sabbat (1) - Immanuël, Gemeente

advertisement
Altoosdurende
Geboden en Inzettingen
Studie over Efeze 2 en Kolossenzen 2
door
Wim Verdouw
Graag wil ik met onderstaande Bijbelstudie enkele zaken duidelijk maken die ons door vele theologen verdraaid
worden onderwezen. Ik bid onze hemelse Vader dat hij ons door zijn Geest de ogen zal openen en de waarheid
zichtbaar maken zodat eeuwenoude dwalingen verworpen kunnen worden.
1. Alle door God gesproken woorden, samengevat en uitgedrukt in de “Tien Geboden”, welke gegeven zijn aan
Mozes om aan het volk bekend te maken zijn altoosdurend en worden de “Wet van Mozes” genoemd.

Vele theologen zeggen dat door het offer van Jeshua op Golgota de „Wet van Mozes‟ is weggedaan.
2. In Efeze 2 wordt door vele gelovigen de “tussenmuur” verklaard als de “Wet van Mozes” die scheiding
maakt door zijn “geboden en inzettingen”.

Vele theologen zeggen dat al Gods heilige Sabbatten en Feesten zijn vervallen.
3. Vele gelovigen denken dat in Kolossenzen 2 de “Wet van Mozes” gezien moet wordt als “bewijsstuk
uitgewist”, dat door zijn “inzettingen” tegen ons getuigde en ons bedreigde.

Vele theologen zeggen dat de “Wet van Mozes” wordt weggedaan door hem aan het „kruis te nagelen‟.
Men zegt dus: Dat de wetten, geboden en inzettingen buiten werking zijn gesteld en aan het kruis genageld, en
als scheidingsmuur opgeheven.
De Bijbel leert echter dat God één (‫ אחד‬echad) is (Deut 6:4) en dat Jeshua in volkomen eenheid is met zijn
Vader doordat hij volledig spreekt en handelt in overeenstemming met alles wat God de Vader heeft gesproken.
Jeshua is volledig in harmonie met het woord van zijn Vader. (Joh 17)
Laten we beginnen met enkele Feesten:
Pesach:
 Exodus 12:1 “En JHWH zeide tot Mozes en tot Aaron in het land Egypte”
 Exodus 12:14 “En deze dag (Pesach) zal u een gedenkdag zijn, gij zult hem vieren als een feest voor JHWH;
in uw geslachten zult gij hem als een altoosdurende5769 (‫‘ עולם‬o-lam) inzetting vieren.”
Deze Bijbelstudie wordt u als onderwijs gratis ter beschikking gesteld
Pesach is een inzetting die door de “Wet van Mozes” (Torah) is verordend.
Door wie is dit feest ingesteld of verordend?
Wie heeft gezegd dat dit feest moet worden gevierd? Niet Mozes, maar God zelf!
Heeft God nu gezegd dat deze inzetting tot aan het kruis gold?
Heeft God er een sticker met een houdbaarheidsdatum opgeplakt? Nee!
God zegt: “Gij zult hem als een altoosdurende inzetting vieren”
Het Hebreeuwse woord ‘o-lam heeft de betekenis van eeuwigdurend, continue, zonder ophouden. In de
Statenvertaling is dit correct vertaald met “altoosdurend”. De definitie van “altoos” volgens de Dikke van Dale:
al·toos (bw.) [archa.] altijd, voortdurend. Als het echt waar zou zijn dat God de Pesach heeft afgeschaft met de
kruisdood van Jeshua, dan zou God niet de waarheid spreken, want dan is Pesach niet een altoosdurende
instelling.
Men zegt: Dat deze wetten en inzettingen van God zijn weggedaan.
De God van Israël zegt: Vier Pesach als een altoosdurende inzetting.
Wat is aannemelijker?
a) Dat God niet de waarheid spreekt? Dat Pesach helemaal niet als een altoosdurende inzetting geldt, ook al
had God het wel zo verordend? Dat zou betekenen dat God Zichzelf tegenspreekt en dat we Hem niet op
Zijn Woord zouden kunnen vertrouwen.
b) Dat men de woorden van Paulus foutief interpreteert en daarin argumenten tegen de Torah zoekt die er in
werkelijkheid niet zijn.
Ik kies voor optie b)
Als God zegt dat iets als altoosdurend geldt, dan kan dat niet later worden afgeschaft, anders zou God niet de
waarheid hebben gesproken.
Het Loofhuttenfeest als voorbeeld:
God heeft het Loofhuttenfeest verordend:
 Leviticus 23:33-34 “En JHWH sprak tot Mozes: Spreek tot de Israëlieten: Op de vijftiende dag van deze
zevende maand begint het Loofhuttenfeest voor JHWH, zeven dagen lang”. (Lev. 23:33-34)
Duidelijk een feest wat in de Torah staat verordend. Volgens de theologen zou dus ook het Loofhuttenfeest
overboord zijn gegooid! Maar wil je de mening van deze theologen nog steeds in stand houden als je daarvoor een
aantal bladzijdes uit de Bijbel moet scheuren?
