Filosofische bijeenkomsten Stichting Tibetaans Boeddhisme Limburg (TBL) bestaat uit vrijwilligers en mensen die het boeddhisme een warm hart toedragen. TBL wil door middel van het organiseren van verschillende activiteiten in Nederlands Limburg een entree bieden tot de boeddhistische levensbeschouwing en in het bijzonder tot het instituut Yeunten Ling, België. Er zijn door Henk Baay begleidende samenvattingen gemaakt die als basis dienen om zich in te lezen. Kijk voor de data van onze filosofische bijeenkomsten op www.tibetaans-boeddhisme.eu/agenda 1. tekst: inleiding 4 Edele waarheden 2. tekst: de oorsprong van het lijden 3. tekst: de tweede vorm van onwetendheid 4. tekst: over verstorende emoties De tweede vorm van onwetendheid, de leegte Bij de eerste waarheid kwam het lijden door conditionering ter sprake. Het ging over dat we de neiging hebben om aan alle fenomenen die we waarnemen een vaste, een absolute waarde toe te kennen. Niet alleen aan de spullen die we hebben of hopen te krijgen, maar ook aan de oordelen die we dikwijls over iets hebben. Zo hechten we ook grote waarde aan ons ego, aan de identiteit waarmee we door het leven gaan. Deze ideeën worden als verkeerd gezien en komen voort uit onze onwetendheid over de ware aard van de werkelijkheid. De leegte waarover dit deel gaat, wordt in het boeddhisme gezien van cruciale betekenis te zijn op het pad van spirituele ontwikkeling. Vandaar dat er extra aandacht aan besteed zal worden. Eerst iets over de verschillen van de Oosterse en de Westerse benadering om fenomenen te doorgronden. In het Oosten is door de eeuwen heen het waarnemen de meest gebruikelijke manier om iets te doorzien. Een Aziaat kan lang naar een bloem kijken om deze te begrijpen; doet zijn inzicht op vanuit het waarnemen. De Oosterling ontdekte de energiebanen in het lichaam. Banen, die zo subtiel zijn dat deze met de huidige stand van de Westerse wetenschap nog steeds niet of nauwelijks zichtbaar te maken zijn. Wij, in het Westen, willen een bloem demonteren, uit elkaar halen om die te analyseren, er proeven mee doen om zodoende achter zijn geheimen te komen. Denk maar aan de vroegere lijkensnijders, de heelmeesters die het inwendige van de mens blootlegden. Met ‘meten is weten’ zijn we in het Westen ver gekomen. Wetenschappelijke ontdekkingen konden hierdoor vaak snel in de praktijk toegepast worden. Dit kwam tevens door onze dualistische manier van denken, het praktische denken in tegenstellingen. Was iets niet waar te nemen, dan mocht je je afvragen of het überhaupt wel bestond. Dan had je daar ook geen last meer van… De grondlegger van dit Westerse, dualistische denken is Descartes, de filosoof van ‘ik denk, dus ik ben’. Hij was, zeg maar, de uitvinder het ‘ego’ en zette zich in de late Middeleeuwen af tegen het goddelijke als reactie op de kerk. Door hem kreeg de menselijke geest een superieure rol toebedeeld. De mens werd in staat geacht wetenschappelijke regels te Stichting Tibetaans Boeddhisme Limburg - Henk Baay, Oktober 2012 1 kunnen stellen, die als universeel en absoluut gelden. Door middel van analyse zou alles te doorgronden zijn, zelfs zou zielenrust op die wijze te bereiken zijn. Inmiddels hebben we de ervaring dat we nooit alles zullen weten, ook niet wanneer zaken absoluut verklaard worden en er dus niet meer aan getwijfeld hoeft te worden. Bovendien blijkt steeds vaker dat we met al onze kennis geen zielrust bereiken, maar juist het omgekeerde. We worden er steeds onrustiger van. Ondertussen begint de twijfel in de wetenschappelijke wereld over al het absolute toe te nemen. Meer en meer vervagen de tegenstellingen in filosofisch denken tussen Oost en West, waardoor ‘East meets West’ kan ontstaan met alle voordelen vandien. Twee soorten werkelijkheid In het boeddhisme wordt van andere waarden uitgegaan, dan we gewend zijn. Daar zijn alle fenomenen als een droom, een illusie. Fenomenen dien je te zien als alles wat je waarneemt, met alle zintuigen waarover je beschikt. Probeer je de verschijningsvormen van die fenomenen te