Lesontwerp Portaelschool schilderkunst Volwassenen-DKO Titel Kleurgradaties en vereenvoudigen Opdrachtomschrijving Allerlei objecten nabootsten in zoutdeeg. Het deeg maakt scherpe vormen niet mogelijk. Het deeg brengt op die manier een organische vorm weer van het object. Tijdens het nabootsten leren de leerlingen de vormen vereenvoudigen door deze te herleiden naar de basisvormen. De vereenvoudigde objecten gaan ze schilderen in gouache door enkel twee kleuren te gebruiken, nl: bruin en blauw. Alvorens te beginnen maken ze verschillende staaltjes met alle mogelijke gradaties van licht naar donker. De vereenvoudigde vormen geven ze weer in vereenvoudigde schaduwen, door de waardebepaling van de gradaties te beperken. Als voorbeeld krijgen ze afbeeldingen van bewerkte foto’s in Photoshop. In deze foto’s zijn de waardebepalingen beperkt weergegeven. Beginsituatie Volwassenen, maken kennis met verschillende mediums en technieken. Hebben geen specialisatie in een specifiek medium achter de rug. Doelstellingen Kunnen assertief handelen bij de voorbereidingen tot het schilderen. Ordenen de kleurgradaties van donker naar licht Tonen de verschillende mogelijkheden van gradaties aan. Passen alle mogelijke kleurgradaties toe van blauw en bruin. Tonen de verschillende basisvormen in een object aan. Herleiden basisvormen van hun object. Bouwen de verschillende basisvormen op tot een geheel Construeren de verschillende basisvormen tot de oorspronkelijke vorm van het object. Handelen assertief bij het zoeken naar de juiste penselen Vergelijken de waardebepaling van het object met de beperkte waardebepaling van de afbeeldingen. Passen de beperking in gradaties toe. Zijn zich bewust van de verschillende lichtbrekingen bij het draaien van het vereenvoudigd object Bouwen het beeld op in verschillende verflagen Bouwen het beeld op van de donkerste naar de lichtste kleuren. Zien in dat een penseelstreek een richting brengt. Passen de lichtsterkte van de kleur toe in hun beeld Gebruiken het licht-donker contrast in hun beeld. Zien in dat een kwaliteitscontrast ook een kleurcontrast brengt in het beeld. Passen transparante lagen toe in de achtergrond. Didactisch materiaal Afbeeldingen van objecten met beperkte waardebepaling (Photoshop), Gereedschappen en materialen Allerlei objecten om te vereenvoudigen (schelpen, doosjes, schel van krab, versierlintjes en sterren,..), zoutdeeg, grote kom, gouache, vodden, penselen, potten, papier of karton. Klasorganisatie Een grote tafel, de materiaaltafel (links of rechts van de grote tafel) en stoelen. Leerinhoud Gouache Gouache heeft dezelfde kleurpigmenten als aquarel maar verschilt zich in dichtheid omdat het gemengd is met een (zetmeel)bindmiddel (aardappelen). Gouache kan men net zoals aquarel transparant aanbrengen door te verdunnen met water, maar heeft vooral de eigenschap om de verlagen dekkend aan te brengen. Gouache heeft in dat opzicht dezelfde eigenschappen als plakkaatverf. Aangezien de dekkende eigenschap van gouache wordt het medium gebruikt om van donker naar licht te schilderen. De verf droogt vrij snel waardoor men lagen in verschillende kleuren op elkaar kan aanbrengen. Bij olieverf droogt de verf zeer traag waardoor men bij de nat in nat techniek van licht naar donker moet werken. Net zoals bij aquarel, waar de lichtste delen worden uitgespaard met de donkere kleuren. In dat opzicht is gouache een makkelijk medium. Door de dekkende en sneldrogende eigenschap van de verf kan men zeer snel foutjes verbeteren. Ook kunnen de lichtere toetsen op het vlak, in een logische volgorde, aangebracht worden, net zoals het licht op een voorwerp valt. Gradaties De gradaties van een kleur kunnen in kaart worden gebracht door alle lichtere en alle donkere gradaties van die kleur uiteen te zetten. De kleur in kwestie bevindt zich in het midden van alle gradaties en wordt als startpunt gebruikt. Links van de kleur worden alle gradaties uiteengezet die gemaakt kunnen worden met de kleur in kwestie en wit. Rechts van de kleur worden alle gradaties uiteengezet die gemaakt kunnen worden tussen de kleur in kwestie en zwart. Er kan ook een kleurgradatie gemaakt worden zonder de toevoeging van wit of zwart. Hier wordt eerder de dichtheid van de verf onderzocht door de gradatie uiteen te zetten die gemaakt kunnen worden tussen de kleur in kwestie en het verdunmiddel, hier water. Vereenvoudigen a. Vorm vormen kunnen herleid worden naar