TUMOREN VAN MESENCHYMALE OORSPRONG Fibroom Weke fibromen klein nl huidskleur sessiel molle gesteeld pendulum voorkeurslokatie: hals (mog talrijk) R/: o afknippen o coaguleren Harde fibromen geïsoleerd OLM Diep in cutis Kleur: bruinrood Diam: 5-10mm Mog pijnlijk R/: extirpatie (cosmetisch) Histiocytoom klin: cfr harde fibroom gepigm koepelvormig boven huid verheven R/: altijd excisie Lipoom bestaande uit vetweefsel freq heel lichaam bedekt dr nl huid msl kapsel R/: excisie (gemakkelijk als kapsel+) Keloïd ° na trauma o Operatie o verbranding scherp omschreven intracutaan boven huid verheven BWhyperplasieën uitlopers in omliggende huid dringen uitbreiding buiten litteken mog ZZ bij blanken; freq bij donkerhuidige rassen dD: hypertrofische littekens o strikt beperkt tot litteken zelf o spontaan regrediëren na enkele mnd o nooit uitlopers in nl huid R/: moeilijk o Excisie: vaak recidief o Infiltratie met CS Prev: na brandwonden: langdurig drukverbanden Botryomycoom (granuloma pyogenicum) kleine weke-delen tumor ° na klein trauma Chron prikkeling (ingegroeide nagel) koepelvormig rood bloedt gemakkelijk dD: klein hemangioom R/ bij ingegroeide nagel: wigexcise met versmalling nagelbed Vasculaire tumoren Hemangioom = bloedvatgezwellen huid & onderhuid Freq bij kids D/ gewoonlijk gemakkelijk Haemangioma planum = vlekhemagioom =wijnvlek Hist: sterk uitgezette cap, gevuld met bloed, begrensd dr 1laag endotheelcellen Klin: o Lichtroze à paarsrode vlek o Onregelmatig v vorm o Nt verheven boven huid o Verbleekt bij uitw druk; direct erna oorspronkelijke kleur Msl gelokaliseerd: o Hoofd o hals mog zeer uitgebreid aangeboren: zelden spontaan weg R/ o Conservatief (aangewezen) Slechte reactie op meeste R/ o NOOIT RT Radiatie-ulcera Later huidca o Excisie of seriële excisie: kleinere zone’s Msl te groot: vrije huidtransplanten in aangezicht; esthetisch nt verantwoordbaar o Maquillage met water- en zweet resistent product Capillair hemangioom Hist: talrijke uitgezette cap – bekleed met verscheidene lagen endotheelcellen Klin: o ° bij geboorte als klein rood gewelletje o Groeit snel tot diam enkele cm’s o Groei gedurende 3-6mnd o 1j: stationaire toestand daarna involutie: spontaan verdwijnen hemangioom o 4-5j: msl verdwenen – lichte verandingen in aspect huid over R/ o Kans geven spontane regressie: afwachtende houding o Zeker abstinentie bij tekens regressie (witte vlekken in centrum hemangioom) Caverneus hemangioom Hist: BVn sterk verdikt dr overmaat adventitiacellen & slechts 1laag endotheelcellen Diep in subcutis Klin: grote sponsachtige massa o Inspanning: zwelt o Lokale druk: leeg geduwd o Ven: blauwachtige overliggende huid o Art caverneus: pulsaties overliggende huid Mog sterk uitbreiden in korte tijd Praktisch nooit spontane involutie R/ o Art caverneus hemangioom: aanvoerede a onderbonden o Zeer uitgebreide vormen: fct meest storende deel weggenomen Glomustumoren ° thv AV anastomosen Vnl -vingers -tenen Nt zelden onder nagel Extreem pijnlijk: vnl bij druk Vaak minuscule afwijking R/: excisie Zenuwtumor Neurofibroma benigne tumor o huid o weke weefsels o kan verspreid ziekte van Von Recklinghausen o multipele noduli o café-au-lait vlekken o allerlei naevi Schwannomen = neurilemmomen o Afkomstig cellen van Schwann in zenuwschede o Altijd gefixeerd aan zenuwvezel o Kapsel o W nt maligne Opp benigne neurofibromen: w nt maligne Neurofibroom in weke weefsels o Vrij groot w o Soms maligne ontaarden R/ o SF neurofibromen: excisie als esthetische deformiteit o Grotere, diepe: geëxideerd als 1pijn 2fct hinder 3maligniteit uitgesloten moet w Naevus Gevormd dr naevuscellen freq Gevormd dr melanocyten ZZ Naevuscel-naevus Junction naevus = gewone naevi van kleine of middelmatige afmetingen op dermo-epidermale grenslaag jonge lft: rond puberteit volw: evolutie tot samengestelde naevi & intradermale naevi o samengestelde naevi in grenslaag epidermis & dermis + in dermis o intradermale naevi alleen in dermis enkel naevi met junctionele elementen knn malige degeneren Giant pigmented naevus congenitaal zeer groot o gehele extremiteit o groot deel gelaat o groot deel romp: zwembroek-naevus = Tierfiell naevus verhoogde kans tot maligne degeneratie zware kosmetische belasting R/ o Excisie met huidenten: msl nt aanvaardbaar o Dermabrasio eerste wkn na geboorte: volledige & def verwijdering Naevuscellen: kort na geboorte in opp dermislagen Later: nr diepte o Later: fullthickness excisie Melanocytennaevus Juveniel melanoom = naevus van Spitz Goedaardig Maligne degeneratie staat nt vast Dermale melanocytosis = blue naevus van Jadassohn-Tieche melanocytenproliferatie in dermis blauwe aspect: dr bepaalde lichtreflectie dD: intradermale naevuscel- naevus hist OZ R/ alle naevi chir CI voor : specimen MOET hist OZ voor bepaling goedaardigheid - coagulatie - bevriezing - RT Als kwaadaardig therapeutische maatregelen beperkte excisie in richting nl huidplooien Hoge freq voorkomen: nt alle naevi 1. esthetische hinderlijke 2. blootgesteld aan cte trauma 3. tekenen mog maligne degeneratie a. groeien b. jeuken c. bloeden d. ulcereren KWAADAARDIGE AD VD HUID, SUBCUTIS EN WEKE DELEN HUIDTUMOREN Inleiding A/melanoom B/overige maligne huidgezwellen 1. basele-cel ca 2. plaveiselcelca pathogenese: blootstelling aan -UV -ioniserende straling Immuundeficiëntie Basale-celca meest voorkomende huidkanker lok: -gelaat -handen oudere lft anamnese: excessieve blootstelling aan zonlicht groeit langzaam M vrijwel nooit Typen verschillende klin vormen Nodulaire vorm meest voorkomend glanzend ‘pareltje’ goed begrensd tov omgeving ulcus rodens: centraal ulceratie (soms) D/ R/ blote oog zekere D en type patholoog-anatoom op biops o incisie o excisie chirugie o =excisie laesie o Voorkeur bij sprieterig groeiende type o krappe excisie (enkele mm): alg o breder: excisie marge >1cm sprieterige groei >2cm Bestraling o Grote afw: chir mutilatie of fctverlies o Lange duur Curettage o CI sprieterig Cryotherapie o CI sprieterig Lokale toediening van 5-fluorouracil o CI sprieterig Plaveiselcelca kans M: o enkele % o groter als op slijmvlies gelokaliseerd uitgaand van: -epidermis -slijmvlies (mondholte-genitaliën-lip) plaatsen meeste zonlicht o neuspunt o oorschelp o handrug o onderlip klin verwarbaar met: o eczeem o infectie o traumatisch defect premaligne afw = actinische keratose o erythemateuze o lichte verheven o onscherp begrensde laesies o op aan zonlicht blootgestelde huidgebieden ziekte van Bowen = ca in situ o vnl handrug o goed begrensde schilferende rode plek vaak ondiep ulcus met opgeworpen rand Typen enkele varianten adenoïde plaveiselcelca verrukeuze ca o = reuzen-condyloma acuminatum: als in anogenitale gebied R/ HK RT Afh keuze: 1. grootte 2. lokalisatie 3. behoefte snedevlakOZ door patholoog-anatoom FU controle regionale klierstations gehele huid o grote P 2e (40%) Melanoom ° uit melanocyten o = melanosoombevattende cellen o Verantwoordelijk voor synthese melanine Meest kwaadaardige tumor huid Inc: o sterk toegenomen: verdubbelt per 10j o 10/100 000 inw per jaar Ooz: zonexpositie Premaligne afw: lentigo maligna = ziekte van Dubreuilh o Irregulaire bruine vlek o Msl op gelaat o Oude mensen Mog overal op huid V>M o M : rug o V: onderbenen ZZ als kid Typen 4 verschillende typen 1. superficieel spreidende melanoom a. meest freq b. irregulair begrensd c. gepigmenteerd d. verheven huidafw e. groeipatroon vnl horizontaal 2. nodulaire melanoom a. min of meer goed begrensd b. zwarte c. vaak ronde ‘bosbes’ 3. acrolentigineuze melanoom a. handpalm & voetzool b. onder nagel = subunguaal melanoom (vaak miskend) 4. lentigo-maligne melanoom a. ° on premaligne afw: Dubreuilh Etio RF 1. huidtype a. snel verbranden b. weinig neiging bruinen 2. moedervlekken a. vnl dysplastische moedervlekken i. groter dan gem ii. licht verheven iii. asymmetrisch 3. naevus = premaligne afw a. vanaf geboorte b. zeer grote 4. veel pigment = bescherming a. zelden bij zwarten Prognostische factoren 1. infiltratie in diepte huid a. Clarke levels of invasion 2. 3. 4. 