Taal en rekenen op 5 niveaus Coörd. Ned/Rek • Mede visie ontwikkelen • Beleid maken en uitvoeren Docent Ned//Rek Vakdocent Extra • • • • Voorbeeld Voorbeeld Voorbeeld Voorbeeld Voorbeeld • • • • • • • • Schoolleiding • • Visie ontwikkelen Beleid maken Vrij lezen Rekenuur Taal/rekenen onderdeel van (functionerings) gesprekken Interne training Beleidsplan maken • Aanleren Aansturen in de school Rubric schrijven maken Aanpak voor ‘lezen’ aanleren • • Gebruiken en toepassen De rol van taal en rekenen bij het leren begrijpen Grafiek (laten) uitleggen bij ak. Actuele teksten gebruiken • Meer voor excellent en achterblijvers Steun op maat met ict Met x-posters extra taken Vragen per categorie • Persoon • • • • • Concept en visie • • • Hoe houd je het proces gaande Wat is je beleid Faciliteren (scholing) en ondersteunen Organisatie • • • • nu en in de toekomst Onderliggend denken over taal en rekenen (vak, leren, plek in de school, didactiek) Sturing en stimulans (niet bij vakdocent?) • • • • Wat moet je voor iemand zijn Wat doet die persoon of juist niet. Rol en taak Welke ontwikkeling maakt die persoon door (Cbam) Weten, Kunnen, willen, doen Plan Samenwerking en afstemming tussen partijen (binnen en buiten school) taakbeschrijving Praktijk • • voorbeelden, good practice (vanuit interviews, onderzoek DUO, eigen ervaring De schoolleiding 1 De schoolleiding vervult een cruciale rol bij het realiseren van schoolbreed TVO en RBVO. Steun en betrokkenheid en erkenning van de schoolleiding zijn van groot belang. • Persoon • • • • • • • De schoolleiding is betrokken bij taal en rekenen, is lid van de werkgroepen. Erkent het belang van T&R schoolbreed en dat maakt duidelijk dat T&R alle vakken aangaan. Alles is doordrenkt van T&R Straalt uit dat T&R van belang zijn voor iedereen; voor alle leerlingen en alle docenten. Zet T&R op de schoolagenda (studiedagen) in tijd en uren en faciliteert Is zelf ook op de hoogte van wetgeving, en op globaal niveau van de inhoud van T&R, weet wat de essentie is van taal en rekenen (meer dan cijferen en spellen) Stelt ook hoge eisen aan eigen taalgedrag en rekengedrag De schoolleiding 2 • Concept en visie • • • • Is betrokken bij visieontwikkeling T&R op de school Weet hoe visie over T&R past bij (onderwijs)visie en situatie van de school Onderliggend denken over taal en rekenen (vak, leren, plek in de school, didactiek taal, didactiek rekenen) Ontwikkeling • • • • De schoolleiding kan in het begin extrinsiek gemotiveerd worden: de inspectie eist dat er aandacht is voor taal en rekenen. Door deze motivatie wordt het proces in gang gezet. Niet iedereen kan T&R docent zijn, waarom In de laatste fase is iedere docent een taalbewuste docent en een rekenbewuste docent Weet en vindt dat T&R niet alleen de verantwoordelijkheid zijn van de docent Nederlands en de docent Wiskunde De schoolleiding 3 • Sturing en stimulans • • • • • • Stelt taalwerkgroep en rekenwerkgroep in Benoemt en steunt taalcoördinator en rekencoördinator Bewaakt voortgang van ontwikkelingen T&R Geeft sturing aan taalwerkgroep en rekenwerkgroep en de taalcoördinator en rekencoördinator Faciliteert en ondersteunt scholing van de coördinatoren en docenten Organisatie • • • • is betrokken bij het opstellen van taalbeleidsplan en rekenbeleidsplan en is eindverantwoordelijke Stimuleert samenwerking en afstemming tussen partijen binnen de school Zorgt dat er een taak- en functiebeschrijving is van taalcoördinator en rekencoördinator T&R hebben in aannamebeleid (sollicitatie) en bij functioneringsgesprekken ook aandacht De schoolleiding 4 • Praktijk • • voorbeelden, good practices (vanuit interviews, onderzoek DUO, eigen ervaring) Hoewel docenten degenen zijn die TVO/RBVO daadwerkelijk gaan uitvoeren, moeten zij daarbij worden ondersteund. Er wordt gezamenlijk gewerkt aan het behalen van een bepaalde standaard en een doel, waarbij de lijn wordt uitgezet door de directie, bijvoorbeeld in de vorm van een beleidsplan. Een andere belangrijke taak van de directie is het faciliteren van de mogelijkheden om TVO/RBVO uit te voeren, bijvoorbeeld door mogelijkheden voor training of opleiding aan te bieden of docenten extra tijd te geven