Van Macedonië tot India: Alexander de Grote 1 Inhoudsopgave Voorwoord Kaart 1. Voorgangers 1.1 Amynthas IV 1.2 Philippus II 2. Jeugd 2.1 Jongste jaren 2.2 Macht in Macedonië en familieruzies 2.3 De moord op Philippus II 3. Acties in Macedonië en Griekenland 4. Alexander tegen Darius: de oorlog om het Perzische Rijk 4.1 De slag bij de Granicus 4.2 Veroveringen in het zuidwesten 4.3 Gordium en Tarsis 4.4 De slag bij Issus 4.5 Financiële en militaire problemen 4.6 Veroveringen in Fenicië 4.7 Syrië en Palestina 4.8 Egypte 4.9 De slag bij Gaugamela 4.10 Babylon 4.11 Persepolis en Ecbatana 4.12 Opstand bij Darius 4.13 De dood van Darius 5. De strijd tegen Bactrië en Macedonië onder druk 5.1 Achtervolging 5.2 Overgave Griekse huurlingen 5.3 Opstandig Sparta 5.4 Uitwerkingen van de slag bij Gaugamela 5.5 Verzet neergeslagen door Antipater 5.6 Vertraging van nieuwe plannen 5.7 Satibarsanes 5.8 Opstand van Satibarsanes 5.9 Aziatisch gedrag 5.10 Crisis bij de officieren 5.11 De rechtszaak 5.12 Winterstop 5.13 Bactrië verder in 5.14 Met slechte omstandigheden naar de Oxus 5.15 De Oxus over 5.16 Bessus gevangen genomen 5.17 Verovering van bergvestigingen 5.18 Opstand van Spitamenes Pag. 4 Pag. 5 Pag. 6 Pag.7 Pag. 8 Pag. 10 Pag. 11 Pag. 12 Pag. 13 Pag. 14 Pag. 16 Pag. 17 Pag. 18 Pag. 19 Pag. 20 2 5.19 Cyroplis Pag. 21 5.20 Marakanda en de Scythen 5.22 De slag bij de Jaxartes 5.23 Sogdiana 5.24 Zariaspa Pag. 22 5.25 De dood van Kleitos Pag. 23 5.26 Alexanders rouw 5.27 Spitamenes valt weer aan Pag. 24 5.28 Nautika, Oxyartes en Roxane 5.29 De burcht van Choriënes Pag. 25 6. India en terugtocht naar Perzië 6.1 Vertrek uit Alexandrië aan de Kaukasus 6.2 Tacsjalica en Alexander gewond 6.3 Bloedbad onder de vluchtelingen Pag. 27 6.4 Massaga en koning Porus 6.5 Het leger wil naar huis Pag. 28 6.6 Terugtocht Pag. 29 7. De laatste tijd van Alexander en wat erna gebeurde 7.1 De trouwerij met Roxane 7.2 Oproer onder de Macedoniërs 7.3 Vergeving Pag. 30 7.4 Hephaestions dood 7.5 Nieuwe plannen en Dionysos 7.6 Alexanders dood Pag. 31 7.7 Doodsoorzaak en begraafplaats 7.8 Opvolging Pag. 32 Deelvragen 1. Hoe werd het Macedonische leger ingedeeld en wat voor soldaten had men? 2. Hoe werd het rijk verdedigd? 3. Wat voor kwaliteiten had Alexander zelf? Pag. 33 Hoofdvraag: Hoe heeft Alexander zijn rijk kunnen veroveren en weten te behouden? Pag. 35 Bronnenlijst Pag. 36 Nawoord Pag. 37 3 Voorwoord Ik hou mijn verbredingsproject over Alexander de Grote omdat ik me interesseer in geschiedenis, en dan met name de Klassieke Oudheid. Ik besloot het over Alexander de Grote te doen omdat ik van mijn vader een boek over Alexander had gekregen. Ik wist wel een paar dingen over Alexander, zoals bijvoorbeeld de Gordiaanse knoop en de stichting van Alexandrië, maar ik wil me graag nog wat extra verdiepen in de militaire prestaties van de Macedonische koning. Ik wil vooral onderzoeken hoe Alexander zijn grote rijk veroverd heeft en zijn leger organiseerde. Dit vooral omdat ik wil weten hoe hij in de tijd waarin reizen te paard nog de snelste manier was. Als men dan een rijk wilde veroveren was men jaren bezig, en als er een opstand kwam kon je misschien niet eens snel genoeg bij de opstandelingen zijn om ze nog goed te kunnen verslaan. En dan ook nog eens een leger van minstens 10.000 man bij je hebben, dat kan nog aardig lang duren. Als men dat dan ook nog eens wil behouden, hoe wil je dat ooit voor elkaar krijgen? Als je het rijk dan ook nog wilt behouden moet dat een zeer moeilijke klus geweest zijn. Vanwege deze vragen is mijn hoofdvraag dan ook: hoe heeft Alexander zijn rijk kunnen veroveren en behouden? Mijn deelvragen nemen elk ook een deel van deze vragen op zich: Hoe werd het Macedonische leger georganiseerd en wat voor soldaten had men? Hoe werd het rijk verdedigd? En als laatste: Wat voor kwaliteiten had Alexander zelf? Ik hoop bij het maken van het werkstuk veel te leren en meer te weten te komen over Alexander de Grote. 4 Kaart 5 1. Voorgangers 1.1 Amynthas IV In 359 v. Chr. was Amynthas IV koning van Macedonië. Amynthas was op zeer jonge leeftijd koning geworden omdat zijn vader, Perdikkas III, tijdens een gevecht tegen de Illyriërs was gedood. Zijn oom en de broer van zijn vader, Philippus, werd zijn regent. Datzelfde jaar nog benoemde hij zichzelf tot koning van Macedonië. Vrijwel meteen werd hij erkend door de Macedonische Volksvergadering en gekroond tot koning Philippus II van Macedonië en was Amynthas dus van de troon gestoten. Om Amynthas toch tevreden te houden mocht Amynthas trouwen met de dochter van Philippus. 1.2 Philippus II Op dit voor Macedonië cruciaal moment toonde Philippus een kundig strateeg, bestuurder en diplomaat te zijn. Hij maakte een eind aan de invloed van lokale machthebbers, creëerde een sterk centraal bestuur, versloeg na een aantal veldslagen alle indringers en slachtte de ook in Macedonië binnen gevallen Illyriërs compleet af. Ook slaagde hij erin het noorden en andere grensgebieden weer bij zijn rijk te voegen , zorgde dat de schatkist weer gevuld werd en dat zorgde voor een grote economische bloei, dus kortom: Hij maakte een einde aan de Macedonische chaos en Macedonië werd machtiger dan ooit tevoren. Hij organiseerde een groot leger bij elkaar en overwon Illyrië, het toen sterk verzwakte rijk van de Odrysen, alle andere Thracische stammen en een hele hoop andere Balkanvolken. Zijn rijk liep toen van de Adriatische kust tot de rivier de Donau. Tenslotte probeerde hij de door onderlinge oorlogen sterk verzwakte Grieken te verslaan. In 346 v. Chr. was het hem gelukt een groot deel van Noord-Griekenland te onderwerpen. Toen probeerde hij Athene , Philippus II Achaea, Thebe en Boeotië te onderwerpen. In 338 v. Chr. trok Philippus samen met zijn zoon Alexander (Daar hebben we hem!) op tegen de verenigde Griekse legers. In de Slag bij Chaeronea doodde hij bijna het hele Griekse leger waarvan slechts een miniscule groep van ontsnapte. Hij hoefde alleen maar de Griekse steden te belegeren en het was gebeurd met de stadstaten, maar tegen zijn gebruiken in verenigde hij ze in de Korinthische Bond. Alleen Sparta weigerde het verbond te erkennen. Philippus werd de hegemon.(de opperbevelhebber) Als hegemon gaf hij de opdracht de Perzen aan te vallen. Officieel was dit als wraak voor de Perzische oorlogen (ronde 5e eeuw v. Chr.) maar zijn eigenlijke doel was om de Ionische steden onder zijn invloed te laten brengen. Even later liet hij drie van zijn generaals een andere invasie doen, wat mislukte door een tegenaanval van Memnon van Rhodos. Hij bereidde een andere invasie voor maar hij werd vermoord. (Meer hierover in het volgende hoofdstuk.) 6 2. Jeugd 2.1 Jongste jaren Alexander is geboren op 21 juli 356 v. Chr. als zoon van de Macedonische koning Philippus en de koningin Olympias in de plaats Pella. Sommige mythen zeggen ook wel dat hij is verwekt door de Griekse oppergod Zeus, die toen was verschenen in de gedaante van een slang, een dier dat vaak bij Olympias in bed lag. Daardoor zou hij zich later vaak “zoon van Zeus” noemen. Hoe dan ook, Philippus behandelde hem als zijn eigen zoon. Hij gaf hem een leraar; Leonidas. Toen Alexander 13 was kreeg hij zijn paard Bucephalus. Als dit paard later dood gaat, sticht Alexander er zelfs een stad voor: Bucephala. Alexander kreeg op veertienjarige leeftijd de bekende filosoof Aristoteles als privéleraar. Daarvoor reisde hij naar Mieza. Aristoteles gaf hem een versie van de twee bekendste boeken van de Griekse dichter en zanger Homerus, de Ilias (gaat over de Trojaanse oorlog) en de Odyssee. (over de terugreis naar huis van Odysseus, die terugkwam van de Trojaanse oorlog) Deze twee boeken zou Alexander de rest van zijn leven overal mee naar toe nemen. Deze twee bleven lang vrienden, totdat Aristoteles’ neef stierf verdachte deze Alexander hem ervan dat hij hem vergiftigd had. Alexander en Aristoteles Hiermee kwam hun vriendschap ten einde. Alexander had door Aristoteles wel een grote belangstelling voor filosofie gekregen en liefhebberij voor poëzie, met name Homerus. 2.2 Macht in Macedonië en familieruzies In 340 v. Chr. –Alexander was toen 16- vertrekt zijn vader naar de Bosporus en de Donau om daar zijn macht uit te breiden. Alexander krijgt tijdelijk de macht over Macedonië. Kort na het vertrek van Philippus weet hij een opstand in Thracië neer te slaan. Tijdens deze gebeurtenis laat hij zien politiek en militair al erg bekwaam te zijn. Hij had goeie kanten, maar ook zijn slechte. Hij werd namelijk nogal snel boos. Zo scheidde zijn vader bijvoorbeeld van zijn moeder Olympias omdat hij een andere vrouw had gevonden waar hij mee wilde trouwen. Ze heette Cleopatra, een Macedonische. Tijdens de bruiloft riep zijn oom door de zaal: “Cleopatra zal Macedonië een echte troonopvolger bezorgen!” Daarmee trapte hij Alexander keihard op de tenen, figuurlijk dan. Alexander riep woedend uit: “Je noemt me in het openbaar een bastaard!” en gooide een beker wijn naar zijn dronken oom. Philippus sprong op, trok zijn zwaard en liep op Alexander af. Hij had hem kunnen doden als hij niet zo stomdronken was geweest en op de grond was neergevallen. Daardoor had Alexander genoeg tijd om weg te komen. Ook zou hij nog gezegd hebben: “Daar ligt de man , die de oversteek van Europa naar Azië wil maken, maar niet eens van de ene naar de andere tafel kan oversteken!” 2.3 De moord op Philippus II In 336 v. Chr. word zijn vader vermoord door Pausanias, een lijfwacht van zijn vader, als Philippus een feest viert ter ere van zijn vertrek naar Azië, waar hij de Perzen een lesje wil gaan leren. Philippus stierf ter plaatse. Pausanias wist nog weg te komen, maar werd opgepakt door andere lijfwachten en gedood. Na de moord riep Antipater, een belangrijke diplomaat, Alexander als eerste uit tot koning. 7 Alexander had toch nog wat concurrentie, namelijk van Amynthas. Amynthas was de koning waar Philippus regent van was en afgezet had om zelf koning te kunnen worden. Enkele dagen later riep de volksvergadering Alexander uit tot koning. 