5. levelI tot aan BM levelII tot in stratum papillare levelIII dr stratum papillare tot aan stratum reticulare levelIV tot in stratum reticulaire levelV tot in subcutis hoger is ongunstiger dikte tumor: a. in mm Breslow b. tegenwoordig vooral bepalend c. <1,0mm: 10j overleving >90% Dikker: slechter >4,0mm: <50% 5j overleving geslacht: V gunstiger lft: jonger gunstiger lokalisatie: romp slechter Stadiëring I beperkt tot prim lokalisatie IIa satellieten en/of lok recidief IIb N+ (regionaal) III hematogene M P/ zeer slecht R/ HK Vermoeden melanoom: excisiebiopsie met marge 5mm infiltratieanesthesie rondom tumor poliklinisch definitieve, therapeutische excisie ruimer dan andere huidkankers: satellieten <1mm dik marge max 1cm 2mm dik marge 2cm Dikke marge 3-5cm R/ ptn met satelliettumor cq lokaal recidief hypertherme regionale perfusie Als mog: o Alg toestand o plaats extremiteit: extracorporaal circuit: doorspoeld met cytostaticum complete remissie: o mnd à jaren o in 30% chirurgische excisie zoveel mog laesies bestraling (solitaire) satelliet Regionale lymfekliermetastasen op curatie gericht therapeutisch lymfekliertoilet stadiumIII systemische R/ chemotherapeuticum dacarbazine (DTIC) 20-25% goede remissie mr nt voor lang in onderzoeksverband chemo & immunotherapie (cytokinen, interleukine 2) hersenM, incurabele tumoren, pijnlijke M RT WEKE-DELENTUMOR Weke delen = weefsel gelegen onder epidermis & weefsel parenchymateuze organen 1. pezen 2. spieren 3. BW 4. vet weke delen tumor die maligne is deel vd sarcomen niet: 1. bot 2. lymfatische systeem 3. hematopoëtisch systeem weke-delensarcoom relatief o 0,7% kankers o 6,5% maligne tumoren <15j Lang aS/ late fase bij arts Tractie of druk op omringende struct Diagnostiek A/KOZ Gevoeld o Vnl als in been Moeilijk onderscheid goedaardig Omgeven door pseudo-kapsel o Lijkt scherp begrensd o Tumorcellen buiten kapsel o Enucleatie is FOUT B/APO Cytologische punctie: bevestiging klin D/ Incisiebiopsie: o Onder narcose/regionale anesthesie o Juiste D/ + bijzonderheden voor stadiëring C/aanvullend OZ Doel: o Primaire tumor Grootte Begrenzing tov omringende struct & organen o M Middel: o CT o MRI o Selectieve angiografie o Botscintigrafie: soms Typen Histologische typen 1. rabdymyosarcoom 2. fibrosarcoom 3. leiomyosarcoom 4. liposarcoom 5. synoviosarcoom 6. maligne fibreus histiocytoom Stadiëring Vgl 1. differentiatiegraad a. goed G1 b. slecht G2 2. tumoruitbreiding a. 1compartiment T1 b. Meer compartimenten T2 3. M: hematogene lymfatische te ZZ voor in systeem a. Wel b. Geen I-A I-B II-A II-B III G1-T1-M0 G1-T2-Mo G2-T1-M0 G2-T2-M0 M+ excisie met ruime marge gezond weefsel amputatie resectie gehele compartiment exarticulatie ind beslissing Limb-saving behandeling stadII-A extremiteit vaak gespaard RT * curatieve R/: * palliatieve R/: aanvulling alle nt-ablatieve operaties centraal Chemo overwogen bij M doxorubicine plaats als adjuvans voor of na curatieve HK nog niet gekend irresecabele tumoren o retroperitoneaal gelegen sarcomen groot & vaak irresecabel bij presentatie RT: (-) stralingsschade omgeving (palliatieve) chema PLASTISCHE EN RECONSTRUCTIEVE CHIRURGIE OMSCHRIJVING Plastische creatie of herstel vorm en/of fct v AD Aard: 1. congenitale 2. tumorale 3. traumatische 4. postnatale ontwikkelingsstoornissen lokalisaties 1. hoofd 2. hals 3. borst 4. buikwand 5. handen 6. perineogenitale streek 7. huid 8. weke weefsels reconstructieve FUNCTIE herstel afw waar fct aspect overweegt Kosmetische VORM correctie vormafw z fct weerslag psychosomatische chir: dr somatische verandering een psyche verbetering psyche afw op zichtbare plaats: storen psychisch welzijn WEEFSELTRANSPLANTATIE Weefsels 1. huid 2. mucosa 3. vetdermis 4. pees 5. spier 6. fascia 7. zenuw 8. been 9. periost 10. kraakbeen 11. perichondrium 12. omentum enkelvoudig 1soort weefsel samengesteld meer soorten weefsels Algemene principes v weefseltransplantatie Op 3 manieren 1 een vrij transplantaat of ent 2 een gesteeld transplantaat of flap 3 een vrij transplantaat met microsutuur vd BVn of vrije flap A/vrij transplantaat of ent volledig losgesneden v donorplaats ingeplant op andere plaats gn eigen bloedvoorziening mee overleven dr osmose tot nieuwe BVn gevormd snel bij sterk gevasculariseerde weefsels: mucosa - huid B/Gesteeld transplantaat of flap met steel aan lichaam verbonden steel: aa & vv als + nn: = geïnnerveerde flap C/Vrij transplantaat met microsutuur vd BVn of vrije flap goed gekende bloedvoorziening en –afvloed volledig losgesneden vrij getransplanteerd nr recipiërende zone: microsuturen Huidtransplantaties 1. vrije huidenten a. volle dikte huid b. partiële dikte huid 2. gesteelde huidenten a. onmiddellijke omgeving i. schuifflap ii. rotatieflap iii. transpositieflap iv. flap met subcutane steel v. arteriële flap vi. Z-plastiek b. op afstand i. springflap 3. 4. 5. 6. ii. migratieflap gesteelde myocutane flappen gesteelde fasciocutane flappen vrije huidflap vrije myocutane flap Vrije huidenten Volle dikte huident = FTG = full thickness graft ellipsvormig met mes uitgesneden van onderliggende vet ontdaan defect geneest nt spontaan: dichtgenaaid beperkte afmetingen donorplaats: o retroauriculaire plooi o inguinale plooi goed doorbloede en zuivere bodem nodig minder neiging samentrekken esthetisch neiging kleurverandering: hyper of hypopigmentatie ind: o defecten oogleden na excisie tumor o defecten vingers: trauma syndactylieoperatie Partiële-dikte huident = STG = split thickness graft gekalibreerd dermatoom circa 3/10mm dik epidermale elementen over spontane reëpithelialisatie donorplaats o diepe epidermale papillen o haarschachten o sebumklieren o zweetklieren grote opp mog donorplaats: o gluteale streken o dijen o rug o abdomen sneller gevasculariseerd: aangroeien op minder doorbloede & licht geïnfecteerde defecten neiging samen te trekken minder esthetisch neiging kleurverandering: hyper of hypopigmentatie: meer ind o bedekken grote avulsiewonden o uitgebreide brandwonddefecten nu: omvorming tot net-ent of mesh-graft o mesh graft dermatoom: vele kleine insnijdingen o mazen epitheliseren secundair Gesteelde huidflappen steeds met steel aan lichaam verbonden steel: voldoende BVn voor aan- & afvoer bevat: dikker o epidermis o dermis o hypodermis ingegroeid BVn groeien uit diepte flap overbodig & doorgesneden inc: huiddefect bedekken (> dan ent) o te weinig gevasculariseerd defect o beweegbare struct (pezen) o belangrijke zenuwen of bloedvaten bloot in defect o te reconstrueren defect bloot aan druk decubitus caviteit afdekking o perforerend defect o meer esthetisch resultaat beoogd Axiale flappen gekende vascularisatie vb o voorhoofdflap: temporale vaten o deltopectorale flap: perforerende takken op A thor int Willekeurige flappen = random flaps gn specifieke BVn strikte regels o richting o lengte/breedte verhouding o max toelaatbare knikken steel Flappen uit onmiddellijke omgeving schuifflap o eenvoudigste vorm o huid rond defect ondermijnd & over defect geschoven o enkel geringe defecten rotatieflap o onmiddellijk naast defect ingesneden – geëleveerd - gedraaid transpositieflap o variant rotatieflap o over intact deel naar defect overgetransponeerd o donorplaats vaak primair gesloten – anders bedenkt dr vrij end flap met subcutane steel = Barrop flap o variant transpositie o huid over steel flap ter plaatse o flap alleen op subcutaan weefsel getransponeerd arteriële flap o alleen gesteeld op a & concomiterende v o vb radialisvoorarmflap handdefect: huid + bot Z-plastief o Lineaire contractuurband verlengen o Richting lineair litteken wijzigen o 2tegenovergestelde =benige driehkn ingesneden – geëleveerd – getransponeerd Flappen op afstand Springflap o Grote afstand overbruggen dr bij elkaar brengen 2 lichaamsdelen Gesteelde myocutane flappen Veel vasc connecties tss bep spieren en bedekkende huid huid + spier als eenheid transplanteren: gesteeld op voedende BVn spier Eenheden: o M sternocleidomastoideus o M pectoralis major o M latissimus dorsi o M trapezius o M rectus abdominis o M gluteus max Toename reconstructiemog huid & weke-delen defecten Gesteelde fasciocutane flappen veel vasc connecties tss fascia en bedekkende huid als eenheid gesteeld getransplanteerd Vrije huidflappen stuk huid waarvan vasc dr bep BVn bekend is volledig losgemaakt met afferente a & efferente v uit bed o liesflap: a & v iliacae circumflexae o rugflap: a & vv thoracales dorsales naar defect gebracht BVn onder operatiemicroscoop gehecht Grote technische vaardigheid Ingewikkelde reconstructie mog in 1 operatie Vrije axiale flappen beperkt Vrije myocutane flappen grotere keuze voorkeur boven vrije huidflappen Mucosatransplantatie als vrije ent uit: o wang o vagina vergroting geschrompelde oogcaviteit na enucleatie Vet-dermis transplantatie gewoonlijk samen vrij ent uit o inguinale streek o gluteale streek opvulling weke-delendefect elders Spiertransplantatie correctie motorisch defect o m masseter & m temporalis facialisparalyse o m gracilis bij anusincontinenti correctie weke-delen defect o m soleus onderbeendefecten o m gastrocnemicus onderbeendefecten o m sternocleidomastoideus bedekking a carotis/reconstructie mondbodemdefect o m latissimus dorsi opvulling defecten ventrale thoraxstreek Peestransplantatie vrije peesenten in handchir na peessecties Zenuwtransplantatie vrije ent o n suralis o n cut antebrachii reconstructie defecten o n facialis o n ulnaris o n medianus Fasciatransplantatie vrije ent o fascia lata suspensie mond: facialisparalyse gesteeld transplantaat o omklapflappen fascia abdominalis: bij hernia- en eventratierecontructies Bottransplantatie vrije beenenten rib & crista iliaca recontructie defecten: o schedeldak o neusskelet o orbita o mandibula o handskelet na