CONVENANT “De Bouw Werkt In NoordoostBrabant” De deelnemende initiële partijen: - De gemeente Oss De bouwopleidingen Bouw- en Inframensen te Oss Woningcorporatie Brabant Wonen Woningcorporatie Mooiland Bouwend Nederland Noordoost Brabant Overwegende: - - - - - Dat Partijen verwachten dat er op termijn grote tekorten gaan ontstaan aan vakbekwaam personeel in alle disciplines van de bouw en de infra; Dat er momenteel te weinig opdrachtnemende bedrijven in deze branche zijn die mogelijkheden bieden voor jongeren om het vak in de praktijk te leren; Dat opdrachtgevende partijen er belang bij hebben dat ook op de langere termijn er voldoende vakbekwaam personeel beschikbaar is om de opdrachten uit te voeren. Dat gemeenten te maken hebben met een aanzienlijke populatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt die momenteel aan de kant blijven staan en waarvan een aantal heel goed als leerling aan te merken is; Dat partijen ervan overtuigd zijn dat de kwaliteit van de technische bouwopleidingen aanzienlijk wordt versterkt door structureel kwalitatief en kwantitatief hoogstaand aanbod van leerwerkplekken, stageplaatsen, begeleiding van leerlingen, alsmede van stages voor docenten in, en gastdocentschappen door het bedrijfsleven; Dat met deze structurele aanpak geen kostenverhogingen voor de deelnemers gemoeid zijn, omdat de ambities van partijen naar verwachting behaald kunnen worden door eenvoudige maatregelen binnen de huidige interne processen van deelnemers (win-win); Dat op deze wijze voor het grijpen liggende kansen worden benut voor korte termijn aantrekkelijker onderwijs en op lange termijn een betere en grotere uitstroom van gemotiveerde leerlingen; Dat een en ander past in regionaal en landelijk beleid en behoefte; Dat zoveel mogelijk partijen worden uitgenodigd zich aan te sluiten als Partij bij dit Convenant, omdat “schaal” allesbepalend zal zijn voor de continuïteit van de aanpak; Komen het volgende overeen: Artikel 1 Algemeen 1. Woorden met een hoofdletter hebben de betekenis zoals vermeld in Bijlage 1- Definities. 2. Doel van dit convenant is het structureel verhogen van de kwaliteit en kwantiteit van Leerwerkplekken voor leerlingen in de verschillende bouwopleidingen en het bieden van werkervaringsplaatsen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. 3. Het convenant is van kracht vanaf het moment van ondertekening door alle Initiële Partijen en loopt af van rechtswege op 31 december 2017. In de convenantsperiode aangegane verplichtingen met een looptijd tot na 31 december 2017 zullen doorlopen tot het einde van de betreffende projecten. In het laatste kwartaal van 2016 zal een tussentijdse evaluatie plaatsvinden op ambitie, inhoud en werkwijze van dit convenant. 4. Dit convenant staat open voor toetreding door bedrijven of instellingen die Opdrachtgever of Opdrachtnemer of gemeente in de Regio Noordoost Brabant zijn. Toetredende Partijen kunnen toetreden door een gemotiveerd schrijven te richten aan de voorzitter van de Stuurgroep. 5. De Stuurgroep houdt een lijst bij van Initiële en Toetredende Partijen en vertegenwoordigt alle Convenantspartijen. 6. Convenantpartijen dragen het gedachtegoed van dit convenant uit in en buiten hun organisatie (ambassadeursrol) en zorgen ervoor dat de zij in hun bedrijfsprocessen structureel rekening houden met de afspraken in dit convenant. 7. Het convenant is niet in rechte afdwingbaar. Artikel 2 Afspraken over Leerwerkplekken en Stageplaatsen 1. Convenantpartijen streven er naar gezamenlijk jaarlijks minimaal 50 extra Leerwerkplekken en 10 Werkervaringplekken te realiseren in Noordoost Brabant. 