Bomenwandeling Meerveldhoven esdoorn Start op de Kapelstraat Zuid bij de kerk (Mariaplein), daar staat een - Grootbladige of Bontbladige Esdoorn (Acer pseudopi ‘leopoldii’). Dit is een esdoornvariant. Esdoorns komen voor in de gematigde streken van het noordelijk halfrond. Enkele soorten komen voor in Zuidoost-Azië en Indonesië. Er zijn zo'n 120 verschillende soorten. Met je rug naar de kerk toe ga je rechtsaf de Schoolstraat in en dan zie je aan de linkerkant op het Mariaplein, een rij 1 - Valse Christusdoorns. De valse christusdoorn (Gleditsia triacanthos) is een bladverliezende boom die uit Noord-Amerika stamt. De boom groeit snel en verschaft daarom vlug schaduw. Hij kan een hoogte van 20-30 m bereiken. Kenmerkend zijn de grote doornen aan stam en takken. Het hout is tamelijk duurzaam, zwaar, sterk, taai en slijtvast; het is grof van nerf. Doornen aan de valse christusdoorn Loop verder de Schoolstraat in ga bij nr. 10 het park in. We zien achtereenvolgens : - Tamme kastanje (Castanea sativa). Dit is een inheemse soort, vaak aangeplant voor zijn eetbare noten en als sierboom in parken en tuinen. Hoogte 30 m met een zware stam met een omtrek van 9-12 m. De vruchten rijpen in één seizoen. Sommige bomen geven 1 of 2 ronde noten per vrucht, andere bomen 3 of 4 platte noten, die niet goed genoeg zijn om te eten. De bladeren worden geel en later donkerbruin in oktober. De schors is donkerbruin en gegroefd, vaak met draaigroei. en een - Wintereik (Quercus petraea) De wintereik (Quercus petraea) is, naast de zomereik (Quercus robur), een van de twee eikensoorten die in de Benelux autochtoon is. De wintereik komt van de twee het minste voor. Het blad van de wintereik is ondieper en meer regelmatig gelobd dan de zomereik en de bladhelften vormen elkaars spiegelbeeld. De eik is de koning van het bos. De eik was ook een boom waaronder recht werd gesproken en dingbanken werden ingericht. Het woord plank werd vroeger alleen voor eikenhout gebruikt. Was dit 2 van bv. naaldhout dan noemde men dat een deel. In veel plaatsnamen komt de naam eik voor bv. Bergeijk, Maaseik. Een mooie uitdrukking is: zij zijn onder de eikenboom getrouwd als aanduiding dat het huwelijk niet in een kerk of gemeentehuis heeft plaatsgevonden. Van een grote leugenaar zei men wel: hij liegt door een eikenplank heen. Er zijn ook bedevaartsplaatsen waarin Maria in verschenen zou zijn in een eikenboom: H. Eik Oirschot en Meerveldhoven. Eiken werden vaak geplant als grensboom van akkers en erfafscheidingen. Sommige markeerden het land waarvan de pachter een tiende van de opbrengst aan de landheer moest betalen (tiendeboom). Een van de meest eervolle onderscheidingen bij de Romeinen bestond uit een burgerkroon die gevlochten was uit eikenloof. Het scheldwoord eikel heeft niets te doen met de vrucht van de eikenboom; hier wordt verwezen naar een mannelijk lichaamsdeel. Het rijmpje Eiken moet je wijken, Beuken moet je zoeken, wijst op de grotere kans op blikseminslag in een eik bij onweer. en ook een - Hulsteik (Quercus ilex). De hulsteik (Quercus coccifera), ook wel kermeseik genoemd, is een boom uit de beukenfamilie (Fagaceae). Het is een groenblijvende soort, die in het Middellandse Zeegebied groeit op warme en droge heuvelhellingen. De boom kan 6 m hoog worden, maar vaak is hij meer struikachtig en vormt dan een ondoordringbare heg. De bladeren van de hulsteik zijn bronskleurig en licht behaard. Oudere bladeren zijn donkergroen en stekelig. Ze zijn 2-4 cm lang en onbehaard. De mannelijke katjes zijn geel en hebben een lengte van 2-4 cm. Ze verschijnen met de jonge bladeren in de lente. Er zitten eikels verborgen tussen de bladeren. Het napje van de eikel heeft stekelige schubben. De eikels worden gedurende de tweede zomer rijp. 3 - Hollandse Linde (Tilia Vulgaris). De bladeren zijn heldergroen en onbehaard. Vaak zijn ze bedekt met een glimmende soort hars of