transplantatie: langzaam afgebroken weer opgebouwd: creeping substitution gesteeld: o nl nt toegepast o ingecorporeerd in huid & weke weefsels vrij flap + microchir o ribben o fibula Periosttransplantatie vrij ent gesteelde transplantaat in staat been te vormen chir gespleten lippen & verhemelte Kraakbeentransplantatie sterke neiging vervorming weinig gebruikt PerichondriumTx vrij ent: ribperichondrium reconstructie beschadigde gewrichten OmentumTx van o colon o maag gesteeld op a gastroepiploica dextra en/of sin: zeer ver in lichaam ind: o reconstructie thoraxwanddefect o geëxposeerde vaatprothese in lies vrij met microsuturen a & v gastro-epiploicae aan BVn recipiërende zone PROTHESE IMPLANTATEN Voorwaarden 1. inert 2. nt kwetsend 3. steriliseerdbaar 4. R aan microtraumata + inplanting in steriel milieu + bedekt met goede huid & weke delen WEEFSELEXPANSIEPROTHESEN = tissue expander prothesen lege silicone zakjes o verschillende maten & vormen o onderhuids geïmplanteerd o silicone slangetje vullingsventiel subcutaan geïncorporeerd o percutane inspuitingen fysiologische zoutopl: progressief gevuld o rekking overliggende huid tot grote blaas bereikt ind: o reconstructie borstvolume na amputatie o alopecia zones schedelheid o uitgebreide littekenzones correctie: verwijderd na maximale rekking o excisie zones o aangrenzende vergrote gezonde huid over defect PLASTISCHE CHIRURGIE VD PERINEOGENITALE STREEK Mannen 1. hypospadie 2. epispadie 3. ectropia vesicae 4. incontinentia ani vrouwen 1. agenesis vaginae 2. clitorishypertrofie 3. pseudohemafroditisme als doel sec geslachtskenm veranderen teamverband PLASTISCHE CHIRURGIE VD OLM Bedekken huid & weke-delendefecten na: mechanische verwondingen brandwonden resectie v huid & weke-delentumoren huid-en wekedelenavulsies met onderliggende botbreuken (verkeer) KOSMETISCHE CHIRURGIE Definitie = HK die correctie beoogt vd uitw lichaamsvormen die afwijken v die welke 1in onze cultuur, 2op dit ogenblik, voor 3mooi en harmonisch doorgaan Het eigen imago Self image = body image zuiver subjectief msl sterk gerelativeerd dikwijls nt = werkelijkheid belang: tevreden? Niet accepteren: o Primair: mee opgegroeid & nooit aanvaard Congenitale misvorming Postnatale ontwikkelingsstoornis Afstaande oren Te grote neus Hypo- of hyperplasie borsten o Secundair: veranderingen uiterlijk nt in overeenstelling knn brengen met imago Plots trauma progressief ZS Veroudering gemoedsrust verstoord dr nt (meer) in overeenstemming knn brengen v uiterlijk & imago chirurgie gerechtvaardigd Voorwaarden Chirurg o Specifieke opleiding o Nodige ervaring Somatische afw o Reëel o Techn corrigeerbaard Pt o Realistisch beeld te bereiken resultaat o Alg toestand goed zodat z echt gevaar CI 1. ontbreken voorwaarden 2. zware psychische stoornissen uitz: grondige psychologische evaluatie als nuttig aanmerkt 3. ontevreden over techn goed resultaat elders uitgevoerde ingreep 4. verslaving aan kosmetische ingrepen 5. hevig aandringen op ingreep weloverwogen goed gepland rustig voorbereid 6. onoplosbare emotionele of huwelijksmoeilijkheden Herziening v littekens Evolutie litteken eerste mnd: inflamm reactie: roodheid & induratie o correctie nu: opnieuw rode harde littekens 6à12mnd later: reactie voorbij Littekens bleker & zachter o Na correctie rustiger Opnieuw litteken: rood sneller rustig, bleek, soepen neiging tot retractie & verkorting zelden rechtlijnige excisie incorporatie Z- of W plastieken o zeker als nt // met huidplooien trachten laten samenvallen met nl huidplooien Haartransplantatie ind: o alopecia voorbijgaande oorz: medicamenteurs definitief: alopecia praecox alopecia senilis verbranding/trauma: vernietiging huid & haarwortels flappen behaarde pariëtale of occipitale schedelhuid of kale frontale streek geroteerd seriële excisies beperkte zone alopecia aangrenzende behaarde zone bijeengebracht weefselexpansieprothesen Otoplastiek Afstaande oren oorz: o ontbreken antihelixplooi o wijd afstaan concha o beide langs retroauriculair remodelleren oorkraakbeen ev + repositie concha tg mastoïd vanaf 5j Rhinoplastiek uitwendige misvormingen neus: zeer gevarieerd o te hoge & te brede neusrug o te zware punt o doorhangen punt o deviatie vd gehelde neuspiramide o … Intranasale insneden: blootleggen benig & kraakbenig neusskelet Chir: verschillende fracturen neuspiramide Postop: gips / andere immobilisatie voor een week Postop ecchymose oogleden: resorbeert spontaan Facelifting of rhytidectomie = correctie doorzakking en rimpeling gelaats- en halshuid bilat insneden uitgaande v temporale behaarde huid o pre- en retroauriculair o einde in occipitale behaarde huid gelaats- & halshuid ver ondermijnd & dan aangespannen overtollige huid weggesneden ev onderliggende fascia & platysmma aangespannen submentale streek: o resectie o liposuctie overtollig vet risico kwetsen n facialis strikte hemostase te sterk aanspannen huid: verbrede littekens of wonddehiscentie volledige: delicate & uitgebreide ingreep Blefaroplastie Baggy eyelids: rimpels in & rond oogleden & ooglidwallen door uitzetting huid door pseudoherniae orbitale vet verouderingsverschijnsel mog op jeugdige lft Blefaroplastiek resectie huid & vet in bovenste en onderste oogleden atraumatische & oordeelkundige techniek vereist complicaties o ectropion o opvallende littekens o asymmetrie Reducerende mammoplastiek Borsthypertrofie + ptosis Overtollige huid, borst- en vetweefsel gereseceerd Rest tot esthetische vorm gemodelleerd Huid rondom aangespannen Tepel nr boven gebracht op top nieuw gevormde borst Resultaat: o zeer bevredigend & langdurig o onderhevig aan nl verouderingsprocessen ZS nt bevorderlijk Littekens rond tepel op onderpool borst & in inframammaire plooi o Onvermijdelijk o W onopvallend complicaties ZZ bij atraumatische techn tumoren uitsluiten voor operatie Augmentatieve mammaplastiek aplasie of hypoplasie: psychisch & soc zwaar belastend chir o als psychisch of seksueel lijden o na volledige voorlichting GEEN injectie met vloeibare silicone o Hevige weefselreacties o Migratie nr okselklieren Insertie borstprothese in ruimte tss borstklier & borstspier/onder borstspier o Soepel silicone omhulsel o Gevuld met silicone vooraf o Of bij operatie gevuld met fys zoutopl o Maten o Langs inframmaire of peri-areolaire incisie Probleem: vorming fibreus kapsel rond prothese o = littekenweefsel retractie o Als sterk: prothese voelt hard & misvormd aan o Uitw capsulotomie dr druk of chir capsulotomie o Oorz: migratie siliconepartikels uit prothese o Meer: bij postoperatieve bloeding fibrosering Submusculaire plaatsing: praktisch gn kapselvorming Z complicaties: zeer mooi Borstweefsel opp van prothese: klin & mammograf OZ blijft mog Abdominoplastiek Ind o Uitzetting en drzakking buikhuid vnl na ZS Rimpelbuik – echte hangbuik o Obesitas: vetschort Zware vormen: Hor ellipsvormige huid- en vetresectie met wegnemen navel volstaat Esthetisch resultaat: abdominoplastiek o Transpositie navel o Resectie alle huid tss navel en pubis o Ondermijning resterende buikhuid tot aan ribbenboog o Schuifplastiek nr inguinale en suprapubische streek o Resterende litteken: binnen bikinilijnen o Ev diastase mm recti: ineens hersteld Dijlift Doorzakking mediale dijhuid Armlift doorzakking huid mediale zijde bovenarmen na sterke vermagering Liposuctie vet geaspireerd uit gelokaliseerde vetophopingen vnl ter hoogte o heupen o trochanterische streken knieën o submentale streek aspiratiepomp met silicone slang verbonden met canule dr punctiforme incisie in lichaam Collageeninjecties intradermale injectie gedenatureer bovien collageen kleine gedeprimeerde littekend/ouderdampsrimpels o rond mond o glabella o voorhoofd MAMMA ANATOMIE borstklieren o = gemodifieerde zweetklieren (huidaanhangsels) o Ontstaan uit melklijn: v axilla tot lies 12-20 lobuli o Radiair gerangschikt o Elk eigen afvoergang tepel Ductuli lactiferi o Ontspringend uit epitheelmassa’s lobuli o Samenvloeien tot ductus lactiferus (een uitvoergang) tepel Basis tepel: verwijding = ductus, sinus lactiferus o = reservoir bij lactatie Lig c Cooper o BW schotten tss lobuli o Doorlopend tot in huid Laag losmazig BW: o scheiding borstklier vd fascia v onderliggende spieren o goed beweegbaar over spieren vet: o tss lobuli o wisselende # onderliggende verhouding vet – klierweefsel – BW bepalend voor o contour o grootte o consistentie op grote borstspier tss 2e en 6e rib uitloper nr axilla = tail of Spence areola mammae: o pigmentatie: hormonal beïnvloed o klier v Montgomery: talgklierachtige structuren vergroot tijdens ZS & lactatie o zweetkliertjes o melkkliertjes o gladspierweefsel: tss uitvoergangen erectie Vascularisatie vd mamma Takken vd a axillaris o A thoraco-acromialis o A thoracica lat o A thoracodorsalis A mammaria int Aa intercostales o 2e,3e,4e IC ruimte Innervatie vd huid via takken plexus cervicalis & IC nn vh klierweefsel: sympathisch