In Zacharia vinden we veel hoofdstukken met profetieën over de laatste dagen waarin de Messias terugkomt om
zijn volk te redden en Zijn fysieke koningschap op aarde te vestigen. Die hoofdstukken vertellen ons wat over de
toekomst die we nog in moeten. Als de Torah zou zijn afgeschaft, dan zouden we dus in toekomstprofetieën niet
kunnen lezen dat God gebiedt dat we ons aan geboden en inzettingen van de Torah moeten houden!
God vertelt aan Zacharia dat op een dag al de volkeren van de aarde Israël en Jeruzalem zullen belegeren.
Zacharia profeteert vervolgens:
En het zal te dien dage geschieden, dat Ik (God) zal zoeken te verdelgen alle heidenen, die tegen Jeruzalem
aankomen. Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der
genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem
rouwklagen, als met de rouwklage over een enigen zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men
bitterlijk kermt over een eerstgeborene”. (Zacharia 12:9-10)
Als je Zacharia verder bestudeerd zal je zien dat God in de laatste dagen voor Israël zal vechten tegen de
legers van de wereld die Israël zullen aanvallen.
God zegt over de Israëlieten: “En zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben:” Dit is duidelijk een
toekomstbeeld waarin de Israëlieten zich realiseren dat zij vroeger de Messias hebben doorstoken aan het
kruis. Waarom halen we dit voorbeeld aan? Om aan te tonen dat Zacharia dus duidelijk over de eindtijd spreekt!
2
Wel, … als Jeshua de Torah aan het kruis zou hebben genageld, dan zou na de kruisdood bijvoorbeeld ook niet
meer het Loofhuttenfeest van kracht zijn. Maar wat profeteert Zacharia over de eindtijd, dus na de kruisdood?
“Want Ik zal alle heidenen tegen Jeruzalem ten strijde verzamelen” (Zach. 14:2) “En het zal geschieden, dat
al de overgeblevenen van alle heidenen, die tegen Jeruzalem zullen gekomen zijn, die zullen van jaar tot jaar
optrekken om aan te bidden den Koning, JHWH der heirscharen, en om te vieren het feest der loofhutten. En
het zal geschieden, zo wie van de geslachten der aarde niet zal optrekken naar Jeruzalem, om den Koning,
JHWH der heirscharen, te aanbidden, zo zal er over henlieden geen regen wezen. En indien het geslacht der
Egyptenaren, over dewelke de regen niet is, niet zal optrekken noch komen, zo zal die plage over hen zijn, met
dewelke JHWH die heidenen plagen zal, die niet optrekken zullen, om te vieren het feest der loofhutten. Dit
zal de zonde der Egyptenaren zijn, mitsgaders de zonde aller heidenen, die niet optrekken zullen, om te vieren
het feest der loofhutten.
Hoe kan dat? Het Loofhuttenfeest was toch aan het kruis genageld?
Dus niet! Zoals je kunt lezen slaat God in de toekomst elk volk met een fikse plaag als ze niet naar Jeruzalem
komen om het Loofhuttenfeest te vieren! Sterker nog, God gebiedt hier ondubbelzinnig dat ook - de heiden het Loofhuttenfeest moet vieren! Laat het dus ook duidelijk zijn dat Gods inzettingen uit de Torah niet alleen
voor de Joden zijn. Of willen wij in de toekomst die heidenen zijn die niet naar Jeruzalem optrekken voor het
Loofhuttenfeest?
Deze stelling en leer is een hermeneutische gatenkaas!
Deze theorie is al zo oud als die van de kerkvaders!
De Roomse Kerk is er mee begonnen dit te verkondigen en de Hervormers, de Reformatoren, de Evangelische en
Pinksterkerken hebben het niet onderkend.
Men hangt hun gehele betoog op aan de volgende teksten:
 Kolossenzen 2:24 “door het bewijsstuk uit te wissen, dat door zijn inzettingen tegen ons getuigde” (Het
woord “zijn” is trouwens een toevoeging die niet eens in de grondtekst staat)

Efeze 2:15 “doordat Hij in zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld
heeft, om in Zichzelf, vrede makende, de twee tot een nieuwe mens te scheppen”
Deze 2 verzen vormen de basis waaruit men hun vermeende argumenten put. Men legt tekstverbanden die
ogenschijnlijk wel logisch lijken, maar uit nadere studie blijken niet te bestaan! Voordat we ingaan op de
vermeende argumenten, wellicht ten overvloede, eerst even wat achtergrondinformatie.
De brieven aan de Efeziërs en de Kolossenzen zijn geschreven door Paulus.
Efeze en Kolosse waren twee gehelleniseerde, heidense steden in het Romeinse rijk en Israël was een door
„Torah-perverterende-schriftgeleerden‟ gerund eiland in een oceaan van walgelijke heidense godsdiensten.
