Eindexamen wiskunde B vwo 2011 - I © havovwo.nl Vierkant bij een derdegraadskromme 18. Eerst reken je de x-coördinaat van A uit. Hiervoor moet je de volgende vergelijking oplossen: 1 bx − x3 = 0, 3 _ 1 2 b − x = 0 x = 0, 3 _ x2 = 3b x = 0, √ _ √ _ x = 3b x = − 3b x = 0. √ De enige oplossing met een positieve x is dus x = 3b. Nu moet je de hoogte van de top uitrekenen. Hiervoor moet je eerst uitrekenen welke x-coördinaat de top heeft. Je moet dus de volgende vergelijking oplossen: f 0 (x) = 0, 0 1 3 bx − x = 0, 3 b − x2 = 0, x2 = b, √ _ √ x = b x = − b. Je weet √ dat de top ligt bij x > 0, dus je neemt weer de positieve oplossing x = b. Nu vul je dit in f om de hoogte van de top uit te rekenen: √ √ 1 √ 3 2 √ b =b b− b = b b. 3 3 √ √ De breedte van de rechthoek is dus 3b, en de hoogte is 23 b b. De rechthoek is een vierkant als breedte en hoogte gelijk zijn, dus als: f √ 2 √ 3b = b b, 3 √ 2 3 = b, 3 3√ b= 3. 2 ▬ www.havovwo.nl www.examen-cd.nl ▬