N intercostobrachialis en n cutaneus brachii medialis o Dr oksel verlopend o Netwerk o Sensibiliteit oksel & binnenzijde bovenarm o Okselklierdissectie: nt allemaal gespaard sens st: hypo- & dysesthesie Nn pectorales o Grote & kleine m pectoralis o Moeten intact blijven bij borsparende HK N thoracicus longus o M serratus ant o Altijd sparen anders: gevleugeld schouderblad N thoracodorsalis Lymfe Drainage o vnl nr oksellymfeklieren (75%) o deels nr parasternaal thv a mammaria int: med & centraal deel borst o ook nr lymfevaten in rectusschede via lig falciforme hepatis nr lever lymfatische verbinding met CL oksel lymfeklieren lymfebanen nr nodi lymphatici intercostales post pleura subcutane lymfebanen oa nr CL borst #klieren tss 8 en 90 ; gem 35 Klieren: 6groepen 1. pectorale klieren a. langs dorsale rand m pect maj 2. scapulaire klieren a. langs voorste rand m latissimus dors b. rond thoracodorsale vaten 3. centrale klieren a. zeer dicht tg huid – soms lijken vergroeid 4. subclaviculaire klieren a. drainage alle okselklieren b. direct via efferente vaten in bloedbaan of nr diepe cerv klieren 5. diep cervicale klieren a. deel subcl 6. parasternale klieren direct in ven systeem via ductus thoracicus of ductus lymphaticus dexter Verbindingen: lymfaticoveneuze verbindingen in hals directe verbindingen op alle niv tss bloed en lymfevaten Praktische okselindeling: levels van Berg b. levelI laag axilla med: pect major rand lat: rand latissimus dorsi cran: v axillaris caud: uitloper Spence borst c. levelII mid axilla med: med rand m pect minor lat: lat rand m pect minor d. levelIII apicaal axilla med v pect minor FYSIOLOGIE hormonen gevoelig orgaan veranderingen uitzicht & samenstelling hypothalamo-hypofysaire ovariële hormonen Puberteit door FSH-LH en oestrogenen verdere uitgroei melkgangen borst klassieke contouren volw borst 20je 30j belangrijke hoeveelheid klierweefsel, mr nog hfz BW oiv progesterone (corpus luteum) verdere uitgroei lobuli borstklier volledig ontwikkeld deel BW vervangen dr vetweefsel Menopauze involutie o melkklieren o BW o vetweefsel Menstruele cyclus hormonale veranderingen merkbaar in borsten toename vascularisatie ZS ophoping vocht onaangename spanning: weg enkele dagen na begin menses Luteale, placentaire sex hormonen verdere uitgroei lobuli & acini Omvang afh o #aanw lobuli o Lft o pariteit Postpartum prolactine hoog activatie melkkliertjes dr zuigen baby KOZ fysiologische veranderingen bij inspectie & palpatie nr waarde schatten ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN msl symmetrisch 1. amastia = nt ontwikkelen v 1 of beide borsten a. sec aan agenese avoriae (Syndroom v Turner) b. congenitale bijnierhyperplasise 2. vertraagde ontwikkeling (na puberteit) wsl sec aan relatieve ovariumdeficiëntie 3. vroegtijdige ontwikkeling = deel pubertas-praecox syndroom 4. te sterke ontwikkeling = virginale hypertrofie reusachtige afmetingen – soms aan 1zijde 5. accessoire borsten, tepelhof en/of tepels langs melklijn (tss axilla & klierstreken) Kan ook borstkanker in ontstaan 6. assymmetrie vd borsten veel vrouwen lichte asymmetrie in V & vorm belangrijk: opvallen & cosmetisch storend ANAMNESE, KOZ EN D/ V BORSTAD Anamnese Algemeen 1. VG v andere borstAD of klachten 2. ev ingestelde R/ & resultaat 3. lft menarche & menopauze 4. 5. 6. 7. 8. verloop menstruele cyclus & datum laatste menses ZS (stimulaties?) partus en borstvoeding ev complicaties gebruik medicaties hormonale preparaten a. contraceptie b. substitutietherapie 9. fam VG (1e & 2e gr verwanten) a. borstca b. ovariumca c. colonca Pijn 1. 2. 3. 4. cyclisch of nt? Welke relatie met cyclus? gepaard met andere premenstruele klachten? (premenstrueel tensie syndroom) sinds hoelang? type? 1. spanningsgevoel 2. doffe pijn 3. inspanningsgebonden 4. bewegingsgeebonden 5. geassocieerd met zwelling/verharding/massa? 6. tepelvochtverlies? Tepelvochtverlies 1. sinds hoelang? 2. spontaan of alleen bij leegduwen tepel? 3. cyclisch? 4. alleen bij seksuele opwinding? 5. type vocht a. waterig b. sereus c. etterig d. groen e. bruin f. etterig 6. verandering tepel? (retractie) 7. andere klachten? a. Pijn b. massa Nodulus 1. sinds hoelang? 2. altijd of alleen cyclisch? 3. verandering of groei in verloop v tijd? 4. pijn? 5. andere klachten? 1. 2. 3. 4. KOZ pijn tepelvochtverlies verandering in contouren tepelretractie rustige, warme en geruststellende omgeving voldoende licht volledig bovenlichaam ontbloot ontspannen rechtop zittend Inspectie vergelijken beide borsten 1. volume en model i. zelden perfect symm ii. recente veranderingen in symm 2. tepel i. tepelretractie 1. uni of bilat? ii. invensie tepel 1. congenitaal 2. recent onderliggend lijden iii. onderontwikkeling 1. congenitaal 2. recent onderliggend lijden iv. kleur 1. variatie bij ZS & lactatie v. tepelvocht vi. eczemateuze veranderingen tepel & areola 3. welving i. dr grote massa’s ii. Heffen armen iii. Aanspannen pectoraalspieren accentueren van Contourveranderingen Tepelretractie Welvingen huidretractie 4. huid i. naevi ii. roodheid 1. sec aan ontsteking 2. sec aan neoplastische AD iii. oedeem iv. peau d’orange 1. infiltratie subdermale lymfatische plexussen dr maligne cellen v. vi. vii. viii. ix. x. xi. 2. dr cutaan oedeem zweetklieren trekken kleine putjes in huid 3. cfr schil appelsien 4. vaak + roodheid 5. T4d: mastitis carcinomatosa systemische therapie Ulceratie 1. necrose huid dr opp gelegen tumoren cutane noduli 1. invasie huid dr opp gelegen tumoren abnl ven patronen 1. tijdens ZS 2. onderliggend maligne lijden radiomastitis 1. na RT 2. licht rood & oedemateus 3. dD met mastitis carcinomatosa: anamnese & postther evolutie huidintrekking – contourverandering – deviatie/retractie tepel 1. dr invasie fibreuze structuren unilat eczeem tepel/areola 1. ziekte v Paget!: in situ ca vd term melkgangen 2. gewone dermatitis 3. eczema: joggerstepel tepelkloven 1. tijdens lactatie (net als inflamm & infectie) 5. klierstreken i. ontstoken klieren of zwellingen ii. opgevulde fossa supraclaviculairs iii. oedeem arm Palpatie in ruglig: armen licht abductie Ev hand onder hoofd en/of kussen zijdelings onder thorax: pt rolt nr andere kant onderzoek met vlakke hand – systematisch – volledig start waar gn klachten - bovenste buitsen kwadrant: mog vrij nodulair o jonge V o premenstruele fase o ongerustheid OZ erh d5-10 v cyclus - nodulus: onderzoek met vingertoppen o lokalisatie kwadrant/uren afstand tot tepel (volumineuze borsten) o grootte & model cm/mm min in 2richtingen: grootste & loodrecht hierop o aflijning - goed: msl glad opp ev wat polynodulair slecht: moeilijker tss duime & wijsvinger te vattien o consistentie week tot ruberachtig opgespannen cyste zeer hard o fluctuatie abces nt volledig gevulde cyste o gevoeligheid o bewegelijkheid tov huid & spieren spieren; nodulus bewegen terwijl borstspieren aanspannen huid; overliggende huid nt-losknijpbaar retroareolaire noduli vaak indruk vast te zitten goedaardige gezwellen moeilijk losmaakbaar v tepel dr dicht bij grote melkgangen (& nt in tepel zelf) o ev verandering thv overliggende huid o afwijkingen regionale klierstations borstabces: typ 1. fluctuatie 2. roodheid 3. oedeem 4. warmte overliggende huid 5. pijn bij palpatie opwekken tepelvocht o uni- of bilat o 1 of meerdere melkgangen o Aspect Waterig Bloederig Groen bruin o lokalisatie secreterende melkgang intraductaal papilloom: 1. unilat single duct 2. overvloedig sereus of bloedering tepelvocht Palpatie vd regionale klierstations zit of staand hand te onderzoeken axilla op schouder pt: ontspannen schouderspieren palpatie met vlakke hand kliertjes - nt ndz abnl - msl eerder klein & week v consistentie - inflamm klieren o msl vergroot o gevoelig tot pijnlijk - kijk nr - - 1. grootte 2. aantal 3. consistentie 4. beweeglijkheid tov omgevende structuren & onderling verdachte klieren o hard o rollend o of gefixeerd aan spieren of onderling (klierpakket) lymfoedeem arm infra- & supraclav klieren achter pt staan beide handen in supra/infra clav ruimte Alg OZ lever WK longen … TOZ Mammografie FN: 10à20% afh - lft - densiteit borst - andere factoren o beeldkwaliteit S/ V & neg mammo aanvullend echo OZ neg mammo sluit maligniteit nt uit discordantie : bijkomend OZ <30j - schuine opname beide borsten als afwijkingen: bijkomende face opname (cranio caudaal) + echo voor 30j terug met borstprobleem gn mammo – enkel echo STRALINGSHYGIËNE Tss 30 & 40j - volledige mammografisch OZ - afgeraden jaarlijks fu afh problematiek - echo - 1schuine opname R/L of bilat ZS - enkel echo - ernstig vermoeden maligniteit: stralingsbescherming mammografie >30j & hoog risico - jaarlijkse mammo: schuine opname L & R - + echo >40j - 1e mammografisch OZ op lft 40j Jaarlijkse controle: enkel voor hoog risico groepen Gn arg verhoogd risico: KOZ volstaat >50j - Mammografie 2jaarlijks Jaarlijks als hoog risico (nieuw) S/ & voorgaande