De meeste dingen die Paulus heeft geschreven hebben te maken met het bouwen van de Gemeente van God op
het fundament Jeshua de Messias. Enerzijds kwamen er Israëlieten tot geloof, welke waren opgegroeid onder
het regime van de Schriftgeleerden, en anderzijds had je voormalige heidendomaanhangers die tot geloof in
Jeshua kwamen. Heel veel zaken die Paulus aansprak hebben te maken met de achtergronden van deze 2 groepen.
De mensen uit deze groepen namen hun spreekwoordelijke bagage mee in de Gemeente toen zij tot geloof
kwamen. Niet zelden gaan de passages uit de brieven van Paulus dus over Gemeente bouwen en alle problemen die
daar bij kwamen kijken.
We beginnen bij het vermeende argument in Efeze 2:
“Want Hij is onze vrede, Die deze beiden een gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels5418 (
fragmos) gebroken hebbende, heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der
geboden in inzettingen1378 (
dogma) bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou
scheppen, vrede makende” (Efeze 2:14-15)
3
Men beweert dat de “middelmuur des afscheidsels”, of de scheidingsmuur voor het gemak, refereert aan de
Torah (wet) van God! Men zegt dat de Torah voor vijandschap zorgde tussen Jood en Heiden. Volgens deze
bewering zou Jeshua deze “Torah-scheidingsmuur” hebben gebroken, zodat Jood en Heiden één zouden kunnen
worden. Dus, … moeten we volgens deze bewering Gods instructies maar met een korreltje zout nemen als Hij een
bepaalde inzetting als altoosdurend verordend? Deze bewering is absolute nonsens!
De Torah en de Profeten zeggen zeer duidelijk dat er geen scheidingsbarrière mag worden gemaakt om Israël te
scheiden van de vreemdeling, zijnde een niet-Israëliet. De vreemdeling die de God van Abraham, Isaak en Jacob
wilde aanbidden moest worden verwelkomd in de gemeenschap van gelovigen en hij moest worden behandeld met
hetzelfde respect als de geboren Israëliet.
De Torah zegt het op de volgende wijze:
 Exodus 22:21 “Een vreemdeling zult gij niet onderdrukken, noch hem benauwen, want gij zijt vreemdelingen
geweest in het land Egypte”.
 Exodus 23:21 “De vreemdeling zult gij niet benauwen, want gij kent de gemoedsgesteldheid van de
vreemdeling, omdat gij vreemdelingen zijt geweest in het land Egypte”.
 Leviticus 19:33-34 “En wanneer een vreemdeling bij u in uw land vertoeft, zult gij hem niet onderdrukken.
Als een onder u geboren Israëliet zal u de vreemdeling gelden, die bij u vertoeft; gij zult hem liefhebben
als uzelf, want gij zijt vreemdeling geweest in het land Egypte: Ik ben de Here, uw God”.
 Deuterononium 26:12 “Wanneer gij zult geëindigd hebben alle tienden van uw inkomen te vertienen, in het
derde jaar, zijnde een jaar der tienden; dan zult gij aan den Leviet, aan den vreemdeling, aan den wees en
aan de weduwe geven, dat zij in uw poorten eten en verzadigd worden”.
 Leviticus 19:10 “Ook zult gij uw wijngaard niet afzoeken en het afgevallene van uw wijngaard niet oplezen;
dit zult gij voor de armen en de vreemdelingen laten liggen: Ik ben de Here, uw God”.
Dit is puur Torah en Gods opdracht is: Heb de vreemdeling lief!
Er is dus absoluut geen sprake van vijandschap tussen de Israëliet en vreemdeling! Sterker nog, de vreemdeling
mocht wat betreft Torah-zaken volledig participeren in de gemeenschap van gelovigen:







Jesaja 56:3 “Laat dan de vreemdeling die zich bij JHWH aansloot, niet zeggen: JHWH zal mij zeker
afzonderen van zijn volk”.
Jesaja 56:6-7 “En de vreemdelingen die zich bij JHWH aansloten om Hem te dienen, en om de naam van
JHWH lief te hebben, om Hem tot knechten te zijn, allen die de sabbat onderhouden, zodat zij hem niet
ontheiligen, en die vasthouden aan mijn verbond: hen zal Ik brengen naar mijn heilige berg en Ik zal hun
vreugde bereiden in mijn bedehuis: hun brandoffers en hun slachtoffers zullen welgevallig zijn op mijn altaar,
want mijn huis zal een bedehuis heten voor alle volken”.
Leviticus 24:22 “Enerlei recht zult gij hebben; zo zal de vreemdeling zijn, als de inboorling; want Ik ben
JHWH, uw God!”
Exodus 12:49 “Enerlei wet zij voor de ingeborene, en de vreemdeling, die als vreemdeling in het midden van
u verkeert”.