2. Opdrachtgevende partijen zullen bij aanbesteding van bouw-, onderhouds- en renovatieopdrachten in de regio NO-Brabant hun opdrachtnemende partijen verplichten in redelijke mate ruimte te creëren voor Leerwerkplekken en/of Werkervaringplekken bij de uitvoering van de opdracht. 3. Opdrachtgevende partijen zullen zich aanmelden bij het Uitvoeringsteam. 4. Opdrachtnemende partijen zullen bij uitvoering van opdrachten in redelijke mate ruimte scheppen voor Leerwerkplekken en/of Werkervaringsplaatsen. 5. Deelnemende opleidende partijen verplichten zich om opleidingstrajecten bij de regionale opleidingsbedrijven te faciliteren. 6. De deelnemende gemeenten zijn bereid mensen met een aftstand tot de arbeidsmarkt te selecteren voor dit doel en daar waar nodig te voorzien van een adequate opleiding om tot een structurele uitstroom te komen. 7. Het Uitvoeringsteam zal als intermediair tussen Opdrachtgevers en Opdrachtnemers optreden bij de opname, uitwerking en realisatie genoemde projecten . Daartoe zal het Uitvoeringsteam door de Gemeente en de bouwopleidingsbedrijven in de gelegenheid worden gesteld een medewerker aan te stellen die zich op deze taak richt. Artikel 3 Structuur 1. De Stuurgroep a. Namens Convenantpartijen treedt de Stuurgroep “Convenant De Bouw Werkt In Noordoost Brabant” op als bewaker van de afspraken in dit Convenant. De Stuurgroep vergadert 4-6 maal per jaar. Eenmaal per jaar zal de Stuurgroep de Convenantpartijen uitnodigen voor een jaarlijkse bijeenkomst waar zowel het afgelopen jaar wordt geëvalueerd als de plannen voor het komende jaar worden besproken. b. In de Stuurgroep zijn de drie partijen van het convenant vertegenwoordigd: de opdrachtgevers, de bouwopleidingen en de bouwbranche. De Stuurgroep bestaat uit minimaal drie personen. c. De Stuurgroep benoemt een Uitvoeringsteam dat de uitvoering van het convenant ter hand neemt. d. De Stuurgroep verantwoordt jaarlijks de resultaten aan de Convenantpartijen. 2. Het Uitvoeringsteam a. Het Uitvoeringsteam faciliteert en adviseert Opdrachtgevers over de wijze waarop Leerwerkplekken en Werkervaringplekken in de bestekken opgenomen wordt. b. Het Uitvoeringsteam faciliteert en adviseert de Opdrachtnemers bij de invulling van hun social return-afspraken. c. Het Uitvoeringsteam beoordeelt met de Opdrachtgevers per project in hoeverre aan de doelstellingen ten aanzien van Leerwerkplekken en Werkervaringplekken is voldaan. d. Het Uitvoeringsteam doet hiertoe regelmatig verslag aan de Stuurgroep alsmede, in de jaarlijkse vergadering, aan de Initiële en Toetredende Partijen. Artikel 4 Middelen 1. De gemeente, de opleidingsbedrijven en de bouwbranche stellen gezamenlijk een initieel budget beschikbaar van € 50,000-, dat wordt ingezet om de uitvoering van het convenant ter hand te kunnen nemen. Dit budget bestaat uit € 20.000 , verdeeld over enerzijds de gemeente en anderzijds over de bouwbranche en opleidingsbedrijven; voor een bedrag van € 30.000 worden uren beschikbaar gesteld ten behoeve van het uitvoeringsteam. 2. Voor de uitvoering van deze opdracht wordt een opslag op het uitleentarief van de opleidingsbedrijven doorgevoerd van € 0,50 per uur voor een leerling en € 1,50 per uur voor een kandidaat met een afstand tot de arbeidsmarkt. Aldus overeengekomen te Oss, 11 december 2014 Gemeente Oss Naam: …………………………………… Handtekening:……………………………………… Bouw- en Inframensen Oss Naam:……………………………………. Handtekening:……………………………………… Bouwend Nederland, afdeling Brabant Noordoost Naam: ………………………………….. Handtekening:……………………………………… Woningcorporatie BrabantWonen Naam: …………………………………. Handtekening:…………………………………….. Woningcorporatie Mooiland Naam: ………………………………….. Handtekening: ……………………………………. Organisatie: Naam: ………………………………….. Handtekening:…………………………………….. Organisatie: Naam: ………………………………….. Handtekening: …………………………………… Organisatie: Naam: ………………………………….. Handtekening: ………………………………….. Organisatie: Naam: …………………………………. Handtekening: …………………………………. Bijlage 1: Definities 1. Leerwerkplek 2. Werkervaringplek 3. Begeleiding 4. Social Return 5. Convenantpartijen 6. Initiële Partijen 7. Toetredende Partijen 8. Opdracht gevende partij 9. Opdracht nemende partij 10. Opleidende partij 11. Stuurgroep 12. Uitvoeringsteam Een leerwerkplek is een arbeidsplaats die bestaat uit een component leren (1 dag in de week) en een component werken (4 dagen in de week) en die tenminste leidt tot een door de branche erkende kwalificatie in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Een werkervaringplek is een arbeidsplaats voor een uitkeringsgerechtigde met een afstand tot de arbeidsmarkt met als doel werkervaring op het betreffende vakgebied op te bouwen en daardoor de kansen voor een permanente uitstroom uit de uitkering te vergroten, ook wel zijinstromers genoemd De ondersteuning die de leerling en iemand met een afstand tot de arbeidsmarkt krijgt vanuit de opleiding en vanuit het stage- of leerwerkplekgevende bedrijf. Wanneer in dit convenant wordt gesproken over Social Return, wordt hiermee bedoeld dat bij de uitvoering van werken leerlingen van de regionale opleidingsbedrijven en/of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt met potentie in te stromen in de bouw/infrabranche de gelegenheid wordt geboden onder begeleiding werkervaring op te doen. Convenantpartijen zijn partijen in Noordoost Brabant, die behoren tot opdrachtgevers, opdrachtnemers of opleidingsbedrijven in bouw en infra en die met de ondertekening van dit convenant instemmen met omschreven doelstelling en werkwijze van het convenant. Partijen die het initiatief genomen hebben tot dit convenant en het bij aanvang ondertekend hebben. Partijen die na aanvang tot het convenant zijn toegetreden door middel van een schrijven aan het secretariaat van de Stuurgroep Deelnemer aan het convenant die opereert als opdrachtgever van een aan te besteden of gegunde opdracht in de bouw-, schilders-, elektro- en/of installatiebranche en/of de infrabranche. Onderneming, die opereert als aanbieder en/of opdrachtnemer van een aan te besteden of gegunde opdracht in de bouw-, schilders-, elektro-, installatie-, en/of infrabranche. Deelnemer aan het convenant die opereert als opleidende organisatie binnen de uitvoering van de leerwerkplekken vallend onder dit convenant. Samenwerkingsverband dat de doelstelling en uitvoering van het convenant bewaakt en waarin de Convenantpartijen paritair zijn vertegenwoordigd. Uitvoeringsorganisatie, die in opdracht van de Stuurgroep de uitvoering van dit convenant ter hand neemt. Bijlage 2: Uitwerking van het convenant Uitgangspunten We starten met die opdrachtgevers in het vastgoed die positief staan tegenover de doelstelling van Social Return en ook positief staan tegenover het realiseren van leerwerkplekken voor aankomende technici in de bouw en infra. Deze opdrachtgevers spreken deze intentie uit middels en convenant. Ook opdrachtnemers in de regio worden uitgenodigd dit convenant te tekenen. Daarmee geven ze aan positief tegenover de doelstelling te staan en bereid te zijn leerwerkplekken en werkervaringplekken te realiseren en de betreffende mensen vakinhoudelijk met leermeesters te begeleiden. De derde groep van partijen in het convenant zijn de opleidingsbedrijven in de bouw en infra. Deze opleidingsbedrijven die vakmensen opleiden in de vakken timmeren, metselen, schilderen, infra, elektro- en installatietechniek staan garant voor de kwaliteit van het onderwijs aan leerlingen in de branche, houden contact met de opdrachtnemers en zorgen onder de verantwoordlijkheid van het ROC voor de diplomering van de leerlingen. Als vierde groep is de brancheorganisatie bouw & infra Bouwend Nederland ; de spin-off van deze partij zal veel groter zijn dan als alleen een paar plaatselijke kleinere opdrachtnemers het convenant gaan tekenen. Opdrachtgevers en gemeenten gaan nu geen fonds vormen. Wel wordt er een klein uitvoeringsteam gevormd. Nadat partijen een startbudget bij elkaar hebben gebracht worden de kosten van uitvoering van deze aanpak gedekt door een opslag (conform artikel 4.2 van het Convenant) op de inleenvergoeding van de leerling en/of SROI kandidaat. Het Uitvoeringsteam heeft tot taak deze aanpak verder vorm te geven en de opdrachtgevers te ontzorgen. Zo zorgt dit team voor de werving en selectie van leerlingen en/of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, zorgt het team voor maatwerk in de uitvoering, zorgt voor tussentijdse evaluatie en terugkoppeling via de Stuurgroep naar de convenantpartijen. Daarnaast wordt het team gevraagd het gedachtegoed verder uit te dragen en meer partijen aan het convenant te binden. De opdrachtgevers krijgen ruimte om per opdracht de invulling van de doelstelling nader vorm te geven: maatwerk per project of per opdrachtgever. Per opdracht is een evaluatie van belang. Een vast percentage van de aanneemsom/bouwsom wordt vooraf in het bestek of aanbestedingsvoorwaarden vastgelegd als in te vullen met Social Return. Dat percentage wordt door de opdrachtgever vooraf vastgesteld in de aanbestedingsvoorwaarden en in de gunning.. De opdrachtgever en de opdrachtnemer (tenzij dit anders is geregeld in hun onderlinge overeenkomst) zijn vrij in de benoeming van de doelgroepen: hij kan er voor kiezen voor het SR deel alleen leerlingen te laten werken dan wel mensen uit de bijstand, mensen die minimaal een jaar werkloos zijn of anderszins mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ook een bepaalde menging is mogelijk. Bij de inzet van mensen uit de WWB of anderszins mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt is het uitgangspunt dat deze mensen worden geselecteerd door de gemeente als potentiële bouwvakmensen. Ze vormen een pool van mensen die werkervaring in de bouw opdoen, eventueel verder worden geschoold en na verloop van tijd kunnen instromen in de bouwbranche. Na verloop van tijd, na bijvoorbeeld een jaar wordt de aanpak geëvalueerd met alle convenantpartijen en worden afspraken gemaakt voor het zo mogelijk structureel inbedden van deze methodiek in alle opdrachten en contracten. Een verdere uitbouw en harmonisering van de aanpak is dan mogelijk. Kern van de aanpak Er wordt een convenant opgesteld, waarin partijen (Opdrachtgevende partijen, Opdrachtnemende partijen , opleidingsbedrijven en brancheorganisatie Bouwend Nederland) uitspreken dat ze het van groot belang vinden om leerwerkplekken en werkervaringplekken in de bouw (brede definitie, dus inclusief schilderen, elektro- en installatietechniek) en infra te realiseren en dat ze bereid zijn een bepaald deel van alle daartoe geschikte opdrachten in het vastgoed (onderhoud, renovatie en nieuwbouw) uit te laten voeren door leerlingen en/of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het convenant wordt ondertekend door de opleidingsbedrijven zoals Bouwmensen/Inframensen Oss en (de afdeling Werk en Inkomen van) de gemeente Oss en door Opdrachtgevende partijen en Opdrachtnemende partijen. Bij de start zouden dat kunnen zijn: het vastgoedbedrijf van de gemeente Oss, Brabant Wonen, Mooiland en GGZ Oost Brabant. Ook andere gemeenten, Opdrachtgevende partijen en Opdrachtnemende partijen worden uitgenodigd op enig moment het convenant mede te ondertekenen. Opdrachtgevende partijen spreken in het convenant de intentie uit waar mogelijk vastgoedprojecten boven een bepaald drempelbedrag (bijvoorbeeld € 250.000 voor schilderwerk