FNV BOUW BESTAAT UIT FNV BOUW & INFRA, FNV AFBOUW EN ONDERHOUD, FNV MEUBEL & HOUT EN FNV WOONDIENSTEN ARBOWIJZER 21 Werken met lijmen en kitten Lijmen en kitten hebben voor een deel schroeven, spijkers, stopverf en isolatietape verdrongen. Mede daardoor zijn bouw- en timmerplaatsen tegenwoordig kleine chemische fabriekjes. Hoe schadelijk zijn die producten nou eigenlijk? Een boekje open over de risico's van het werken met lijmen en kitten. En tips & trucs om er zo veilig en gezond mogelijk mee om te gaan. Plakken en hechten Kleven en dichten Lijmen zijn stoffen die twee delen permanent aan elkaar bevestigen. Kitten zijn dikvloeibare materialen die vooral worden gebruikt voor afdichtingen, maar ook wel voor verlijming. Uit de beschrijvingen blijkt al dat er geen scherpe grens is tussen lijmen en kitten. Een ‘montagekit’ bijvoorbeeld is eigenlijk een lijm, omdat het twee oppervlakken permanent aan elkaar bevestigt. Herziene 2e uitgave, mei 2010 Inhoudsopgave > Plakken en hechten ........................... 1 > Soorten lijmen en kitten .................. 2 > Gehecht aan je lijf .............................. 3 > Oplosmiddelen ...................................... 5 > Productinformatie ................................ 7 > Wat zegt de wet? ................................ 9 > Tips & trucs voor gezonder lijmen en kitten ............ 10 > Meer weten? ....................................... 13 > Nuttige adressen .............................. 14 > Bijlage: gedetailleerde informatie over lijm en kit per productgroep ....................... 15 Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-1 10106 Zonder lijm en kit zou de halve wereld in elkaar zakken, zou het tochten en lekken. Tientallen soorten kitten en lijmen houden huizen en meubels bij elkaar. In plaats van oppervlakken aan elkaar te verbinden met nieten, schroeven, stiksels en lassen worden steeds vaker lijmen en kitten ingezet. In de loop der jaren zijn veel natuurlijke lijmen als stijfsel, rubberlijm en vislijm vervangen door synthetische lijmen. Daardoor is het aantal chemische stoffen waarmee je in aanraking kunt komen toegenomen. Vloerenleggers, tegelzetters, tapijtlijmers, houtbewerkers en werknemers in de afbouw- en afwerksector en de hout- en meubelindustrie maken bijna dagelijks gebruik van lijmen en kitten. Maar is dat nou wel zo gezond? Een complexe vraag waarop niet één antwoord te geven is. Om welke stoffen gaat het, wat zijn de risico's en hoe kun je die aanpakken? Daarover gaat deze Arbowijzer. Soorten lijmen en kitten Lijmen en kitten worden op allerlei verschillende manieren ingedeeld. Indelingen die elkaar vaak overlappen, en nog wel eens verwarring geven. Leveranciers delen lijmen vaak in op basis van het type bindmiddel, b.v. polyurethaan, epoxy, acrylaat, zetmeel (stijfsel), bitumen, chloropreen, PVC en cement. Verder zijn er indelingen op basis van: de gebruikers: bouwlijmen, doe-het-zelf lijmen, industriële lijmen het materiaal dat gelijmd wordt: hout, behang, PVC, beton etc. Voor de risico’s van lijmen en kitten is een indeling op grond van het oplosmiddel of het soort droging handig: watergedragen lijmen (dispersielijmen), oplosmiddel-lijmen, smeltlijmen (hotmelts), oplosmiddelvrije lijmen, reactieve lijmen. Reactieve lijmen zijn vaak oplosmiddelvrij, maar niet altijd. Tenslotte kun je nog allerlei ‘huis-tuin-en-keuken namen’ voor lijmen tegenkomen, zoals contactlijm (oplosmiddelrijk, bindmiddel polychloropreen), secondelijm (oplosmiddelvrij, bindmiddel cyanoacrylaat) en houtlijm (watergedragen dispersielijm, bindmiddel polyvinylacetaat). Leeswijzer Deze Arbowijzer is een naslagwerk. Na een introductie met algemene informatie over gezondheidsrisico’s van lijmen en kitten treft u in de bijlage specifieke informatie per productgroep, op basis van het type bindmiddel. Het type bindmiddel van de lijm of kit waarmee u werkt kunt u vinden in de technische documentatie bij het product (de gebruiksaanwijzing) of in het Veiligheidsinformatieblad. Een leesadvies voor deze bijlage: zoek het product van uw interesse en verlies u niet in de uitgebreide overige feiten. Er zijn talloze soorten lijmen en kitten. Binnen het bestek van een Arbowijzer zijn ze niet allemaal uitputtend te behandelen. Toch biedt de Arbowijzer een uitgebreid en vrij compleet overzicht met vrij specifieke informatie over soorten producten en hun risico’s. Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-2 Gehecht aan je lijf Lijmen en kitten zijn vergelijkbare producten. Het grootste verschil is de vloeibaarheid en vluchtigheid. Kitten hebben een hoger gehalte vulstof en vaak een lager gehalte oplosmiddel. Of lijm en kit schadelijk zijn voor de gezondheid hangt af van de samenstelling en in welke mate en hoe vaak je er mee in contact komt. De belangrijkste manieren van blootstelling zijn inademing van de dampen en huidcontact met de lijm of de kit. Die blootstelling kan zowel kort- als langdurig zijn. De eventuele gezondheidsklachten zijn acuut of chronisch. Blootstelling Bij kortdurende blootstelling kom je gedurende korte tijd met schadelijke stoffen in aanraking. Zeker als de blootstelling hoog is, kun je daar acuut klachten van krijgen. Meestal verdwijnen die klachten weer snel. Maar als je jaar in jaar uit lijmlucht inademt of lijm op je huid krijgt, dringt er steeds een kleine hoeveelheid ongezonde stoffen het lichaam binnen. De kortdurende effecten verdwijnen dan niet maar gaan sluipenderwijs over in chronische klachten. De effecten zijn niet altijd direct merkbaar, maar kunnen op lange termijn flinke problemen veroorzaken. 1-component of 2-component? Met 2-component lijmen of kitten moet je vaak extra uitkijken. Het zijn producten die uitharden door een chemische reactie met een verharder, die je moet mengen met de lijm of kit. De verharders zijn vaak schadelijk. Sommigen kunnen allergieën veroorzaken, zoals de isocyanaten bij polyurethaanlijm, amines bij epoxylijm en peroxiden bij polyesterlijm. Maar let op: sommige één-component lijmen of kitten kunnen ook stoffen bevatten die een allergie kunnen veroorzaken, zoals 1-K polyurethaan, Gezondheidsschade Schadelijke stoffen kunnen effect hebben op de plaats waar het contact met het lichaam plaatsvindt: dat heet lokaal effect. Een voorbeeld hiervan is dat sommige mensen bij huidcontact met schadelijke stoffen huidallergie of eczeem krijgen. In andere gevallen weet de stof zich door het lichaam te verspreiden om op verschillende plekken schade aan te richten. Via de ademhalingswegen, het bloed of het lymfevocht kunnen stoffen door het lichaam worden getransporteerd. In zo'n geval is sprake van een ‘systemisch’ effect: de stof heeft niet op één, maar op diverse plaatsen in het lichaam effect. Zo kunnen de hersenen beschadigd raken door langdurig en regelmatig oplosmiddelen in te ademen. Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-3 Let op je lijf Bestanddelen uit lijm kunnen op verschillende manieren in contact komen met het lichaam of het zelfs binnendringen. Op het moment dat je lijmlucht ruikt, bevinden vluchtige stoffen zich al in de ademhalingswegen. Maar ook via de huid kunnen chemische stoffen zich door het lichaam verspreiden. Vooral als de huid droog, ruw of beschadigd is (kloofjes, wondjes) kunnen schadelijke stoffen er makkelijk doorheen dringen. Niet alleen bij het lijmen zelf komen vaak schadelijke stoffen vrij. Ook bij het schuren, slijpen of zagen van gelijmd materiaal kun je in aanraking komen met ongezonde bestanddelen van lijm. En vooral ook bij het doseren en mengen van 2-component producten. Let op: bij het gebruik van spuitlijm kun je al snel teveel vluchtige stoffen en irriterende deeltjes inademen! Opname Verspreiding Risico - inademen - systemisch (b.v. OPS, leveraandoening) - inslikken - huid - vluchtige stoffen: luchtwegen, bloed, zenuwstelsel - deeltjes: vastzetten van deeltjes in de longen - via speeksel en keelslijmvlies - doordringen van opperhuid - ogen - via bloedvaatjes oog in bloed - lokaal (b.v. aantasting longweefsel) - systemisch (b.v. leveraandoening) - lokaal (b.v.contactdermatitis = eczeem, allergische reacties) - lokaal (aantasting gezichtsvermogen) Eczeem en Allergisch eczeem Eczeem is een ontsteking van de huid, die meestal gepaard gaat met een droge huid, jeuk, roodheid, en bultjes, blaasjes en/of kloofjes. Eczeem is niet besmettelijk, maar kan zich wel uitbreiden over de huid. Eczeem ontstaat vaak door irritatie van de huid: een opeenstapeling van kleine beschadigingen van de huid kan leiden tot eczeem, als de huid niet voldoende tijd krijgt om zich te herstellen. Bekende oorzaken van ‘irritatie-eczeem’ zijn ‘nat werk’, schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen. Als je je handen vaak met terpentine reinigt is de kans op eczeem groot. Ook irriterende bestanddelen in lijmen kunnen eczeem opleveren. Allergisch eczeem ontstaat als je afweersysteem tegen ziekten op hol slaat, en te sterk reageert op één bepaalde chemische stof. In dat geval is de schilder allergisch voor die stof. Lijmen en kitten die allergieën kunnen geven, zijn vooral epoxylijmen, polyurethaanlijmen, zgn. ‘oximhardende’ siliconenkitten en 2-K acrylaten. Irritatie-eczeem verdwijnt als de huid tijd krijgt om te herstellen. Een allergie is blijvend: elke keer als de schilder in contact komt met de stof waarvoor hij allergisch is, ontstaat het eczeem direct opnieuw. Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-4 Oplosmiddelen Door de oplosmiddelvervangingsplicht (zie de paragraaf ‘Oplosmiddelverbod’) mogen woningstoffeerders en parketleggers binnenshuis niet meer met oplosmiddelrijke lijmen en kitten werken. Er zijn echter nog steeds oplosmiddelrijke lijmen in gebruik. Ook primers voor lijmen of kitten bevatten vaak veel oplosmiddel, en bij het reinigen van kitpistolen wordt vaak een oplosmiddel gebruikt. Om zeker te weten dat er geen oplosmiddel in een lijm of kit zit, is werken met producten op waterbasis of oplosmiddelvrije producten (hotmelts of reactieve lijmen) aan te bevelen. Oplosmiddelen zijn immers gezondheidsschadelijke stoffen. Reactieve lijmen zijn vaak wel schadelijk voor de huid. Oplosmiddelhoudende lijmen bestaan soms wel tot 80 à 95 procent uit oplosmiddel (b.v. contactlijm en PVC-lijm). Dat verdampt allemaal. Lijmen met oplosmiddelen worden als vloeistof aangebracht, waarna ze drogen en uitharden. Dit gebeurt doordat het oplosmiddel verdampt en in de lucht komt. Op die manier kun je in contact komen met de vluchtige oplosmiddelen. Huid. Organische oplosmiddelen drogen de huid uit en kunnen vaak door de huid heen