezus. Paulus maakt dit duidelijk, wanneer hij in Efeze
een aantal discipelen aantreft, die nog niet vervuld zijn met de Heilige Geest. Daarom vraagt
hij hun (Hand.19:2): Hebt gij de Heilige Geest ontvangen, toen gij tot het geloof kwaamt? Doch
zij zeiden tot hem: Wij hebben zelfs niet gehoord, dat er een Heilige Geest is. En hij zeide tot
hen: Waarin zijt gij dan gedoopt? En zij zeiden: In de doop van Johannes. Maar Paulus zeide:
Johannes doopte een doop van bekering en zeide tot het volk, dat zij moesten geloven in Hem,
www.evangelischegemeente.nl
die na hem kwam, dat is in Jezus. En toen zij dit hoorden, lieten zij zich dopen in de naam van
de Here Jezus. En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de Heilige Geest over hen, en zij
spraken in tongen en profeteerden.
Het was gebruikelijk dat na de christelijke doop in de naam Jezus ook direct werd gebeden voor
de vervulling met de Heilige Geest. Daarom vraagt Paulus aan deze mensen of en hoe zij
gedoopt zijn. Ze antwoorden dat zij gedoopt zijn met de doop van Johannes de doper. Een doop
bedoeld als uiterlijk teken bij een inwendige bekering. Hij onderwijst hun dan, dat zij gedoopt
moeten worden in de naam van Jezus. Ze stemmen toe en Paulus doopt hen in de naam van
Jezus. Dan legt hij hun de handen op voor de vervulling met de Heilige Geest. De Geest komt op
overtuigende wijze en bevestigt daarmee ook dat Paulus juist heeft gehandeld. Wat heeft
Paulus precies gedaan? Hij heeft in de eerste plaats gezegd dat bekering gevolgd hoort te
worden door geloof in de Here Jezus en ten tweede heeft hij hen gedoopt met een heel
specifieke formulering. In onze vertaling lezen wij: zij lieten zich dopen in de naam van de
Here Jezus. In de Griekse grondtekst heeft het woordje ’in’ de betekenis van een beweging
naar binnen. We zouden deze zin dus kunnen vertalen met: zij lieten zich bij de Here Jezus
naar binnen dopen. De gedachte is dat een gelovige door de doop in de Here Jezus wordt
geïncorporeerd, in Hemzelf wordt opgenomen. De waterdoop verbindt ons dus heel intens met
de Here Jezus. Ons leven wordt het Zijne en Zijn leven wordt het onze. In de Galatenbrief
omschrijft Paulus dit op een andere manier. Gal.3:26 Want gij zijt allen zonen van God, door
het geloof, in Christus Jezus. Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus
bekleed. Degenen die tot geloof gekomen zijn en zich hebben laten dopen, hebben de Here
Jezus als een mantel aangetrokken. Ze zijn in Hem weggekropen, in Hem opgenomen.
1.3.
Door de doop geldt ons alles wat Jezus overkwam
Is die doop in water nu zo belangrijk? Ja, want door verenigd te worden met de Here Jezus
Christus, geldt alles wat Jezus overkwam ook voor ons.
Kruisdood
In de eerste plaats geldt ons zijn kruisdood. Wij zijn met Hem gekruisigd. In Jezus’sterven aan
het kruis werd de straf op de zonde voor eens en altijd betaald. Jezus riep het uit: Het is
volbracht! Wie nu met Christus wordt verenigd en in Hem wordt opgenomen, heeft dus de straf
op de zonde (de dood) ook ondergaan! Wij hoeven dus niet nog een keer voor de zonde te
worden gestraft.
Opstanding en Rechtvaardiging
Ten tweede geldt ons zijn opstanding en rechtvaardiging. God heeft Jezus gerechtvaardigd
(onschuldig verklaard) en Hem uit de dood opgewekt. Dit geldt door onze verbondenheid met
Jezus ook voor ons. In Gods ogen zijn wij nu rechtvaardig en hebben een nieuw leven
ontvangen.