om TVO/RBVO op te zetten voor hun vak. De schoolleiding 5 • Vervolg praktijk Het opstellen van het rekenbeleid op het overgrote deel van de scholen wordt gedaan door een rekencoördinator. Op twee derde van de scholen is hierbij een schoolleider betrokken. De tijd die wordt gespendeerd aan de rekenwerkgroep varieert: van gemiddeld 10,1 uur op het vmbo-t tot 6,8 op mavo/havo. Een rekencoördinator krijgt gemiddeld 62 klokuren op jaarbasis, waarvan hij er per week tussen de zes (op mavo/havo) en tien (vmbo-t) besteedt. Het takenpakket van een rekencoördinator is breed en verschilt per school. Het meest wordt communicatie met de directie over rekenen genoemd (94%), maar ook het bijhouden van de ontwikkelingen op rekengebied (90%) en communicatie over rekenen met de overige medewerkers van de school (86%) zijn belangrijke taken. Naar aanleiding van de wet Referentieniveaus taal en rekenen zijn er een aantal scholen die aanpassingen in het schoolgebouw hebben aangebracht (zoals een rekenlokaal of de aankoop van informatieve posters). Dit gebeurt echter nog niet op grote schaal. Voorloper is op dit moment het vmbo breed met 8%. Taal en rekencoördinator 1 • Persoon • Expert in taal en/of rekenen m.b.t. referentieniveaus en didactiek van taalvaardigheden en rekenvaardigheden • Expert zijn in tvo en rbv0 • Visie hebben op de rol van taal en rekenen in de vakken • Procesgericht kunnen werken en denken • Overzicht hebben van geschikte activiteiten in verschillende fasen van het proces • Kunnen samenwerken • Gemotiveerd zijn om met collega’s te werken en niet bang zijn voor collega’s • Contact onderhouden met de schoolleiding • Leiden van de werkgroep taal resp. rekenen • Taalbeleidsplan opstellen en de uitvoering/activiteitenplannen sturen en monitoren • Werkgroepleden stimuleren en motiveren • Voorbeeldgedrag tonen: zelf tvo en of rbvo laten zien • Vakdocenten helpen, coachen etc. Taal en rekencoördinator 2 • Welke ontwikkeling • • • • Van ‘denken in organisatie’ ’denken in termen van leren’ Van maken van plannen coach voor collega’s Van geleerde visie beleefde visie Concept en visie • • • • Rol van taal en rekenen in de vakken is van groot belang voor het succes van de leerlingen Of: taal-en rekenvaardigheid van leerlingen is op zodanig niveau dat ze het diploma halen waar ze cognitief toe in staat zijn Tvo en Rbvo is een langdurig proces (on going process): Het is nooit af Heel goede docenten hebben aandacht voor taal en rekenen al onbewust in hun repertoire; andere docenten kunnen na de fase van bewust incompetente tvo/rbvodocent door training hun didactisch repertoire uitbreiden zodat ze bewust competente tvo/rbvo-docent worden. Taal en rekencoördinator 3 • Sturing en stimulans • Hoe houd je het proces gaande • • • • • • • Organiseren van studiemiddagen Organiseren van workshops (Korte) informatieteksten in relevante schoolpublicaties (weekbericht bijv.) Gesprekken met vakdocenten beginnen tijdens de koffiepauze Steeds nieuwe dingen bedenken/taalprikkels Good practice voorbeelden verzamelen Taal/rekenen zichtbaar maken in de school • Ontwikkelt beleid samen met schoolleiding op basis van visie • Faciliteren (scholing) en ondersteunen • Steun aanbieden aan vakcollega’s m.b.t. bijv. leesdidactiek Taal en rekencoördinator 4 • Organisatie • • • • • • Schrijft het beleid op in een taal/rekenbeleidsplan Formuleert concrete doelen voor over 3 jaar en voor morgen Is ‘spin in het web’ en werkt samen met schoolleiding en leraren Organiseert – mede – de externe toetsing Onderhoudt de contacten met PO en vervolgopleiding Blijft op de hoogte blijven van ontwikkelingen door te lezen en conferenties te bezoeken • Maakt - mede - een taakbeschrijving voor zichzelf • Praktijk • voorbeelden, good practice • (vanuit interviews, onderzoek DUO, eigen ervaring Docent Nederlands/rekenen 1 • Persoon • Informeert de taal/rekencoördinator over de lesstof die relevant is voor de andere vakken • Kan vakdocenten informeren over de aanpak van moeilijke woorden of het berekenen van procenten • Is zich – steeds meer – bewust van de specifieke rol bij het ontwikkelen van brede taal- en rekenvaardigheden in de school • Ontwikkeling: • Wil graag