8 3. Acties in Macedonië en Griekenland “Nu Philippus vermoord is krijgt Macedonië vast de macht niet meer over de Korinthische Bond”, dachten de Griekse stadstaten. Toen moest hij nog een paar veldslagen voeren om de complete macht over het land dat zijn vader veroverd had te krijgen. Thessalië wilde hem en zijn leger geen doorgang geven naar het zuiden. Tussen de gebergtes van Ossa en de Olympus stond een sterke legermacht om de Macedoniërs tegen te houden. Alexander liet echter een pad maken aan de zeekant van de Olympus. Bij onderhandelingen over de doortocht kwamen de Thessaliërs erachter dat er een aardig sterke legermacht achter hun stond. Toen ze daar achter kwamen namen ze Alexander ook aan als hegemon –De opperbevelhebber van de Korinthische Bond- . Daarna trokken ze verder naar het ook opstandige Thebe dat het daar gelegerde Macedonische troepenmacht had verdreven. Thebe was zo verbaasd dat hij er zo snel was dat ze het goed vonden dat de troepen terugkeerden en ze namen Alexander aan als hegemon. Athene stuurde een paar mensen naar Alexander en betuigde spijt te hebben dat ze Alexander niet gelijk hebben aangenomen als hegemon. Hierop riep Alexander de Korinthische Bond bijeen en hij werd officieel tot hegemon benoemd door de vergadering. Ook beloofde de Bond de stadstaten steun in de oorlogen tegen de Perzen. Alexander trok nu naar het noorden om de dreiging van Illyrië en Dardanië weg te nemen. Hij versloeg ze en trok weer met hoge snelheid naar het zuiden, want Thebe was weer in opstand gekomen. Hij versloeg ze en verkocht de bevolking als slaaf. Het rijk dat zijn vader had veroverd was nu ook van hem. 9 4. Alexander tegen Darius: de oorlog om het Perzische Rijk 4.1 De slag bij de Granicus In 334 v. Chr. begon Alexander zijn veldtocht tegen Perzië, een karwei dat zijn vader eigenlijk al had willen doen, maar waar het er nooit van gekomen was vanwege de oorlogen in Griekenland en in de Balkan. Antipater, de man die hem als eerste benoemde tot Macedonische koning, kreeg de leiding over Macedonië en de Korinthische Bond. Het Macedonische/Helleense (Griekse, het Griekse woord Hellas betekent Griekenland) leger bestond uit ongeveer 35.000 man, waaronder 5000 cavaleristen en 30.000 infanteristen. Er trokken ook oppassers voor de cavaleristen mee, die ook allemaal op paarden reden. Elke cavalerist had dan ook nog eens een “bagagepaard”. Als je dit allemaal bij elkaar optelt had je al 15.000 paarden nodig. Daar zijn nog geen eens de paarden voor de infanterie bij opgeteld, die ook zijn bagage op paarden vervoerde. Met dit leger trekt Alexander de Hellepoort over, een zeestraat in het noordwesten bij de tegenwoordige Dardanellen in de buurt van het tegenwoordige Turkije. Bij de rivier de Granicus kwam het tot een eerste treffen tussen de Macedoniërs, Grieken en de Perzen. De Perzen hadden zich opgesteld aan de overkant van de rivier, zodat de Mozaïek van de slag bij de Granicus Macedoniërs en Hellenen kwetsbaar waren als ze de rivier wilden oversteken. De Hellenen en de Macedoniërs hadden er net een lang reis op zitten. Alexander had twee keuzes: of wachten tot de volgende ochtend, of gelijk aanvallen met de elitetroepen. Hij koos voor het laatste. Alexander nam de leiding over de aanvallende troepen, zijn generaal Parmenion over de defensieve troepen. Alexander kiest ervoor in het centrum van de Perzische troepen aan te vallen. Het lukt om de rivier over te steken. Er volgt een harde en verbitterde strijd. Een tijdje later gaan de Perzen massaal op de vlucht. De Griekse troepen die de Perzen gehuurd hadden mengden zich niet in de strijd, maar laten zich ook niet mee slepen door de vluchtende Perzen. Als ze even later de Macedoniërs treffen volgt er een enorme slachting onder de Grieken. Slechts 2000 van de 20.000 huurlingen overleven het. Zij worden opgepakt en naar de Macedonische mijnen gestuurd om daar te werken. De eerste veldslag in Klein-Azië (Het tegenwoordige Turkije) werd een groot succes voor Alexander en zijn troepen. 4.2 Veroveringen in het zuidwesten Alexander trekt nu naar het zuidwesten. Hiervoor heeft hij 2 redenen: een politieke; de Helleense steden in Klein-Azië bevrijden van de Perzen, en een strategische; de havensteden herbergen de sterke Perzische vloot. Tijdens de tocht krijgt hij weinig tegenstand. De meeste steden geven zich al over voor dat er gevochten is. In veel veroverde steden stelt hij een democratisch systeem in. De organisatie van het bestuur laat hij vaak hetzelfde, hoewel er wel andere leiders worden benoemd in sommige plaatsen, en de belasting blijft ook hetzelfde. Hierdoor word hij erg geliefd bij de bevolking en erkend als koning. In de enige twee steden (Milete en Halicarnassus) waar de Perzische troepen verzet bieden, worden ook al snel verdragen gesloten. De Helleense huurlingen neemt Alexander op in zijn leger. 10 4.3 Gordium en Tarsis In de winter van 334 op 333 trekt hij op naar Gordium, een stad die op ongeveer 70 á 80 km van Ankara ligt. Tegenwoordig heet het Yassihöyük. Onderweg komt hij wat stammen tegen die hij gemakkelijk verslaat. Midden in de winter slaat hij een kampement op bij Gordium om te wachten op het voorjaar. In het paleis van de overleden koning Midas bevond zich een knoop aan de koningswagen. Wie deze zou kunnen ontwarren word volgens de legende koning van Azië. Het enige probleem was dat je het begin en het einde niet kon zien. Daarom bedacht Alexander dat hij het alleen kon loskrijgen door het volgende: Hij pakte zijn zwaard en met één gerichte slag hakte hij de knoop gewoon door. Hiervan komt ook de uitspraak de Gordiaanse knoop doorhakken. De Gordiaanse knoop wordt doorgehakt. Als het voorjaar van 333 v. Chr. is ingevallen trekt hij in hoog tempo verder. Met wat kleine opstootjes tegen stukjes van het Perzische leger en nomadenstammen gebeurt er niet zo heel veel. Aangekomen in Tarsis, de plaats waar de apostel Paulus later geboren zou worden, wordt Alexander erg ziek, waarschijnlijk was het een longontsteking. Door goede zorg van zijn lijfarts Philippus herstelt hij snel. Als hij weer beter is splitst hij zijn leger om het gebied snel in zijn macht te krijgen. Na een aantal simpele overwinningen besluit hij een groot godsdienstig feest te organiseren. Volgens enkele geschiedschrijvers was de opperkoning Darius III, in Perzië had je meerdere koningen en een opperkoning –de belangrijkste- , bezig een enorm leger van meer dan 600.000 man aan het bouwen. Met dit leger trok hij naar het westen, Alexander tegemoet. De weg van Tarsus naar Efeze die Alexander volgt is een soort flessenhals tussen zee en bergen. Op dat punt laat hij één van zijn beste generaals achter met een aantal soldaten om de weg naar het Midden-Oosten open te houden. 4.4 De slag bij Issus In Cicilië, vlakbij Issus kwam het tot een 2e grote veldslag tussen de Perzen en het Griekse/Macedonische leger. Darius heeft zich opgesteld op een vlakte van zo’n 4 km breed. Alexander viel weer aan met zijn elitetroepen en probeerde Darius zelf te pakken te krijgen, maar toen Alexander naar zijn idee te dichtbij kwam, vluchtte hij weg. Samen met hem vluchtten veel Perzen ook weg. Veel Perzen en paarden kwamen tijdens de vlucht om. Ondanks de achtervolging slaagt Alexander er niet in Darius te pakken te krijgen. Wel verovert hij een Perzisch kamp waar zich veel schatten bevinden en krijgt hij de moeder, vrouw en kinderen van Darius te pakken. 4.5 Financiële en militaire problemen Het leger trok naar het zuiden. Ondertussen was het leger van Alexander wel een stuk kleiner geworden omdat er veel gewonden waren die achter moesten blijven of weer terug naar Macedonië. Parmenion, die met een deel van het leger het land ingetrokken was heeft ondertussen Damascus veroverd, waar de oorlogskas van de Perzen zich bevind. Nu zijn de financiële problemen van Alexander opgelost, want zijn geld voor de veldtocht was ook al bijna op. Nu hij ook huurlingen in dienst kan nemen, doet hij dat ook. Ook een groep Griekse huurlingen uit het leger van Darius neemt hij in zijn leger op. 11 4.6 Veroveringen in Fenicië Alexander gaat naar Fenicië, Tyrus om precies te zijn, waar een groot deel van de Perzische vloot zich bevindt. Deze stad bevond zich niet op het land maar op een eiland en was omgeven door een hoge en sterke muur. Men kon de stad alleen binnenkomen door de noordelijke of de zuidelijke haven. Alexander zag in dat hij een zeeslag zou verliezen, dus moest hij een andere oplossing vinden. Dat werd een dijk waar maanden aan gewerkt werd en het eiland met het land zou moeten gaan verbinden. Op deze maar liefs 600 meter lange dijk konden de belegeringswerktuigen en manschappen in de buurt komen. Hij liet stenen halen uit oude ruïnes en hout uit de bossen van Libanon. De boten van Alexanders vloot die niet nodig waren voor het vervoer liet hij de havens afsluiten zodat er geen voorraden in de stad zouden kunnen komen. De dijk werd enkele keren verwoest en de Macedoniërs werden voortdurend bestookt door brandende projectielen, maar uiteindelijk kwam de dijk af. De belegeringstorens werden naar de muren gerold, maar de mannen uit Tyrus hadden ook niet stilgezeten. Zij hadden houten torens gebouwd, waardoor de Macedonische belegeringstorens te kort bleken en nutteloos werden. Na zeven maanden werd de zuidelijke helft van de haven veroverd en werd er een bres geslagen in de muren. 10.000 mensen werden vermoord en de overige 30.000 werden verkocht als slaaf. 4.7 Syrië en Palestina Tijdens het beleg kreeg hij een vredesaanbod van Darius. Hierin kreeg hij een hoog losgeld voor de gevangengenomen familieleden van Darius, de hand van zijn dochter, al het land tot aan de rivier de Eufraat en vriendschap en bondgenootschap. Ondanks aandringen van zijn vrienden slaat hij dit aanbod af. Na het horen van dit bericht begint Darius weer met het opbouwen van een leger. De soldaten echter vinden dat ze nu wel erg ver van huis zijn en voelen geen verbondenheid meer met hun familie. Alexander trekt verder naar Syrië en Palestina. De enige stad die verzet biedt was Gaza. De vesting, gelegen op een berg, geeft zich na 2 maanden van beleg over. Ook deze keer treedt hij hard op. De mannen worden allen gedood en alle vrouwen en kinderen verkocht als slaaf. Op dit soort momenten lijkt hij wel een gek die woedend wordt als een stad zich niet gelijk overgeeft. 4.8 Egypte Hij trekt weer verder naar Egypte, waar hij binnengehaald word als de bevrijder. Zonder een slag of stoot heeft hij dit land veroverd en door de priesters wordt hij benoemd als farao. Hij geniet hiervan en erkent op Helleense wijze alle Egyptische goden. Net zoals Perzische voorgangers bewijst hij veel eer aan Apis, een verschijning van de god van de stad Mempis; Ptah. Diep in de woestijn bevind zich een beroemd Egyptisch orakel bij de zuidelijke stad Siwa, in een oase. Een orakel was een priester of ander persoon die vragen kreeg voorgelegd van de mensen, waar hij dan vaak een raadselachtig antwoord op gaf. Dit orakel van de god Amon gaf zijn antwoorden in het Grieks, daarom werd het ook wel het orakel van Zeus-Amon genoemd. Hij werd begroet door de priester die tegen hem wilde zeggen: “Mijn zoon” , maar hij versprak zich waardoor het leek alsof hij zei “Zoon van Zeus”. Bij de Nijl-Delta ziet Alexander een eiland: Pharos. Hierop sticht hij een stad die hij vernoemd heeft naar zichzelf: Alexandrië. Hij gaf de Helleense architect Dinocrates opdracht de stad te bouwen en 12 liet zijn soldaten met meel de omtrekken voor deze te stichten stad trekken. Er kwam een grote groep vogels die van het meel aten. Volgens de ziener Aristandrus betekende dit dat de stad een grote welvaart en uitgebreide handel zou krijgen. De bevolking van de stad nam verbazingwekkend snel toe. De handel van de stad verbond het westen later met het verre oosten. Het werd een bakermat voor de samensmeltende wereldbeschaving en literatuur. Tegenwoordig is deze stad nog steeds één van de belangrijkste steden van Egypte. 