Verheerlijking
Ten derde geldt voor ons de verheerlijking. God de Vader heeft Jezus verheerlijkt en Hem naast
Zich geplaatst op de troon. Ook dit geldt voor degenen, die met Jezus zijn verenigd. Paulus
spreekt daarover in Ef. 2:5: (God heeft) ons, hoewel wij dood waren door de overtredingen
mede levend gemaakt met Christus, (door genade zijt gij behouden), en heeft ons mede
opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus. De
uitwerking van Jezus’ opstanding en Zijn verheerlijking zullen wij pas ten volle beleven bij de
wederkomst van Christus, wanneer alle gelovigen uit de dood zullen worden opgewekt, een
verheerlijkt lichaam zullen ontvangen en met Hem zullen regeren over de aarde. Maar deze
belofte ligt besloten in onze vereniging met Jezus door de waterdoop. Na die doop zijn wij ‘in
Christus’, een uitdrukking die Paulus in zijn brieven –vooral in de brief aan de Efeziërs – vaak
gebruikt.
www.evangelischegemeente.nl
1.4.
Doop in water en doop in de Geest
Het is duidelijk, dat de doop in (of de vervulling met) de Heilige Geest bij de doop in water
hoort om het geheel compleet te maken. In de waterdoop worden we formeel één met de Here
Jezus; door de doop met de Heilige Geest ervaren wij die eenheid ook en worden we
bekrachtigd tot een nieuwe manier van leven. De Here Jezus zelf was hierin het voorbeeld. Hij
werd direct na zijn doop in de Jordaan vervuld met de Heilige Geest. Vanaf dat moment begon
zijn bediening. Ook wij kunnen pas in een geestelijke bediening staan, wanneer wij zijn
gedoopt en met de Geest zijn vervuld.
Paulus spreekt over deze samenhang in Tit.3: 4 Maar toen de goedertierenheid en
mensenliefde van onze Heiland en God verscheen, heeft Hij, niet om werken der
gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben, doch naar zijn ontferming ons gered door het
bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de Heilige Geest, die Hij rijkelijk over ons
heeft uitgestort door Jezus Christus, onze Heiland.
De doop (het bad) heeft dus zijn plaats in een grotere gebeurtenis, die wedergeboorte heet.
Toen de Here Jezus in de nacht een ontmoeting had met de schriftgeleerde Nicodemus, was het
eerste onderwerp van gesprek de wedergeboorte. Nicodemus begreep niet direct wat Jezus
bedoelde en daarom legt Jezus het uit: (Joh.3:5) Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand
geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan. Wat uit het
vlees geboren is, is vlees, en wat uit de Geest geboren is, is geest. Om de wedergeboorte
compleet te maken is dus behalve bekering en geloof in de Here Jezus, ook een doop in water
en een doop in de Heilige Geest nodig.
1.5.
Verschil met andere dopen en wassingen
Het jodendom kende een aantal reinigingsriten, die erop gericht waren lichamelijke en/of
geestelijke onreinheid van een mens af te spoelen. Wat is nu het verschil tussen de christelijke
doop en de verschillende joodse dopen en wassingen, inclusief de doop van Johannes?
De bekendste Joodse ‘doop’ is wel het reinigingsbad, dat joodse vrouwen ondergaan, na hun
menstruatie of na het krijgen van een kind. Hiervoor hadden en hebben de joden over de hele
wereld baden (de zogenaamde mikwe) aangelegd. De bedoeling hiervan was het afspoelen van
een lichamelijke onreinheid.
Een ander voorbeeld was de proselietendoop, bestemd voor heidenen, die Jood wilden worden.