kennis delen, maar het wordt snel ‘opleggen’: Iedereen moet leesstrategieën toepassen • Is zich later bewust van zijn kwaliteiten en kennis en kan die op gewenste momenten inzetten • Kan antwoord geven op vragen van vakdocenten • Kan een ondersteuning zijn voor de taal/rekencoördinator Docent Nederlands/rekenen 2 • Concept en visie • Docenten Nederlands en rekenen weten dat (delen van) hun vak in andere vakken een rol spelen • In hun werk zijn ze gericht op toepassen van wat zij leren bij andere vakken • Sturing en stimulans • De docent Nederlands/rekendocent kan sturing geven aan het proces door strategieën vorm te geven voor een gezamenlijke aanpak (Hoe zet ik een onderzoeksverslag op, hoe reken ik een percentage uit) • Stimuleert door bijvoorbeeld taalkwesties te delen of veel gemaakte fouten te publiceren • • Docent Nederlands/rekenen 2 • Organisatie • De docent Nederlands/rekendocent speelt een rol bij het samenwerken en de afstemming tussen partijen (binnen en buiten school) • Praktijk Vakdocent 1 • Persoon • • • • • • Heeft kennis van TVO en RBVO Weet wat er bij andere lessen behandeld wordt (mbt RBVO/TVO) Kan lesstof en planning waar nodig hierop aanpassen Weet bij wie hij moet zijn met vragen Deelt ervaringen die hij opdoet met RBVO/TVO Ontwikkeling: • • • • in het begin worstelt de vakdocent: wat kan ik precies doen, kan ik dat wel? De docent begint met basale dingen, zoals moeilijke woorden behandelen of een grafiek maken. Een gevorderde docent kan wat er bij andere lessen behandeld wordt aan strategieën inpassen in zijn eigen lessen en heeft doelbewust aandacht voor RBVO/TVO. aan het eind speelt de RBVO/TVO-docent met de concepten: de docent heeft de vaardigheden om RBVO en TVO in te zetten geautomatiseerd en kan een inspirator zijn voor docenten. Concept en visie • Heeft een visie op de rol van taal en rekenen in zijn vak • Voelt zich verantwoordelijk voor de taal- en rekenvaardigheid van de leerlingen • Zet taal en rekenen in ten dienste van het vak: de leerling wordt door de aandacht voor taal en/of rekenen beter in het vak Vakdocent 2 • Organisatie • • • • Maakt gebruik van het vakwerkplan van de sectie Denkt van te voren na wanneer er in de les aandacht moet zijn voor TVO/RBVO Maakt afspraken met docent Nederlands/rekenen over de aanpak Zorgt voor afstemming binnen sectie/cluster Vakdocent 3 • Praktijk (uit een interview met een Natuurkundedocent) • Natuurkundedocent maakt gebruik van materiaal dat hij zelf heeft ontwikkeld/gemaakt als taalsteun (planbladen /rubric /opdrachtblad) • Het goed formuleren van de doelen en de hypothese is onderdeel van de beoordeling van een onderzoeksverslag. • Leerlingen vinden vooral het verwoorden van wat ze bedoelen lastig. Daar besteedt de docent in gesprekken en bij de begeleiding aandacht aan. • Bij rekenen gaat het bij natuurkunde vooral om het begrip van de orde van grootte, het metrieke stelsel en begrip hebben van de bewerkingen. • De vakgroep Natuurkunde moet weten wat er bij wiskunde gebeurt (en omgekeerd). Je zou als vakgroep op z’n minst kunnen afstemmen. Vakdocent 4 • Praktijk (uit onderzoek DUO) • De referentieniveaus rekenen zijn nog niet onder alle docenten bekend. Op zo'n 6% van de vmbo-t scholen en 21% van de havo/vwo's zijn een aantal docenten niet geïnformeerd over de referentieniveaus. Over de inhoud van de referentieniveaus is slechts 33% van de respondenten geïnformeerd. De redenen hiervoor lopen uiteen: op de meeste scholen hebben alleen de docenten van de relevante vakken kennis over de inhoud van de referentieniveaus, op enkele scholen is het de planning dat alle docenten hiervan op de hoogte worden gebracht. Veel respondenten geven ook aan dat er geen interesse is van docenten om hierover meer te weten te komen. Extra steun 1a voor leerlingen die extra nodig hebben (RT b.v.) omdat ze achter blijven en voor leerlingen die meer aankunnen (extra uitdaging) Achterblijvers steunen • Persoon • • • • • • RT’r, begaan met deze leerlingen Individuele steun en in kleine groepen Verbinding maken met de praktijk in de klas Handelingsplannen maken Van ‘ik vind ze zielig’ naar ‘ik daag ze uit’ Kennis van rekendidactiek, rolwisselend leren