honingdauw, uitgezweet door bladluizen die in groten getale aanwezig kunnen zijn op deze boom. Een goed kenmerk zijn de loten onder aan de voet van de stam, die dichte bulten kunnen veroorzaken. De bladeren op deze loten kunnen groot zijn. Hij vertoont geen herfstkleuren. De boom heeft, begin juli, geurige bloemen. De linde staat voor liefde en trouw. Lindebomen worden soms aangeplant als gedenkboom bij geboorte of jubileum. Bij het planten krijgt de boom dan de naam van de geëerde persoon b.v Wilhelminaboom in Zeelst) Leilinden worden vaak aangeplant op de zuidzijde van gebouwen als zonnescherm. De boom zou ook een bliksemafleider zijn. Onder lindebomen werden belangrijke vergaderingen gehouden. Hij diende ook als gerechtsboom, hier werd recht gesproken. Het was een misdaad om de boom te beschadigen of er tegen te plassen. Door het strooien van linde-as op een akker kon men onkruid of schadelijke insecten, die daar door tovenarij terecht waren gekomen, verdrijven. Hollandse linde 4 - Rode Beuk (Fagus sylv. ‘purperea’). In ons land is de beuk een inheemse boom. Zij werden veel aangeplant voor houtproductie. De eetbare nootjes leveren olie die in bepaalde soorten margarine verwerkt wordt. Hij kan tot 30 m hoog worden, met een zware stam, soms tot 2,5 m diameter. De beuk bloeit in mei en de driehoekige nootjes komen vrij in augustus- september. De bladeren hebben 5-9 paar erven. De schors is glad en grijs. De beuk is de koningin van het bos. Als krachtterm zeggen we wel eens: we gooien de beuk er in als we eens flink moeten aanpakken. Een stukje beukenhout bij je dragen zou geluk brengen. Water uit een holle boom drinken zou schurft en andere huidziekten genezen ook bij dieren. Veel beukennoten betekent een lange en strenge winter. De z.g. bloedbeuken met bruine bladeren stonden bij de volkeren in een hoog aanzien. Schedels en huiden van geslachte dieren werden aan de offerbomen opgehangen. Bij de Kelten overgoot men de stam met bloed opdat de boom niet zou sterven. - Paardekastanje (Aesculus hippocastanum). Deze wordt vaak aangeplant als schaduwboom in parken en lanen. De vrucht heeft harde stekels die in oktober splijten, waarbij 1 of 2 bruine kastanjes tevoorschijn komen. De vrucht kan niet gegeten worden. Bladeren gewoonlijk met 7 soms met 5 blaadjes zonder steel. De schors is donker roodachtig of grijsachtig bruin, in grote platen barstend. - Platanen (Platanus acerifolius). Dit is een bladverliezende boom met een hoogte van meer dan 30m. De mannelijke en vrouwelijke bloemen ontluiken in mei in afzonderlijke bolvormige bloeiwijzen, de vrouwelijke groter en roodachtig aan de top van een scheut, de mannelijke geel, wat lager geplaatst op oud hout. De bladeren kunnen sterk variëren, zelfs op eenzelfde boom, met diepere lobben, meer tanden of van verschillende grootte. Zij verkleuren tot geel en oranje in de herfst. Schors is kenmerkend, loslatend in schilfers waarbij lichtere onderlagen vrijkomen zodat een gevlekt geheel ontstaat. De bloemen van de plataan groeien in karakteristieke bolvormige hoofdjes, die los aan de takken hangen. De vrucht is een dopvruchtje, die in de bolvormige vruchthoofdjes lang aan de boom blijven hangen tot zelfs in het voorjaar. 5 - Zilverlinde (Tilia tomentosa). Deze heeft sterk geurende bloemen, ontluikend tegen eind juli. De bladeren zijn donker en gerimpeld aan de bovenkant en grijs en donzig aan de onderkant en op de steel. De schors is donkergrijs en gegroefd. Zilverlinde herfst Zilverlinde zomer - Gewone Esdoorn (Acer pseudoplatanus). De esdoorn is een inheemse boom. De gevleugelde vrucht is voorzien van een grote vleugel en wordt soms 'helikoptertje' genoemd. Er zitten twee vruchten aan één steeltje, zodat de vleugels tegenover elkaar staan en zo een goede verspreiding door de wind geven. Het hout van esdoorns wordt ook veel gebruikt voor meubels. Esdoornhout is zeer geliefd voor het maken van drums voor zijn krachtige en diepe klank. Uit esdoorns (vooral de suikeresdoorn) wordt stroop gemaakt (ahornsiroop of esdoornsiroop). Op het kerkhof zie we nog meer - Rode beuken (Fagus sylv. ‘purperea’). De rode beuk is een populaire variëteit die regelmatig ook spontaan opduikt in het wild of in aanplantingen, maar na verloop van tijd komen de groene bladeren meestal weer terug. 