onderzoeken, te begrijpen wat hun eigen natuur is, dan kom je bij twee soorten werkelijkheid, de relatieve of conventionele en de ultieme of absolute werkelijkheid. Wanneer we in het Westen spreken over een vaststaande werkelijkheid, dan wordt dat in het boeddhisme nog steeds als een relatieve gezien, als een creatie. Gaan we er in het boeddhisme vanuit dat alles een illusie is, dan wil dat niets zeggen over de werkelijkheid an sich, maar meer over het feit dat we ons over alles illusies maken. Bij de Westerse, conventionele werkelijkheid bekijken we dingen op een manier die we al eeuwenlang vanuit onze concepten gewend zijn. Uit die gewoonte geven we alle fenomenen een betekenis, een onafhankelijk bestaan. Bij de boeddhistische daarentegen wordt bij de ultieme werkelijkheid al onze oordelen en invullingen losgelaten. Daar leidt alles een bestaan in afhankelijkheid. Neem als voorbeeld een huis. Zou je onderzoeken wat de eigen natuur van een huis is, z’n eigen ultieme werkelijkheid, dan kom je niet verder dan het verschijningsvorm ‘huis’ te zien. Deel je het huis op in kleinere stukjes om bij die uiteindelijke natuur van het huis te geraken, dan kom je uit op een dak, vier muren, wat deuren en ramen. En breng je op zoek naar de essentie van het huis dan de muren weer terug tot hun eigen oorsprong, wat zijn muren dan anders als een verzameling stenen. En wat zijn stenen? Dat zijn verschillende materialen die samengevoegd zijn. Wat zijn die materialen enzovoort. Op welke manier je ook kijkt, de essentie van een huis kom je er niet tegen, geen absolute oorsprong of ultieme werkelijkheid van een huis. Wat je wel tegenkomt, is de onderlinge afhankelijkheid van al die verschijningsvormen die tezamen een huis maken. Je zou dus kunnen zeggen dat het huis niet bestaat, maar wel het label dat we erop plakken, de naam die we eraan geven, de gedachteconstructie die we er zelf van maken. Dat wat we zien, is onze eigen creatie die we een absolute waarde toekennen. Ons huis blijkt niet anders dan een relatie van verschillende verschijningsvormen, een relatieve werkelijkheid, te zijn. Tevens zien we een onderlinge afhankelijkheid. Zonder muren, dak en deuren is er geen huis. Zonder stenen geen muren. Bij alle verschijningsvormen is ditzelfde van toepassing. Ze kennen geen absolute vorm, samenstelling of werkelijkheid. En geen onafhankelijk bestaan. Wel een relatieve. Alle vormen, alle fenomenen, alle materie bezitten geen absoluut ‘zelf ‘. Geen eigen natuur, hoe goed je ook naar hun essentie zoekt of hoe klein je ze ook maakt om tot hun oorsprong door te dringen. Stichting Tibetaans Boeddhisme Limburg - Henk Baay, Oktober 2012 2 Zelfs de tijd blijkt niet meer te zijn dan een mensenafspraak, een constructie dus. Alles wat we waarnemen, heeft een relatie tot, een bestaan in afhankelijkheid met. Probeer je van een fenomeen de essentie of de ultieme, absolute werkelijkheid te vinden, dan is het eindresultaat: Vorm is leegte. Bij ideeën, concepten en overtuigingen is het niet anders gesteld. Als we iets aantrekkelijk vinden, maken we dat graag absoluut en weten dan zeker dat die zaken goed zijn of fijn, aangenaam of heerlijk, enz. Verder denken we precies te weten wat mooi en lelijk is. Met goed en kwaad is het niet anders gesteld. Dat anderen daar heel anders over denken, tsja... Bij dergelijke, persoonlijke vaste overtuigingen kan ook nog de invloed van alle zintuigen opgeteld worden waarmee we ons bedienen. Het boeddhisme kent er zes: het voelen, ruiken, proeven, zien, horen of het denken. Bovendien werken al die zintuiglijke waarnemingen met herinneringen uit vroegere ervaringen. Bij nieuwe indrukken is het eigen oordeel al klaar. Het ruikt lekker, smaakt vies, klinkt onrustig, voelt heerlijk enzovoort. Indrukken van vroeger, toegepast op het heden. We werken graag met deze vooroordelen, deze conditioneringen. Het biedt ons vastigheid. Het pure waarnemen zonder vooraf een oordeel te hebben is voor ons hierdoor erg lastig geworden. Kleine kinderen lukt zoiets nog wel of wanneer we in