Daarin werd symbolisch de zonde van het heidendom van hen afgespoeld. Ook Johannes de
doper introduceerde een dergelijke doop, die een teken was van de bekering van een zondige
levenswijze. Onder belijdenis van zonden werden deze als het ware in het water afgewassen.
Zowel voor de doop van Johannes als voor de christelijke doop gold dat de dopeling geheel in
het water werd ondergedompeld. Het Griekse woord voor ‘dopen’ betekent ‘onderdompelen’.
In kerkgebouwen uit de eerste eeuwen na Christus vinden we vaak nog een groot doopbekken,
waarin volwassenen konden worden ondergedompeld.
Wat is dan het specifieke van de doop, die Jezus aan de apostelen opdraagt om te voltrekken
aan allen die Zijn discipelen willen worden?
Symbool of werkelijkheid
De proselietendoop en de doop van Johannes waren symbolen voor een innerlijke reiniging. De
doop in de naam van Jezus reinigt een mens werkelijk van zonden, omdat de Here Jezus voor
de zonden gestorven is. Het is Zijn naam, Zijn aanwezigheid in de doop, die aan het hele
gebeuren deze geweldige kracht geeft. Bij de doop van Johannes is de persoon van Johannes de
doper de naamgever, omdat hij haar introduceerde. Zelf is hij, zoals wij weten, op last van
Herodes onthoofd. Hij is dood!
Bij de doop in de naam van Jezus worden wij innig verbonden met de persoon Jezus Christus,
die zoals wij weten, leeft. Hij is opgestaan uit de dood! Hij leeft!
www.evangelischegemeente.nl
2. De christelijke doop in beelden
2.1.
De doop in de Romeinenbrief: begrafenis en opstanding.
Paulus geeft in zijn brief aan de Romeinen een presentatie van het Evangelie, dat hij overal in
de wereld heeft verkondigd. Van oudsher vatte men de eerste acht hoofdstukken van de brief
aan de Romeinen in de volgende `trits’ samen: Ellende, verlossing, dankbaarheid. En tot een
bepaalde hoogte klopt dat wel. De eerste 8 hoofdstukken van de brief aan de Romeinen zijn
grofweg als volgt opgebouwd:
Rom.1:1- 2:20 Alle mensen zijn zondaren en staan daarmee onder een terechte
veroordeling door de rechtvaardige God
Rom. 2:21-5:21 God heeft door Jezus’ kruisdood vergeving van zonden bewerkt. Door het
geloof in Jezus worden mensen gerechtvaardigd (onschuldig en rechtvaardig verklaard), uit
genade, zonder enige prestatie vooraf.
Rom.6:1-8:38 Voor de gelovigen is er door de doop en in de kracht van de Heilige Geest een
nieuwe manier van leven.
Begrafenis en opstanding
Paulus begint Rom.6 met: zouden wij dan bij de zonde blijven? Volstrekt niet! Het kan
natuurlijk niet zo zijn, dat mensen door het geloof vergeving van zonden hebben ontvangen en
vervolgens gewoon doorgaan met hun zondige levenswandel van vroeger. De scheidslijn tussen
het oude en het nieuwe leven ligt in de doop. Die stelt Paulus nu voor als een begrafenis van
het oude leven en het opstaan in een nieuw leven als een nieuwe schepping.
Rom.6:3 Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood
gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus
uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens
zouden wandelen. Ook hier gebruikt Paulus voor het woordje ‘in’ het Griekse woord, dat een
beweging naar binnen aanduidt. Wij worden door de doop met Christus verenigd en in Hem
opgenomen. Dat betekent, dat alles wat Hem overkwam, nu ook voor ons geldt. Zijn kruisdood,
Zijn begrafenis, Zijn opstanding en Zijn verheerlijking. Visueel is de onderdompeling in water
een prachtig beeld voor een begrafenis. Het weer opstaan uit het water is een prachtig beeld
van opstanding uit de dood. Maar het gaat om veel meer dan een beeld. Juist door te dopen ‘in
de naam van Jezus’ heeft de doop werkelijk de kracht van een begrafenis en een opstanding tot
een nieuw leven. De duivel heeft geen recht meer, om ons op ons oude leven aan te klagen. Het
nieuwe leven mag met een schone lei beginnen. De Heilige Geest maakt ons levend en stelt ons
in staat een ander leven te leiden.