4.9 De slag bij Gaugamela Alexander vertrok weer uit Egypte, terwijl hij een grote troepenmacht, vloot, aangepast bestuurssysteem en een andere satraap (De leider van een gebied) achterliet. Hij stuurt ook een vloot naar Antipater in Macedonië, want de Spartanen doen weer is moeilijk en wat andere volken willen ook weer onafhankelijk worden. Alexander trekt naar Fenicië, en even later weer verder Perzië in. Op 1 oktober 331 kwam het tot een 3e grote veldslag tussen de Macedoniërs, Hellenen en Perzen. Een veldslag die later bekend zou staan als de slag bij Gaugamela. Het werd de cruciale slag voor het Perzische deel van Darius’ rijk, als (het oorspronkelijke deel van waaruit het hele rijk ontstond) Perzië niet volledig ingelijfd wilden worden bij het Macedonische rijk. De Perzen hadden een groter leger, ze hadden namelijk tussen de 160.000 en 290.000 man tot hun beschikking, hoeveel was niet precies bekend. Bij de Macedoniërs had men zo’n 47.000 man. Toen het nog donker was bood Darius Alexander een grote geldsom aan om de vrede te bewaren. Pamenion, één van zijn beste generaals, zei: “Ik zou het aanpakken als ik u was.” Waarop Alexander antwoordde :”Ik ook als ik u was.” Toen Darius het bericht van de afwijzing ontving organiseerde hij zijn leger, waarvan 6000 Griekse huurlingen zijn persoonlijke lijfwacht waren. Deze veldslag was waarschijnlijk de eerste keer dat een Europees leger kennis heeft gemaakt met oorlogsolifanten. De soldaten waren zo bang voor deze dieren dat Alexander offerde aan Phobos, god van de angst. De olifanten hebben geen grote rol gehad in het gevecht. Bij zonsopgang stelde Alexander zijn leger op. Het gevecht begon. Na een tijd vechten brak de Perzische cavalerie door de Macedonische linkerflank, waar Parmenion het bevel over had. Even later brak Alexander door de Perzische linies, omdat hij Darius te pakken wilde krijgen. In deze tijd gold het nog dat de strijd voorbij was als de koning gepakt was, net zoals bij schaken. Toen de twee koningen elkaar troffen werd het gevecht nog heftiger. Een speer van Alexander trof de wagenmenner van Darius, die van de wagen viel. De Perzen om Darius heen riepen het uit, waardoor de Perzen verder weg dachten dat Darius dood was neergevallen. De Perzen vluchtten weg waardoor het hele leger uit elkaar viel. Het Macedonische leger kwam nu Slag bij Gaugamela van twee kanten, en Darius werd erg bang. Hij vluchtte ook door Jan Brueghel de Oude, 1602 en wist te ontkomen. Toen Alexander hoorde dat Parmenion het erg lastig had en bijna van drie kanten werd aangevallen, besloot hij hem te gaan helpen. Toen hij daar aankwam waren die Perzen ook al aan het vluchten. Toen ze het nieuws dat de Perzen op de vlucht waren geslagen hoorden vluchtten zij ook weg. 13 4.10 Babylon Terwijl Alexander verder trekt richting Babylon is Darius bezig een nieuw leger op te bouwen in Medië, het andere deel van zijn rijk in het Iran van nu. Hij heeft besloten eerst de kern van Perzië te veroveren, en dan Darius en de Meden een lesje te leren. In Babylon word hij met gejuich onthaald. Hij blijft tot de winter in Babylon, waar hij de bestuursvorm niet aanpast, maar wel een andere satraap benoemd, genaamd Mazaeus. Deze man was eerst opgenomen in het leger van Darius. Verrassend, maar ook wel begrijpelijk. Hij had door dat hij rekening moest houden met gewoonten en mensen in het buitenland. Een klein tijdje later zullen zijn soldaten bijvoorbeeld ook uniformen gaan dragen die lijken op die van de Perzen, omdat het een heel ander klimaat is in Azië dan in Europa. 4.11 Persepolis en Ecbatana Even later vertrok hij naar de hoofdstad van de Perzen: Persepolis. Daar bezoekt hij het graf van de stichter van het Perzische Rijk: Cyrus. Als hij even later weer bij het paleis van de Perzische koningen komt steekt hij het paleis in de brand. Dit was het teken dat de wraak tegen de Perzen ten einde was gekomen. De rest van de winter blijft hij in Persepolis. Als de winter voorbij is gaat hij naar Ecbatana, waar Darius bezig was met het opbouwen van zijn leger. Daar blijkt hij niet te zijn. Darius was al naar het oosten van Bactrië, het gebied waar Ecbatana in lag. Hij wilde overal waar hij langs kwam verwoesten, zodat de Macedoniërs er wel vanaf moesten zien om hem te achtervolgen. Zijn harem, schatten en andere kostbaarheden had hij al naar Ragae gestuurd. Voordat hij weer weg gaat regelt Alexander wat dingen in de stad en stelt Oxydates aan als satraap over Medië. Om te voorkomen dat Darius Babylon aan zou vallen, trekt hij weer verder naar het noordwesten. Darius zat dus in het oosten. 4.12 Opstand bij Darius Er waren inmiddels al heel wat mensen overgelopen naar het leger van Alexander en natuurlijk zouden steeds meer personen dat gaan doen. In een krijgsraad die Darius hield bleek bovendien dat er een complot tegen hem gesmeed werd. Één van zijn officiers, Nabarsanes, wilde een andere officier, Bessus –Familie van Darius- , op de troon krijgen en liet Darius weten dat hij af moest treden. Darius werd zo woedend dat hij Nabarsanes bijna neerstak. Nabarsanes vertrok met zijn troepen uit het kamp, wat Bessus ook deed met zijn Bactrische troepen. (Ja, Bactrië was veroverd, maar de troepen hoorden nog wel bij Darius’ leger.) Ook de legers van Drangiana en Arachosië vertrokken onder leiding van Barsaentes en het leek alsof er een enorme muiterij ontstond binnen het leger van Darius. Omdat hij gewoon niets ander kon doen riep Darius de opstandige officieren bij elkaar en zei dat hij ze zou vergeven als ze weer terugkwam. Nabarsanes en Bessus keerden terug bij Darius. 4.13 De dood van Darius De volgende dag vertrokken ze naar Thara, terwijl er een dreigend sfeertje hing. Die nacht namen enkele officieren onder leiding van de drie opstandige officieren Darius uit zijn tent mee en sloten hem in de boeien. Hun plan was Darius aan Alexander uit te leveren en zo hun eigen vrijheid te kopen. Het hele leger viel hierdoor uiteen. Toen Alexander te horen kreeg dat Darius gevangengenomen was en met Bessus en Nabarsanes op weg naar Bactrië besloot hij met een kleine groep verder te gaan en de rest maar op langzamer tempo moest volgen. Toen hij onderweg was 14 gunde hij zichzelf en zijn mannen bijna geen rust. Ondertussen wist hij ook dat Bactrië en Perzië Bessus aangenomen hadden als koning en Bessus Darius wilde uitleveren voor het oostelijke deel van het rijk. Als hij daar niet op in zou gaan zou hij een groot leger op de been brengen en proberen het hele rijk proberen te veroveren. Toen Alexander met een nog kleinere groep mannen en nieuwe paarden de karavaan van Bessus aanviel doorboorden Bessus en Barsaentes Darius en maakten zich uit de voeten. Al snel overleed Darius. De Macedoniërs vonden het lichaam en Alexander bedekte het lichaam met zijn eigen purperen mantel. Het lichaam werd bijgezet in het koninklijke graf van Perzië. 15 5. De strijd tegen Bactrië en Macedonië onder druk 5.1 Achtervolging Het was nodig dat Bessus gepakt werd als Alexander niet het koningschap over het uitgestrekte Macedonië, Griekenland, Perzië, Medië, Bactrië en zo kun je wel doorgaan niet wilde verliezen. De Macedoniërs die met het groepje van Alexander meewaren hadden het heel zwaar. Maar desondanks schijnt het dat ze dit gezegd hebben:”Breng ons waarheen u wilt. Wij zijn niet uitgeput en hebben geen dorst. Wij zijn geen sterfelijke mensen meer als u onze koning bent.” Bessus was weer in de richting van Bactrië gevlucht, Nabarsanes met de rest van zijn ruiters naar Hyrcanië. Hun plan was om het Perzische koningshuis in tenminste het oosten te behouden en uit hun midden een nieuwe opperkoning te kiezen. Toen Alexander en die troepen die hij bij zich had in Zadracarta aankwamen, ten noordwesten van de plaats waar Darius vermoord was en over de bergen, kwam er een boodschapper van Nabarsanes dat hij zich af wilde keren van Bessus en zich overleveren aan de genade van Alexander. Ook enkele andere Perzen kwamen bij Alexander met dezelfde boodschap. Ze werden allemaal met respect behandeld. Autophradates kreeg zelfs zijn satrapie Tapurië weer terug, net zoals enkele anderen. 5.2 Overgave Griekse huurlingen De Griekse huurlingen die in dienst waren geweest van de Perzen kwamen ook onderhandelen over hun overgave. Alexander vond hun misdaad, als Griek tegen Grieken vechten, te groot om er te veel in toe te geven. Ze moesten zich volledig overleveren aan de straffen van de Macedoniërs. De huurlingen die al voor de Korinthische Bond in dienst van de Perzen waren werden vrijgelaten en mochten doen wat ze wilden. Maar de huurlingen die na de Bond in dienst gingen moesten als ze vrij wilden blijven dienst nemen in het leger van Alexander. Andronicus werd hun commandant. 5.3 Opstandig Sparta Toen Alexander bezig was in Azië werd het bestuur in Macedonië behoorlijk onder druk gezet. In 333 v. Chr. ,tegen het eind van dat jaar, had Agis van Sparta zijn broer Agesilais Kreta laten bezetten in overleg met de Perzische vloot die daar nog in de buurt was. Gelukkig voor Alexander deed Athene niet mee, dat toen nog aardig wat op zee te vertellen had. Daardoor konden de Perzen en Spartanen niet Amphoterus en Hegelochus aanvallen. Die twee hadden eerder de eilanden in de Egeïsche zee en Kreta bevrijd. Dat deden ze tegen het einde van 332. Agis gaf zijn actie niet op, zelfs niet toen zijn broer van Kreta verdreven was. In Tenaron huurde hij zoveel mogelijk huurlingen als hij voor zijn geld krijgen kon en hij zorgde dat zijn aanhang groeide bij de inwoners van de andere Griekse steden op het eiland Peloponessus, het belangrijkste Griekse eiland. Hij belegerde Megalopolis. Toen Alexander hier in 331 v. Chr. over hoorde was hij in Tyrus. Hij eiste 100 schepen op van de Feniciërs en Cyprioten. Zij moesten zich bij het leger van Amphoterus voegen om de steden op Peloponessos die nog aan Macedonië trouw waren te beschermen. Er kwamen afgezanten uit het Attisch gebied, in de buurt van Athene, om Alexander succes toe te wensen met zijn actie. Ze werden ontvangen met eer en respect en er werden zelfs Atheense gevangenen vrijgelaten. 