6 Dan loop je terug naar de kerk en ga je rechtdoor het Mariapad op en aan het einde linksaf de van Vroonhovenlaan in. Daar staat - Amerikaanse Eik (Quercus rubra). Deze bladverliezende boom is de beste groeier van de uit Noord-Amerika geïmporteerde eiken. Jonge bomen kunnen wel 2,5 m per jaar groeien. Het hout is wel hard maar niet duurzaam en wordt hoofdzakelijk voor brandhout gebruikt. De bast, rijk aan tannine, kan gebruikt worden bij het looien van leer. De eikels, 1,8 cm lang, rijpen in 2 jaar en vallen in oktober af. De bladeren, 10-22,5 cm lang, zijn fraai heldergeel gedurende de eerste 3 weken, dan groen en in de herfst dieprood tot bruin. In Nederland is deze boom zeer veel aangeplant in parken en bossen waar hij plaatselijk zelfs schadelijk dreigt te worden door andere soorten weg te concurreren. Amerikaanse eik - Wilgenbladmagnolia. Magnolia (Nederlandse naam Beverboom) komt oorspronkelijk niet in West-Europa voor en is bij ons het bekendst vanwege de rijk bloeiende soorten en kruisingen die in veel tuinen en parken zijn aangeplant. De vorm van de bloem komt overeen met de oudst bekende fossiele bloemen en duidt erop 7 dat de oorsprong van de groep in de buurt van de eerste bloemplanten moet liggen. Deze variant heeft bladeren in de vorm van een wilgenblad. - Prunus, sierkers. Er worden zeer veel verschillende soorten gekweekt voor aanplant in tuinen, straten, parken en plantsoenen. Ze kunnen 6-8 m hoog worden,, maar er zijn er ook die alleen een 2-5 m hoge struik vormen. De boom of struik bloeit in Nederland eind april/begin mei. - Acacia (Robinia pseudo acacia). De acacia is te herkennen aan zijn zeer diep gegroefde stam. Deze bladverliezende boom levert duurzaam hout en kan 25m hoog worden. De witte, in trossen, bloeiende bloemen verspreiden in juni een zoete geur. De vruchtpeulen worden 5-10 cm lang met niervormige zaden. Acacia 2e straat rechts de Jasperstraat doorlopen, daar zie je een hele rij 8 - Grauwe ofwel ook Grijze elzen ( Alnus incana). Dat is een Europese soort die sedert de jaren 1970 en 80 veel wordt aangeplant. De jonge twijgen zijn iets behaard. De tegenhanger is de Zwarte els, maar die heeft kleverige knoppen en de jonge twijgen zijn niet behaard. Vanwege die kleverige knoppen wordt deze niet aangeplant en hij groeit veelal alleen in het wild. Ook de els komt vaak voor in plaatsnamen o.a. Elshout, Elzenbroek, Elslo. Heksen rusten graag in elzenkruinen. Nog steeds zijn er meisjes die hun haar en gezicht wassen met de sap van elzenbladeren waardoor ze een mooie huid en vooral geen sproeten krijgen. Men droeg koorts, kiespijn en wratten vroeger over op elzen. Een elzentakje dat voor zonsopgang op Goede Vrijdag met één slag was afgehouwen, zou bloedstelpend werken. Linksaf de Merefeltstraat in naar de - Haagbeuk (Carprinus betulus). Deze boom komt, tenzij aangeplant, in West-Nederland nauwelijks voor en hoort thuis op de betere bosgronden. Het harde fijnvezelige hout wordt o.a. gebruikt voor hamers, kegels en bepaalde beweegbare piano-onderdelen. Hij is ook zeer geschikt voor geschoren heggen, daar hij snoeien zeer goed verdraagt. Als hij gekweekt wordt met een stam die over de eerste 2 m van takken is ontdaan, is hij een prachtige boom voor beperkte ruimten en is zeer populair voor beplanting van zijwegen, straten, parken en stijltuinen. 