6e lijdenszondag 2016 tabernakel 6 reukofferaltaar

advertisement
Welkom in deze kerkdienst
op zesde lijdenszondag
Jezus, leven van ons leven,
Jezus, dood van onze dood,
Gij hebt U voor ons gegeven,
Gij neemt op U angst en nood,
Gij moet sterven aan uw lijden
om ons leven te bevrijden.
Duizend, duizendmaal, o Heer,
zij U daarvoor dank en eer.
Die gewillig waart ten dode,
in het duister van de pijn
U ten offer hebt geboden,
hoe verlaten moet Gij zijn,
troosteloos aan 't kruis gehangen
opdat wij uw troost ontvangen.
Duizend, duizendmaal, o Heer,
zij U daarvoor dank en eer.
Alle leed hebt Gij geleden,
Gij gedragen met geduld.
Als een worm zijt Gij vertreden
zonder schuld, om onze schuld,
opdat wij door U verheven
als verlosten zouden leven.
Duizend, duizendmaal, o Heer,
zij U daarvoor dank en eer.
Reukofferaltaar
Reukofferaltaar
Zo maar te gaan,
Met Gods tent die ons leidt
God wil ons tonen,
“‘K wil bij je wonen”
Zo maar te gaan,
Met Gods tent die ons leidt
Hij nodigt ons in Zijn heiligheid.
Zo maar te gaan,
met het bloed van het lam
God wil vergeven,
Schuld van ons leven.
Zo maar te gaan
met het bloed van het Lam
brandofferaltaar toont eeuwig Gods
vlam.
Zo maar te gaan,
door het stoffige zand
Wat een geklater,
‘t reinigend water.
Zo maar te gaan
door het stoffige zand
Koperen Wasvat brengt reinheid tot
stand.
Zo maar te gaan
In het schijnsel van goud
Olie laat branden
Licht op de wanden
Zomaar te gaan
In het schijnsel van goud
De gouden kandelaar schijnt tot
behoud
Zo maar te gaan
Met een tafel vol brood
Brood dat wil tonen
Bij God te wonen
Zomaar te gaan met een tafel vol
brood
Brood van het leven redt ons van
de dood
Zo maar te gaan
In een geur van gebed
Biddende handen
Wierook moet branden
Zomaar te gaan
in een geur van gebed
‘t reukofferaltaar geurt Jezus die
redt
Reukofferaltaar
Ik kom in uw heiligdom binnen,
't voorhangsel ga ik voorbij.
Ik breng U mijn offer, een zoete geur,
vrucht van wat U deed in mij.
Mijn mond brengt een offer van lof,Heer.
't Gaat nu alleen om uw eer.
't Reukwerk van mijn lofgezang
stijgt op in uw woning.
Ik kniel voor de troon
van mijn Koning.
Samen met mijn stem hef ik
ook mijn handen op tot U,
het loflied komt diep uit mijn hart.
Lofprijs, aanbidding, glorie en kracht
komen U toe, God van 't heelal voor
eeuwig.
Lofprijs, aanbidding, glorie en kracht
komen U toe,
God van 't heelal.
Reukofferaltaar
Leven in
verheerlijking
Leven in heiliging
Leven vanuit rechtvaardiging
Dagelijkse
heiligmaking
Rechtvaardig
making
Heilsplan van God met ons leven
Het Heilige
In het Heilige
Jezus is het Licht (Kandelaar)
Jezus is tafel/brood(Tafel/toonbroden)
Jezus is heerlijke geur voor God
(reukofferaltaar)
In het Heilige (priesterdienst)
Jullie zijn het Licht (Kandelaar)
Gezien en gedragen (Tafel/toonbroden)
Gebeden als heerlijke geur
(reukofferaltaar)
Reukofferaltaar
Exodus 30
Het heilige reukwerk
34 Verder zei de HEERE tegen Mozes: Neem voor uzelf
geurige specerijen: druipende hars, onyx en galbanum, dus
geurige specerijen, en zuivere wierook. Dit alles moet in
gelijke hoeveelheden zijn.
35 Dan moet u daar reukwerk van maken, een mengsel, werk
van een zalfbereider, met zout gemengd, zuiver en heilig.
36 Vervolgens moet u een deel daarvan tot heel fijn poeder
wrijven en een deel daarvan voor de getuigenis in de tent van
ontmoeting leggen, waar Ik u ontmoeten zal. Het moet
allerheiligst voor u zijn.
