BIJLAGE I bij het besluit d

advertisement
BIJLAGE I bij het besluit d.d. 25 november 2011 tot verlenging en wijziging van de toelating
van het middel FYTHANE DG, toelatingnummer 13016 N
A.
WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT
Toegestaan is uitsluitend het gebruik als schimmelbestrijdingsmiddel:
a. in de teelt van pootaardappelen, consumptieaardappelen en zetmeelaardappelen;
b. in de teelt van winter- en zomertarwe;
c. in de teelt van appels en peren, uitsluitend na 1 mei;
d. in de teelt van zaaiuien, 1e-jaars plantuien, 2e-jaars plantuien, picklers, zilveruien en
sjalotten;
e. in de teelt van bloembollen, met dien verstande dat bij teelten op zandgronden1 de
toepassing voor zover gelegen in de bloembollenstreek2 niet is toegestaan;
f. in de onbedekte teelt van bloemisterijgewassen.
Om in het water levende organismen te beschermen is toepassing in appels en peren op
percelen die grenzen aan oppervlaktewater uitsluitend toegestaan na 1 mei en indien gebruik
wordt gemaakt van de volgende driftreducerende spuittechnieken:
*
Venturi doppen in combinatie met 1-zijdige bespuiting van de laatste bomenrij in de
richting van het perceel.
*
windhaag op de rand van het rijpad en éénzijdig bespuiten van de laatste bomenrij in de
richting van heet perceel
*
tunnelspuit.
Gebruik van dit middel in grondwaterbeschermingsgebieden is niet toegestaan in de teelt van
appels, peren en bloemisterijgewassen.
Dit middel is schadelijk voor natuurlijke vijanden. Vermijd onnodige blootstelling.
Om de vogels te beschermen is toepassing in teelt van zaaiuien, 1e-jaars plantuien, 2e-jaars
plantuien, picklers, zilveruien en sjalotten, en bloembollen, toepassing voor BBCH 40
(wanneer knol- of bolvorming begint) uitsluitend toegestaan indien een interval van 14 dagen
tussen de toepassingen in acht wordt genomen.
Om de vogels te beschermen is toepassing in teelt van bloemisterijgewassen, toepassing
voor BBCH 50 (vanaf het verschijnen van de bloemknoppen) uitsluitend toegestaan indien
een interval van 14 dagen tussen de toepassingen in acht wordt genomen.
Het is niet toegestaan dit middel door middel van een luchtvaartuig toe te passen.
Dit middel is uitsluitend bestemd voor professioneel gebruik.
Veiligheidstermijnen
1[
2
Onder zandgronden worden verstaan de volgende eenheden van de Bodemkaart van Nederland 1 : 250.000
(G.G.L. Steur, F. de Vries en C. van Wallenburg, Stichting voor Bodemkartering, Wageningen, 1985):
enkelvoudige eenheden met een kode waarin Z voorkomt;
associaties van twee enkelvoudige eenheden waarvan een of beide eenheden een code hebben
waarin Z voorkomt;
associaties van meerdere enkelvoudige eenheden met codes waarin A3 of A4 voorkomt.
Onder de bloembollenstreek wordt verstaan het gebied zoals is aangegeven in de Bodemkartering van
Nederland, nr. 58.2, deel XI (dr. K. van der Meer, 1952).
De termijn tussen de laatste toepassing en de oogst mag niet korter zijn dan:
7 dagen: voor consumptieaardappelen
28 dagen: voor appels en peren, 1e-jaars plantuien, 2e-jaars plantuien, picklers, zaaiuien,
zilveruien en sjalotten
42 dagen: voor winter- en zomertarwe
B.
GEBRUIKSAANWIJZING
Pootaardappelen, consumptieaardappelen en zetmeelaardappelen, ter bestrijding van de
aardappelziekte Phytophthora infestans.
Het tijdstip van de eerste behandeling hangt af van de ontwikkeling van het gewas en van
het weer; meestal wordt met de bespuitingen begonnen als de planten elkaar in de rij
beginnen te raken.
Afhankelijk van de snelheid van de ontwikkeling van het gewas, de weeromstandigheden en
de infectiedruk de bespuitingen om de 7 à 10 dagen herhalen. Maximaal 8 bespuitingen per
jaar
Dosering: 2 kg middel per ha.
