Slechthorendheid & Klinische Genetica Jiddeke van de Kamp klinisch geneticus VUmc Belang klinische genetica > 50% doofheid is genetisch Uitdaging Klinische Genetica Heel veel verschillende genetische oorzaken Eerste onderscheid syndromaal niet-syndromaal 30% 70% + >400 syndromen >100 loci, 46 genen Geen aanwijzingen voor syndroom I. Dysmorfologisch onderzoek Waardenburg type 1 Waardenburg 1-3% cong. SH • Slechthorend variabel, bi/unilateraal CT/MRI afwijkingen • Witte haarlok grijs voor 30 jaar • Heterochromia helder blauwe ogen • Dystopia canthorum (= telecanthus) • Depigmentaties huid PAX3 gen >90% Witte katten zijn vaak doof II. Aanvullend onderzoek Onderzoek afwijkingen andere orgaan systemen: 1. MRI/CT scan 2. ECG 3. Consult oogarts 1. CT/MRI scan Enlarged Vestibular Aquaduct • Syndromaal – Pendred syndroom – Waardenburg syndroom – Distale Renale Tubulaire acidose – X-linked Cong Mixed Deafness – Branchio-Oto-Renaal syndroom – Oto-Facio-Cervicaal syndroom • Geïsoleerde EVA Pendred syndroom • 10% congenitale SH • Congenitaal bilateraal perceptief ernstig SH (kan progressief, fluctuatie) • EVA en/of cochlea hypoplasie • Schildklierafwijkingen: – Struma 60-70% vanaf 10-20 jaar – hypothyreoidie 10%, altijd met struma • AR, SLC26A4 gen 2. ECG Jervell Lange-Nielsen • 0,2-0,7% congenitale SH • Cong perc bil >90dB • Lange QT Syndroom – Verlengde QT – Syncope, hartstilstand, overlijden • Bij inspanning, emotie • 90% < 18 jaar • Onbehandeld overlijdt 50% < 15 jaar • AR, KCNQ1 (90%) en KCNEI (10%) Jervell Lange-Nielsen ECG bij alle kinderen met congenitaal bilateraal perceptief gehoorsverlies > 80 dB. Extra alert als: • Consanguin • Syncope in de familie ECG voor CI 3. Consult oogarts Consult oogarts 1. Vroege opsporing visus stoornis omdat goede visus bij SH van extra belang 2. Diagnose syndromale oorzaken: • • Stickler syndroom (glasvochtafwijkingen, myopie) Usher syndroom (retinitis pigmentosa) Usher syndroom • Tot 10% prelinguale doofheid • Combinatie van: 1. Perceptief gehoorsverlies 2. Retinitis pigmentosa 3. Met/zonder vestibulaire dysfunctie • AR, Genetisch heterogeen Usher syndroom Type SH RP Vest 1 (30-40%) Cong ernstigprofound Voor puberteit + laat MYO7A (29-82%)* lopen USH1C* CDH23 (10-35%)* PCDH15* SANS 2e decade - USH2A (85%) VLGR1 WHRN* Variabel +/- USH3A 2 (50%) Cong matig- ernstig hoge freq sloping 3 (Finland, Progressief Ashkenazi) Genen * Ook niet-syndromale SH Usher diagnostiek • Vroeg diagnostiek moeilijk • Opties: – Herhaald electroretinogram (ERG) tot leeftijd van ? • Maar ERG moeilijk op jonge leeftijd/narcose nodig – DNA onderzoek Usher genen • Maar genetisch zeer heterogeen • Alert bij: – Laat lopen – Nachtblindheid – Snelle progressie + Ashkenazi/Finland Niet-syndromaal syndromaal niet-syndromaal 30% 70% + >400 syndromen >100 loci, 46 genen Geen aanwijzingen voor syndroom Niet-syndromale SH Autosomaal Recessief 80% X-gebonden <1% Autosomaal Dominant 20% Mitochondriaal <1% Niet-syndromale SH Autosomaal Recessief 80% X-gebonden <1% Prelinguaal Autosomaal Dominant 20% Mitochondriaal <1% ja nee Niet-syndromale SH Zeer heterogeen • Meer dan 100 loci – DFNB = autosomaal recessief – DFNA = autosomaal dominant – DFN = X-linked • 46 genen bekend Overzicht genen 1. Hilgert et al 2009 2. Hereditary hearing loss homepage http://webhost.ua.ac.be/hhh/ DNA onderzoek niet-syndromale SH Congenitaal bilateraal perceptief 1. DFNB1: GJB2 en GJB6 (connexine 26/30) – – – 50% autosomaal recessieve SH 35Gdel mutatie Congenitaal, meestal profound SH, kan mildprofound 2. DFNB4: SLC26A4 (Pendred) – – 10% congenitale SH Als scan: alleen als scan afwijkend DNA onderzoek op indicatie • Herkenbaar audiogram • Familie anamnese • Bijkomende (vestibulaire) symptomen Autosomaal recessief Auditieve neuropathie Perceptief SH met aanwezige OAE 1. DFNB9: OTOF – – – – >50% auditieve neuropathie inner hair cells congenitaal profound Autosmaal dominant Vaak postlinguaal Mid-frequenties 1. DFNA8/12: TECTA (missense) – – – Cremers et al 2007 post/prelinguaal mild-ernstig mid-frequenties (cookie-bite) of hogefrequenties NB TECTA (loss-of function) tevens DFNB21 – – – prelinguaal matig-ernstig alle frequenties mn mid Lage frequenties 1. DFNA6/14: WFS1 – congenitaal – lage frequenties Fukuoka et al 2007 Hoge tonen Topsakal et al 2005 1. DFNA2: KCNQ4 – – – kinderleeftijd hoge tonen progressief 2. DFNA9: COCH – – midlife beginnend met hoge tonen Pauw et al 2006 Vestibulaire symptomen 1. DFNA9: COCH – midlife – progressief – beginnend met hoge tonen alle frequenties – vestibulaire symptomen: • Instabiel, vertigo Pauw et al 2006 X-gebonden X-gebonden 1. DFN3: POU3F4 – – – – – – kinderleeftijd jongens aangedaan, vrouwen mild mixed progressief stapes fixatie, perilymphatic gusher CT/MRI afwijkingen Cremers 2007 Mitochondriaal mitochondriaal • Syndromaal: – MIDD: met Diabetes Mellitus – Multisysteem aandoeningen • Niet-syndromaal: – Maternale overerving – Amino-glycoside expositie Unilaterale SH • veel minder vaak genetisch (2-12,6%) – slechts 1 report homozygote GJB2 mutatie – voornaamste syndromale vorm: Waardenburg syndroom • CMV frequente oorzaak • frequent afwijkingen CT/MRI Dus: • CT/MRI scan • kinderarts: CMV • klinische genetica bij dysmorfie of scan afwijkingen