16 5.4 Uitwerkingen van de slag bij Gaugamela De berichten over Alexanders overwinningen bij Gaugamela konden bij de Grieken twee dingen betekenen: of ze zouden zich nog meer onderwerpen, of men kwam in opstand. (Alexander was ver weg en zou veel te laat komen als er een grote opstand zou uitbreken.) Personen die het 2e kozen stookten de anderen ermee op dat als Alexander de laatste resten van wat ooit het leger van Darius was had verslagen hij Hellas onder de voet zou lopen en het verlagen tot een normale satrapie van het Macedonische rijk. Hierna gebeurde het één en ander wat niet te bewijzen is dat het echt gebeurd is. Volgens Curtius’ mening besloot de koning van Thracië, Seuthes, een opstand te houden. Dit zou gebeurd zijn nadat Alexanders bevelhebber Zopyrion – Bevelhebber over Pontus- met zijn leger ten onder was gegaan in de strijd met de Scythen. Een ander, Diodorus, beweert echter dat Memnon, militaire bevelhebber over Macedonisch Thracië, het hoog in zijn bol kreeg en zijn volk opzweepte tot een opstand. Weer een andere bron, gebaseerd op het verhaal van Clitarchus, vertelt dat er in die dagen een verhaal rondging dat Alexander gestorven zou zijn. Wat er van deze verhalen nou waar is is niet met zekerheid te zeggen, behalve dat Alexander niet overleden was. Dan had hij namelijk niet in de zomer van 331 v. Chr. 3000 talenten, voor die tijd een enorm bedrag, naar Antipater kunnen zenden om de strijd tegen Agis te kunnen bekostigen. Het Macedonische leger in Europa was een stuk kleiner geworden na de nederlaag van Zopyrion, dus Antipater kon het geld goed gebruiken. De nederlaag gaf Memnon een duw in de rug om verder te gaan met zijn opstand voor onafhankelijkheid. De Odrysische vorst Seuthes sloot zich aan bij Memnon, net zoals de Thracische bergvolken. Het verzet verspreidde zich van het gebied ten noorden en zuiden van de Hemus, en rivier in Bulgarije en Griekenland. Al snel breidde de opstand zich ook uit naar Midden-Griekenland, zelfs voorbij de Thermopylen, in West-Griekenland. Als Athene mee zou doen, zou er een grote kans zijn dat de opstand zou slagen. Het enige wat bekend is komt door verhalen die steeds doorverteld zijn. In Athene zou heftig gedebatteerd zijn tussen de bevolking. De volksvergadering neigde naar opstand. Toen er een voorstel werd gedaan om een vloot te sturen om de opstandeling te helpen, greep Demades een laatste hulpmiddel om oorlog te voorkomen. Hij beheerde de kas en vroeg de Atheense bevolking of ze liever opstand of liever feestelijkheden voor zichzelf. De Atheners kozen voor zichzelf en de vloot ging dus niet naar de opstandelingen om ze te helpen. 5.5 Verzet neergeslagen door Antipater Antipater trok op en versloeg de opstandige Memnon. Hierna trok hij verder naar Thracië en sloeg de opstand neer. Toen voegde hij ook troepen van betrouwbare bondgenoten aan zijn leger toe, waardoor het leger waarmee hij de rivier de Isthmus overtrok op zo’n 40.000 man kwam. Agis zou een niet groter leger hebben dan 22.000 soldaten. Hij gaf zijn belegering, dat toen nog steeds bezig was, op om Antipater iets zuidelijker op een gunstiger terrein op te kunnen wachten. Een bloedige veldslag volgde. Hoewel de Spartanen zich moedig verweerden, werden ze van alle kanten omsingeld. De hoop van sommige Hellenen, de hegemonie voor Sparta, ging niet door. Agis sneuvelde, zijn jongere broer Eudamidas werd zijn opvolger. Deze Eudamidas stuurde afgezanten naar Antipater die om vrede vroegen, waarvoor Antipater 50 jonge mannen als gijzeling wilde. Sparta stuurde echter 50 oudere mannen, wat Antipater ook accepteerde. Volgens de bondsraad van de Korinthische Bond moest Alexander ook nog ander recht spreken. Alexander liet weten dat de Spartanen vergeven werden, maar dat de Eliërs en de Acheaeërs 120 talenten aan Megalopolis moesten betalen als schadevergoeding. Waarschijnlijk zou Sparta nu wel moeten toetreden tot de 17 Korinthische Bond, maar aan de staatsinrichting van Sparta veranderde niets. In Athene bleef het nog een tijdje onrustig, maar nu de opstand was neergeslagen was er geen reden meer voor verzet. 5.6 Vertraging van nieuwe plannen Alexander heeft nu nieuwe plannen: hij wil naar Azië. Zijn soldaten zien dit echter niet zitten en willen weer terug naar Macedonië. Alexanders plannen lopen echter vertraging op. Bessus zat nog steeds in Bactrië en sommige stammen deden vervelend. Tussen het gebied tussen het tegenwoordige Iran en Pakistan ligt een gebergte waar Alexander zijn tegenstanders, stammen die verzet bieden tegen de macht van Macedonië, vindt. Het wordt een zware veldtocht, steeds als er gedacht word dat de Macedoniërs gewonnen hebben, laait het verzet weer op. Uiteindelijk worden de stammen toch verslagen en kan Alexander optrekken tegen zijn laatste tegenstander uit het oude Perzische Rijk: Bessus. 5.7 Satibarsanes Het plan van Alexander was van plan naar Bactra te gaan, de hoofdstad van Bactrië. Dan hoopte hij de troepenmacht van Bessus tegen te komen aan de rivier de Oxus, het liefst nog voordat er versterkingen zouden komen. Bij de grens van het Arisch gebied kwam Satibarsanes, satraap van dat gebied, Alexander tegemoet om zich aan hem te onderwerpen, daarom mocht hij zijn satrapie houden. De satraap wist ook nog enkele nieuwtjes over Bessus te vertellen. Hij had zichzelf nameijk uitgeroepen tot koning van Azië en zichzelf de naam Artaxerxes gegeven. Ook had hij de troepen van Bactrië en Perzië bijeengebracht en om troepen uit het aangrenzende land Scythië gevraagd. 5.8 Opstand van Satibarsanes Alexander haastte zich verder naar Bactrië. Toen kwam er nieuws: Satibarsanes zou het Macedoisch garnizoen wat er was achtergelaten overvallen hebben en de bevelhebber van het garnizoen, Anaxippus, hebben laten vermoorden. Satibarsanes verenigde zich weer met Bessus. De situatie werd te gevaarlijk om te negeren. Alexander vertrok met zijn leger richting de Arische satrapie. Toen het Macedonische leger in de stad Artacoana aankwam, heerste daar een grote verwarring. Toen Satibarsanes Alexander terug zag zien keren was hij met een groep ruiters naar Bessus gevlucht en liet hij zijn soldaten in de steek. Het een hun lot overgelaten krijgsvolk was de bergen ingevlucht. Alexander achtervolgde en omsingelde 13.000 van hen. Een deel werd tot slaaf gemaakt en anderen werden gedood. Alexander onderwierp hen uiteindelijk echt. Hij stelde een nieuwe satraap aan, een Pers: Arsames. 5.9 Aziatisch gedrag Alexander vond het nodig eerst het zuidelijke deel van Bactrië in handen te hebben voordat hij Bessus zou aanvallen. Één van de andere opstandelingen, Baersantes wachtte niet af en vluchtte naar India. Alexander trok ondertussen op naar de hoofdstad van het gebied van de Drangers: Prophtasia. De stad gaf zonder verzet op. Het Macedonische leger ging richting India. Alexander begon zich steeds meer oosters te gedragen. Hij droeg oosterse kleding bij het ontvangen van Aziaten. Toen begon hij met het invoeren van oosterse gebruiken in zijn hofhouding en behandelde de Perzen net zoals de Macedonische edelen, wat natuurlijk niet geaccepteerd werd door de Macedoniërs. Het ging zelfs zo ver dat de commandant van zijn lijfwacht, Kleitos, zich van 18 hem vervreemdde. Zo kon het niet doorgaan. Het is belangrijk dat generaals en soldaten hun koning gehoorzamen, niet alleen om een groter gebied te veroveren, maar ook om de rest van het land te bewaken. Alexander kon zijn generaals niet veroordelen, omdat er niet een duidelijke misdaad begaan was. Dus Alexander de Grote hoopte op een crisis onder zijn generaals, zodat hij de groep afvalligen aan kon pakken. En dat gebeurde ook. 5.10 Crisis bij de officieren Volgens enkele bronnen zou ene Dimnos, een man die in de omgeving van Alexander verkeerde, tegen zijn vriend Nicomachus gezegd hebben dat hij Alexander binnen drie dagen zou gaan vermoorden. Nicomachus was bang, en vroeg zijn broer, Kebalinus, om de koning te waarschuwen. Kebalinus ging naar het kasteel waar Alexander verbleef en vertelde de eerste generaal die hij tegenkwam, Philotas – De zoon van Parmenion, een andere generaal- alles wat hij te weten gekomen was. Philotas vertelde echter niks aan Alexander, en Kebalinus begon Philotas te verdenken. Hij zocht steun bij één van Alexanders schildknapen, Metron. Kebalinus eiste een gesprek onder vier ogen met Alexander, en Metron lukte het dat te regelen. Alexander was zo geschokt door datgene wat hij hoorde dat hij Dimnos liet arresteren. Die had echter al begrepen dat het complot verraden was en pleegde zelfmoord. Toen Philotas bij Alexander werd geroepen zij hij dat het moordcomplot hem onzin had geleken en daarom niet tegen Alexander had gezegd. Dat Dimnos zelfmoord gepleegd had verbaasde hem ten zeerste. Alexander liet hem zonder ook maar enige twijfel gaan. Toen Alexander een vergadering met zijn vrienden belegde werden zijn vrienden zeer bezorgd. Dat liet bij Alexander het vermoeden groeien dat het complot veel wijder vertakt was. 5.11 De rechtszaak Philotas werd opgepakt. De volgende ochtend werd voor het gehele leger volgens Macedonisch gebruik recht gesproken. De uitslag werd één dag opgeschort omdat Alexander eerst een bekentenis van Philotas wilde hebben. Philotas werd gefolterd en hij bekende. Parmenion en Philotas werden schuldig verklaard vanwege hun ontrouw aan de koning. De dag erna werd het doodsvonnis uitgesproken over Philotas en werd hij gedood door de Macedonische lansen. Parmenion werd ook ter dood veroordeeld. Omdat hij met een grote troepenmacht in Ecbatana zat werd hij niet gelijk gedood. Als hij zou horen dat hij gedood moest worden zou hij in opstand kunnen komen. Daarom moest hij in het diepste geheim uit de weg geruimd worden. Meteen toen de boodschapper in Ecbatana aankwam werd de opdracht uitgevoerd. Aan de affaire was een einde gekomen. Toch bleef men het verlies van beide generaals voelen. 5.12 Winterstop Eind 330 v. Chr. kwam er een tijdelijke stop vanwege de winter. Tijdens de stop werd het leger gereorganiseerd. Nu waren er allerlei vijandelijke troepen die overal door het rijk rondzwierven, dus moest het leger makkelijk in kleinere groepen verdeelbaar zijn en veel beweeglijker. Daarom werd het lichtbewapende deel van het leger uitgebreid. Ook moesten er Aziatische troepen aan het leger toegevoegd worden, omdat Macedonië en Griekenland te ver weg lagen om nog verse troepen daarvandaan te halen. 19 5.13 Bactrië verder in Het werd tijd om Bactrië verder in te trekken en Bessus te gaan verslaan. Bessus liet het gebergte onbegaanbaar maken voor een leger, liet Satibarsanes een strooptocht in de rug van Alexanders leger doen en probeerde een opstand te creëren in Parthië. Satibarsanes kreeg hulp van de Ariërs, zijn vroegere onderdanen. Alexander stuurde er 6600 man naar toe en gaf de satraap van Parthië bevel ook Satibarsanes aan te vallen. Alexander ging zelf verder naar de rivier de Kaboel en de berg Hindu Kush in het Indische deel van de Kaukasus. Ergens aan de andere kant van dat gebergte bevond Bessus zich met zijn leger. Alexander wilde in dit deel een vesting hebben en stichtte er een stad: Alexandrië bij de Kaukasus. Ook werd hier een satraap aangesteld. 