9 - Mammoetboom. De mammoetboom of reuzensequoia (Sequoiadendron giganteum) is een boom uit de cipresfamilie (Cupressaceae). Het is de zwaarste boom in de wereld. De soort komt van nature voor in Californië, waar ze groeit op de westelijke hellingen van de Sierra Nevada. Voor de ijstijden kwam de boom algemeen voor op het noordelijk halfrond. In bijvoorbeeld Europa is de boom bekend als fossiel in bruinkoollagen. Als sierboom worden mammoetbomen aangeplant in Europa, maar daar zijn ze voorlopig aanmerkelijk kleiner. Om zo groot te worden als in Amerika zijn duizenden jaren nodig. De planten zijn in Europa pas in de tweede helft van de 19de eeuw voor het eerst ingevoerd. De leeftijd van de oudste reuzensequoia wordt na jaarringenonderzoek op 3200 jaar geschat. Mammoetboom 10 Op het einde links naar de Provincialeweg LET op nummer 66 aan de overkant met - Rode Beuk (Fagus sylvatica ‘purperea’). De rode beuk is een populaire variëteit die regelmatig ook spontaan opduikt in het wild of in aanplantingen. Rode beuk herfst Bij nr. 49 het parkje inlopen en dan zien we 11 - Zilverlinde (Willem-Alexander boom !!) (Tilia tomentosa). Lindebomen worden soms aangeplant als gedenkboom bij geboorte of jubileum. Bij het planten krijgt dan de boom de naam van de geëerde persoon, in dit geval prins Willem-Alexander. Ook zou de boom een goede bliksemafleider zijn voor o.a. woningen. Ook werden onder lindebomen belangrijke vergaderingen gehouden. We kenden ook gerechtsbomen, die dienden als rechtbank waar vonnissen werden uitgesproken. Als je de lindeboom beschadigde of er tegen plaste, zag men dat een misdaad. Door het strooien van linde-as op een akker, kon men onkruid of schadelijke insecten, die daar door toverij waren terecht gekomen, verdrijven. Zilverlinde of Willem Alexanderboom - 8 Beuken (Fagus sylvatica) zijn van nature in Europa voorkomende bomen. De soortaanduiding sylvatica is afgeleid van 'silva' (= bos). De stam is glad en grijs en is eerder dun, waardoor de boom bij plotse blootstelling aan zonlicht gevoelig is voor schorsbrand. De beukennootjes worden omsloten door een napje, dat gevormd wordt uit de vruchtbladen en de schutbladen. In elk napje zitten twee nootjes. 12 Als de nootjes rijp zijn, opent het napje in vier delen en vallen de beukennootjes op de grond. De beukennootjes worden onder andere verspreid door eekhoorns, die ze als wintervoorraad gebruiken. - 15 Esdoorns (Acer pseudoplatanus). Esdoorns hebben een grote sierwaarde. Vooral de herfstkleuren van de esdoornbladeren zijn bekend (denk aan de 'Maple Leaf', het esdoornblad in de Canadese vlag). Deze zeer fraaie herfstkleuren zijn beperkt tot slechts enkele soorten. Omdat de esdoorn een snel groeiende boom is, die ook na snoeien weer snel doorgroeit, is hij ook wel geschikt voor het vormen van hagen. Als jonge esdoorns, die in de nabijheid van esdoorns meestal wel te vinden zijn, dicht naast elkaar geplant worden, vormt zich een moeilijk doordringbare, decoratieve heg. Enig nadeel is, dat hij 's winters kaal wordt, en dan niet zichtdicht is. Dan via Kapelstraat zien we bij nr. 3 een - Atlasceder (Cedrus atlantica ‘glauca’). De Blauwe Atlasceder wordt veel aangeplant in tuinen en parken. De naalden zijn blauw/groen, de vrouwelijke bloemen ontwikkelen zich tot groene cilindervormige kegels met toppen van ± 8 cm lang en 3,7-5 cm breed. Dit is een boom uit het Atlasgebergte van Algerije en Marokko. In ons land wordt meestal de Blauwe atlasceder (Cedrus atlantica Manetti forma glauca Beisen) aangeplant als sierboom in parken. Terug naar de Provinciale weg. Bij de Broekweg links af, bij nr. 16 - Berk (Betula). De berk is de boom der wijsheid. Van berkensap wordt het beroemde haarwater gewonnen. Er werd verteld dat Jezus met berkentakken werd gegeseld, en sindsdien laat de berk uit schaamte zijn takken hangen. In de takken komen vaak vergroeiingen voor die heksenbezems worden genoemd. Dit zou komen, omdat de berk geliefd was bij heksen en witte wieven, die ‘s nachts uitvlogen op hun heksenbezems en soms er een verloren. De berk was een mysterieuze en een heilige boom van de Noorse volkeren. De geest van de berk was een rijpe vrouw die af en toe vanuit de wortels verscheen. Als een mens van haar melk dronk, vertienvoudigde zijn/haar kracht. Bij de Finnen zat de wereldgeest als adelaar op de berk. Voor de Germanen was de berk de boom der wijsheid. Zij kenden aan bladeren, twijgen en sap magische en geneeskrachtige eigenschappen toe. Zij geloofden dat berken de aardse behuizing vormden van de godin Freya. 