Numeri 15:15-16 “Gij, gemeente, het zij ulieden en den vreemdeling, die als vreemdeling bij u verkeert,
enerlei inzetting: ter eeuwige inzetting bij uw geslachten, gelijk gijlieden, alzo zal de vreemdeling voor
JHWH‟s aangezicht zijn. Enerlei wet en enerlei recht zal ulieden zijn, en den vreemdeling, die bij ulieden
als vreemdeling verkeert”.
Numeri 15:29 “Den inboorling der kinderen Israëls, en den vreemdeling, die in hunlieder midden als
vreemdeling verkeert, enerlei wet zal ulieden zijn, dengene, die het door afdwaling doet”.
Ezechiël 47:21-23 “Ditzelve land nu zult gij ulieden uitdelen naar de stammen Israels. Maar het zal
geschieden, dat gij hetzelve zult doen vallen in erfenis voor ulieden, en voor de vreemdelingen, die in het
midden van u verkeren, die kinderen in het midden van u zullen gewonnen hebben; en zij zullen ulieden zijn,
als een inboorling onder de kinderen Israels; zij zullen met ulieden in erfenis vallen, in het midden der
stammen Israels. Ook zal het geschieden, in den stam, bij welken de vreemdeling verkeert, aldaar zult gij
hem zijn erfenis geven, spreekt de Here JHWH”.
Laat het duidelijk zijn dat de Torah (en de Profeten) absoluut geen vijandschap koesteren jegens vreemdelingen!
Sterker nog, de vreemdeling die God wil dienen moet men gelijkwaardig behandelen als de Israëliet! Eenzelfde
4
wet (Torah) geldt voor de vreemdeling als de Israëliet en de vreemdeling mag straks mee-erven als Israël
uiteindelijk volledig het land krijgt wat aan Abraham is beloofd.
Hoe is het mogelijk dat men beweert dat de Torah een bron van vijandschap tegenover de vreemdeling is!? Het is
dwaasheid om te stellen dat de gebroken scheidingsmuur in Efeziërs 2 naar de Torah van God zou verwijzen.
Laten we de tekst er weer even bijpakken:

Efeze 2:14-15 “Want Hij is onze vrede, Die deze beiden een gemaakt heeft, en den middelmuur des
afscheidsels5418 (
fragmos) gebroken hebbende, heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet
gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen1378 (
dogma) bestaande; opdat Hij die twee in
Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede makende”.
Taalkundig gezien werd in het Grieks van de 1e eeuw nooit het woord “fragmos” voor de Torah van God gebruikt!
Het werd wel regelmatig voor iets anders gebruikt! In de tijd van Jeshua en daarna werd de geloofsgemeenschap
in Israël geleid door Schriftgeleerden en Rabbijnen. Deze leiders hadden zelf allerlei regels en wetten ingesteld.
Deze regels waren van menselijke herkomst - dus niet van God - en werden opgeschreven in o.a. de Talmud. In
veel van deze geschriften werden de Rabbijnse wetten - dus niet die van God - een scheidingsmuur genoemd!
Ook extra-Bijbelse geschriften uit die tijd, zoals die van Flavius Josephus en Philo, noemden de Rabbijnse
wetten een
fragmos scheidingsmuur om de Torah van God. Ook de schrijvers van de Qumran
geschriften, die nog niet zo heel lang geleden zijn ontdekt, refereren naar de Rabbijnse instellingen als een
scheidingsmuur om de Torah van God. De Qumran gemeenschap beschuldigde de geestelijke leiders van Israël
ervan dat ze hun eigen inzettingen boven de geboden van God hadden gesteld.
De Rabbijnse wetten waren ook daadwerkelijk een scheidingsmuur, want waar bijvoorbeeld de Torah van God
zegt dat je rein moet eten, gaan de Rabbijnse wetten veel verder door te stellen dat je überhaupt niet met een
heiden mag omgaan, omdat zij wel eens varkensvlees zou kunnen eten! De Rabbijnen van toen beschouwden de
heiden per definitie als een bron van onreinheid, daarom moest elk contact met de heiden worden vermeden! God
moest zelfs aan Petrus met een visioen duidelijk maken dat de heidenen niet per definitie onrein zijn en dat
Godvrezende heidenen helemaal niet als onrein mocht worden beschouwd! Dergelijke menselijke wetten brachten
dus scheiding en vijandschap tussen de Israëliet en de heiden!
Maar realiseer je goed dat de term fragmos zowel taalkundig als historisch altijd verwees naar de Rabbijnse
traditie, … dus, … naar menselijke geboden en inzettingen! Niet de Bijbel noch extra-Bijbelse bronnen uit de tijd
van Paulus lenen zich als bewijs dat fragmos zou verwijzen naar de Torah van God.
