TEMPLATE No 1 [CPMP positief advies volledige aanvraag]

advertisement
1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
SIBELIUM 10 mg tabletten
2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
SIBELIUM 10 mg tabletten: 11.8 mg flunarizine hydrochloride gelijkwaardig aan 10 mg
flunarizine
Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3.
FARMACEUTISCHE VORM
tabletten
4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
1. Profylaxe van migraine bij patiënten met frequente en ernstige aanvallen die
onaanvaardbare bijwerkingen vertoonden bij andere behandelingen en/of er niet
voldoende op reageerden.
2. Symptomatische behandeling van vestibulaire vertigo ten gevolge van een
gediagnostiseerde functionele stoornis van het vestibulaire systeem.
4.2
Dosering en wijze van toediening
1. Profylaxe van migraine:
Startdosis:
De behandeling vangt aan met 10 mg per dag ('s avonds) bij patiënten die jonger zijn
dan 65 jaar en met 5 mg per dag bij patiënten die ouder zijn dan 65 jaar. Gezien de
lange eliminatie-halfwaardetijd volstaat één inname per dag. Als tijdens de
behandeling depressieve symptomen, extrapiramidale reacties of andere
onaanvaardbare nevenwerkingen optreden, moet de behandeling worden stopgezet.
Indien 2 maanden na de aanvang van de behandeling geen significante verbetering
wordt waargenomen, moet de behandeling worden beschouwd als niet effectief en
moet ze eveneens worden stopgezet.
Onderhoudsbehandeling:
Als de patiënt gunstig reageert op de behandeling en als een onderhoudsbehandeling
gewenst is, wordt de dagdosis verlaagd, of wordt de medicatie om de 2 dagen
genomen, of 5 dagen telkens gevolgd door 2 opeenvolgende medicatievrije dagen per
week. Na 6 maanden wordt de onderhoudsbehandeling stopgezet. Indien de patiënt
hervalt, mag een nieuwe behandeling worden ingesteld.
2. Vertigo:
Dezelfde dosis wordt gebruikt als bij migraine, met dien verstande dat een
behandeling niet langer wordt gegeven dan nodig is om de symptomen onder controle
te krijgen. Dat duurt meestal niet langer dan 2 maanden. Indien na 1 maand
behandeling van chronische vertigo en na 2 maanden behandeling van paroxismale
vertigo geen significante verbetering wordt vastgesteld, moet de behandeling worden
beschouwd als niet effectief en moet ze worden stopgezet.
4.3
Contra-indicaties
Flunarizine is gecontraïndiceerd bij patiënten met depressieve ziekten of bij patiënten
met een depressieve aandoening in de voorgeschiedenis, Parkinson-verschijnselen of
andere extrapiramidale stoornissen in de anamnese, bij patiënten die lijden aan
1
porphyrie en bij personen met een gekende overgevoeligheid aan flunarizine of aan
één van de samenstellende bestanddelen.
4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
SIBELIUM is niet geschikt voor het onmiddellijk afbreken van een aanval van vertigo.
SIBELIUM moet met de nodige voorzichtigheid gebruikt worden bij patiënten die lijden
aan porfyrie.
In zeldzame gevallen kan progressief vermoeidheid optreden tijdens een SIBELIUMtherapie. Als dat het geval is, moet de behandeling worden stopgezet.
De aanbevolen dosis mag niet worden overschreden. Patiënten moeten op geregelde
tijdstippen worden gecontroleerd, vooral tijdens een onderhoudsbehandeling, zodat
extrapiramidale of depressieve verschijnselen in een vroeg stadium kunnen worden
ontdekt en de behandeling desgevallend kan worden stopgezet. Als de therapeutische
effectiviteit afneemt tijdens een onderhoudsbehandeling, moet de behandeling
eveneens worden beëindigd.
Speciale waarschuwing:
Deze behandeling kan aanleiding geven tot extrapiramidale en depressieve
symptomen. Bij gepredisponeerde personen (zoals oudere patiënten) kan
parkinsonisme tot uiting komen. Daarom moet SIBELIUM bij die patiënten met
voorzichtigheid worden gebruikt.
4.5
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Een toegenomen sedatie kan optreden wanneer tegelijkertijd alcohol, hypnotica of
kalmerende middelen worden ingenomen.
SIBELIUM is niet tegenaangewezen tijdens een ß-blockerbehandeling.
Substanties die de microsomale leverenzymen activeren, zoals carbamazepine,
phenytoïne, orale contraceptiva en barbituraten, kunnen de metabolisatie van
flunarizine versnellen, hetgeen tot een verminderde doeltreffendheid kan leiden. In
sommige gevallen is een aanpassing van de dosis dan noodzakelijk.
4.6
Zwangerschap en borstvoeding
Over de veiligheid van het gebruik van SIBELIUM gedurende de zwangerschap bij de
mens bestaan geen gegevens. Studies bij dieren wijzen niet op directe of indirecte
schadelijke effecten op de voortplanting, de ontwikkeling van het embryo of de foetus,
het verloop van de zwangerschap en de peri- en postnatale ontwikkeling.