13 Bij nr. 18 staat een - Amberboom. Deze geïmporteerde boom uit de V.S. kan 45m hoog worden en wordt vaak aangeplant vanwege het zeer decoratieve loof. De bladeren hebben 5 soms 7 lobben met fijn getande randen. De oksels van de nerven aan de onderkant dragen roestkleurige bosjes haar. Herfstkleuren: purper, rood en oranje. De vrucht is een stekelig bolletje ± 0,5 - 3,7 cm doorsnee. De geslachtsnaam is afgeleid van het Latijn liquidus, "vloeibaar" en het Arabisch ambar, "gom", een verwijzing naar de welriekende rode gom die de bladeren van de boom bij warmte afscheiden en die uit de stam kan worden afgetapt. De amberboom wordt in Nederland niet hoger dan 10-20 m. Hij neemt hier tamelijk langzaam in grootte toe, hoewel hij in het herkomstgebied geldt als een snelle groeier. De amberboom heeft veel zon nodig. De jonge boom heeft een kegelvorm. Later wordt de boom breder met een eironde tot ronde vorm. Amberboom herfst Linksaf bij de Aerdmennekesbaan staan - Ruwe en Zachte berken naast elkaar. Berken zijn bomen die tot het geslacht Betula horen. De bomen van dit geslacht komen verspreid voor over het noordelijk halfrond: ze zijn uiterst winterhard. Ze zijn de enige boomsoorten die van nature voorkomen op Groenland en IJsland. Berken zijn pioniersplanten. 14 De ruwe berk (Betula pendula, synoniem: Betula verucosa) is een boom uit de berkenfamilie (Betulaceae) die van nature voorkomt in de Benelux. De soort wordt ook wel 'zilverberk' genoemd. De zachte berk en de ruwe berk zijn spontaan met elkaar gaan kruisen. Hierdoor is het moeilijk om zuivere soorten te vinden. De ruwe berk komt het meeste voor. De boom wordt tot 20 m hoog. De oudere stambasis vertoont over het algemeen barsten. De twijgen zijn meestal overhangend. De bladeren worden 3-7 cm lang, eirond tot ruitvormig, spits en kaal. De katjes worden 2-4 cm lang. De berk kan alleen in de herfst of winter gesnoeid worden, omdat hij in de lente zeer sterke sapstromen heeft. Doorlopen tot het Ariespad. Rechtsaf langs de vlindertuin van het IVN en dan links - Walnoot. Walnoot betekent nieuw leven. Gezegdes: Er moeten harde noten worden gekraakt. Het hele verhaal in een notendop. De walnoot geeft een sterke geur af en wordt daarom nauwelijks door insecten bezocht. Dat verklaart waarom notenbomen vaak bij boerderijen en woningen staan. Ze houden muggen en vliegen op afstand. Daarom hing men een notenblad aan een kinderwieg. Op St. Jan, 24 juni, om 12 uur ‘s nachts gingen vrouwen naar de notenboom en plukten er een blad af. Dit legden zij in de linkerschoen, zodat zij in komend jaar verzekerd waren van de liefde en trouw van hun echtgenoot. Met kerst legden verloofde noten in het vuur. Brandden de noten rustig, dan zou ook hun huwelijk rustig en gelukkig zijn; kraakten ze tijdens het branden, dan zou er veel gekrakeel zijn in hun huwelijk. Daarna weer links de Adriaansdreef in. Op de hoek staan - Paardekastanjes (Aesculus hippocastanum). Deze worden vaak aangeplant als schaduwboom in parken en lanen. De vrucht heeft harde stekels, die in oktober splijten, waarbij 1 of 2 bruine kastanjes tevoorschijn komen. De vrucht kan niet gegeten worden. Bladeren gewoonlijk met 7 soms met 5 blaadjes zonder steel. De schors is donker roodachtig of grijsachtig bruin, in grote platen barstend. Links en meteen weer rechts: de Sagenstraat doorlopen. Dan kom je weer op het Mariaplein en terug bij de kerk. Einde wandeling Totale afstand 2,9 km 15 16