5.14 Met slechte omstandigheden naar de Oxus De omstandig heden waren slecht: er lag sneeuw, het was erg koud, de wegen waren haast niet begaanbaar, er was geen hout voor vuur, het vlees moest rauw gegeten worden en er was haast geen brood. Op een gegeven moment was er zo weinig eten dat de ossen die de karren trokken gedood moesten worden en de Macedoniërs wortels van planten aten. Na een zeer zware reis van 15 dagen bereikte ze de eerste stad over de bergen: Adrapsa, het tegenwoordige Anderab. Na een korte pauze ging men verder na Bactra zonder ook maar enige tegenstand gehad te hebben. Bessus had er niet op gerekend Alexander zo snel tegen te komen. De Bactrische ruiters verlieten Bessus, en Bessus vluchtte de rivier de Oxus over met 1000 mannen en stak de schepen in brand. 5.15 De Oxus over Intussen waren Artabasus en Erigyus, twee legeraanvoerders, bij Alexander gekomen. Ze hadden Satibarsanes verslagen. Satibarsanes was gedood door Erigyus. De bejaarde Artabasus kreeg Bactrië nu in handen. In het voorjaar van 329 v. Chr. werd de verovering van de andere kant van het gebied aan de Oxus voorbereid. Alexander moest snel handelen want veel stammen – waaronder zelfs enkele uit India- namen de wapens op voor Bessus. Er kon dus een algemene opstand uitbreken. Het gebied was dan ook nog eens best makkelijk te verdedigen. Alexander verliet Bactra en binnen een dag was hij bij de Oxus, een wilde rivier. Er waren geen boten en een brug maken kostte te veel tijd. Daarom bedacht Alexander een andere oplossing. De huiden voor de tenten werden gevuld met stro, dichtgenaaid en vastgebonden met touwen. Hierdoor konden met nog wat planken en balken vlotten gemaakt worden. In 5 dagen was het gehele leger de rivier over. 5.16 Bessus gevangen genomen Toen Spitamenes, één van de opstandelingen hoorde dat Alexander in aantocht was vond hij dat het tijd was om Bessus te verraden. Samen met drie vrienden overmeesterde hij Bessus en meldde hij Alexander dat hij Bessus wel wilde uitleveren en hem met een kleine troepenmacht op mocht halen. Alexander stuurde de generaal Ptolemaeus vooruit met 6000 man en volgde zelf in een langzamer tempo. Ptolemaeus ontdekte dat Bessus door de samenzweerders in een stadje was achtergelaten. De generaal liet de inwoners van het stadje weten dat als ze Bessus aan hem zouden overleveren, hij de stad zou sparen. Ptolemaeus mocht Bessus arresteren en voor hij terugkeerde naar Alexander vroeg hij Alexander hoe Bessus moest verschijnen. Alexander besliste dat Bessus naakt en met een ijzeren ketting om zijn nek langs de rechterkant van de weg waar het leger langs zou marcheren moest worden neergezet. Zo gebeurde het. Toen Alexander bij Bessus kwam vroeg hij hem waarom 20 hij zijn koning Darius vermoord had. Daarop antwoordde hij dat hij het niet alleen gedaan had en iedereen in zijn omgeving het met hem eens geweest zou zijn. Daarna werd hij gegeseld. Dit laatste gedeelte werd beschreven door Ptolemaeus. Volgens Clitarchus en Aristobulus – twee schrijvers zouden Spitamenes en zijn vrienden Bessus aan Alexander overgeleverd hebben en genade van Alexander gekregen hebben. 5.17 Verovering van bergvestigingen Hierna trok Alexander naar het laatste gedeelte van het opstandige Bactrië. Hij reisde langs de rivier Jaxartes en door de Oxische bergen. Toen een groep Macedoniërs door de bergen trokken op zoek naar voedsel verdwaalden ze en werden gedood of gevangengenomen door een groep barbaren. Deze groep bestond in totaal uit zo’n 30.000 mannen. Alexander besloot de in hun bergvestingen teruggetrokken barbaren aan te vallen. De Macedoniërs werden bestookt met pijlen en slingerworpen. Alexander werd geraakt in zijn scheenbeen. Dit veroorzaakte een grote woede bij de Macedonische troepen en de barbaren werden overmeesterd. Er volgde een bloedbad waarbij 22.000 barbaren werden gedood. De 8000 overgebleven mannen moesten zich overgeven aan Alexander. 5.18 Opstand van Spitamenes De Macedonische koning kon zonder tegenstand vedertrekken naar het noorden. Vanuit het minder goed beschermde westen kwam dreiging van de Scythen. Alexander trok langs zeven vestingsteden, waar hij overal een garnizoen achterliet. Het hoofdleger sloeg een kamp op bij een plotselinge buiging van de rivier Jaxartes. Hierdoor kon Alexander makkelijk optreden tegen aanvallen va de Scythen vanuit het noorden en het westen. Het bleef rustig tussen de Macedoniërs en de Scythen. Er werd vriendschap gesloten met de Europese Scythen. Er ontstond echter in het veroverde gebied een snelle en krachtige opstand, onder leiding van Spitamenes. De bewoners van de zeven vestingsteden gaven het startsein tot opstand door de achtergelaten garnizoenen te doden. Al snel gingen ook andere bevolkingroepen over tot de aanval en de Aziatische Scythen maakte zich klaar om aan te vallen en trokken naar de Jaxartes. Alexander viel snel de eerste twee vestingsteden aan die veroverde hij beide in een dag. De mannen werden allen vermoord en de steden werden verbrand. De volgende ochtend werd een derde stad aangevallen. Bewoners van twee andere steden maakten zich klaar om te vluchten. Alexander stuurde cavalerie om de wegen af te snijden. De vluchtende barbaren vielen recht in de Macedonische zwaarden. De drie steden werden allemaal in as gelegd. 5.19 Cyropolis Hierna ging hij naar Cyropolis. Een grotere stad met dikkere muren en een grote burcht. 15.000 barbaren hadden zich hier in verscholen. De belegeringswerktuigen werden zo snel mogelijk klaar gezet en er werd geprobeerd een bres in de muren te slaan. Ondertussen viel het Alexander op dat de rivier die door de stad stroomde was uitgedroogd en er een opening in de muur was ontstaan. Alexander en een kleine troep soldaten slopen de stad binnen en openden de poort. Hierdoor konden de Macedoniërs de stad binnendringen. Er volgde een fel gevecht waar bij Alexander en enkele officieren gewond raakten. Toen vielen ook de muren en konden de barbaren van alle kanten worden. Er waren er nog 7000 over die zich konden terugtrekken in de burcht. Door een tekort aan water moesten deze zich overgeven. 21 5.21 Marakanda en de Scythen Volgens Ptomelaeus gaf de laatste vestingstad zich zonder slag of stoot over, volgens andere bronnen was er wel geweld gebruikt. In ieder geval, Alexander trok verder naar de stad Marakanda die door Spitamenes belegerd werd. Het Macedonische hoofdleger werd echter bedreigd door de Scythen. Om zijn positie te verstevigen stichtte Alexander een nieuwe stad: Alexandrië aan de Jaxartes. 5.22 De slag bij de Jaxartes Aan de overkant van de rivier bevond zich het Scytische leger. De vlotten en werpmachines werden tevoorschijn gehaald. De Scythen raakten zo in verwarring door de bestoking met pijlen en stenen, openden de aanval. De Scythen deden een woeste tegenaanval en maakten het de Macedonische troepen erg lastig. Toen de boogschutters en het lichtbewapende volk zich in het gevecht mengden, ontstonden er overal kleine gevechten. Dankzij een door Alexander goed georganiseerde aanval konden de Scythen omsingeld worden. Ze vluchtten en werden achtervolgd. Alexander had dorst en dronk verkeerd water uit de zoutsteppe. Hij werd gelijk ziek, maar toch joeg hij de Scythen nog kilometers achterna. Toen Alexander echt niet meer kon werd de achtervolging stopgezet en werd Alexander terug naar het kamp gebracht. Hij herstelde snel en de achtervolging bleek ook een goed resultaat te hebben. De Scytische koning stuurde gezanten naar Alexander om zich over te geven. Hierop liet Alexander 150 Scytische krijgsgevangen vrij, zonder er iet voor terug te hoeven hebben. Er werden vriendschappen gesloten met allerlei Scytische stammen. 5.23 Sogdiana In Sogdiana, het gebied waar Marakanda lag, verliep het ondertussen heel anders. Alexander had eerder al troepen, ongeveer 2400 mannen, naar de stad gestuurd, waardoor Spitamenes gevlucht was. Door allerlei domme acties bleven er van dat leger nog maar 340 man over. Vanwege dit succes ging Spitamenes Marakanda voor de tweede keer belegeren. Alexander ging met een deel van het leger naar de stad toe, terwijl het grootste deel op een afstand volgde. Spitamenes was al gevlucht toen hij hoorde dat Alexander eraan kwam. De achtervolging stopte toen de Macedoniërs bij een gigantische woestijn aankwamen. Het leger van Spitamenes was het land uitgevlucht. Toen Alexander terugkwam in het opstandige gebied, liet hij land verwoesten en de steden en dorpen in as opgaan. Bij deze afstraffing zijn maar liefst 100.000 mensen om het leven gekomen. 5.24 Zariaspa Na deze afstraffing ging Alexander naar Zariaspa in Bactrië. In Sogdiana werden 3000 soldaten achtergelaten. In Bactrië was geen afstraffing nodig. De Bactriërs kwamen zich aan Alexander onderwerpen. Misschien waren ze bang geworden door datgene wat in Sogdiana gebeurt was. In de winter van 329 op 328 werd in Zariaspa recht gesproken over Bessus. Hij werd schuldig bevonden, en volgens Perzische traditie werd zijn neus afgesneden. Hierna werd hij naar Ectabatana gebracht en gekruisigd. De leiders van de gebieden die Bessus gesteund hadden werden ook veroordeeld. Hiermee was de kans op nog een opstand verkleind. 22 In die winter kwam het bericht dat de koning van de Europese Scytische was overleden. Zijn broer werd koning en liet Alexander weten volledig achter hem te staan. Hij mocht zelfs met zijn dochter trouwen. Hier ging hij niet op in, maar de Scythen kregen wel allerlei geschenken en verzekering van de vriendschap. De koning van de Chorasmers gaf ook zijn steun aan Alexander. 