mammo nog gn jaar geleden toch nieuw OZ Man: eveneens mammo mogelijk! Definities Screeningsmammografie = 2 mammografische opnamen 1. medio-latero-oblique opname 2. cranio-caudale opname doel: nt vermoed maligne tumoraal proces opsporen bij klin aS/ V Diagnostische mammografie = volledig mammografisch bilan 1. std opnamen a. medio-latero-oblique opname b. cranio-caudale opname 2. specifieke opnamen a. profielopnamen (ML of LM) b. vergrotingsopnamen met lokale compressie c. uitgedraaide lat opname = Cleopatra opname d. Eklundopnamen e. Spot compressie opnamen Doel: evaluatie v borst bij ptn met S/ Tripel diagnostiek 1. KOZ 2. beeldvorming a. mammografie b. echografie 3. punctiecytologie a. FNA b. Punctiebiopsie Echografie = aanvullend diagnostisch OZ Ind: 1. evaluatie S/ afwijking <30j als a. Vergrotinsplasting dmv prothese b. ZS 2. evaluatie palpabele afwijkingen 3. als aanvulling op mammografisch OZ v dense borst (buiten screening) 4. evaluatie mammografische afwijkingen: dD tss vaste & cystische letsels Doel: differentiatie tss cystische letsels & vaste letsels verdere evaluatie: FNAC of core biopsie Cystisch letsel: FNAC mog therapeutisch nt als screening o microcalcificaties w nt altijd gezien o sommige maligne letsels nt herkend (vb kleine stellaire letsels) echo geleiding bij o FNAC o Core biopsie o Preoperatieve lokalisatiemethoden Galactografie Enkel bij overvloedig helder of bloederig uniporiëel tepelvochtverlies Gn tepelvocht opwekbaar gn galactografie mog 1.cannulatie vd melkgang 2.in 2 tijden opspuiten CM Vaststellen: Onregelmatigheden in wand melkgang Cystische dilatatie melkgang Beweeglijk debris Echt stopbeeld lokalisatie intraductaal papilloom Pneumocystografie nog zelden dr hoge performantie echo MRI borsten Bijkomende info goed of kwaad Gn deel tripel diagnostiek Gn screeningsOZ Hoge sens – lage spec Welbep ind: dalende orde 1. dD recidief – fibrose na borstsparende R/ (>1j nr RT) 2. evaluatie letsels na borstvergroting dmv prothesen 3. evaluatie v multifocaliteit & bilateraliteit (vnl als inv lobulair ca) 4. discordantie tss kliniek – mammo – echo 5. bijkomende evaluatie bij jonge hoog risico vrouwen (BRCA 1 & 2) met zeer dens borstklierweefsel 6. klieraantasting z duidelijke primaire tumor op mammo-echo MIBI scintigrafie isotoop: technetium 99m sestamibi IV Opname & accumulatie mito Toegenomen act = verdacht Sens 95% als letsel >1cm; 56% als letsel <1cm Verdere evaluatie mammo-echo en/of MRI 1. punctie 2. lokalisatieprocedure Puncties pre-op anatoompathologische D/ D/ recidief – M – vergrote lymfeknopen: punctie aan te raden FNAC = fijne naald aspiratie cytologie = punctiecytologie - dunne naald (26-23-22-21) - onder vacuüm –aspiratie enkele passages drheen een letsel - uit brede, wigvormige zone geaspireerd Core needle biopsy = punctiebiopsie - naald (18-16-14) - onder lokale verdoving - naald tot tg of juist in letsel afgevuurd door letsel nr extern specimen uit naald & in formol gefixeerd VACNB = vacuüm core biopsie - 11G naald - Lokale verdoving - Via buizensysteem: aspiratie weefsel in opening v 2cm afgesnedel met roterend mes - Vacuum biopsie nr extern opgevangen & gefixeerd in formol - Naald kan rond as draaien verschillende naast elkaar gelegen plaatsen biopsies: 360° - Grotere biopten D/ gemakkelijker - Ind: aanprikken microcalcificaties (goedaardig of DCIS) Indicaties per techn: punctiecyologie - aanw cystisch letsel (= R/) - vaste massa (solide letsel) punctiebiopsie - vaste massa (solide letsel) - nt palpabele letsels z massa onder stereotactische geleide o microcalcificaties (DCIS?) o stromale distorsie (ILA?) palpabel nt-palpabel vrije hand echo of stereotactische geleide minstens 5puncties goedaardige D/ sluit maligniteit nt uit Tripel diagnostiek = std in diagnostiek borstletsels 99% accuraat 1. KOZ 2. radiologisch 3. cyto/histochemisch OZ wijzen op goedaardig: gn excisie nodig Opvolging afh van 1. D/ 2. lft 3. bijkomende RF tripel wijzend op maligniteit: resectie/R/ vereist discordantie: chirurgische diagnostische excisie samenwerking radioloog – patholoog – clinicus essentieel! GOEDAARDIGE AD VD BORST klachten V: frequenter dr goedaardige AD dan door borstkanker premaligne? differentiatie bij screeningsprogramma’s klachten 1. pijn 2. knobbel & afwijkingen vh tepel-areola complex 3. +/- tepelvochtverlies 4. infectieuze pathologie koorts Mastalgia = pijn in borsten Cyclische borstpijn correlatie met menstruele cyclus - pijn - zwelling variabele periode v enkele dagen voor menses & verdwijnen bij begin menstruatie premenopauzale V (gem 35j) wisselend v intensiteit & duur msl bilat – thv tepel, bovenste buitenste kwadrant uitstralend nr oksel toe soms + knobbelige zone’s voelen gn duidelijk correlaat met 1. klin 2. rad 3. histopathologische kenm Etiologie vermoeden hormonale etiologie gn hormonale afwijkingen aantoonbaar R/ - aandachtig luisteren nr klachten zorgvuldig KOZ (mammo)ech Gn afwijkingen geruststellende houding + correcte informatie pt GM zelden nut Nt-cyclische borstpijn 1. musculoskeletale pijn 2. sclerosing adenosis 3. postoperatieve pijn 4. gerefereerde pijn uit verv zenuwwortels 1. musculoskeletale pijn - pijnklachten i. msl unilat ii. lat thoraxhelft of thv costochondrale juncties (Tietz) - KOZ: msl electieve drukpijn thv aanhechtingen van i. Pectorale spieren ii. Serratusspier erger bij plots aanspannen spier bij palpatie 2. sclerosing adenosis - pathologie proliferatie a. terminale duct-lobuli b. myoepitheel c. toename acini d. stromale veranderingen - soms multifocaal & nodulair - oorz pijn: perineurale invasie - belang: dD probleem met borstca 1. soms microcalcificaties 2. stellair aspect 3. postoperatieve pijn - msl na HK voor goedaardige pathologie - pijn is zelden bij borstkanker 4. gerefereerde pijn uit cerv zenuwwortels - ZZ - Bij oudere ptn Noduli Fibroadenoma Etio-pathogegenese - Bestaan uit borstnoduli - Bifasische proliferatie o BW o epitheel - ° tijdens ontwikkeling lobuli: jonge V eerder als ontwikkelingsstoornis - Mog door hypersens aan oestrogenen - Menopauze: involutieproces mog calcificaties Kliniek - Msl Jonge meisjes (16-24j) mog voor het eerst ontdekt als oudere V bij mammoecho - Goed afgelijn - Soms polynodulair - Mobiel (borstmuis) - 10% meerdere - Soms: hele V borst ingenomen - >5cm: giant fibroadenomata D/ <25j KOZ + echo voldoende oudere dames bijkomende mammografie & FNA/naald biopsie ndz: = uitsluiten ca R/ msl geruststellende houding ind resectie - >2-3cm - Pijnlijk kosmetisch incisie subcutane tunneling tot boven letsel resectie in plan kapsel: =gn nl borstklierweefsel verwijderd =& contourverandering vermeden Fyllodes tumor (‘bladvormige tumor) Vroeger = cystosarcoma phylloides minderheid echt sarcomateus Pathologie bifasische tumor - Epitheliale - Stromale component kenmerkend: aanw nerfvormige spleten dr dilatatie ductale structuren epitheliale component: -steeds goedaardig -2cellagen (secretoir epitheel + myoepitheel) stromale component: goedaardig tot maligne veel celrijker dan in fibroadenoma Kliniek - gem 45j - groeien soms snel (maligne spectrum) - pijnloos - goed afgelijnd - mobiel Beeldvorming radiologisch - goed omschreven densiteit - soms met calcificaties echografisch - aanw grote cystische zones in een vastweefsel letsel R/ excisie aangewezen - marge 1cm: krappe excisie grote kans recidief in loco vriesvoup weinig zin fu: jaarlijks mammo-echo Cysten Etiologie – pathologie - tss 35 & 55j - deel v fysiologisch involutieproces v borstklierlobuli - gerelateerd aan hypooestrogenemie Kliniek - middelbare lft - vrouwen die hormonale substitutie therapie gebruiken - ° msl vrij snel - Knn groot zijn - Mog gevoelig tot pijnlijk - Palpatie: Goed afgelijnde vaste noduli - Mobiel (minder dan fibroadenoma) - Nt volledig gevulde cysten msl nt voelbaar D/ mammo&echo - Als vorige >1j - Binnen 1j nieuw OZ vereist: enkel echo nodig cytologisch OZ - Als groot & storend: evacuatie - Vocht cytologisch OZ o Bloederig/afwijking aanw cytologie : excisie? R/ als groot of storend best evacuatie als echo: verdikte cystewand (uitz inflamm veranderingen) als echo: intraluminele onregelm wand resectie (vooraf gn evacuatie) Intraductaal papilloom Papilloom = - intraductaal gelegen, - papillair gestructureerd letsel - mog oorz tepelvochtverlies Pathologie - framboosachtig tumortje - uitpuilend in gedilateerde melkgang - mog °DCIS kan dan gehele papilloma overwoekeren Kliniek & D/ - single duct tepelverlies o msl bloederig o overvloedig waterig - rest KOZ borst & klieren – - zelden voelbaar - mammo-echografisch o soms zichtbaar als goedafgelijnde opaciteiten o pas duidelijk bij verkalking - galactografie (enkel bij single duct tepelvochtverlies!) o uitsparingsbeeld R/ - resectie (10% DCIS) o centraal gelegen: microdochectomie o meer perifeer & echozichtb: na lokalisatieprocedure verwijderd Hamartoma = goedaardige tumor bestaat uit nl borst componenten - epitheel - BW - Vet Kliniek - Als fibroadenoma met zachtere consistentie 4e-5e decade ZZ oorz v botasymmetrie Beeldvorming radiologisch: typ kenm - Gemengde densiteit o Dens weefsel o vetweefsel - duidelijk herkenbare scherpe aflijning - soms + verdringing omgevende weefsels echo: moeilijker terug te vinden D/ punctiecytologie - onderscheid met fibroadenoma vaak nt mog punctiebiopsie - vaak nt onderscheiden v nl borstweefsel - enkel D/ als rand letsel aanw R/ en opvolging msl geruststellende houding ind resectie - >2-3cm - Pijnlijk kosmetisch incisie subcutane tunneling tot boven letsel resectie in plan kapsel: =gn nl borstklierweefsel verwijderd =& contourverandering vermeden Fibrocystische veranderingen Syn: 1. ziekte v Reclus 2. fibrocystische mastopathie 3. dysplasie 4. … spectrum radiologische & histopathologische beelden gn tot zeer uitgesproken klachten Pathologie - Combinatie o talrijke, vooral apocriene (micro-) cysten, o adenosis = toename # acini per terminale ductulo-lobulaire eenheid = TDLU in zijn verschillende vormen o fibrose - soms + hyperplasie ductale epitheel (vroeger epitheliosis) - o mog zeer uitgesproken met vorming micropapillen & tufts met fibrovasculaire assen (vroeger papillomatosis) soms intraductale epitheelproliferatie en/of adenosis zo uitgesproken indruk nodulair letsel = adenosis tumor = nodulaire adenosis Kliniek klacht - nodulariteiten - pijn - mog cyclisch KOZ - gevoelig - multinodulair - vnl in bovenste buitenst kwadranten - nodulariteit: wisselend afh cyclus (OZ postmenstrueel) D/ - mammo echo punctie: als afzonderlijke nodulaire entiteiten P/ z ductale epitheelhyperplasie met ductale epitheelhyperplasie gn verhoogd risico op maligniteit licht verhoogd risico maligniteit Vetnecrose - oudere V - banaal trauma necrose & fibrosering vetweefsel - induratie - pijnlijk bij druk KOZ - vaak huidretractie over letsel letsel zelf alle kenm maligne tumoraal proces! o pijnlijk o hard o onregelmatig afgelijnd o soms vast aan huid D/ - aanvullende mammo-echo Atheroomcysten, lipomen, leiomyomen, histiocytoom = benigne tumoren Radial scar = complex scleroserend letsel (RS/CSL) - onderdeel v fibrocystische veranderingen - <1cm RS >1cm CSL - msl meer parenchymale distorsie Msl gevonden bij routine mammo-echo bij aS/ V Nt premaligne o Licht verhoogd risico op ontwikkelen borstca dr ductale epitheelhyperplasie D/ - - KOZ msl – Mammo&echo o Stellaire densiteit met centrale opklaring o +/- microcalcificaties CNB (core needle biopsy) R/ resectie Infectieuze pathologie Puerperale mastitis en lactatie abces Wanneer? 1. tijdens postpartum 2. tijdens geven borstvoeding 3. gedurende spenen msl deel borst dat slecht draineert optreden tepelkloven Kiem msl S aureus R/ AB flucloxacilline 4X 500mg/d of amoxyclavulaanzuur 4 X500mg/d bij allergie: erythromycine 4 X500mg/d tijdens borstvoeding: CI voor o tetracycline o ciprofloxacine o chloramphenicol lokaal warmte borst ‘leeg’ houden bij abces drainage koorts leucocytose pijnlijke massa zelden echte fluctuatie intacte huid dikke naald: aspiratie vocht – herhaald na 48à72u tot gn pus huid zeer dun/necrotisch Resectie + dagelijks spoelen holte met fysiologische opl Borstabces Nt = puerperaal abces ° msl in buurt tepelareola complex Recidiverend Gevarieerde bacteriële populatie o Bacteroïdes o Anaërobe streptococcen o Enterococcen o … Kliniek Regelm VG v infectieuze episodes Alle kenm v abces o Rubor o Calor o Dolor o Tumor Soms meer perifeer R/ intacte huid Herhaalde aspiratie AB po o Amoxyclavulaanzuur 3X 500mg/d o Allergie: erythromycine o Allergie: metronidazole dunne, necrotische huid Resectie Lokale wondzorg Periductale mastitis en ductectase Progressieve tepelretractie & tepelvochtverlies door 1. dilatatie melkgangen retroareolair 2. chron ontsteking rond melkgang Vochtverlies: msl uit meerdere melkgangen bilat aspect: alle mog i. waterig ii. wit iii. geel iv. bruin v. groen vi. etterig regelm infectieuze opstoten verdere toename tepelretractie D/ mammografie: echografie: soms calcificaties gedilateerde melkgangen met inliggend debris R/ conservatief dD retroareolair gelegen borsttumor Plasmacel mastitis oorsprong in verwijding vd afvoergangen subareolair tot diep in mamma Etiologie onzeker ductectasie met o dicht lymfocytair of paracellulair infiltraat o sterke periductale fibrose tepelintrekking Kliniek mog tepelintrekking soms tepeluitvloed typisch in involuerende borst dD ca : soms moeilijk Andere specifieke ontstekingen Tuberculose weer vaker ook V uit 3e wereldlanden D/ o Tuberkelbact in tepelvocht o Pos kweek Thrombophlebitis Ontsteking opp vv borst Pijn KOZ: streng voelbaar o Vaak lat o Doorlopend tot aan oksel GOEDAARDIGE BORSTAD BIJ MAN Puberteit: Ontwikkeling ductaal systeem Afwezig oestrogeen: gn lobulivorming Pathologie o Msl ductaal o Bij langdurige oestrogene stimulatie lobulipath mog Gynaecomastie = toename V ductaal & stromaal weefsel in mannelijke borst Zeer klein & beperkt tot retroareolair Tot V vrouwenborst Primaire gynaecomastie continuüm met piek tss 10 & 18j daling progressief opnieuw toename met lft infantiele gynaecomastie circulerende maternele hormonen msl spontane regressie na 4mnd msl bilat gn R/ geruststellen moeder Adolescentie meest freq lft voor gynaecomastie involueren o freq na 6mnd o 2tot3j is mog Unilat 25% Bilat vaak asymm & asynchroon Volwassene Vaak aS/ Uitsluiten onderliggend lijden Secundaire Afname androgeenspiegel 1. verminderde productie a. congenitale anorchie b. chromosomale afwijkingen: Klinegelte XXY c. bilat cryptorchidie d. virale orchitis e. bilat torsio testis f. granulomateuze ziekten g. NI 2. androgene weerstand a. testiculaire feminisatie Toename oestrogenenspiegel 1. toegenomen secretie a. testiculaire tumoren b. longca 2. toegenomen perifere aromatisatie a. bijnierAD b. leverAD c. starvation refeeding d. thyreotoxicosis Medicatie 1. androgenen 2. cryproterone 3. spironolactone 4. stilboestrol 5. digitalis 6. CCB 7. cannabis 8. griseofulvin 9. ketoconazole 10. phenothiazines 11. reserpine 12. TCA 13. cimitidine 14. methyldopa 15. izoniazide 16. metoclopramide 17. chemotherapie dD pseudo-gynaecomastie: enkel toename vetweefsel inspectie identiek palpatie gn borstklierweefsel hist OZ gn borstklierweefsel Klachten gevoelig kosmetische bezwaren sociaal storend schrik voor onderliggende pathologie KOZ vaste zwelling retroareolair mobiel licht gevoelig bij druk D/ msl vrij duidelijk afgelijnd tov subcutane vet typisch concentrisch aspect o excentrische induratie andere D/?: FNAC of biopsie anamnese KOZ o Borststreek o Tributaire klierstreken o Systemisch OZ: Lever Testis! Mammografie: hoeveelheid klierweefsel FNAC/CNB: bij verdenking maligniteit Labo + leverfcttesten o Verdenking op endocriene pathologie spec testen o Serummarkers voor testiculaire tumoren als Zwelling testis cryptorchidie Rx th: bij oudere man R/ msl dr kleine hormonale schommelingen of medicatie uitsluiten ernstige onderliggende reden & (oudere M: borstca) msl: geruststellende houding Goedaardige, zelflimiterende AD Z verhoogd risico op borstkanker R/ als Pijn Kosmetische bezwaren = subcutane mastectomie met bewaren kleine rim borstklierweefsel achterzijde tepel KWAADAARDIGE AD VD BORSTKLIER Incidentie, epidemiologie en RF Incifentie incidentie trends: afh screeningsprogramma’s o toename met 0,8 tot 3% o afname mortaliteit vroeg-detectie verbetering R/ blijft letale kwaadaardige AD V verschillend vgl land o VSA > Z-Afrika & Azië (6X) o Japan toenemende incidentie Genetische gevoeligheid Life style & voeding (verhuizers) RF 1. 2. 3. Majeur Intermediair Mineur belang genetisch endocrien milieufactoren 1.Majeure RF 1. gender a. V/M = 150 2. lft a. bimodaal in Westen i. na 30e geleidelijke stijging ii. tot 47j: plateau iii. na 55j: verdere stijging snel oplopend b. hogere lft groepen sterk gestegen incidentie c. cumulatief risico op 80j: 8% 3. BRCA1 of 2 mutatie a. Life time risico = 80% 4. Borstkanker in VG a. Recidief of 2e primaire tumor b. 2e prim: toename risico met factor 1,2 tot 1,5: vooral als 1e <40j 5. Familiale antecedenten a. Verhoogd risico op borstkanker b. Grootst als i. 1e lijns verwanten ii. <50j iii. Bilat borstca iv. Ovariumca v. Borstca man 6. Nullipara a. Nooit zwanger > ooit zwanger > zwanger voor 20e b. Gn bijkomende bescherming als 1e kind >30j 7. Borstvoeding a. Bijkomend, onafhankelijk beschermend effect 8. Benigne borstAD a. Precursor letsels b. Risico letsels c. Proliferatieve letsels 2.Intermediaire RF 1. lft menarche & menopauze a. langere tijdspanne tss: groter risico b. gedaalde lft menarche toename incidentie Westen tov rest c. inductie kunstmatige menopauze verlaagt risico 2. bestraling a. jonge lft in borstregio (lymfomen) 3. gewicht a. oestrogeenproductie in vetweefsel b. overgewicht life-style & voeding 4. fysieke activiteit a. 2 of meer X per week sporten voeding – gewicht/overgewicht – sedentair leven gaan samen 3.Mineure RF 1. alcohol a. >2eenheden/d 2. dieet a. voeding - vetstoffen 3. contraceptie a. discussie b. wsl: contraceptie op jonge lft 4. hormonale substitutie therapie a. >5j: lichte toename 5. infertiteitstherapie a. verhoogt mog het risico 6. diethylstilboestrol a. verhoogt mog het risico 7. ovulatie-inductietherapie a. verhoogt mog het risico Pathologie histopathologisch OZ: ndz voor D/ klassieke histopathologie immunologische kleuren moleculaire OZn op vers materiaal bepalend voor R/ heterogene groep carcinomen (uit epitheliale component): >95% o de in situ carcinomen tumorcellen beperkt tot melkgang of lobulus z invasie omgevend stroma o de invasieve carcinomen invasie omgevende stroma mog M dood freq zijn beide aanw sarcomen Invasieve tumoren In dalende freq 1. invasief ductaal ca 2. invasief lobulair ca 3. 