De doop is een radicale breuk
Er zit ook een subjectieve kant aan de doop. Voor de gelovige moet het duidelijk zijn dat het
oude leven voorbij is en dat de zonde geen macht meer over hem of haar heeft. Dit betekent
ook een heel bewust afstand nemen van het oude leven. Wie meent dat het vroegere leven zo
slecht nog niet was, zal dit leven ook min of meer willen voortzetten. Wie niet werkelijk spijt
heeft van de zonden, die dat oude leven zo kenmerkten, zal het ook niet erg vinden er mee
door te gaan. Maar wie inziet dat dit leven door de zonde ten dode gedoemd was, zal blij zijn
met de scheidslijn, die in de doop wordt getrokken. Het oude zondige leven is voorbij, het is
dood, gestorven. Paulus zegt het zelf zo in Gal. 2:20: Met Christus ben ik gekruisigd, en toch
leef ik, dat is, niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu nog in het
www.evangelischegemeente.nl
vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij
heeft overgegeven.
Het nieuwe leven is ‘in Christus’, in een diepe verbondenheid met Hem. Dat betekent dat Hij
nu ook de Heer, de eigenaar, is van ons nieuwe leven. We moeten nu leven naar Zijn wil en niet
langer toegeven aan de verleidende kracht, die de zonde op ons probeert uit te oefenen. En dat
kan. Steeds wanneer de zonden van vroeger ons proberen in te halen, mogen we onszelf
voorhouden dat het zondige leven door mijn verbondenheid met Christus gestorven is, dat de
zondemacht geen recht of claim meer heeft op mijn nieuwe leven en dat ik de zonde niet
opnieuw over mij zal laten heersen.
2.2.
De verlossing van Egypte als beeld van de waterdoop (1 Cor 10)
In 1 Cor.10:1-11 waarschuwt Paulus de gelovigen van Corinte ernstig, dat zij werkelijk heilig
moeten leven, ofwel dat zij niet meer bezig moeten zijn met de verkeerde dingen van het oude
leven. Als voorbeeld ter waarschuwing haalt hij de geschiedenis van het volk Israël aan. Met
grote wonderen bevrijdde God hen uit de slavernij van Egypte en redde hen van de
achtervolgende Egyptische legers in de doortocht door de Rode Zee. Toch kwam het merendeel
van de Israëlieten nooit in het land Kanaän aan, zij stierven in de woestijn als gevolg van hun
zonden (hoererij, afgoderij, ongeloof en gemopper). 1 Cor10:1 Want ik stel er prijs op,
broeders, dat gij weet, dat onze vaderen allen onder de wolk waren, allen door de zee
heengingen, allen zich in Mozes lieten dopen in de wolk en in de zee, allen hetzelfde
geestelijke voedsel aten, en allen dezelfde geestelijke drank dronken, want zij dronken uit een
geestelijke rots, welke met hen medeging, en die rots was de Christus. En toch heeft God in
het merendeel van hen geen welgevallen gehad, want zij werden neergeveld in de woestijn.
Deze gebeurtenissen zijn ons ten voorbeeld geschied, opdat wij geen lust tot het kwade zouden
hebben, zoals zij die hadden.
In deze beeldspraak laat Paulus zien dat het volk Israël vergelijkbare ervaringen had als de
gelovigen. Een waarschuwing is dus op zijn plaats. Een krachtdadige en wonderlijke uitredding
door God is dus geen vrijbrief voor een oppervlakkig of zondig leven. Nee, onze bevrijding is
een oproep om God in heiligheid te dienen.