5.25 De dood van Kleitos Met 20.000 man versterking – het leger omvat nu ongeveer 30.000 manschappen- ging Alexander nog een keer naar Sogdiana om de overige opstandelingen aan te pakken. Er zijn geen bijzonderheden over de veldtocht te melden, alleen dat sommige steden zich overgaven en anderen met geweld ingenomen moesten worden. Na deze veldtocht ging Alexander uitrusten in Marakanda. De gebeurtenissen in de dagen erop zouden altijd in Alexanders geheugen gegrift worden. De oude Artabasus had Alexander om ontslag gevraagd, en dat kreeg hij. Kleitos werd als satraap over Bactrië aangesteld. De dagen erop werden gevuld met jachtpartijen en feestmalen. Één van die feesten was gewijd aan de god Dionysos, de god van de wijn. Maar in plaats daarvan offerde Alexander aan Kastor en Polydeukes. (beter bekend als Castor en Pollux, de Latijnse namen) Dionysos zou dit Alexander erg kwalijk genomen hebben en hem waarschuwing hebben gestuurd. Zojuist waren er heerlijke vruchten voor Alexander gekomen en Alexander wilde dat Kleitos geroepen om ze samen met hem op te eten. Kleitos was bezig geweest met een offer, en de drie schapen die geofferd zouden worden liepen Kleitos achterna. Alexanders waarzegger zag hier een slecht voorteken in. Alexander beviel Kleitos eerst het offer af te maken. Hij was nogal ongerust, van de avond ervoor had hij in een droom Kleitos in een zwarte mantel tussen de bloedende zoons van de dode generaal Parmenion zien zitten. Die avond was er weer een feestmaal. Alexander werd bijna de hemel in geprezen. Volgens zijn gasten moest Alexander net zo veel eer krijgen als de helden uit de sagen. Kleitos was aangeschoten door de wijn die hij gedronken had schoon genoeg van al de vleierijen. Buiten zichzelf van woede riep hij dat Alexander nou ook weer niet zó goed was en dat veel van die eer toekwam aan de Macedoniërs. Alexander was hier door gekwetst, maar dat hij dat niet liet merken. Toch ging de discussie verder. Er werd gezegd dat Philippus niet veel bijzonders gedaan had dan behalve dat hij de vader van Alexander was. Dat vond Kleitos genoeg. Hij sprong op om de naam van Philippus te verdedigen. Hij kleineerde Alexander en roemde de oude veldheren en zichzelf. Hij riep uit dat de gestorven Macedoniërs Kleitos gelukkig mochten zijn omdat ze niet aan hoefden te zien dat de Macedoniërs afhankelijk waren geworden van de Meden en Perzen. De oudere veldheren probeerden Kleitos het zwijgen op te leggen, maar uiteindelijk sprak hij tot Alexander zelf: “Deze hand heeft u aan de Granicus gered, maar u doet maar wat u goeddunkt. Gaat u maar door met barbaren en slaven aan uw tafel uit te nodigen die de zoom van uw mantel kussen en voor u door het stof kruipen!” Alexander kon zijn woede niet meer bedwingen, pakte zijn lans en slingerde die dwars borst van Kleitos die op slag stierf. 23 5.26 Alexanders rouw De aanwezigen waren zwaar geschokt en Alexander zijn woede was gelijk over. Men zegt dat hij de lans uit Kleitos borst heeft gehaald om zichzelf er in te storten, maar dat zijn vrienden hem tegenhielden. Hij werd naar zijn slaapplaats gebracht en huilde daar. Ook het verdriet om Parmenion kwam naar boven en hij vervloekte zich als moordenaar va zijn vrienden. Drie dagen lang lag hij gebogen over het lichaam van Kleitos. Hij sloot zich op in zijn tent en sliep en at niet. Na een tijdje hoorde men zelfs geen gejammer meer, zo moe was Alexander. Men hoorde hem alleen af en toe zuchten. De officieren waren bang geworden en kwamen bijeen. Ze veroordeelden Kleitos en zeiden dat hij terecht dood was. Ze vroegen Alexander naar buiten te komen, maar hij liet zich niet zien. Uiteindelijk gingen enkele veldheren de tent binnen en vertelden Alexander dat hij aan zijn rijk en zijn leger moest denken. Ze drukten hem op het hart dat Dionysos deze daad had voorbeschikt. Alexander werd eindelijk rustig en beviel dat er aan de god van de wijn geofferd moest worden. 5.27 Spitamenes valt weer aan Ondertussen was Spitamenes Bactrië weer binnengetrokken, en was het zelfs met zijn kleine legertje gelukt een stad te veroveren. Het daar gelegerde garnizoen was grotendeels vermoord. Hij waagde zich daarna zelfs voor de muren van Zariaspa. Hij vond het garnizoen daar echter te sterk en daarom trok hij zich terug. De bevelhebber van het garnizoen in Zariaspa deed een uitval met 80 man en wat Macedonische edelen die door Alexander achtergelaten waren. Dit lukte ook, vele soldaten van Spitamenes stierven of werden gevangen genomen. Op de terugweg werden ze overvallen via een hinderlaag van Spitamenes. 7 edelen stierven en 60 soldaten bleven op het slagveld liggen. Spitamenes kon Zariaspa bijna innemen, maar er werd om hulp gevraagd van Craterus, een Macedonisch bevelhebber die daar in de buurt was. Aan de rand van de woestijn haalde Craterus de troepen van Spitamenes in en er kwam een fel gevecht. Spitamenes vluchtte de woestijn in, waar Craterus hem niet meer kon achtervolgen. Dit soort gebeurtenissen zetten de hersens van Alexander weer op scherp. Hij gaf de satrapie Bactrië, die eerst van Kleitos was aan Amyntas en trok weg uit Marakanda. Alexander ging naar Xenippa, waar Bactrische opstandelingen waren. Toen de opstandelingen zagen dat Alexander er aan kwam, probeerden ze als laatste middel een uitval met 2000 ruiters. Het gevecht dat ontstond was een zwaar gevecht. De opstandelingen verloren 800 man en gaven op. Daarna trok Alexander verder naar de rotsburcht Sisimithres, die bij voorbaat opgaf. Spitamenes zat zo goed als ingesloten doordat Alexander Xenippa en Sisimithres had veroverd. Toch verscheen hij opeens voor een troep Macedoniërs onder aanvoering van Coenus. De Sogdianen en Bactriërs die zich bij Spitamenes hadden aangesloten gaven zich over aan Coenus. De Massageten die zich ook bij Spitamenes aangesloten hadden plunderden de spullen van de Bactriërs en Sogdianen. Toen ze hoorden dat ook Alexander in aantocht was onthoofden ze Spitamenes en stuurden het hoofd op naar de Macedonische koning. 24 5.28 Nautika, Oxyartes en Roxane. In Nautika werd overwinterd. Er kwamen wat wisselingen bij de satrapen vanwege sterfgevallen en er werden afgezanten naar Macedonië gestuurd voor nieuwe soldaten. Voorjaar 327 gaat Alexander naar een vesting die de Bactrische rots genoemd wordt. Hiernaar is het Bactrische stamhoofd Oxyartes naar uitgeweken, omdat het bekend staat als een onneembare vesting. Alexander eiste overgave van de vesting, en dan kregen de bewoners ervan een vrije aftocht. Er werd geantwoord dat hij maar beter naar soldaten kon gaan zoeken die konden vliegen. Alexander nam de uitdaging meer dan graag aan. Hij loofde zelfs een prijs uit. De eerste soldaat die de Alexander en Roxane vesting had beklommen kreeg 12 talenten, en de 12e kreeg 1 talent. 300 Macedoniërs probeerden het. Het was zeer moeilijk, omdat de rotsen nogal glad waren. Dertig mannen stortten naar beneden, maar de rest haalde de volgende ochtend de top en gaven signalen met vlaggen. Alexander liet Oxyartes weten dat hij zijn vliegende soldaten had gevonden. Totaal overdonderd doordat de Macedoniërs de top hadden gehaald, gaven de Bactriërs zich zonder pardon over. In de burcht vielen veel rijkdommen in de handen van de Macedoniërs, waaronder ook vrouwen van de Bactrische edelen. Op één van hen werd Alexander verliefd: Roxane. Oxyartes kreeg vergiffenis voor zijn verzet omdat hij de vader van Roxane was. 5.29 De burcht van Choriënes In het bergachtige land bij de Oxus bevond zich nog een burcht die overmeesterd moest worden. Choriënes, een edelman, en verschillende opstandelingen hadden zich daar in teruggetrokken. Vanwege sneeuw, hagel, ijzel en verschrikkelijk onweer werd de reis erheen erg zwaar. Er was gebrek aan alles en verschillende soldaten bleven onderweg liggen. Er is een verhaal dat vertelt dat Alexander, die zich s’ avonds bij een kampvuur warmde, een oude soldaat zag die verstijfd van de kou voortstrompelde. Alexander zou hem zijn wapenrusting afgedaan hebben en hem op zijn stoel neergezet hebben. Toen de soldaat wat was bijgekomen herkende hij de koning en sprong op van de stoel, maar Alexander zei vrolijk: “Zie je kameraad, als een Pers hier gaat zitten betekent dat zijn dood, maar voor jou betekent het je leven.” Het fort was gebouwd op een hoge, steile rots en een smal en lastig begaanbaar paadje was de enige weg om bij de burcht te komen en er liep ook nog eens een woeste rivierstroom door een diep ravijn doorheen. Alexander moest en zou de burcht veroveren en liet de dennenbomen in de omgeving omkappen om ladders te maken, zodat ze het ravijn in konden. Toen dat gebeurt was werden er stellages over het riviertje gebouwd en konden en de belegeringsmachines hun werk gaan doen. Choriënes vroeg om een overleg met Oxyartes, en dat mocht. Oxyartes haalde Choriënes over zich over te geven en Choriënes ging naar Alexander. De Macedonische koning inspecteerde de volgende ochtend de burcht en prees Choriënes om zijn goede voorbereidingen voor het beleg. Choriënes kreeg zijn burcht terug en Alexander ging weer terug naar Bactra. De enige overgebleven opstandige leiders werden door de legeraanvoerder Craterus in een bloedig gevecht verslagen. 2 jaar nadat de Macedoniërs in Bactrië en Sogdiana verschenen was eindelijk het hele gebied van 25 Alexander. De dichters die eerder zongen over helden als Achilles, Heracles en Odyseus zongen nu over de daden van Alexander. 26 6. India en terugtocht naar Perzië 6.1 Vertrek uit Alexandrië aan de Kaukasus Nu was het eindelijk tijd voor iets wat Alexander heel graag wilde: India ontdekken. Voor deze tijd was het in Europa slechts een soort sprookje geweest. Waren hiervoor de Assyriërs en de Perzen maar tot de grens gekomen, Alexander wilde het land echt in. Langs de rivier de Indus, en dan via de Arabische zee weer terug naar Griekenland en Macedonië, net zoals een andere Griek onder koning Darius gedaan had. In de lente van 327 v. Chr. maakte Alexander zich klaar in Alexandrië aan de Kaukasus. Via enkele bondgenootschappen met de vorsten Tacsjalica en Sisicottus kon Alexander zich een beeld scheppen van hoe het de situatie in India er op dat moment uitzag. Zo wist hij wat voor troepen en extra voorbereidingen nodig had. Volgens een schatting bestond het leger dat India binnentrok uit 120.000 man. Het leger bestond allang niet meer uit alleen Macedoniërs en Hellenen, maar ook uit Aziaten. De organisatie was nog wel volledig Macedonisch. 6.2 Tacsjalica en Alexander gewond Alexander had boodschappers naar de volkeren aan de rivier Kaboel gestuurd, zodat ze wisten dat Alexander eraan kwam. De Macedoniërs kregen allerlei prachtige geschenken, waaronder 25 olifanten. De Macedonische troepenmacht wilde alle volken aan de rivier de Indus aan zich onderwerpen, daar overwinteren en dan de vijanden van de vorst Tacsjalica aanpakken. De rivier Kaboel werd overgestoken en het gebied bij de rivier de Choaspes, dat werd omringd door bergen, werd overgestoken. De bewoners van het land van de Aspasen vluchtten en trokken zich terug in verschillende vestingen. Alexander achtervolgde ze met alle ruiterij en er volgde een hevig gevecht, waarbij de Macedonische koning gewond raakte. De barbaren trokken zich terug in de stad die de volgende ochtend gelijk werd bestormd. De muur werd bezet, en toen ontdekten de Macedoniërs de tweede muur. De stormladders werden tegen de tweede muur gezet en al snel gaven de verdedigers zich over. De stad werd geheel verwoest en iedereen gedood. 6.3 Bloedbad onder de vluchtelingen Alexander reed naar een volgende stad, waarbij in de bergen zich allerlei vluchtelingen bevonden. Er volgde een enorme slachting. De barbaarse aanvoerder stierf, maar de rest van de barbaren ontvluchtte. Alexander reed weer door naar een andere stad waarvan iedereen was gevlucht en de stad afgebrand. Omdat deze stad op een strategische plek lag werd hij weer opgebouwd . De vluchtelingen kwamen in zicht. Het leger werd in drieën opgedeeld om de vluchtelingen van drie kanten aan te vallen. De vluchtelingen werden verslagen en sloegen weer op de vlucht. De achtervolging werd ingezet en er kwam een groot bloedbad. 40.000 man werd gevangen genomen en naar horen ook nog eens 230.000 runderen, waarvan de mooisten naar Macedonië werden gestuurd. 