4. 5. 6. 7. 8. tubulair ca medullair ca mucineus (colloïd) ca micropapillair ca metaplastisch ca andere 1.Invasief ductaal ca 3differentiatie graden: Ellis & Elston gradering architectuur (ductale struct?) nucleaire atypieën mitose aantal 1. grI goed gedifferentieerd 20% 2. grII matig gedifferentieerd 30% 3. grIII weinig gedifferentieerd 50% wisselende aanw hormonen Rn 2.Invasies lobulair ca macro: cfr ductale ca (massa) o freq’er nt of aspec voelbaar microsc diameter > macrosc/KOZ/rad freq’er bilat & multicentrisch msl hormonen R + 3.Tubulair ca zeer goed gedifferentieerd ductaal ca micr: heel veel tubuli gunstiger P/ 4.Mucineus (colloïd) ca freq’er bij oudere ptn mucus vorming typ micro beeld P/ gunstiger 5.Medullair ca Vrij agressief histologisch beeld P/ gunstiger In situ ca 1.Ductaal ca in situ DCIS Uitgaande vd ductuli Varianten o Goed o Matig o Weinig gedifferentieerd Precursor letsel R/ 2.Lobulair ca in situ LCIS Ontstaat uit lobuli Natuurlijke evolutie en P/ Eerder trage evolutie screening : depistage Zeer wisselend Preklin verloop: jaren tot decaden Heterogeniteit o Labelling index: percentage cellen die deling onderging in bep tijdsspanne o Hoge index – korte verdubbelingtijd – meer agressief Onbehandeld (historisch): 2,5 à 3j overleving Prognostische factoren 1. lft a. <30/35j meer kans i. Lymfeklieraantasting ii. Neg hormonale Rn iii. Grotere tumoren iv. Weinig gedifferentieerd v. Her2 + risico sterven 1,4 tot 2,2 X groter bij 35/40j dan >45j b. Oudere ptn (>70j) i. Iets minder goede overlevingskans 1. minder agressieve R/ 2. co-morbiditeit 2. grootte a. sterke & onafh prognostische factor b. gerelateerd aan # pos lymfeklieren invloed P/ 3. tumor type a. 4groepen i. Uitstekend ii. Goed iii. Slecht iv. Zeer slecht qua P/ b. Beste tumortype’s i. Tubulair ca ii. Colloid ca iii. Atypische medulaire ca c. Klinisch aspect tumor i. Diameter ii. Lokale uitbreiding iii. verschijnselen d. inflammatoir borstca (peu d’orange): cT4d zeer slechte P/ 4. differentiatie graad (Nottingham combined histologic grade) a. hogere graad – minder gedifferentieerd – slechtere P/ 5. regionale lymfeklieren a. + : 4 à 8 X hogere mortaliteit dan – b. Hoe meer aangetast hoe slechter P/ c. >10 aangetaste klieren: mortaliteit na 10j 70% hoger dan bij 1-3 klieren + d. Verbetering overleving dr i. Betere staging ii. Betere systemische therapie 6. lymfo-vasculaire invasie a. in of rond tumor b. mortaliteit tot 60% groter bij lymfeklier – ptn c. gn independente P/ rol bij klier + ptn 7. microvessel density – blood invasion – angiogenese markers (VEGFR) – DC 105 a. tegenstrijdige resultaten 8. prognostische index inschatten long-term overleving a. TNM i. T tumor diameter ii. N klieraantasting 1. hfz tributaire klierstreken a. axillae b. infraclaviculair c. supraclaviculair d. klieren langs a mammaria interna 2. sommige tumoren vroeg in ontwikkeling/anderen laat 3. pathologische staging: a. sentinelklier procedure schildwachtklier OZ: veel intensiever OZ H&E Immunohistochemische kleuringen = betere pathologische staging: up-staging iii. M ziekte op afstand 1. M1: 10j overleving 3,4% 2. overleving afh lokalisatie 3. vroeg of laattijdig optreden 4. meestal: a. bot b. lever c. long nt onZZ d. hersenen e. huid f. peritoneum b. NPI i. Diameter in cm ii. Differentiatie graad: vgl Ellis & Elston (score 1 tot 3) iii. Lymfeklierstatus 1. pNO 1 2. pN1 tot 3 aangetaste N 2 3. pN4 of meer aangestaste N 3 4prognostische subgroepen 1. 2. 3. 4. zeer goede P/ goede P/ matige P/ slechte P/ Tumor markers 1. hormoon Rn: ER & PR a. uitkom hormonale therapie b. meer predictief dan prognostisch: + beter – 2. Her2gen amplificatie = Human epidermal growth factor receptor type2 a. 10j overleving + 50% - 65% b. Her2 + tumor i. Freq’er p53 abnormaliteiten ii. Freq’er hormoon R neg iii. Hogere mitotische index c. Gn invloed 10j overleving bij N0 d. Voorspeller respons op = predictieve marker i. Trastuzumab ii. Bep hormonale R/ iii. chemo 3. Mitotic activity index a. In & rond tumor b. Voorspelt overleving 4. gene expression profiles a. veel belovend b. micro-array methoden c. set intrinsieke genen geclusterd i. ingedeeld met goede tot slechte profielen voor M d. nieuwe indelingen mog voor tumortypen 5. life style a. lichaamsgewicht i. RF postmenopauzaal b. fys act i. gunstige invloed overleving c. voeding i. gn duidelijke invloed d. vroegtijdige D/ & R/ i. beiden pos invloed D/ Anamnese 1. betreffende klachten a. lokaal b. algemeen 2. RF 3. opsporen klachten v M a. chron prikkelhoest i. lymfagitis carcinomatosa ii. M in long b. Invaliderende en progressieve pijn in botten i. skeletM c. tumoren in of onder huid i. cutane M ii. weke-delen-M d. neurologische klachten i. hersenM e. opgezette buik i. hepatomegalie ii. ascites 4. loco-regionaal a. borst b. tepels c. klierstreken - sinds wanneer - evolutie in tijd - zz pijn - msl nodulus gevoeld - toenemende tepel intrekking - verandering borstcontour: kleiner (schrompelen) of groter - huid: wratachtig letsel of open wonde (ulcus) - tepelvochtverlies (msl bloederig) - eczeem tepel (Paget) - klieren oksel o V o ° lymfoedeem o Zenuwpijn arm KOZ inspectie borst 1. contourveranderingen 2. verkleuringen 3. huidretractie a. heffen armen b. aanspannen pectoralis spieren 4. tepelretractie overliggende huid 1. ulceraties 2. eczeem 3. oedeem 4. rode verkleuring 5. cutane noduli palpatie: mog voelen nodulus, msl - slecht afgelijnd - nt los v huid en/of spieren of thoraxwand - diametermeting in 2 diagonale richtingen - consistentie: msl eerder hard - >0,5cm juist voelbaar Regionale klierstreken - Axilla - Infraclav - Supraclav gemakkelijk bereikbaar hand - Aanw? - Inschatting aantasting o Hard rollend o Pakket o Gefixeerd o … - Lokalisatie alg KOZ: aanwijzingen M 1. auscultatie of percussie thorax 2. druk- & kloppijn skelet 3. palpatie lever Aanvullende TOZ RX mammografie en echografie radioloog 1. type borstklierweefsel a. dens b. atrofisch 2. omschrijving opaciteiten a. aflijning b. omschrijving 3. stellaire distorties 4. microcalcificaties a. solitair b. verspreid c. clusters d. nabij opaciteit echografisch msl 1. slecht afgelijnd 2. hypoechogeen 3. retroacoustische versterking DCIS 1. cluster, onregelm dense microcalcificaties 2. ductaal patroon 3. ZZ: densiteit MRI borsten enkel in overleg met radioloog: moeilijke interpretatie echo-mammo diagnostische punctie - Voorkeur FNAC/CNB onder echo geleide hogere accuraatheid - DCIS verdachte microcalcificaties: msl nt zichtb op echo o Stereotactische vacuum geassisteerde biopsie VACNB In buiklig Computergestuurd w naald thv cluster microcalcificaties gebracht Grotere biopsies Tripel diagnostiek 1. KOZ 2. mammografie 3. echo 4. APO VOOR operatie/therapieplanning Waarom steeds biopsie? 1. snel beleid bepalen 2. echte pt counseling mog pre-op 3. 