Aangezien de onschadelijkheid van SIBELIUM tijdens de zwangerschap echter niet
vaststaat, is het gebruik van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap niet
aangewezen.
Studies bij zogende honden hebben aangetoond dat SIBELIUM in de melk wordt
uitgescheiden en dat de concentratie in de melk groter is dan in het plasma. Er zijn
geen gegevens voorhanden over de uitscheiding in de moedermelk bij de mens.
Aangezien de onschadelijkheid van SIBELIUM tijdens de borstvoeding niet vaststaat,
moet het gebruik ervan tijdens de borstvoeding worden afgeraden.
4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Voorzichtigheid is geboden bij het besturen van voertuigen of het gebruiken van
machines wanneer tijdens de behandeling eventueel initiële slaperigheid optreedt of
slaperigheid die niet spontaan verdwijnt.
4.8
Bijwerkingen
Voor elke klasse van orgaansystemen worden de bijwerkingen gerangschikt volgens
frequentie en de volgende conventie: zeer vaak (> 10%), vaak (1-10%), soms (0.1-1%)
2
zelden (0.01-0.1%) en zeer zelden (<0.01%), met inbegrip van geïsoleerde meldingen.
Op basis van de postmarketing ervaring werden ook de volgende bijwerkingen gemeld:
•
Stofwisseling- en voedingsstoornissen
vaak: gewichtstoename bij de profylaxe van migraine
4.9
•
Psychische stoornissen
zeer vaak: slaperigheid, vermoeidheid
soms: depressie (vooral bij vrouwen met depressieve symptomen in de
anamnese), slapeloosheid, toegenomen eetlust
zelden: angst
•
Aandoeningen van het zenuwstelsel
soms: extrapiramidale symptomen zoals bradykinesie, stijfheid, acathisie,
orofaciale dyskinesie, tremor (vooral bij oudere patiënten)
•
Aandoeningen van het maagdarmstelsel
soms: branderig gevoel, nausea, gastralgie, droge mond
•
Aandoeningen van huid of onderhuid
soms: rash
•
Aandoeningen van skeletspieren, bindweefsel en botten
soms: spierpijn
•
Aandoeningen van de geslachtsorganen en borsten
zelden: galactorree
Overdosering
Bij overdosering kan slaperigheid of asthenie optreden. Die verdwijnt bij het
stopzetten van de behandeling.
Enkele gevallen van acute overdosering (meer dan 600 mg per inname) werden
gemeld. De waargenomen symptomen waren: sedatie, agitatie en tachycardie. De
behandeling van een acute overdosering bestaat in de toediening van medicinale kool,
de inductie van braken of een maagspoeling, samen met ondersteunende
maatregelen. Er bestaat geen specifiek antidotum.
3
5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: ANDERE GENEESMIDDELEN IVM HET
CENTRAAL ZENUWSTELSEL, ANTIVERTIGO MIDDELEN
ATC-code: N07C A03
Flunarizine is een calcium entry blocker met een selectieve activiteit, zodat de
contractiliteit, geleiding en prikkelvorming van het hart niet worden beïnvloed. Het
middel voorkomt een cellulaire "calciumoverstroming" door de excessieve
calciuminfluxen doorheen de celmembraan te doen afnemen.
Flunarizine is het prototype van de calciumantagonisten van klasse IV (WGO-indeling).
5.2
Farmacokinetische gegevens
Flunarizine wordt goed uit het darmkanaal geresorbeerd.
Men bekomt maximale bloedspiegels 2 tot 4 uur na de inname. "Steady state"plasmaspiegels worden na 5 tot 6 weken bereikt. De plasma-proteïnenbinding (90 %)
en het distributievolume (43,2 l/kg) zijn aanzienlijk. De terminale
eliminatiehalveringstijd (t1/2ß) bedraagt 18 dagen. Na metabolisering in de lever
gebeurt de uitscheiding voornamelijk via de feces (biliaire excretie), terwijl slechts een
zeer kleine hoeveelheid (< 0,1 %) via de urine wordt uitgescheiden.
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
lactose, maïszetmeel, hypromellose, polysorbaat, microkristallijn cellulose,
natriumcroscarmellose, colloïdaal siliciumdioxide en magnesiumstearaat.
6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing
6.3
Houdbaarheid
3 jaar
6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht.
6.5
Aard en inhoud van de verpakking
verpakking met 28 tabletten
6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen
Geen bijzondere vereisten.
7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Janssen-Cilag N.V.
Antwerpseweg 15-17
B-2340 Beerse
4
8.
NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
BE 109821
9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN
DE VERGUNNING
01/03/1978
10.
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
08/2010
Datum van de goedkeuring van de SKP: 31/03/2015
5
Download