27 6.4 Massaga en koning Porus De stad Nysa werd ook ingenomen, waarna de Macedoniërs naar Massaga vertrokken, de hoofdstad van het land van de Astaken. Na een mislukte list, de Macedoniërs deden of ze vluchtten, maar na een uitval van de Indiërs vielen ze aan en stuitten op een gesloten poort als ze bij Massaga aankomen, raakt Alexander door een pijl in zijn voet lichtgewond. De eerste twee pogingen om een bres in de muur te slaan mislukten, en toen werd er een verplaatsbare toren gebouwd. Toen de brug daarvan werd neergelaten stroomde de brug vol met soldaten en brak. Dit gaf de Indiërs nog meer moed. De volgende dag werd de Indische vorst ook getroffen door een pijl, maar deze viel dood neer. De stad gaf zich over en viel in Macedonische handen. Hierna werden ook de vestingen Ora en Bazira ingenomen. De andere gebieden aan de Indus werden ook ingenomen, op één vesting na: Aornus. Deze vesting werd ingenomen na zes dagen, en dat werd gevierd met grootse en feestelijke offers aan de goden. Na een andere vesting ook ingenomen te hebben werd er een kamp opgeslagen aan de Indus. Daarvandaan ging het leger naar de vorst Tacsjalica. Dat deze vorst zich bij hem aansloot, komt waarschijnlijk door een gemeenschappelijke vijand: koning Porus. Met een bloedige veldslag bij de Hydaspes werd Porus verslagen. Het schijnt dat Alexander Porus heeft gevraagd hoe hij behandeld wilde worden toen hij verslagen was. Daarop antwoordde Porus: “Koninklijk.” 6.5 Het leger wil naar huis De generaals, officieren en soldaten begonnen genoeg te krijgen van de tocht, hoewel Alexander van nieuwe, grote rijken in het oosten hoorde en wilde gaan veroveren. De troepen fluisterden met elkaar dat ze absoluut niet verder wilden. Toen Alexander dat hij hoorde ging hij in gesprek met de aanvoerders van de regimenten. Daarbij zei hij: “Ofwel ik overtuig jullie van de redelijkheid deze tocht voort te zetten, ofwel jullie overtuigen mij ervan de terugtocht te aanvaarden.” Hij wilde de Macedoniërs meenemen naar de Perzische zeeën en het Libische strand. De grenzen aan de wereld zouden de grenzen van het Macedonische rijk moeten worden. De Macedoniërs waren tocht zeker niet bang geworden? Alexander daagde ze uit verder te gaan. Niemand durfde Alexander tegen te spreken, totdat aanvoerder Coenus opstond. Hij vond dat de Macedoniërs weer terug moesten naar huis. Dan kon hij daar wel een nieuw leger samenstellen om naar de oosterse rijken en Libië te gaan. Velen konden hun tranen niet bedwingen van de drang naar huis. De volgende dag werd iedereen weer bij elkaar geroepen. Wie wilde kon naar huis gaan. Er zouden vast nog wel genoeg dappere mannen overblijven, dacht Alexander. Degenen die naar huis gingen moesten dan wel vertellen dat ze hun koning midden tussen de vijanden hadden verlaten. Alexander sloot zich drie dag in zijn tent op, maar de stemming bleef onveranderlijk. Op de vierde dag vertelde Alexander de soldaten dat hij besloten had terug te keren naar huis. Juichend en huilend van geluk werd Alexander geprezen dat hij naar de wensen van de soldaten geluisterd had. Volgens Clitarchus zag de situatie er in het kamp zo uit: “Er waren in het leger nog maar weinig Macedoniërs overgebleven en deze weinigen waren de wanhoop nabij door deze lange veldtocht zonder einde. De hoeven van de paarden waren totaal afgesleten, de lansen en zwaarden door de talloze gevechten totaal afgestompt of gebroken. Geen man droeg meer zijn Macedonische kleren. Lompen van buitgemaakte kledingstukken van barbaren en Indiërs hingen om de met littekens overdekte lichamen van deze veroveraars. Zeventig dagen achtereen gutste de regen, gepaard met stormen en onweersbuien, uit de woedende hemel. “ 28 6.6 Terugtocht Eind augustus 326 maakte het leger zich aan de oever van de Hysphasis klaar voor de terugtocht. Op torenhoge altaren werd geofferd aan de goden, omdat ze de tocht zo goed hadden laten verlopen, maar ook als aandenken dat de Macedoniërs zo ver waren gekomen. Bij de Hysdaspes werd een vloot gebouwd. 33 van de rijkste en voornaamste mannen werden kapitein . Ze probeerden allen het mooiste en beste schip te bouwen. Na een maand bestond de vloot uit honderden boten en voer uit richting de Indische oceaan. Ondertussen worden enkele volken verslagen. In de zomer van 325 v. Chr. komt het leger bij de oceaan. Daar splitst het leger zich in tweeën, de ene helft gaat via de zee naar Mesopotamië, terwijl Alexander met de andere helft door de woestijn gaat. Hij wil bewijzen dat hij iets kan wat de eerdere Babylonische en Perzische vorsten niet gelukt is: de woestijn doorkruisen. Het word een barre tocht. Veel soldaten komen om. Zo veel, dat het leger nu nog kleiner is dan toen ze Macedonië verlieten. Toen hadden ze 35.000 man. In India 120.000. En dat alleen om te bewijzen dat je beter bent dan andere vorsten voor jou. Als ze eindelijk in een stad aankomen gaan ze rusten. Heel lang rusten. Dit deel van het leger splitst zich weer. De ene helft gaat naar Mesopotamië en Alexander gaat met zijn deel naar Persepolis in Perzië. In februari 324 gaat Alexander verder naar Susa. Als hij daar aangekomen is komen de mannen die met de boten naar Mesopotamië zijn vertrokken ook aan. Zij hadden een zware orkaan meegemaakt waarbij 3 schepen waren gezonken, maar Alexander dacht dat de hele vloot was gezonken. Toen de kapitein van de vloot in Alexanders tent kwam, dacht Alexander dat slechts een klein groepje het overleefd had, wat niet waar was. Van de andere kant komen ook de troepen die eerst met Alexander mee waren gegaan, maar zich later hadden gesplitst, ook aan. 29 7. De laatste tijd van Alexander en wat erna gebeurde 7.1 De trouwerij met Roxane Vele mensen uit alle uithoeken van het rijk komen naar Susa voor een bijzondere gebeurtenis: de trouwerij van Alexander met Roxane, de dochter van Oxyartes. Deze bruiloft zou symbool staan voor de samensmelting tussen oost en west, die Alexander tot stand wilde brengen. De Koninklijke tent is wel 2 voetbalvelden groot, de ligbank van Alexander is compleet van goud. Samen met Alexander en Roxane trouwen er ook nog vele andere Macedonische edelen met Aziatische vrouwen. Er zijn vele festijnen, offerplechtigheden en sportwedstrijden. Alexander liet een rustperiode aankondigen voor zijn leger. 7.2 Oproer onder de Macedoniërs Alexander laat de soldaten die al sinds 334 v. Chr. meevochten met het leger weer terug naar Macedonië, en laat die vervangen door 30.000 Aziaten. Dit valt niet in goede aarde bij de Macedoniërs, want zo lijkt het alsof Alexander de Macedoniërs helemaal niet nodig heeft. Als ze in juli 324 in Opis, in de buurt van de Tigris, aankomen, is de stemming onder de Macedonische soldaten er niet echt beter op geworden. Alexander houd een toespraak, waarin hij vertelt dat de mannen die naar huis willen dat mogen, maar degenen die blijven rijkelijk beloond zullen worden. Nu wordt hij onderbroken. De Macedoniërs beginnen te schreeuwen en roepen uit dat hij zich liever bevindt bij barbaren dan bij Macedoniërs, dat hij de veteranen eerst had uitgemergeld en nu eenvoudigweg terug naar huis stuurt. Het wordt steeds heftiger. Hij zou maar alleen met zijn zogenaamde vader Zeus op veldtocht moeten gaan. Er ontstaat een complete oproer. Alexander springt uit zijn vel en pakt met zijn lijfwacht de ergste schreeuwers aan. Ze worden opgepakt vanwege muiterij en 13 worden gelijk ter dood veroordeeld. Na nog enkele woorden gesproken te hebben trekt Alexander zich terug in de burcht van Opis. De soldaten hadden geen doel meer. Er was geen orde meer. Sommigen schreeuwden dat ze naar huis moesten, terwijl anderen riepen dat ze moesten blijven. Twee dagen verwaarloosde Alexander zichzelf, waarna hij Meden en Perzen benoemde tot legeraanvoerders die zich “Bloedverwant van de Koning” mochten noemen. Het Perzische deel van het leger werd ingericht naar Macedonisch model, terwijl de Macedoniërs bevolen werd het kamp te verlaten. Toen dit bekend werd kregen de Macedonische veteranen spijt. Ze gingen naar de burcht, legden daar hun wapens neer en zeiden zich aan Alexander te willen onderwerpen en de aanstichters van de opstand te willen uitleveren. 7.3 Vergeving Toen Alexander naar buiten wilde kreeg hij tranen in zijn ogen. Hij wilde de veteranen toespreken, maar dat kon niet omdat iedereen zijn excuses aan wilde bieden. Een van de edelen, Kalines was zijn naam, nam het woord en vertelde hem dat het hen pijn deed dat de Perzen zich “Bloedverwant” mochten noemen en de koning mochten kussen, iets wat zelfs een Macedoniërs nooit gegund was. Alexander riep: “Ik maak jullie allen mijn verwanten en ik zal jullie vanaf nu allemaal zo noemen!” Hij ging naar Kalines en kuste hem, en daarna kon iedereen die dat wilde hetzelfde bij de koning gaan doen. Ieder pakte zijn wapens weer en iedereen ging weer naar het kamp. Er werd geofferd en een feestmaal gehouden, waarbij Alexander midden tussen de soldaten zat en uit dezelfde beker als zijn 30 soldaten dronk. Dit betekende het einde van de opstand en gelijkheid tussen de Macedoniërs en Aziaten. 10.000 soldaten gingen weer terug naar huis. Craterus ging met hen mee, en werd de vervanger van Antipater, die met nieuwe soldaten Azië in ging. 7.4 Hephaestions dood Nu was Alexander al 12 jaar onafgebroken op reis geweest, en was van Macedonië naar India getrokken. Hij had verwondingen opgelopen, waaronder ook levensgevaarlijke. Nu ging hij weer verder, naar Ecabatana. Daar kwam hij eind oktober 324 aan. Hier vierde hij in de herfst de Dionysische spelen. Vele offers, wedstrijden, optochten, kunsttoernooien en feestmaaltijden wisselden elkaar af. Alleen Alexander was bezorgd. Één van zijn goede vrienden, Hephaestion, is ziek. De koorts zakt maar niet en op de zevende dag hoort Alexander dat de toestand zeer erg is. Hij haastte zich naar het paleis, waar Hephaestion zijn laatste adem uitblaast. Drie dagen lang huilt Alexander en eet of drinkt niet. De feestelijkheden worden afgelast en het hele volk rouwt. Uiteindelijk werd Alexander overgehaald zijn vriend te verlaten. 