Bij de doortocht door de Rode Zee verdween het volk als het ware onder de golven, die aan
beide zijden naast hen omhoog rezen. Ze werden overschaduwd door de wolk van Gods
heerlijkheid, die scheiding maakte tussen hen en de achtervolgers. Paulus trekt nu een
vergelijking tussen de doortocht door de Rode Zee en de doop in water en verder verbindt hij
het wandelen onder de wolk met de doop in de Heilige Geest. De uittocht geschiedde onder de
leiding van Mozes; in de verlossing van de gelovigen staat Jezus centraal. Het gaat erom, dat de
gelovigen gewaarschuwd zijn dat hun verlossing gevolgd moet worden door een heilig leven. Bij
de Israëlieten die na de doortocht door de Rode Zee omkwamen in de woestijn, was dat niet
het geval.
De doop maakt vrij
We kunnen de vergelijking wat uitbreiden. Israël had generaties lang in Egypte onder slavernij
geleefd. God zag hun ellende en zond hun Mozes om hen uit Egypte te bevrijden. Door een
machtig ingrijpen van God ( in de tien plagen) mochten zij vertrekken. Maar zij werden
achterna gezeten door de Farao met zijn leger. In die kritieke situatie kwamen zij aan de oever
van de Rode Zee. De situatie was levensbedreigend. Zouden zij opnieuw in slavernij raken? De
doortocht door de Rode Zee is de redding. De Farao verliest zijn grip op de Israëlieten en komt
zelfs om. Nu zijn de Israëlieten pas werkelijk vrij.
De mensen aan wie het Evangelie wordt gepredikt, zijn allemaal op bepaalde terreinen slaven
van de zonde. Zij worden uitgenodigd om in Jezus te gaan geloven. Dan zullen zij vergeving van
zonde krijgen, bevrijding uit de macht van de zonde en op weg gaan naar de heerlijke
bestemming, die God voor ons heeft. Maar om daadwerkelijk, feitelijk, uit de macht en de
claim van de zonde en de duivel vrij te worden, is er een doop nodig in de naam van Jezus. Dan
www.evangelischegemeente.nl
verliest de zonde zijn macht over ons en de duivel zijn heerschappij. Rom.6:22 Maar thans,
vrijgemaakt van de zonde en in dienst van God gekomen, hebt gij tot vrucht uw heiliging en als
einde het eeuwige leven.
2.3.
De ark van Noach als beeld van de doop: bevrijd van het komende oordeel
Petrus gebruikt dit beeld, wanneer hij jonge gelovigen bemoedigt in zijn eerste brief (1
Petr.3:20): toen de lankmoedigheid Gods bleef afwachten, in de dagen van Noach, terwijl de
ark in gereedheid werd gebracht, waarin weinigen, dat is acht zielen, door het water heen
gered werden. Thans redt u als tegenbeeld daarvan de doop, die niet is een afleggen van
lichamelijke onreinheid, maar een bede van een goed geweten tot God, door de opstanding van
Jezus Christus.
In de tijd voorafgaande aan de zondvloed was de zonde onder de mensen geweldig toegenomen.
Er kwam een punt, waarop voor God de maat vol was. Zijn geduld met de mensen was op. Hij
kondigt Noach Zijn oordeel aan. Gen.6:11 zegt daarover: De aarde nu was verdorven voor Gods
aangezicht, en de aarde was vol geweldenarij. En God zag de aarde aan, en zie, zij was
verdorven, want al wat leeft had zijn weg op de aarde verdorven. Toen zeide God tot Noach:
Het einde van al wat leeft is door Mij besloten, want door hun schuld is de aarde vol
geweldenarij, en zie, Ik ga hen met de aarde verdelgen.