Het is wel te begrijpen dat vers 15 ogenschijnlijk de Torah te niet zou doen, maar nader onderzoek leert dat dit
absoluut niet het geval is! Dit kan ook niet, want denk er maar aan dat allerlei inzettingen in Gods Torah als
altoosdurend zijn verordend, denk er maar aan dat vele passages in de profeten, zoals in Zacharia, de toekomst
schetsen als een toekomst waarin men er een Torahgetrouwe levensstijl op nahoudt. Het kan dus niet worden
afgeschaft! Anders zou God niet de waarheid hebben gesproken en de profeten onzin hebben verteld.
Maar wat is er dan wel te niet gedaan?
De wet van geboden die in inzettingen bestaan, aldus de gangbare vertalingen in vers 15. Het woord inzettingen
is hier een foutieve vertaling! De grondtekst spreekt hier over de wet van geboden die in
dogma bestaan.
Ik zou het niet voor mijn rekening willen nemen om Gods geboden dogma’s te gaan noemen! Maar anderen durven
dat blijkbaar wel aan! Het woord dogma stamt af van het woord
dokeo, wat “mening” of “gedachtegang”
betekent. Het woord dogma is een vorm van dokeo, het betekent “mening”, “uitspraak” of “decreet”.
Onderstaand geef ik je alle teksten van het Nieuwe Testament met het woord dogma op een rijtje:
 Lucas 2:1 “En het geschiedde in diezelfde dagen, dat er een gebod1378 (
dogma) uitging van den Keizer
Augustus, dat de gehele wereld beschreven zou worden”.
 Handelingen 16:4 “En alzo zij de steden doorreisden, gaven zij hun de verordeningen1378 (
dogma) over,
die van de apostelen en de ouderlingen te Jeruzalem goed gevonden waren, om die te onderhouden”.
 Handelingen 17:7 “Welke Jason in zijn huis genomen heeft; en alle dezen doen tegen de geboden1378 (
dogma) des keizers, zeggende, dat er een andere Koning is, namelijk Jezus”.
5
Van wie ging er een gebod / decreet uit? Van Keizer Augustus!
Van wie kwamen de verordeningen? Van de apostelen en de ouderlingen!
Van wie was het gebod? Het was het gebod des keizers!
Wat valt hier aan op?
Een dogma is telkens een mening of een uitspraak van menselijke afkomst, dus niet van God!
Ik ben ook maar zo vrij om een rijtje te maken van waar het woord dogma in de Griekse versie (de Septuagint)
van het Oude Testament voorkomt. De Septuagint is de oudste en meest gezaghebbende Griekse vertaling van
het Oude Testament en wordt gebruikt door alle christelijke vertalers en als gezaghebbend erkend.
Dogma in het Oude Testament (Septuagint):
 Esther 3:9 “Indien het den koning goeddunkt (
dogma), laat er geschreven worden, dat men hen verdoe;
zo zal ik tien duizend talenten zilvers opwegen in de handen dergenen, die het werk doen, om in des konings
schatten te brengen”.
 Daniël 2:12-13 “Daarom werd de koning toornig en zeer verbolgen, en zeide, dat men al de wijzen te Babel
zou ombrengen. 13 Die wet (
dogma) dan ging uit, en de wijzen werden gedood; men zocht ook Daniel en
zijn metgezellen, om gedood te worden”.
 Daniël 2:15 “Hij antwoordde en zeide tot Arioch, den bevelhebber des konings: Waarom zou de wet (
dogma) van 's konings wege zo verhaast worden? Toen gaf Arioch aan Daniel de zaak te kennen”.
 Daniël 6:13 “Toen kwamen zij nader, en spraken voor den koning van het gebod (
dogma) des konings”.
Goeddunken is van mening zijn.
Wie dunkt het goed? De koning! Een mens dus!
Van wie ging er een wet/decreet uit? Van de koning van Babylon. Van een mens dus!
Wie verordende de wet die zo verhaast werd? De Koning van Babylon, een mens dus!
Waar spraken zij over? Over het gebod des konings!
Van wie kwam dit gebod? Van de koning, van een mens dus!
Wat kunnen we hieruit concluderen?
Dat een
dogma altijd slaat op een mening of wet van een mens! En nooit op de Torah! Weliswaar hebben
we het in ons taalgebruik wel eens over de “Wet van Mozes”, maar het is nog altijd de “Wet van God”! God
heeft de Torah bedacht, ingesteld en verordend aan Mozes! Mozes heeft het als boodschapper, slechts
doorgegeven! Als iemand zo nodig op valse gronden wil blijven volhouden dat de Torah is afgeschaft, besef dan
wel dat hij daarmee de Torah van God afschaft!
Wat kunnen we nog meer concluderen?
Dat de vertalers van onze Bijbels alle instanties van het woord dogma wel vertalen als mening of decreet van een
mens, maar heel selectief Kolossenzen 2 en Efeze 2 afwijkend vertalen zodat ze de Torah in een kwaad daglicht
kunnen stellen, door het zodanig te vertalen dat het lijkt alsof de Torah is afgeschaft! Het is een leugen
waar helaas vele oprechte christenen ingestonken zijn!