7.5 Nieuwe plannen en Dionysos Nu laat Alexander zijn oog vallen op het westen: Italië, Carthago en Spanje. Er kwamen vele afgezanten die Alexander prezen, waardoor hij doorkreeg hoeveel macht hij eigenlijk gekregen had. Alexander kreeg ook het plan om om het Arabisch schiereiland heen te varen, waarvoor hij schepen laat bouwen. Alexander probeerde zijn pijn van de dood van zijn vriend te verbergen door allerlei veldtochten te bedenken. Het leek alsof hij zelf in Babylon wilde blijven om vandaar veldtochten te organiseren naar het noorden, zuiden en westen tegelijk. Alexander steekt de Tigris over naar Babylon, en komt daar Chaldeeërs tegen; sterrenkundigen die hem zeggen niet naar Babylon te gaan, omdat hem daar allerlei onheil zal treffen. Alexander vindt dat echter niks en gaat gewoon door. In Babylon aangekomen gaat Alexander even wat zaken regelen. Hij liet 20.000 man de puin opruimen die bij de tempel van de god Bel lagen, om de tempel te kunnen restaureren, maar doordat wat erna gebeurde kon de tempel niet afgemaakt worden. In Babylon werd brandstapel om Hephaestion te verbranden gebouwd, en ondertussen werden er spelen ter ere van hem gehouden. Er kwamen ook nieuwe troepen en daar kwam een militaire plechtigheid voor. Alexander was erg moe en nam een bad. Hij liet zijn purperen mantel en zijn diadeem op zijn troon en werd door zijn vertrouwelingen gevolgd naar het bad toe. Er kwam een man, die zich Dionysos noemde. Hij ging op de troon zitten en trok de mantel aan en zette de diadeem op zijn hoofd. Hij zei dat hij door de god Sarapis was gestuurd. Hij werd op de pijnbank gelegd en gefolterd om erachter te komen wat hij van plan was. 7.6 Alexanders dood Op de 15e Daesius (een Macedonische maand die van half mei tot half juni loopt) zou de vloot die was gebouwd uitvaren en werd er geofferd. Toen de gasten vertrokken waren ging Alexander wat drinken bij een edelman: Medius. Het werd een vrolijke avond. De volgende dag ging Alexander weer naar Medius. De volgende ochtend was Alexander koortsachtig, voelde zich ziek en bleef in bed. De feesten van de afgelopen twee dagen hadden hem ernstig verzwakt. De koorts werd heftiger, zo erg dat hij niet meer op zijn benen kon staan. Hij gaf zijn legeraanvoerders opdrachten voor het vertrek van de troepen. Nog twee dagen lang gaf Alexander alle dingen die in ieder geval 31 gedaan moesten worden. Zijn legeraanvoerders moesten nog een keer bij hem komen, maar zijn toestand werd zichtbaar slechter. Op de dag dat de vloot moest vertrekken, de 22e Daesius, was de koning nog steeds zwaar ziek. Het vertrek van de vloot werd uitgesteld. Na nog een heel zware nacht liet Alexander zijn bevelhebbers in de voorhallen van het paleis komen. De andere officieren moesten zich op het plein voor het paleis opstellen. Dag na dag werd Alexander steeds zieker, maar hij herkende de veldheren nog wel. Hij kon ze alleen niet meer spreken. De Macedonische veteranen verdrongen zich voor het paleis en wilden de koning zien, omdat ze bang waren dat hij overleden was. Na lang smeken en klagen werden de deuren van het paleis open gedaan. De Macedoniërs schuifelden één voor één langs het bed van de koning. Allen kregen ze zijn rechterhand als laatste afscheid. In de avond van de 28e Daesius blaast Alexander de Grote, koning van Macedonië, de laatste adem uit. 7.7 Doodsoorzaak en begraafplaats Men weet niet zeker waardoor Alexander is gestorven. Of het nou de alcohol of een bacterie uit een moeras was, niemand weet het echt zeker. Er gaan zelfs verhalen rond dat hij uit de rivier de Styx De rivier voor de Hades, het Griekse dodenrijk ingaat- heel smerig water heeft gedronken. Men weet ook niet zeker waar Alexander begraven is. Het was eerst de bedoeling het naar Vergina in Macedonië te brengen, maar het lichaam zou gestolen zijn door enkele veldheren en naar Egypte gebracht, en daar in Alexandrië, Memphis of Siwa begraven liggen. 7.8 Opvolging Alexander had de geboorte van zijn zoon niet meegemaakt. Omdat deze nog geen jaar was toen Alexander stierf kon hij natuurlijk geen troonopvolger worden. Het rijk werd eerst tijdelijk bestuurd door een soort raad van de belangrijkste generaals, maar na verloop van tijd werd het rijk in delen opgedeeld. Elk deel werd bestuurd door een generaal. Deze generaals werden de Diadochen genoemd. De belangrijkste waren Antipater in Macedonië en Griekenland en Ptolemaeus in Egypte. Er kwam strijd tussen de verschillende Diadochen, wat familie van Alexander het leven kostte, waaronder Roxane, Olympias – zijn moeder-, en zijn zoons. 32 Deelvragen 1. Hoe werd het Macedonische leger georganiseerd en wat voor soldaten had men? Het leger werd ingedeeld in een soort regimenten, genaamd hipparchieën. Elk van dit soort regimenten werd aangevoerd door een vertrouweling van Alexander zelf: de hipparch. De infanterie en cavalerie werden ingedeeld op wat voor soort wapens ze hadden en waar ze vandaan kwamen. De Atheners en de Macedoniërs zaten bijvoorbeeld haast nooit of vrijwel niet bij elkaar in een onderdeel van het leger. Daarnaast werden ze ingedeeld op wat voor wapens ze droegen. Bij de Grieken en Macedoniërs altijd de zwaarbewapende infanterie het belangrijkste geweest – de hoplieten, mannen met een groot, rond schild, een pantser uit één stuk van ijzer, een helm die de bovenkant van het hoofd en de wangen beschermd, beenstukken, een Grieks zwaard en als klap op de vuurpijl ook nog een paar meter lange speer. Alexander had in zijn leger vooral phalanxen, groepen soldaten die leken op de hoplieten en in plaats van de Griekse speer een 5 meter lange lans hadden: de Macedonische ‘Sarissa’. De phalanxen stelden zich vaak op in rijen van 16 man achter elkaar, waarvan de voorste 5 hun lansen naar voren kwamen. Als een vijand aanviel was hier haast niet door te komen. Naast de phalanxen had de Macedonische koning ook beschikking over hyspasisten, soldaten met een linnen pantser, lichter schild en langer zwaard. Daardoor konden ze sneller bewegen dan de phalanxen en waren geschikter voor snelle aanvallen. Hiernaast had men ook nog de beschikking over boogschutters. De cavalerie bestond uit ruiters met een lans, zwaard, helm, borstkuras en oksel- en heupstukken. Deze ruiters gaven vaak de doorslag bij een aanval op het voetvolk van de tegenstander. Deze cavalerie was altijd sterker dan de Aziatische cavalerie door hun goede trainingen en oefeningen, bij zowel de man-op-mangevechten als bij de massale aanvallen. Naast deze normale cavalerie had je ook nog de Macedonische ridders: hetaeren. Deze mannen stonden bij de gevechten altijd vooraan en behoorden tot de lijfwachten van Alexander. Het Macedonische leger had dus zeer goed getrainde troepen waar haast geen enkele tegenstander echt goed tegen op kon. Met snelle aanvallen van de ruiterij en hyspasisten en de verdedigende kwaliteiten van de phalanxen en de boogschutters viel Alexander dus haast niet te verslaan. 2. Hoe werd het rijk verdedigd? Alexander heeft tijdens zijn reizen verschillende steden gesticht, zoals Alexandrië in de Nijldelta, Bucephala en Alexandrië aan de Kaukasus. Deze bouwde hij dan ook vaak op strategische plekken, bijvoorbeeld om steeds nieuwe soldaten te kunnen aanvoeren of om een gebied te kunnen bedwingen. Ook werd overal een garnizoen van soldaten achtergelaten om de stad in bedwang te houden en te zorgen dat het leger niet werd afgesneden van het land van Alexander. Om nog wel het leger op volle sterkte te houden werden er nieuwe soldaten gerekruteerd. Meestal vanuit Azië en een enkele keer vanuit Macedonië zelf. 3. Wat voor kwaliteiten had Alexander zelf? Alexander had een groot tactisch inzicht, waardoor hij goed wist hoe hij zijn tegenstander kon verslaan. Hij had slimme ingevingen, zoals bijvoorbeeld bij de burcht van Oxyartes. Hij liet soldaten de rotsen opklimmen, waardoor Oxyartes schrok en dacht dat hij wel zou gaan verliezen. Door dit 33 soort slimme ingevingen zou Alexander ook gemakkelijker zijn rijk veroveren. Hij wist waarschijnlijk ook wel hoe het was om een leger aan te voeren door zijn vader Philippus, die vaak op oorlogspad was. Alexander had ook altijd de boeken “Illias” en “Odyssee” bij zich. Mogelijk heeft hij veel interesse gehad voor de tactieken die de oude helden ooit gebruikt hebben en bedacht daarvan ook zijn eigen tactieken. 34 Hoofdvraag: Hoe heeft Alexander zijn rijk kunnen veroveren en behouden? De belangrijkste reden zal de combinatie tussen zijn tactische inzicht en de goed getrainde troepen geweest zijn, waarvoor zijn vader een belangrijke basis gelegd zal hebben. Het leger van Alexander was ook zeer gemotiveerd wanneer hun koning in moeilijkheden kwam tijdens een veldslag. Het moet heel lastig geweest zijn om een voor die tijd heel groot land te kunnen behouden, omdat in die tijd het snelste vervoersmiddel te paard was en er nog geen goede paden waren. Het volk wat in de veroverde gebieden woonde wilde ook vaak in opstand komen, wat ook weer een groot probleem was. Daarom heeft Alexander dus steden moeten bouwen waarheen men kon gaan om het omliggende gebied te kunnen behouden. Alexander heeft dé grootmacht van die tijd verslagen: Perzië. Vele jaren later zullen veldheren als Julius Caesar en Napoleon de tactieken van Alexander nog geïnteresseerd bestuderen. Alexander de Grote was een man met een goed inzicht en had geluk dat hij goed getrainde soldaten tot zijn beschikking had. 35 Bronnenlijst Boeken: Wereldrijken in wording: 400 v. Chr.- 200 n. Chr. Redactie Time Life Magazine (vertaald door Annemarie Ellenbroek) 1988, Time Life Boeken Alexander de Grote Robin Lane Fox (vertaald door Victor Verduin) 1993, Argon De reizen van Alex: Alexander de Grote (1) De Marck 2009, Casterman Alexander de Grote: de strijd van een jonge man om de wereld te veroveren Merit Roodbeen 2010, Verba Websites: http://nl.wikipedia.org/wiki/Hellenisme http://nl.wikipedia.org/wiki/Macedonische_Rijk http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_de_historische_regio_Macedoni%C3%AB http://nl.wikipedia.org/wiki/Philippos_II_van_Macedoni%C3%AB#Philippos_de_koning http://nl.wikipedia.org/wiki/Alexander_III_de_Grote http://www.sofeer.nl/woordenlijst/m/madai2.htm http://nl.wikipedia.org/wiki/Amyntas_IV_van_Macedoni%C3%AB http://kinderenwebhotel.be.previewmysite.com/WO_tijd/alexander_de_grote.htm http://www.egypte-info-site.nl/alexandrie.html http://nl.wikipedia.org/wiki/Slag_bij_Gaugamela http://nl.wikibooks.org/wiki/Alexander_de_Grote/Alexanders_jeugd http://nl.wikipedia.org/wiki/Aristoteles http://www.scholieren.com/werkstukken/352 http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/56048-alexander-de-grote.html http://nl.wikipedia.org/wiki/Bucephalus http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/56048-alexander-de-grote.html http://nl.wikipedia.org/wiki/Dionysos_(mythologie)#Eigenschappen http://nl.wikipedia.org/wiki/Castor_en_Pollux 36 Nawoord Ik heb veel geleerd over Alexander de Grote. Ik dacht dat ik al wel wat wist, maar dat waren meestal de dingen die iedereen al weet, zoals de Gordiaanse knoop e.d. Ik ben meer te weten gekomen over hoe zijn leger er uit zag en hoe zijn veroveringen allemaal gingen. Ik vond het heel interessant om alles te lezen over wat allemaal veroverd is en wat er allemaal gebeurd is tijdens al de veldtochten. Wat ik ook wel leuk vind is dat ik erachter ben gekomen dat de meeste Griekse namen die wij in Nederlandse teksten zien meer Latijn geschreven zijn, zoals bijvoorbeeld de naam Dionysos die je in teksten vaak tegenkomt als Dionysus. Ik weet nu veel meer over Alexander en Macedonië in die tijd. 37