37 En wat het reukwerk betreft dat u maakt, mag u niets voor
uzelf maken volgens de bereidingswijze van dit reukwerk.
Het moet u heilig zijn, voor de HEERE.
38 Ieder die iets dergelijks maakt om eraan te ruiken, moet
uitgeroeid worden uit zijn volksgenoten.
HET REUKWERK
Hebreeën 9
1 Nu had ook het eerste verbond verordeningen voor de
eredienst en het aardse heiligdom.
2 Er was immers een tabernakel ingericht en in het
eerste gedeelte daarvan was de kandelaar en de tafel met
de toonbroden. Dat werd het heilige genoemd.
3 Maar achter het tweede voorhangsel was het gedeelte
van de tabernakel dat het heilige der heiligen werd
genoemd,
4 met een gouden wierookvat en de ark van het
verbond, die geheel met goud overtrokken was.
Efeze 5
1 Wees dan navolgers van God, als geliefde kinderen,
2 en wandel in de liefde, zoals ook Christus ons
liefgehad heeft en Zichzelf voor ons heeft overgegeven
als een offergave en slachtoffer, tot een aangename
geur voor God.
2 Korinthe 2
14 En God zij dank, Die ons in Christus altijd doet
triomferen en door ons de geur van Zijn kennis op
iedere plaats openbaar maakt.
15 Want wij zijn voor God een aangename geur van
Christus, onder hen die zalig worden en onder hen die
verloren gaan;
16 voor de laatsten een doodsgeur, die leidt tot de dood,
maar voor de eersten een levensgeur, die leidt tot het
leven. Maar wie is tot deze dingen bekwaam?
Jesaja 6
1 In het jaar dat koning Uzzia stierf, zag ik de Heere zitten op een hoge
en verheven troon, en de zomen van Zijn gewaad vulden de tempel.
2 Serafs stonden boven Hem. Ieder had zes vleugels: met twee
bedekte ieder zijn gezicht, met twee bedekte hij zijn voeten, en met
twee vloog hij.
3 De een riep tot de ander:
Heilig, heilig, heilig is de HEERE van de legermachten;
heel de aarde is vol van Zijn heerlijkheid!
4 De deurpinnen in de drempels schudden door de stem van hem die
riep, en het huis vulde zich met rook.
5 Toen zei ik:
Wee mij, want ik verga!
Ik ben immers een man met onreine lippen
en woon te midden van een volk met onreine lippen.
Mijn ogen hebben namelijk de Koning, de HEERE van de
legermachten, gezien.
Jesaja 6
6 Maar een van de serafs vloog naar mij toe, en hij
had een gloeiende kool in zijn hand, die hij met
een tang van het altaar had genomen.
7 Daarmee raakte hij mijn mond aan en zei:
Zie, deze heeft uw lippen aangeraakt.
Zo is uw misdaad van u geweken en uw zonde
verzoend.
8 Daarna hoorde ik de stem van de Heere. Hij zei:
Wie zal Ik zenden? Wie zal er voor Ons gaan?
Toen zei ik: Zie, hier ben ik, zend mij.
Hebreeën 13
15 Laten wij dan altijd door Hem een lofoffer brengen
aan God, namelijk de vrucht van lippen die Zijn Naam
belijden.
16 En vergeet het weldoen en het onderlinge
hulpbetoon niet, want aan zulke offers heeft God een
welgevallen.
Openbaring 8
1 En toen het Lam het zevende zegel geopend had, kwam er
een stilte in de hemel van ongeveer een half uur.
2 En ik zag de zeven engelen die vóór God stonden en aan
hen werden zeven bazuinen gegeven.
3 En er kwam een andere engel, die met een gouden
wierookvat bij het altaar ging staan. Aan hem werd veel
reukwerk gegeven, opdat hij dat samen met de gebeden
van alle heiligen op het gouden altaar vóór de troon zou
leggen.
4 En de rook van het reukwerk steeg, met de gebeden van
de heiligen, uit de hand van de engel op tot vóór God.
5 En de engel nam het wierookvat en vulde dat met het vuur
van het altaar en wierp het op de aarde, en er kwamen
stemmen, donderslagen, bliksemstralen en een aardbeving.
Reukofferaltaar
Download