hun basisvorm, door alle details weg te laten. Basisvormn: balk, kegel, kubus, cilinder, eivorm, bol, piramide, enz. Een object kan uit meerdere basisvormen bestaan. Om deze te vereenvoudigen is het nodig eerst alle basisvormen er uit te halen, om ze dan stap per stap terug aan elkaar te voegen. b. Schaduw Een schaduw bestaat zelden uit een enkele gradatie. Dat komt omdat het licht uit meerdere stralen bestaat. Het object, die de schaduw vormt, houd maar enkele lichtstralen tegen, waardoor er een variëteit ontstaat aan gradaties in schaduwen. De vele gradaties in deze schaduw ontstaan doordat de lichtstralen telkens op een andere plaats gebroken worden. Om deze te vereenvoudigen dient men bepaalde gradaties, die dezelfde toonwaarde hebben, samen te nemen onder één gradatie. Het schaduwvlak wordt op die manier opgedeeld in verschillende ‘basis’gradaties. Gelaagdheid Met gouache verf kan je een beeld gemakkelijk opbouwen in verschillende verlagen, door de snelle droogtijd en de dekkende eigenschap van de verf. Een beeld wordt opgebouwd vanuit de donkerste kleuren, naar de lichtste kleuren. De donkerste kleur omvat het vlak waar alle schaduwgradaties in terugkomen. De volgende lagen verfijnen de gradaties door er lichtere kleuren op te zetten laag per laag. Ook de belichte kan van het object wordt van de donkerste lichtste kleur naar de aller-lichtste kleur aangebracht, laag per laag. Kleurcontrast De primaire kleuren geel, blauw en rood geven het sterkste kleur tegen kleur contrast. De werking van dergelijke zich sterk tegen elkaar aftekende kleuren is bont, luidruchtig en krachtig. Alle zuivere, dus niet met wit of zwart of grijs gemengde kleuren laten zich samenvoegen tot dergelijke kleurige contrasten. Licht-donker contrast: U kunt met wit grijs en zwart sterke licht-donker contrasten maken. Ook kunt u uit een kleur door bijmenging van wit,grijs en zwart licht-donker contrasten maken. Elke kleur heeft zijn eigen lichtsterkte. Geel en violet geven ook een licht-donker contrast. Koud-warm contrast: Uit onderzoek is gebleken dat mensen het eerder koud kregen in een blauw-groen geverfde kamer dan in een oranje-rode geverfde ruimte. Blauw-groen doet koud aan, oranje-rood geeft een gevoel van warmte. Ook gaat er van deze kleuren een ruimtelijk gevoel uit. Blauwe tinten lijken verder weg dan rode of gele. Het koud-warm contrast is dus ook een ruimtecontrast of afstandcontrast. Kwaliteitscontrast: Kwaliteit is de zuiverheid (ook wel 'verzadiging') van een kleur. De tegenstelling die we kwaliteitscontrast noemen, is de tegenstelling tussen heldere, verzadigde kleuren en doffe kleuren. Lesverloop 1. Een eigen stilleven opbouwen (45min) De objecten die ze later gaan stilleren, liggen al op tafel. Er wordt vermeld dat ze deze objecten zullen schilderen vandaag in gouache. Echter met een beperking: enkel in de kleuren blauw en bruin met het gebruik van wit. De focus zal vandaag liggen op de kleurgradaties van donker naar licht. Om de kleurgradaties te schilderen is dit gemakkelijker met een vereenvoudigde vorm. Een vereenvoudigde vorm brengt de basisvormen van het object naar voren. Omdat hier alle details ontdaan worden bij de vereenvoudiging laat dit toe om de richtingen van de vorm te bestuderen en de schaduw die daar op valt. Op die manier kunnen we focussen op de kleurschakeringen die deze vorm brengt. Een organische vorm bevat ook meer kleurgradaties dan een scherp afgelijnde egale vorm. Daarom heb ik het idee om met zoutdeeg de objecten te vereenvoudigen. Het zoutdeeg transformeert de vormen van de objecten automatisch naar een meer organische vorm, door de consistentie van het materiaal. Jullie gaan zelf deze objecten stilleren door het in zoutdeeg vorm te geven. Jullie zullen ondervinden dat het zoutdeeg een materiaal is dat scherpe kantjes automatisch afstompt. Deze opdracht is niet alleen gedacht om het object te vereenvoudigen. Door de vorm zelf te kneden en af te tasten, zal dit helpen bij het schilderen om de vorm op het tweedimensionaal vlak weer te geven. De vorm kneed je in bepaalde richtingen die je ook zal aanbrengen met het penseel. Opdracht: Vereenvoudig het object door alle basisvormen er eerst uit te halen en die nadien terug bij elkaar te voegen. Probeer in zover het mogelijk is het object na te bootsen in zoutdeeg. Bekijk de vorm in het licht en breng in het object genoeg schaduwschakeringen. 