Bij voor Phytophthora gunstige omstandigheden en/ of op vatbare rassen, na de 2de of de
3de bespuiting overgaan op een ander voor de Phytophthora bestrijding in aardappelen
toegelaten middel teneinde een goede bescherming van de knol te verkrijgen.
Winter- en zomertarwe, ter bestrijding van Septoria en bruine roest (Puccinia recondita)
Bespuitingen uitvoeren met een interval van minimaal 14 dagen gedurende de periode vanaf
BBCH 30 t/m BBCH 65.
Voor een gelijktijdige bescherming tegen meeldauw verdient het aanbeveling bij elke
bespuiting een specifiek voor de bestrijding van meeldauw in granen toegelaten middel toe
te voegen.
Maximaal 3 bespuitingen per jaar
Dosering: 2 kg middel per ha.
Appel, ter bestrijding van (Venturia inaequalis).
Toepassing: na 1 mei, tijdens en na de bloei
Dosering: 0.2% (200 ml per 100 liter water) voor watervolumes tot 1000 liter per hectare.
Voor hogere watervolumes tot 1500 liter per hectare dient de totale hoeveelheid product per
toepassing beperkt te blijven tot 2 kg/ha.
Maximaal 4 toepassingen, met een minimum interval van
o 14 dagen interval, in afwisseling met een andere fungicide 7 dagen na de
behandeling, of
o 10 dagen interval in menging met een product met een systemische werking
FYTHANE DG beschermt gedurende 7 dagen tegen schurft.
Het middel heeft een gunstig neveneffect op gewassen met mangaangebrek.
Peer, ter bestrijding van (Venturia pirina).
Toepassing: na 1 mei, tijdens en na de bloei, op percelen met ernstig mangaangebrek. Niet
toepassen op het ras Conference.
Dosering: 0.2% (200 ml middel per 100 liter water) voor watervolumes tot 1000 liter per
hectare. Voor hogere watervolumes tot 1200 liter per hectare dient de totale hoeveelheid
product per toepassing beperkt te blijven tot 2 kg/ha.
Maximaal 4 toepassingen, met een minimum interval van
o
14 dagen interval, in afwisseling met een andere fungicide 7 dagen na de
behandeling, of
o 10 dagen interval in menging met een product met een systemische werking
FYTHANE DG beschermt gedurende 7 dagen tegen schurft.
Zaaiuien, 1e-jaars plantuien, 2e-jaars plantuien, zilveruien en sjalotten, ter bestrijding van
valse meeldauw (Peronospora destructor).
Afhankelijk van de veldomstandigheden vanaf einde juni regelmatig behandelingen uitvoeren
om de 7 tot 10 dagen. Hierbij wordt tevens een goede bestrijding verkregen van de
bladvlekkenziekte (Botrytis squamosa).
Maximaal 4 toepassingen per jaar.
Dosering: 2,5 kg middel per ha.
Bloembollen, ter bestrijding van vuur (Botrytis-soorten).
Maximaal 8 toepassingen uitvoeren met 7 dagen interval.
Gebruiken in afwisseling en met aanvulling van andere toegelaten middelen tegen vuur in
bollen.
Dosering: 2 kg middel per ha bij wekelijkse toepassingen.
Onbedekte teelt van bloemisterijgewassen, ter bestrijding van Japanse-roest en
Pelargonium-roest.
Tegen Japanse-roest (Puccinia horiana) en Pelargonium-roest (Puccinia pelargonii zonalis)
om de week voorbehoedend spuiten. Zowel de onderkant als de bovenkant van de bladeren
moeten grondig bespoten worden. Zorg voor lage luchtvochtigheid in de kas.
Om een spuitrest op het oogstprodukt te voorkomen ruim (4 weken) voor het oogsttijdstip
stoppen met de bespuitingen of overgaan op andere producten.
Om de 7 tot 10 dagen spuiten. Maximaal 4 toepassingen per jaar.
Dosering: 2 kg middel per ha, wat overeenkomt met 0.3% (300 gram middel per 100 liter
water) in een maximum van 670 L/ha.
Onbedekte teelt van chrysanten, ter bestrijding van Chrysanten-roest.
Vanaf het planten in verband met de kans op het ontstaan van teveel zichtbaar residu
maximaal 4 keer voorbehoedend toepassen met intervallen van één week.
Dosering: 2 kg middel per ha, wat overeenkomt met 0.3% (300 gram middel per 100 liter
water) in een maximum van 670 L/ha.
Download