meditatietoestand in het hier en nu leven. Omgekeerd is leegte ook weer vorm. Want als vorm leegte is, zal leegte ook weer vorm zijn. Een huis is en blijft onmiskenbaar een huis. Wanneer dit niet het geval zou zijn, zou het boeddhisme niet anders zijn dan een nihilistische leer over de werkelijkheid. Dan zou alles leegte zijn en zonder bestaan, waarde of betekenis. Nemen we een leeg bouwterrein en zetten we daar vier muren met een dak op, dan is dat terrein nog steeds even leeg, behalve dan op de plaats die de vier muren met het dak innemen. Binnenin het gebouw is nog dezelfde lege ruimte. Het lege terrein heeft er een vorm, een conventionele werkelijkheid, bij gekregen. Leegte zien: Toen de eerste Europeanen in Amerika landden, zagen de Indianen hen vanuit de zee niet aankomen. Zij kenden geen schip, hadden daar geen ervaring mee en zagen er dus geen. Hun leegte had de vorm van een schip. In het Westen is leegte een gebrek van iets, maar niet in het boeddhisme. Daar is leegte een venster waardoor we kijken en geen vacuüm dat gevuld moet worden. Leegte is dan de manier waarop alles werkelijk bestaat, de ultieme werkelijkheid die verwijst naar dat alles met elkaar verbonden is en onderling afhankelijk van alles. In ons leven, op aarde en in het universum. Iets minder abstract is het volgende over de leegte: Als we een auto zien, dan nemen we een onafhankelijk object, een absoluut ding, waar. Maar bij nader onderzoek vervaagt deze onafhankelijkheid. We beseffen dan dat de leren bekleding van dieren afkomt, het rubber uit planten, de metalen uit de aarde waarover we lopen. Dat machines de onderdelen maakten, bij fabrieken waar mensen in hun levensonderhoud voorzien. Als we dat analyseren, komen we tot de ontdekking dat het aantal invloeden, die samenkomen om een auto te maken, Stichting Tibetaans Boeddhisme Limburg - Henk Baay, Oktober 2012 3 grenzeloos groot is. Geen enkel deel leidt een onafhankelijk bestaan. Ieder onderdeel maakt deel uit van die afhankelijkheid en bestaat in betrekking met al het andere. Zelfs geen enkel atoom in het universum leidt een bestaan op zichzelf. Met de zelfde benadering zou je ook je eigen eten of andere zaken kunnen bekijken. Met een beetje fantasie krijgt ons voedsel een extra, waardevolle dimensie en kan dan met meer smaak en aandacht gegeten worden. Vorm is leegte en leegte is vorm, dit heet de boeddhistische ‘middenweg’ om de absolute met de relatieve of conventionele werkelijkheid te verbinden. Boeddha zag dit reeds heel lang geleden. De hartsoetra gaat hierover. We zien een vorm, maar weten dat het leegte is. We denken aan die leegte en zien een concrete vorm, dat huis bijvoorbeeld. Zowel de leegte als de vorm bestaan niet op zichzelf, maar altijd in relatie tot hun omgeving, tot de aparte delen. De interrelatie van de fenomenen. Ofwel het bestaan in afhankelijkheid. Het belangrijkste aspect van de leegte, ook wel ‘zelf-loos’heid genoemd, is hoe de mens zichzelf ziet. De mens heeft een lichaam, een hoofd met hersens, armen en benen, eigen herinneringen en opvattingen, een eigen geest of ziel. Dat alles hebben we, maar zijn we niet. De mens voegt al deze zaken tezamen, noemt het dan ‘ik’ en beschouwt dit als een hogere orde dan al het andere. Een ‘ik’ dat we zien als een absolute en onafhankelijke identiteit. Een ‘ik’ dat nergens te vinden is. Want zoekt en gij zult niet vinden. Zou onze geest de identiteit ‘ik’ zijn? Of zouden de neurotransmitters onze geest kunnen zijn, de stofjes die de werking van onze hersenen besturen en pas recentelijk ontdekt werden? Of andersom, bestuurt onze geest of ziel de aanmaak van die stofjes? Vele, onbeantwoorde vragen leverde de wetenschappelijke zoektocht naar het ‘ik’ tot op heden op. Ook onze ‘ik’, ons ego is een relatieve werkelijkheid, een leegte die een relatie aangaat met zijn omgeving. Te beginnen met het eigen lichaam. Dat ego is de voornaamste bron van al het ongemak. Het ego kent maar weinig relativering, doet graag aan absolute waarden, geeft aan alles een vaste betekenis. Het is de grote