Noach krijgt de opdracht een schip te bouwen en daarmee redt hij het leven van zichzelf, zijn
vrouw en zijn familie. Na de stranding van de Ark op de berg Ararat mogen de geredden een
nieuw leven beginnen op een gereinigde aarde. 2 Petr.2:5 noemt Noach ‘de prediker van de
gerechtigheid’. We kunnen er dus zeker van zijn dat de overige mensen gewaarschuwd werden
om zich te bekeren van hun zondige levenswandel en mee te gaan in de Ark, maar kennelijk
namen zij het dreigende oordeel niet serieus. De zeevaart met de Ark door het vreselijke
noodweer en woeste golven vormt een uitstekend beeld van de doop.
De doop redt
Petrus maakt met deze vergelijking duidelijk, hoe belangrijk de doop is. Hij zegt: Als
tegenbeeld redt u thans de doop. Zoals tijdens de zondvloed alleen de Ark een overlevingskans
bood naar een nieuwe toekomst, zo is nu het geloof in Jezus en de doop de weg tot het eeuwige
leven. Vanzelfsprekend behoort de doop gepaard te gaan met geloof. In de Ark waren ook
alleen maar die mensen, die geloofden in de komst van het oordeel. Alle mensen zullen volgens
Openb. 20:12 eens door God geoordeeld worden. Wie in dit leven langs de weg van bekering,
geloof en doop met Jezus is verenigd, zal niet meer worden geoordeeld en hoeft voor Gods
toorn niet te vrezen.
3. Doop en besnijdenis
Er is wel eens geprobeerd een verband te leggen tussen de doop en de besnijdenis, die bij het
Joodse volk aan jongetjes van 8 dagen oud wordt verricht. De besnijdenis is voor het Joodse
volk het teken van de inwijding in het verbond, dat God sloot met Abraham en zijn
nakomelingen. De volgende tekst is vaak aangevoerd om aan te tonen, dat zoals bij de
besnijdenis de Joodse kinderen in het oude verbond worden opgenomen, nu de kinderen van
christenen door de zuigelingen-besprenkeling in het volk Gods en in het nieuwe verbond met
God kunnen worden ingelijfd. Deze benadering heeft een oude traditie, maar niet de oudste. In
de eerste gemeente werden namelijk alleen diegenen die van hun persoonlijk geloof konden
getuigen, gedoopt door onderdompeling.
www.evangelischegemeente.nl
Coll. 2:11 In Hem zijt gij ook met een besnijdenis, die geen werk van mensenhanden is,
besneden door het afleggen van het lichaam des vlezes, in de besnijdenis van Christus, daar gij
met Hem begraven zijt in de doop. In Hem zijt gij ook medeopgewekt door het geloof aan de
werking Gods, die Hem uit de doden heeft opgewekt.
Met de besnijdenis van Christus wordt niet de besnijdenis bedoeld die Jezus als pasgeboren kind
heeft ondergaan. Bij de besnijdenis volgens de Joodse rite wordt een klein stukje vlees (de
voorhuid van de penis) weggesneden. Dat was niet zo ernstig en heeft ook niet de dood of
begrafenis ten gevolge. De besnijdenis van Christus heeft hier betrekking op Jezus’ kruisdood,
toen Hij zijn hele vlees, zijn hele lichamelijke bestaan, aflegde. Toen werd Jezus ook begraven.
De gelovige die zich laat dopen, identificeert zich met die totale besnijdenis.. Een dergelijk
zwaarwegende beslissing wordt niet door een onmondig kind genomen. Maar zoals Jezus de
keuze maakte om de Vader te gehoorzamen tot de dood, zo maakt nu degene die tot geloof
komt de keus om in de doop met Zijn dood vereenzelvigd te worden. Ook het ‘mede-opgewekt’
worden met Christus door het geloof aan de werking Gods, die Hem uit de doden heeft
opgewekt, spreekt over een geloofsinstelling, die door kleine kinderen helemaal niet kan
worden begrepen. Het bewustzijn dat er na de doop een nieuw soort leven mogelijk is, door de
kracht van de Heilige Geest, is iets voor mondige mensen.