Wat Paulus in Efeze 2 simpelweg zegt is dat zij die vroeger veraf waren en niet bij Gods volk hoorden, nu
dichtbij zijn gekomen bij hen die al dichtbij waren maar de Messias nog niet hadden aangenomen.
De vijandschap, ingesteld door menselijke dogma’s zoals “mag niet met heidenen omgaan”, zijn door de kruisdood
volledig van alle kracht ontnomen doordat de 2 groepen één zijn, want zij hebben dezelfde genade gekregen en
hebben door dezelfde Geest toegang tot God! Daarom vormen de gelovige Israëlieten en gelovige heidenen samen
het volk van God! De menselijke dogma’s zijn van alle kracht ontnomen!
De menselijke verzinsels kunnen niets inbrengen tegen het feit dat zowel de gelovige Israëliet als de gelovige
heiden door dezelfde Geest gemeenschap heeft met God! Die dogma’s zijn dus net zo ongegrond als de
leerstellingen van Rome, de Hervormers en de Reformatoren!
Gelukkig zijn er nog Bijbelvertalers die niet zo in traditie, vooringenomenheid en anti-Torah visies zijn
vastgeroest. De Naardense vertaling heeft het wel correct vertaald:
6

Efeze 2:14-15 “Want hij is onze vrede, die de beide delen één gemaakt heeft en de tussenmuur die
scheiding maakte, de vijandschap, heeft weggebroken met inzet van zijn vlees, door de Wet, vol geboden in
de vorm van menselijke verordeningen, buiten werking te stellen, om de twee met inzet van zichzelf te
herscheppen tot één nieuwe mens zo vrede stichtend”.
Bovendien weten we allemaal wel dat Paulus een zéér hoog geschoolde Farizeeër was, … denken de theologen nou
echt dat Paulus over dogma gaat spreken om te refereren naar de Torah van God? Wat een dwaasheid!
De Septuagint is rond 200 voor Christus door 70 rabbijnen vertaald. Toen zij de Hebreeuwse geschriften gingen
vertalen naar het Koine Grieks, kozen zij ervoor om het begrip Torah (wet) te vertalen naar het woord
nomos en de mitzvot (geboden) in ε τ
entolay. Maar daar waar het Oude Testament het had over een mening
of een gebod van een mens, daar kozen zij ervoor om dat te vertalen als dogma. In het Nieuwe Testament is dit
niet anders, daar waar het gaat over de geboden van God hebben we het over nomos en entolay.
“Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet3551 (
nomos) of de profeten* te ontbinden; Ik ben niet gekomen
om te ontbinden, maar om te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet
een jota of een tittel vergaan van de wet3551 (
nomos), eer alles zal zijn geschied. Wie dan een van de
1785
kleinste dezer geboden
(ε τ
entolay) ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk
der hemelen; doch wie ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen” (Matt 5:17-19).
* De uitdrukking wet en profeten is een Hebreeuws idioom voor de gehele reeks boeken van de
Torah en de profeten.
De woordkeuze van het Nieuwe Testament is volledig in overeenstemming met de Septuagint. Alle geboden van
God, inclusief de Tien Woorden, zijn entolay. Er werd nooit met het woord dogma naar de Torah of wat voor
gebod van God dan ook verwezen. In de tijd van Paulus was de Septuagint al lang en breed in de circulatie,
bovendien was Paulus een hoog geschoolde leraar! Denken de theologen nu echt dat Paulus in zijn brief dogma
gaat schrijven als hij daarmee nomos (Torah) met entolay (geboden) bedoelt?
Vele theologen verheffen zich boven hun onderwijzer en stellen door hun dwaze onderwijs Paulus voor als een
domoor. Als Paulus nog zou leven zou hij ze ernstig vermanen en een vloek over ze uitspreken. Tegen de broeders
in Galatië sprak hij: “Doch al ware het ook, dat wij, of een engel uit den hemel u een Evangelie verkondigde,
buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt” (Gal 1:8).
Het stond altijd al vast dat de gelovige heidenen op de een of andere manier samen met de gelovige Israëlieten
het heil zouden gaan delen. Want God zei tegen Isaak: “en in uw zaad zullen gezegend worden alle volken der
aarde. Omdat Abraham Mijn stem gehoorzaam geweest is, en heeft onderhouden Mijn bevel, Mijn geboden
(mitzvot), Mijn inzettingen en Mijn wetten (Torah)” (Gen 26:4-5). En God zegt door de profeet Jesaja: “Mijn
huis zal een bedehuis genoemd worden voor alle volken” (Jes 56:7).
In het Nieuwe Testament zien we dit in vervulling gaan! Paulus leefde er midden in. Door het offer van Messias
Jeshua konden heidenen worden ingevoegd in de Gemeente van God, dit tegen het zere been van de gevestigde
orde der Rabbijnen met hun tegen heidenen gerichte dogma’s.