en € 500.000 voor bouwkundig werk) volgens deze aanpak te laten verlopen. De Opdrachtgevende partij geeft voor de aanbesteding aan welk deel van de investering met leerlingen en/of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt wordt ingevuld. Daarbij wordt het richtpercentage van 2% van de aanneemsom (excl. BTW.) gehanteerd. Bij een aanneemsom van € 1mln. is dat dus € 20.000 dat aan leerlingen en/of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt wordt besteed. Het percentage van de bouwsom/aanneemsom wordt omgezet in uren leren-werken. Hierbij wordt het bedrag gedeeld door een gemiddeld uurtarief van € 20,- voor zowel leerlingen van diverse niveaus als voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In dit voorbeeld betekent dit dus 1000 uren in te vullen met leerlingen en/of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Voor de invulling van de Social Return paragraaf maakt de Opdrachtnemende partij een plan van uitvoering in overleg met het uitvoeringsteam, waarin zowel de opleidingsbedrijven als de gemeente(n) vertegenwoordigd zijn. Dit Uitvoeringsteam is er verantwoordelijk voor dat de afgesproken aantallen leerlingen en/of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt worden geleverd en worden begeleid. De Opdrachtnemende partij is verplicht (contracteis) de Social Return paragraaf te realiseren. Voordat er tot eindafrekening tussen Opdrachtgevende partij en Opdrachtnemende partij wordt overgegaan geeft de Opdrachtnemende partij aan hoe hij deze verplichting heeft ingevuld. Heeft Opdrachtnemende partij de verplichting niet of slechts gedeeltelijk gerealiseerd dan volgt er een sanctie door Opdrachtgevende partij. Deze sanctie kan verschillend zijn per Opdrachtgevende partij, maar is wel vooraf in de contractstukken tussen Opdrachtgevende partij en Opdrachtnemende partij vastgelegd. De sanctie kan verschillende vormen hebben. Zo kan de sanctie een boete zijn van bijvoorbeeld het niet gerealiseerde bedrag aan SR, verhoogd met een opslagpercentage, het kan zijn uitsluiting door de Opdrachtgevende partij voor nieuwe aanbestedingen of een waarschuwing. Eventuele sancties in geldbedragen worden omgezet in investeringen in leren/werken. De Opleidingsbedrijven zorgen voor het (tijdig) aanleveren en opleiden van leerlingen; de afdeling W&I van de gemeente zorgt voor aanlevering en begeleiding van de mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Blijven deze twee partijen hierbij (deels) in gebreke dan is de Opdrachtnemer (deels) vrijgesteld van zijn verplichtingen. Deze aanpak start na het tekenen van het convenant door een aantal opdrachtgevers. Hieraan zal enige publiciteit worden gegeven. Praktisch zouden de eerste projecten volgens deze werkwijze in het jaar 2015 in uitvoering kunnen komen. Deze projecten gelden dan uitdrukkelijk als pilotprojecten en worden dan ook terdege geëvalueerd. In het najaar van 2016 willen we het convenant grondig evalueren: zijn er voldoende partijen aangehaakt, is het percentage van de investering naar boven bij te stellen, is de werkwijze eenvoudig en doeltreffend, worden de afspraken nageleefd en zijn er voldoende leerlingen en/of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt beschikbaar. Wanneer we op deze manier een orderportefeuille van € 10 mln. per jaar kunnen realiseren kunnen we 10 leerlingen een plek geven. Bij € 20 mln. is dat gemiddeld 20 leerlingen. (€ 20 mln. maal gemiddeld 2% gedeeld door € 20,- per uur is 20 leerlingen die gemiddeld 1000 uur per jaar op/in de bouw kunnen werken). Om de convenantambitie van 60 leerlingen en/of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te kunnen waarmaken zal er per jaar voor minimaal € 60 mln. aan investeringen via deze werkwijze moeten lopen.