3.1.
Reformatie
De kerkhervormers in de reformatie herontdekten de rechtvaardiging uit geloof, maar ook de
bijbelse doop! Zo zijn er van de meeste hervormers uitspraken bewaard gebleven, waarin zij
zich voorstander toonden van een waterdoop op grond van beleden geloof.
Luther:
Zonder persoonlijk geloof moet niemand gedoopt worden. Wanneer we niet zeker weten dat
jonge kinderen zelf geloven, kunnen we naar mijn mening de doop uitstellen. Het is zelfs beter
helemaal geen kinderen te dopen, zodat we de doop niet door deze poespas en allerlei trucs
belachelijk maken en de toorn van de gezegende majesteit van God oproepen (Preek voor 3e
zondag na Epifanie)
Calvijn:
Aangezien Christus zijn discipelen opdracht geeft om onderricht te geven voor de doop, en wil
dat niemand dan gelovigen tot de doop wordt toegelaten, lijkt het erop dat wij de doop niet
juist bedienen, er moet eerst sprake van geloof zijn. (Harmony of the gospel, commentaar bij
Matt. 28)
Zwingli:
Zwingli vond dat de doop uitgesteld moest worden tot de jaren des onderscheids. Niets zegt hij
doet mij op dit ogenblik meer verdriet dan dat ik kinderen moet dopen, want ik weet dat dit
niet goed is (Quellen 4). Zwingli gaf ruiterlijk toe dat hij bang was dat hij zijn salaris zou
kwijtraken als hij ermee zou stoppen. Het kerkvolk was zo vertrouwd met de zuigelingenbesprenkeling, dat hij een weigering niet aandurfde. Later heeft hij zijn mening bijgesteld en is
hij de doop meer als een symbool gaan zien. Hierdoor kreeg hij ook minder last van zijn
geweten, wanneer hij kinderen doopte.
Deze mannen herontdekten dus ook de Bijbelse doop, maar kwamen daar later door allerlei
redenen op terug.
www.evangelischegemeente.nl
4. Vragen voor de doop
In voorbereiding op de doop is het belangrijk de volgende vragen te beantwoorden.

Zie ik in dat mijn vroegere leven met al zijn goede bedoelingen mij niet kan redden, maar
dat ik verlossing nodig heb door de Here Jezus?

Heb ik mijn leven in geloof aan Jezus toevertrouwd en Hem gevraagd mijn zonden te
vergeven?

Heb ik berouw gehad over mijn persoonlijke zonden en heb ik deze beleden?

Heb ik de werken gedaan die bij de bekering horen (het op orde brengen van de schade die
ik als zondaar veroorzaakt heb)?

Ben ik bereid mijn gehele leven publiekelijk aan Hem over te geven en mijzelf (mijn
ambities, mijn verlangens, mijn toekomst, mijn tijd, mijn voorkeuren, mijn zondige
verlangens, het koninkrijk van mijn eigen ik) te kruisigen en te begraven in de doop?

Ben ik bereid met mijn mond te belijden, dat Jezus mijn Heer is? Rom.10:9 Want indien gij
met uw mond belijdt, dat Jezus Heer is, en met uw hart gelooft, dat God Hem uit de
doden heeft opgewekt, zult gij behouden worden.
5. Opdracht
Schrijf je eigen getuigenis volgens de structuur van Hand.26. Het is niet de bedoeling dat dit
meer beslaat dan een A4.
Paulus geeft in Hand.26 zijn getuigenis op de volgende manier:
Hand.26:1-11 Mijn leven voor de ontmoeting met Jezus
Hand.26:12-18 Mijn ontmoeting met Jezus
Hand.26:19-23 De verandering die deze ontmoeting bij mij teweeg bracht
www.evangelischegemeente.nl
Download