It don’t mean a thing if it ain’t got that swing De invloed van jazz op klassieke muziek Mark Delaere, Musicologie K.U.Leuven Universiteit Derde Leeftijd, 29 september 2009 1. Instap: ‘Blues’ uit vioolsonate van Maurice Ravel 2. Twee verschillende werelden - oude en nieuwe wereld - blanken en zwarten - burgers en arbeiders - kunstmuziek en dansmuziek 3. Schematisch overzicht van de jazzgeschiedenis - 1890-1910: ontstaan uit blues, gospel, ragtime, marching bands - 1910: New Orleans stijl (swing) - 1925: ontstaan bigbands (Count Basie, Benny Goodman, Duke Ellington) - 1945: ontstaan bebop (Charlie Parker, Miles Davis) - 1950-60: Modern Jazz Quartet en Third Stream - 1960-70: free jazz - sinds 1970: zeer eclectisch (o.m. wereldmuziek) 4. Stijlkenmerken - ritme ‘syncopated style’ 2 asymmetrische maatsoorten (vb. Take Five; America) - instrumentatie: ritmesectie+blazers - harmonie: tonale basis, met toegevoegde dissonanten (‘blue note’) - vorm: eenvoudige schema’s (16-maten patroon uit blues) en symmetrische opbouw (dansmuziek) - improvisatie 5. Invloed van jazz op Amerikaanse componisten van klassieke muziek - poging om eigen stem te verwerven tegenover de overweldigende West-Europese ‘klassieke muziek’ - aansluiting bij Nationale Scholen (strekking in de romantische muziek sinds 1850) - integratie van jazz elementen in traditionele genres: opera, symfonie en symfonisch gedicht - George Gershwin (Porgy and Bess, Rhapsody in Blue), Aron Copland, Leonard Bernstein (West Side Story) - aansluiting bij modernisme: George Antheil (Jazz Sonata) - sinds jaren 1980 ook aansluiting bij ‘minimal music’ (ritmische ‘drive’, transparante structuren, tonale harmonie): John Adams (Chamber Symphony) 6. Invloed van jazz op Europese componisten van klassieke muziek - 1918: Ernest Ansermet brengt enkele partituren met ragtime muziek mee uit Amerika (vb. Maple Leaf Rag van Scott Joplin) - Igor Stravinsky componeert Ragtime voor 11 instrumenten en Piano-rag Music (1918) - muzikale elementen: ritmische vernieuwing, eigentijdse klank, harmonie (vooruitstrevend en toegankelijk) 3 - esthetische elementen: afzetting tegen romantische stijl, toenadering kunst- en amusementsmuziek (cabaret, music hall, circus) - socio-politieke elementen: doorbreking Europocentrisme, verzet tegen nationaalsocialisme - Paul Hindemith (Suite 1922), Ernst Krenek (Johnny spielt auf), August Baeyens (Jazz Fantasie) 7. Discografie - London Philharmonic Orchestra o.l.v. Simon Rattle, Americana (G. Gershwin, Summertime; L. Bernstein, Prelude, Fugue and Riffs; I. Stravinsky, Ebony concerto; J. Adams, Short Ride in a Fast Machine), EMI Classics, 2004 - New York Philharmonic o.l.v. Leonard Bernstein, West Side Story, Sony-Columbia, 1998 - Herbert Henck (piano), Piano Music Conlon Nancarrow and George Antheil, ECM New Series, 2001 - London Sinfonietta o.l.v. John Adams, Chamber Symphony J. Adams, Elektra Nonesuch, 1994 - Orpheus Chamber Orchestra, Stravinsky Miniatures, Deutsche Grammophon, 2000 8. Bibliografie - The New Grove Dictionary of Jazz Music, ed. B. Kernfield, 3 dln, Basingstoke 2001. - Gunther Schuller, Early Jazz, New York 1968. - Scott De Veaux, The Birth of Bebop. A Social and Musical History, Berkeley 1997.