1 HK procedure 4. minder HK voor goedaardige letsels 5. “Europese richtlijn”: >90% cyto-path pre-op D/ moet labo - Leverfctproeven o Vnl alkalische fosfatase o Opsporen lever- & botM - Bloedmorfologie bij acute ontstekingsprocessen - BSE bij acute ontstekingsprocessen - CA 15.3: GEEN screeningstool opsporen M Nt bij - Klachtenvrij - Z comorbiditeit - cTisN0 – cT1N0: laag risico op detecteerbare M Alle andere stadia of bij systeemklachten 1. Rx thorax Pleura Long Mediastinum Ribben 2. echo abdomen lever retroperitoneale klieren 3. botscintigrafie isotopen OZ voor osteoblastische activiteit + gerichte radiologie of CT met bot-window cT3,4N2,3 + CT th abd of PET-CT: hoog P M R/ Therapiekeuze afh - stadiumziekte radicale mastectomie met okseluitruiming (Halsted) - nog zelden ndz - ook m pectoralis – alle okselklieren – soms cerv klieren verwijderd - gn benefit voor lagere stadia (cT1,2,3N1) upfront R/ met chemo of hormonaal - invasie spieren of thoraxwand (T4) - uitgebreide klieraantasting (N2,3) - ZZ’er hoge stadia borstsparend - Kleinere tumoren (T1,2): overleving = mastectomie en okselevidement en blok sectievlakken moeten tumorvrij zijn in curatieve setting adjuvante RT & systemische therapie: verbeterde overleving cTis,1,2,3 N0,1 M0 - Eerst HK: borst & axilla o Borstsparende Brede excisie tumoraal letsel Ev met harpoen lokalisatie procedure (nt palpabele letsels) Marge >1cm (macrosc nl borstklierweefsel) Verhouding tumor/borst grootte: belangrijke parameter kosmetisch aanvaardbaar resultaat? cTis, T1 (<1cm), T2 (2à3cm) in relatief grote borst dicht tg huid/beperkt huidinvasie resectie overliggende huid exclusiecriteria 1. tumor relatief te groot tov borstV 2. multicentrische tumoren 3. multifocale tumoren die nt in 1resectie knn verwijderd w 4. invasieve tumoren met uitgebreide DCIS component 5. rel: retro-areolair 6. CI voor RT a. Vroegere bestraling borststreek b. ZS c. Ataxia teleangiectasia o Borstamputatie Tumoren nt in aanmerking voor borstsparende Pt wil gn borstsparende ingreep - - - Volledige borst + overliggende huid + fascia vd m pectoralis weg Eerst neo-adjuvante therapie dan HK o Lokaal geavanceerde tumoren z M (cT4, N2,3) o Keuze HK afh respons Staging axilla o Pre-op met echo o Suspecte klier: FNAC maligne = bewijs o Nl KOZ – echo – FNAC: nt = bewijs nt maligne o Risico klieraantasting stijgt met tumorgrootte o Sentinel node (SN) of schildwachtklier 1e lymfeklier axilla (extra-axillair ook mog) waar lymfevocht borst terecht komt Daar ook eerst tumorcellen SN neg andere lymfeklieren: tumorvrij SN pos aanvullend okselevidement Indicaties Unicentrisch cT1N0MO Invasief ductaal of lobulair ca bevestigd op CNB DCIS met verhoogde kans op invasieve component Massa effect bij palpatie of echo Zeer uitgebreid DCIS waarvoor mastectomie ndz CI Dr onvoldoende gegevens o Vroegere ingrepen o Vroeger RT op borst o Na chemo Dr CI isotopen gebruik: ZS Voordeel Vermijden okseluitruiming bij kleine tumor Okseluitruiming o Ind Alle invasieve tumoren waar CI voor SN procedure Pos SN (>2mm tumoraantasting) SN nt lokaliseerbaar o Complicaties Lymfoedeem arm Maatregelen ter preventie uitleggen aan pt R/ o Relatieve rust o Zeer zorgvuldige hygiëne hand & vingers o Manuele lymfedrainage dr ervaren kinesist o Compressie therapie met korte rek windels of compressie kous Gevoelsstoornissen in intercostobrachialis gebied Fctverlies thv de schouder o Na okseloperatie Enkele wkn tot mnd: schoudermobilisatie tot volledige recuperatie mobiliteit o Mog in combinatie met alle borstprocedures - Reconstructie o Zelfde of 2e operatietijd o Onmiddellijke reconstructie: skin sparing matectomy o Modaliteit reconstructie: overleg tss pt & plastisch chirurg Implantaten Prothese Tissue expander Autologe recontructie vrije huid-flap o Als nt gewenst Informatie Los prothese materiaal Aangepaste BH’s Max ondersteuning in verwerking D/ & mutilatie streven nr min mutilerende chirurgie max aan nut & min aan laattijdige complicaties Nabehandeling aanvullende lokale therapie (RT) & systeemtherapie: daling # lokaal recidief RT - - - - Bestraald met 50Gy: sessies v 2Gy over 5wkn Thv tumorbed: aanvullende boost bestraling v 16Gy of meer o Externe bestraling Elektronen Fotonen o Brachytherapie (Ir* inplant) Na amputatie: bestraling thoraxwand tot 50Gy bij o T3,4 tumoren o Aangetaste oksellymfeklieren o Multifocale tumoren totale diameter >5cm o Positieve sectievlakken Parasternale klierketen & mediaan subclavia klieren: 50Gy, bij o med & centraal gelegen tumoren o pos okselklieren o parasternale SN klier die nt verwijderd werd na okselklieruitruiming o RT stijging risico lymfoedeem exponentieel o Ind Massieve invasie okselvetweefsel Adjuvante systemische therapie - Bepaald dr sterkste prognostische factoren pN status differentiatie graad tumor diameter tumor Her2 statum Vaatinvasie o Receptor status (ER/PR) o Menopauzale status/lft pt hormonale adjuvante therapie (ER/PR + tumoren) - Tamoxifen o Lang std - Aromatase inhibitoren: R+ o Exemestane o Anastrazole o Letrozole bij o Minder goede prognostische factoren o CI voor tamoxifen Endometrium proliferatie Antecedenten thrombo-embolische verwikkelingen chemotherapie - Bij o Klieraantasting o Andere ongunstige prognostische factoren - Gevolgd dr hormonale therapie als hormoonR + - Voorkeur antracycline houdend schema (ev + taxanen) o FEC100 o FAC o CAF o CEF trastuzumab (Herceptin) - Her2 + tumoren - Gedurende 1j ondersteunende R/ voor nevenwerkingen 1. anti-emetica 2. transfusie 3. groeifactoren 4. bifosfonaten 5. … beslissingen: complex NPI Lokaal gevordere tumoren (cT4,N2,3 soms ook T3) Upfront systemische therapie o Vergemakkelijkt lokale R/ o Vermindert # lokale recidieven o Geeft soms overlevingswinst (cT4d) Multidisciplinaire aanpak vanaf begin Core biopten o Prognostische factoren o R status Chemo Msl Welke o Antracycline houdend schema o Taxanen o Trastuzumab hormonale therapie Wie? o oudere ptn o wegens comorbiditeit nt in aanmerking voor chemo o EN R+ Tam of aromatase inh down-staging cT3 nt in aanmerking voor borstsparende HK goede respons toch borstsparend respons nauwezet volgen o gn respons na 3cycli chemo of 4mnd hormonaal ander schema systemische therapie einde medicamenteuze R/ lokale therapie: ifv tumorrespons o HK o RT Gemetastaseerd borstca algemene therapie Keuze bepaald door o Tumor kenm Progn factoren bepaald op CNB o Lft pt o Metastatische lokalisaties Keuze tss o Chemo o Hormonale therapie o herceptin als goede respons thv M: stabilisatie ziekte lokale borstchir overwogen lokale chirurgie nut voor hygiënische redenen o geulcereerde tumor o bloeding kwaliteit leven supportieve R/ en pijn management RT voor pijnlijke botM Osteosynthese of prothese + RT dreigende fracturen dr osteolytische botM comfort & zelfstandigheid pt Locoregionaal recidief In borst na borstsparende HK + RT z M o Mastectomie o Ev + okselevidement In thoraxwand: na mastectomie met M0 o Brede lokale excise o Ev + thoraxwandresectie & wandreconstructie o Postop: thoraxwand & parasternale klierketen bestraald Als nt voorheen Tot 50Gy Recidief in axilla met M0 o Okselevidement o Ev + RT thv axilla Aanvullende systemische therapie o Cfr prim o Mede afh v Adjuvante systemische therapie vroeger gegeven Duur gestopt In situ carcinomen en Paget vd tepel DCIS o Afh diameter letsel Borstsparend mastectomie grootcellig lobulair ca in situ o Afh diameter letsel Borstsparend mastectomie kleincellig lobulair ca in situ o nt behandeld o strikte opvolging zeker als fam gesch v borst/ovariumca resectie brede excisie lokalisatie procedure (msl nt voelbaar) tumorvrije sectievlakken obligaat na borstsparend RT na mastectomie gn RT mastectomie o grote letsels SN o Grote letsels o Letsels met massa effect ziekte v Paget Dikwijls geassocieerd met o Invasieve tumor o In situ ca R/ cfr onderliggend letsel R/ z onderliggend letsel o RT o Of Conus excisie vh tepel-areola-complex + RT Mammo: gn onderliggend letsel MRI Borstca bij de man Msl laattijdige D/ hoger stadium o Langere delay tss S/ - OZ – R/ klachten Cfr V KOZ Msl tepelretracties o Mog reeds ulceratie Nt pijnlijk Onregelm afgelijnde massa Retroareolair, soms excentrisch Msl vast aan tepel-areola-complex Regionale klieraantasting? D/: cfr V Mammo Echo CNB/FNAC Screening M R/: afh stadium Curatieve setting (M0) o Resectie tepel-areola-complex (cfr mastectomie) o + SN of okseluitruiming o Postop: RT thoraxwand & klieren thv a mammaria int o Systemische therapie cfr V FU OZ bij nt gemetastaseerde ptn regelm controle OZ Doel: o vroegtijdig nieuwe loco-regionale problemen opsporen zodat curatieve R/ o aandacht NW ingestelde R/ o laattijdige complicaties o emotionele problemen o … Frequentie o 1e 2j: om de 3mnd (soms afwisselend ZH & HA) o J3-5: om de 6mnd o >5j: jaarlijks Wat altijd o Zorgvuldige anamnese & KOZ o Levertesten o Ca2+ o CA15.3 jaarlijks o Mammo-echo o Als SN: echo axilla op indicatie (anamnese – KOZ – labo) o Rx o MRI o Scintigrafie Familiale antecedenten v borst en/of ovariumca Centrum voor klinische genetica Indicaties mutatie analyse (BRCA1-2) o >3 of 3 1e graadsverwanten met borst of ovariumca o 2 1e of 2e graadsverwanten met borst- of ovariumca & gem lft <50j o <35j met borst- of ovariumca o Man met borstkanker Pos? maatregelen o Intensieve screening v borst en/of ovarium o Chemopreventie met Tam (of aromatase inh) o Profylactische HK Mastectomie Salpingo-oophorectomie o Afh P/ gekende borstca o Familieleden predictieve testen Populatiescreening België, vooral in Vlaanderen V tss 50 & 69j om de 2j gratis mammografie o Dr erkende radiologen Hoge kwaliteitseisen Cte evaluatie o Via schriftelijke uitnodiging overheid of op verwijzing HA o 2opnamen v elke borst Schuine Cranio-caudale o 2lezingen discordantie: 3e lezing aS/ V met nl risico & neg KOZ resultaat nr HA of gynaecoloog terugroeping voor verder OZ o aanvullende diagnostische mammografische opnames strikte profiel vergrotingsopnamen Cleopatra = uitgedraaide lat opname Cleavage … o echografie ev + punctie drukken mortaliteit vergroten kans op borstsparend procedures participatiegraad uitermate belangrijk nog altijd nt optimaal in Vl