veroorzaker van het lijden en beschikt over een lange lijst van verstorende emoties. Eigenschappen waarvan je denkt dat ze bij je horen. Die maken tot wat je bent, vind je. Hoe groter ons ego is, hoe moeilijker bepaalde verstorende emoties, gewoontes of gehechtheden te overwinnen zijn. Dit geldt ook voor hoe ouder je wordt. De lijst van gewoontes of gehechtheden wordt doorgaans alleen maar langer en langer. Onze vaste ideeën, onze overtuigingen gaan normaliter weinig relatie met de omgeving aan. Worden we boos, dan gebeurt dit in de regel doordat we vinden dat onze ideeën door anderen niet aanvaard worden en die anderen ons dan dwars zitten. We proberen ons ego dan te beschermen voor de buitenwereld en stellen ons op zulke momenten op als het middelpunt van alle kennis en inzicht. Tenslotte weten wij precies wat goed of slecht is. Daar hebben we lang over nagedacht. Heel bedreven zijn we in dualistisch denken, in het redeneren vanuit tegenstellingen, vanuit subject en object. En minder in termen van onderlinge afhankelijkheid volgens de middenweg, waarbij object en subject in elkaar overgaan. We denken in concepten, waar maar weinig ruimte in zit. Iedere situatie opnieuw vullen we in vanuit onze eigen ervaringen. We oordelen er vaak op los. Oordelen, vooroordelen en Stichting Tibetaans Boeddhisme Limburg - Henk Baay, Oktober 2012 4 veroordelen, die ontlopen elkaar niet zo veel. We labellen dat het een lust is, zo gehecht als we zijn aan onze fundamentele onwetendheid. Als die ene goochelaar zijn we. Terwijl hij andere mensen illusies voorschotelt, trap hij zelf ook in zijn eigen trucs. Het is een misverstand om de relatieve of conventionele werkelijkheid voor de absolute of ultieme aan te nemen. De absolute werkelijkheid is namelijk ontdaan van alle illusies, alle conventies, alle concepten, zelfs van het verschil tussen het object en subject en staat los van de waarnemer en het waargenomene. Over vorm is leegte en leegte is vorm zijn door vooraanstaande, boeddhistische geleerden al eeuwenlang vele commentaren geschreven. In Brussel gaf de Dalai Lama in 2005 een driedaagse teaching over de ‘middenweg’, de interrelatie ofwel onderlinge afhankelijkheid van de relatieve en absolute werkelijkheid. Inzicht in de uiteindelijke of ultieme werkelijkheid geldt in het boeddhisme als het hoogste inzicht. Wanneer je beetje bij beetje dit aspect je eigen kunt maken, zal je een steeds subtieler niveau van bewustzijn bereiken. Door hieraan te werken zullen al die emoties, die als een verstoring optreden, minder en minder invloed op je krijgen en ervoor in de plaats helderheid brengen. Het vraagt veel geduld en inspanning om dit onderwerp een onderdeel van het gevoel te maken, het begrijpen met het hart. Meditatie is het juiste middel. Hierop komen we later terug. Nog even een zijstapje, iets over de wijsheid dat je op dit pad ontwikkelt. In het Tibetaans kent het woord wijsheid, prajna verschillende niveaus. Wijsheid wordt gewoonlijk door mannelijke godheden voorgesteld en gesymboliseerd door een vajra. Deze wordt bij meditatie gebruikt, samen met de vrouwelijke tegenhanger, de bel die mededogen uitdrukt. De meest diepgaande wijsheid is de waarheid over de leegte. Voor het verkrijgen van wijsheid bestaan er drie niveaus: 1. Wijsheid verkregen door luisteren, door openstellen. Hoe vaker je naar een bepaald onderricht luistert, hoe dieper je inzicht over dat onderwerp zal worden. Lama’s zeggen dat als je verschillende keren onderricht over hetzelfde onderwerp bijwoont, je toch steeds weer nieuwe inzichten krijgt. 2. Wijsheid verkregen door denken, door contemplatie. Het betreft de geestestoestand, die je verkrijgt door diep over de onderrichtingen na te denken. 3. Wijsheid die je verkrijgt door meditatie, door ervaren. De enige manier om een helder inzicht over leegte te ervaren is door meditatie. Het is de ‘niet bevooroordeelde geest’, het bewustzijn dat leegte begrijpt als de ware aard van de werkelijkheid. Wordt vervolgd Stichting Tibetaans Boeddhisme Limburg - Henk Baay, Oktober 2012 5