2. Kennismaking met gouache (45min) De objecten in zoutdeeg staan klaar om deze te schilderen in gouache. Door de vormen te vereenvoudigen en alle details weg te laten kunnen we ons focussen op de gradaties die het object brengt. Gouache is namelijk een medium waar je gemakkelijk een gradatie kunt opbouwen. Bij aquarel bouw je het beeld op van licht naar donker, waar je begint met de lichtste kleur en deze uitspaart met de donkere kleuren. De moeilijkheid zit hem in het uitsparen. Zodra het beeld te donker is kan men dit niet meer oplichten, omdat de verf transparant is. Bij gouache heb je dat probleem niet. Daar kan je met een lichte kleur dekkend tewerk gaan. Met gouache bouw je het beeld op van donker naar licht, waar je begint met de donkerste kleur te schilderen en laag per laag de gradaties aanbrengt met de lichtere kleuren. Zo kan je ook makkelijk een foutje wegnemen, door er terug over te schilderen. Met gouache kan je ook transparante lagen aanbrengen waarmee je een mooie kleurgradatie mee kunt maken. De grootste moeilijkheid bij gouache is om dezelfde kleur terug te maken. Bij het drogen van de verf kleurt deze donkerder dan wanneer de verf nog nat is. Dat heb je bij olieverf niet. Door de olie droogt deze ook vele trager waardoor je de kleur gemakkelijk kunt reproduceren. Bij gouache droog de verf vrij snel. Met deze eigenschap kunnen we wel de mogelijkheid nemen om met vele laagjes verf op elkaar een kleurgradatie te maken. Om jullie deze kennis te laten omzetten in praktijk is het nodig om een staaltje te maken van de mogelijke kleurgradaties de kleur blauw en bruin brengen. De gradatie vertrekt vanuit de zuivere kleur waar je rechts van de kleur alle gradaties naar wit uiteenzet en links van de kleur alle gradatie naar zwart uiteenzet. Opdracht: Maak met de kleuren blauw en bruin gradaties van licht naar donker. Er zijn twee variaties: waterig en dekkend. De kleur blauw en bruin gemengd geeft zwart. Gebruik dit bij de gradatie van elke kleur. Elke leerling krijgt een blad papier. Ze verzamelen op een schoteltje de twee kleuren en wit. Ze halen water in een potje en penselen en een vod. >>>PAUZE<<<< (20min) 3. Schilderen van donker naar licht (60min) Jullie hebben elk een bepaalde vorm voor jullie liggen. Het is nu de bedoeling dat jullie, zonder een voorschets, direct het object beginnen te schilderen op het papier. Het is de bedoeling dat jullie al schilderend de vormen verbeterd naar de juiste verhoudingen. Jullie gaan stap per stap elke kleur apart aanbrengen van donker naar licht. Dit gebeurt door heel nauwkeurig te kijken waar de verschillende schakeringen stoppen en beginnen. Jullie proberen de schaduwen op die manier te vereenvoudigden, door de waardebepalingen, die men terug vindt in het object, te beperken. Door te kijken vanuit vernauwde oogleden kan je de basisschakeringen achterhalen. Als voorbeeld heb ik enkele foto’s van objecten in Photoshop bewerkt en de waardebepaling beperkt. Dit gebruiken jullie als eikpunt voor de gradaties in de schaduw vereenvoudigd weer te geven. Opdracht: Schilder het vereenvoudigd object in verschillende kleurenlagen van donker naar licht. Geef de kleurgradaties vereenvoudigd weer door de waardebepaling te beperken (zie voorbeeld). Breng de verftoets aan in dezelfde richting die je hebt ondervonden bij het kneden. (Zoek de juiste penselen voor de gewenste toets) 4. Afwerken met kleurcontrasten en lichtpunten (30min) Nadat je je object hebt opgelicht met de lichtste kleur, kan je beginnen aan de afwerking. De achtergrond en de schaduw moeten nog aangebracht worden met de kleuren blauw en bruin. Om de juiste kleuren te bepalen, moet men dat in functie van een kleurcontrast doen. Een kleurcontrast zorgt dat het object, zonder het gebruik van wit uit de tube, een volume krijgt dat uit het blad lijkt te komen. Een kleurcontrast is letterlijk contrasteren in kleuren. Zo contrasteert blauw tegenover bruin. Het contrast kan nog hoger gaan als we deze kleuren dan ook contrasteren in licht en donker. Zo contrasteert lichtblauw nog harder met donkerbruin. Een kwaliteitscontrast is ook een kleurcontrast waarbij niet verzadigde en verzadigde kleuren een tegenstelling vormen en daarbij een contrast vormen. Opdracht: Werk je geschilderd object af door de schaduw van het object en de achtergrond te schilderen door de juiste kleurcontrasten aan te brengen. De achtergrond bouw je op met verschillende gradaties en door de verf transparant aan te brengen.