en RALFI e.d., aansluiten bij behoeften van leerlingen • Concept en visie • Verbonden met de visie van de school • Extra steun is onderdeel van totaal, dus anderen zijn op de hoogte en doen mee Extra steun 2a voor leerlingen die extra nodig hebben (RT b.v.) omdat ze achter blijven en voor leerlingen die meer aankunnen (extra uitdaging) Achterblijvers steunen • Sturing en stimulans • • • • • Contact houden met SL en docenten Leerling zelf verantwoordelijk maken en ouders medeverantwoordelijk Regelmatig meten (ook formatief) Niet: meer-van-hetzelfde Geschoold blijven en scholen in ‘omgaan met verschillen’ • Organisatie • Extra werkruimte met (digitaal) materiaal • Omschrijving van de taak: zowel t.b.v. leerlingen als t.b.v. informatie en training voor het team • Samenwerken met SL, taal/rekencoördinator en leraren • Afstemmen met PO en MBO/HBO en externe partners als leerplichtambtenaar, zorginstellingen, dyslexiecoach e.d. Extra steun 3a voor leerlingen die extra nodig hebben (RT b.v.) omdat ze achter blijven en voor leerlingen die meer aankunnen (extra uitdaging) Achterblijvers steunen • Praktijk Uit de interviews is weinig te halen over extra ondersteuning. Succesvolle praktijk is die waarin: - de extra begeleiding verbonden is met de vaklessen en lessen Nederlands en rekenen. Dat kan zijn dat de leerling in de extra les verder gaat met taken uit de vakles of andersom. - Extra begeleiding focust op een onderdeel waarin de leerling beter moet worden, b.v. lezen. Daarbij worden dan gerichte lessen gegeven. Zo kan een zwakke technisch lezer een serie lessen Ralphi-lezen doen en iemand die begrijpend lezen wil verbeteren daaraan gericht werken in een serie lessen over rolwisselend lezen. Zo kan ook taalbeheersing, rekenonderdelen op maat worden gegeven. - De leerling zelf actief is en mede het traject bepaald. Niet vóór de leerling, maar mét de leerling. - De leerling regelmatig inzicht krijgt in zijn vorderingen en zelf ook mede bepaalt of hij vooruit gaat. - De overige leerkrachten de handelingsplannen kennen en in hun eigen les differentiëren op basis daarvan. Extra steun 1b voor leerlingen die extra nodig hebben (RT b.v.) omdat ze achter blijven en voor leerlingen die meer aankunnen (extra uitdaging) uitdaging bieden • Persoon • • • • • • • • Er op uit zijn het uiterste uit leerlingen te halen Verbinding zoeken met de buitenwereld Taak: extra taken maken voor deze leerlingen Taal: heeft gesprekken met deze leerlingen Van ‘verrijkingsstof’ ‘contextrijke veelvragende taak met grote inbreng van de leerling’ Heeft kennis van bronnen en ondersteunende materialen, kan de leerling op maat uitdagen, Concept en visie • • • Visie is gebaseerd op uitdagend leren waarin taal en rekenen een rol speelt Visie is gebaseerd op uiterste uit leerlingen halen i.p.v. de externe leerdoelen halen Visie is gebaseerd op omgaan met verschillen ín de klas Extra steun 2b voor leerlingen die extra nodig hebben (RT b.v.) omdat ze achter blijven en voor leerlingen die meer aankunnen (extra uitdaging) • Sturing en stimulans • • Leerkrachten worden ondersteund in het organiseren van de lessen waarbij leerlingen extra of vervangende uitdagende taken krijgen Organisatie • • • • In het taal- en rekenbeleidsplan is ook aandacht voor excellentie De beoordeling van de extra taken is in de organisatie opgenomen De samenwerking met vakdocenten is georganiseerd Er is een taakbeschrijving voor de medewerker met deze extra taak (kan ook onderdeel zijn van steunleraar of coördinator Extra steun 3b voor leerlingen die extra nodig hebben (RT b.v.) omdat ze achter blijven en voor leerlingen die meer aankunnen (extra uitdaging) • Praktijk Er is op excellentie bij taal en rekenen nog weinig praktijk bekend. Het BHV-model voldoet hier niet. Het gaat hier om wezenlijk andere opdrachten. APS heeft voor taal en rekenen x-posters ontwikkeld. Die gaan uit van uitdagende taken. Dat betekent: Contextrijke taken, b.v. ze over meer vakken gaan Realistische opdrachten, die te maken hebben met de buitenwereld. Echte taal- en rekentaken. Cognitief complex. Ze vragen hoger orde denken en zijn multidiscplinair Presenteren voor publiek, bij voorkeur met externen.