Paulus was aan het bouwen aan dat wat in vervulling ging: de eenheid van de Gemeente bestaande uit Israëlieten
en heidenen. Paulus drukte elke dogma, die tegen de heiden en dus de eenheid van de Gemeente was, de kop in
door te stellen dat die dogma’s absoluut krachteloos waren. Zowel de gelovige Israëliet als de gelovige heiden
heeft door dezelfde Geest gemeenschap met God dat inhield dat God ook de gelovige heiden aannam, en dat de
heiden niet als onrein kon worden beschouwd!
Met het verhaal in Kolossenzen 2 ligt het niet veel anders! Ook in de gemeente te Kolosse waren er dogma’s die
de eenheid van de Gemeente probeerde te ondermijnen. Alleen in Kolosse kwamen ze niet uit het kamp van de pas
bekeerde Israëlieten, maar uit het kamp van de heidenen. In Kolosse brachten heidenen allerlei dogma’s mee de
Gemeente in. Dat is de context van hoofdstuk 2 en precies het probleem wat Paulus aanpakt.
7

Kolossenzen 2:4 “Dit zeg ik, opdat niemand u met drogredenen misleide”.
Voor welke misleiding waarschuwt Paulus?
 Kolossenzen 2:8 “Ziet toe, dat niemand u medeslepe door zijn wijsbegeerte en door ijdel bedrog in
overeenstemming met de overlevering der mensen, met de wereldgeesten en niet met Christus”.
Paulus waarschuwt voor allerlei wijsbegeerte en ijdel bedrog in overeenstemming met de overlevering der
mensen! Aha, … dat ruikt naar dogma! Dat ruikt weer naar de mening en leer van mensen! Paulus waarschuwt ook
voor wijsheid die in overeenstemming is met wereldgeesten, dus dat is een of andere heidense leer. Hoe dan ook,
het heeft zeker niet met Gods Torah (wet) te maken! Tenzij men de Torah van God ijdel bedrog in
overeenstemming met de overlevering der mensen durft te noemen!?

Kolossenzen 2:18, 20-23 “Laat niemand u de prijs doen missen door gewilde nederigheid en
engelenverering, als ingewijde in wat hij heeft aanschouwd, zonder reden opgeblazen door zijn vleselijk
denken, … Indien gij met Christus afgestorven zijt aan de wereldgeesten, waartoe laat gij u, alsof gij in de
wereld leefdet, geboden opleggen1320 (
τ
dogmatizo): raak niet, smaak niet, roer niet aan; dat alles
zijn dingen, die door het gebruik teloorgaan, zoals het gaat met voorschriften en leringen van mensen. Dit
toch is, al staat het in een roep van wijsheid met zijn eigendunkelijke godsdienst, zijn nederigheid en zijn
kastijding van het lichaam, zonder enige waarde en dient slechts tot bevrediging van het vlees”.
Paulus specificeert het probleem verder. Die zogenaamde wijsbegeerte, welke in overeenstemming is met de
overlevering van mensen en de wereldgeesten, uit zich in bijvoorbeeld gewilde nederigheid en engelenverering!
Het uit zich in eigendunkelijke godsdienst en zelfkastijding! Dit heeft geen fluit met de Torah van God te maken!
Een onderzoekje in een encyclopedie of woordenboek of even Googelen leert dat deze gedragingen overeenkomen
met de heidense praktijken van het ascetisme.
Ascetisme is een filosofisch gedachtegoed welke inhoudt dat je jezelf moet onthouden van allerlei zaken,
waaronder seks en eten. Daarbij was het gebruikelijk om jezelf te kastijden en te martelen. Dit gedrag zou een
mens een hogere spiritualiteit geven en in contact met engelen brengen. Kortom, we hebben hier met heidense
leer vol menselijke geboden te maken! Daarom kan Paulus dit betitelen als leer van mensen in overeenstemming
met de wereldgeesten!
In vers 20 waarschuwt Paulus dat de gelovigen zich niet moeten
τ
dogmatizo. Ja, … daar heb je het al!
Dogmatizo is een werkwoordsvorm van het zelfstandig naamwoord dogma en het betekent “dogma’s opleggen”.
Want volgens Paulus zijn dit voorschriften en leringen van mensen!
Het probleem in Kolossenzen 2 gaat dus duidelijk om allerlei dogma’s die de eenheid van de Gemeente
ondermijnen, want deze occulte ascetisme-aanhangers hadden kritiek op gelovigen die de Torah volgen. Paulus
zegt: “Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan
of sabbat” (Kol 2:16)
Gelovigen mogen lekker genieten van voedsel waarvan God heeft gezegd dat je het rustig mag eten! Het
ascetisme is hier strikt op tegen, net zoals zij tegen bepaalde invullingen van de Sabbat en de Feesttijden van
JHWH zijn!
Laat het duidelijk zijn! In Kolossenzen is niet de Torah het probleem, maar de heidense praktijken en heidense
dogma’s die waren binnengeslopen! In deze context komen we dan het vers tegen dat door vele theologen wordt
misbruikt:

Kolossenzen 2:14 “door het bewijsstuk uit te wissen, dat door „zijn‟ inzettingen (
dogma) tegen ons
getuigde en ons bedreigde. En dat heeft Hij weggedaan door het aan het kruis te nagelen”.
(Het woordje ‘zijn’ is een toevoeging die niet in de grondtekst staat)

Kolossenzen 2:16 “Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een
feestdag, nieuwe maan of sabbat”.
8
Wederom zijn het weer dogma’s die verdeeldheid trachten te brengen, alleen zijn het nu geen Rabbijnse
dogma’s, maar die van het ascetisme zoals we hebben kunnen zien. En in deze context zegt Paulus dat het dogma
is gekruisigd. Een dogma is gekruisigd en absoluut niet Gods Torah!
Vele theologen hebben helaas een pad van misleiding bewandeld! Waarom willen ze de Torah, waarvan vele
inzettingen als altoosdurend zijn verordend, toch zo nodig afschaffen? Waarom willen ze het beter weten dan
God? Waarom proberen ze vol te houden dat de Kolossenzen en Efeziërs de Torah hebben afgeschaft, terwijl de
context en grondtekst spreken over dogma’s, die altijd verwijzen naar menselijke meningen of decreten en dus
niet naar de Torah van God? Waarom willen ze de Torah afschaffen, terwijl ook uit de profeten duidelijk blijkt
dat we ons ook in de toekomst aan de Torah dienen te houden? Zijn de theologen werkelijk bereid om de
verantwoordelijkheid te dragen voor de verkondigde nonsens?
Hoe moeten we omgaan met profeten die afval prediken van de Torah?
De Heilige Geest zegt: “Wanneer onder u een profeet optreedt of iemand, die dromen heeft, en hij u een teken
of een wonder aankondigt, en het teken of het wonder komt, waarover hij u gesproken heeft met de woorden:
laten wij andere goden (of dogma’s) achterna lopen, die gij niet gekend hebt, en laten wij hen dienen; dan zult
gij naar de woorden van die profeet of van die dromer niet luisteren; want JHWH, uw God, stelt u op de proef
om te weten, of gij JHWH, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel. JHWH, uw God, zult gij
volgen, Hem vrezen, zijn geboden houden en naar zijn stem luisteren: Hem zult gij dienen en aanhangen. Die
profeet of dromer zal ter dood gebracht worden, omdat hij afval gepredikt heeft van JHWH, uw God, die u uit
het land Egypte geleid en uit het diensthuis verlost heeft; om u af te trekken van de weg, die JHWH, uw
God, u geboden heeft te gaan. Zo zult gij het kwaad uit uw midden wegdoen” (Deut. 13:1-5).
Moge deze studie ons terugbrengen naar Gods inzettingen welke Hij aan zijn volk gegeven heeft door de mond
van Mozes. Gods woorden zijn eeuwig en levend. Gods Torah is eeuwig en levend, en David heeft er al van getuigd:
“Hoe lief heb ik uw Torah (Wet), zij is mijn betrachting de ganse dag”.
Wat zou het een zegen zijn wanneer iedereen eenvoudig de waarheden van Gods Woord zou aanvaarden en
gevoelens van onbegrepen te zijn afleggen. Ook wij weten wat het is om de strijd met onze ziel aan te gaan en
Gods openbaring boven ons gevoel te zetten. We zijn bevrijdt van veel dwaling en prijzen God voor het inzicht.
De Heilige Geest zegt door Mozes: “Indien gij dan aandachtig luistert naar de stem van JHWH, uw God, en al
zijn geboden, die ik u heden opleg, naarstig onderhoudt, dan zal JHWH, uw God, u verheffen boven alle volken
der aarde. De volgende zegeningen zullen alle over u komen en uw deel worden, indien gij luistert naar de stem
van JHWH, uw God” (Lees Deut. 28:1-15).
Jeshua heeft gezegd:
 “Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren. (Joh 14:15)
 “Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden
door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren. (Joh 14:21)
 “Indien gij mijn geboden bewaart, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik de geboden mijns Vaders bewaard
heb en blijf in zijn liefde.” (Joh 15:10)
 “En de draak (satan, de tegenstander) werd toornig op de vrouw (de ware gemeente) en ging heen om oorlog
te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van
Jezus hebben” (Opb 12:17)
 “Hier blijkt de volharding der heiligen, die de geboden Gods en het geloof in Jezus bewaren.” (Opb 14:12)
Immanuël, Gemeente van het Levende Woord
Tel 078 6990097, Fax 078 6990098, Mob 0629 065138
Email: [email protected]
Web: http://www.immanuel-gemeente.nl
Wees van harte welkom op iedere Sabbatmorgen en ervaar dat de vreugde van Jahweh onze kracht is.
Plaats van samenkomst: “De Havenkerk”, Ieplaan 9, 2951 CB Alblasserdam, om 10.30 uur
9
Download