in het lichaam terechtkomen. Tegelijkertijd maken ze ook voor andere gevaarlijke stoffen de weg vrij om door de huid te dringen. Bij langdurig huidcontact kunnen eczeem of allergisch eczeem optreden (zie kader). Inademen. Het inademen van vluchtige oplosmiddelen is ongezond en leidt op korte termijn (direct) en over langere periodes (gedurende jaren) tot gezondheidsklachten. Tijdens het werken met oplosmiddellijm kun je last krijgen van hoofdpijn, irritatie van de slijmvliezen van ogen en ademhalingswegen, misselijkheid, duizeligheid, dufheid en een gevoel van dronkenschap of afwezigheid. Het langdurig en regelmatig werken met oplosmiddelen kan leiden tot de aantasting van het zenuwstelsel en de hersenen. Klachten die daardoor ontstaan vallen onder de noemer OPS (Organisch Psycho Syndroom). Typische verschijnselen van OPS zijn vergeetachtigheid, slapeloosheid, vermoeidheid, concentratie- en geheugenstoornissen en in ernstige gevallen vroegtijdige dementie en karakterveranderingen. Door de blootstelling aan oplosmiddelen kunnen ook andere organen beschadigd worden, zoals lever, nieren, hart, ei- en zaadcellen. Oplosmiddelverbod Sinds 1 januari 2000 is het gebruik van oplosmiddelhoudende lijm bij tapijt- en parketleggen verboden. Dat staat in de wet (Arbeidsomstandighedenbesluit). De overheid heeft deze maatregel afgekondigd om te voorkomen dat werknemers gezondheidsschade (OPS) oplopen door inademing van oplosmiddelen. Bij het binnenshuis toepassen van lijmen geldt een vervangingsplicht. De vervangende lijmen mogen ten hoogste 5 gram oplosmiddel per kilogram product bevatten. Hetzelfde geldt voor voorbewerkingsproducten zoals primers. De vervangingsplicht geldt in de volgende situaties: - Het lijmen van bekleding op vloeren, trappen, wanden of plafonds. Dit geldt ook voor het voorbewerken, verwijderen of afbijten van oude lijmlagen, het aanbrengen van ondervloeren, het voorstrijken van vloeren en wanden en het egaliseren van wanden en andere oppervlakken. - De vervangingsplicht geldt voor woningen en andere gebouwen en betreft dus binnensituaties. De alternatieve lijmen die nu meestal worden gebruikt, zijn – afhankelijk van de exacte toepassing – watergedragen dispersies (acrylaten), 1-en 2-component poyurethaanlijmen, MS Polymeerlijmen en soms poederlijmen op cementbasis. Verder gebruikt men dubbelzijdige tapes. Voor schilderwerk en het lakken van parket geldt eveneens een oplosmiddelverbod. Brand en explosie. De meeste organische oplosmiddelen zijn zeer brandbaar. Wanneer een ontstekingsbron in de buurt is, zoals open vuur, hete oppervlakken, statische elektriciteit of elektrische vonken, is de kans op brand of explosie groot. Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-5 Risicoklassen oplosmiddelen Of het gezondheidsrisico nu groot of zeer klein is, blootstelling aan oplosmiddelen kun je beter zo veel mogelijk vermijden. Gezonde oplosmiddelen bestaan namelijk niet. GEZONDHEIDSRISICO - zeer groot - groot - matig - klein - zeer klein OPLOSMIDDELEN zwavelkoolstof, benzeen (niet in lijmen gebruikt) methyleenchloride, acetonitril, n-hexaan, tetrahydrofuraan methanol, methylethylketon, aceton, tolueen, ethylacetaat nitrobenzeen, isopropylalcohol, cumeen, n-octaan, butylacetaat butoxyethanol, ethyleenglycol Het gehalte oplosmiddelen van lijmen verschilt sterk: van bijna nul in bijvoorbeeld hotmelts (b.v. voor vloerbedekking op trappen), cementlijmen (b.v. tegellijm) en watergedragen dispersies (houtlijm, vloerbedekkinglijm) tot wel 80% tot bijna 100% in resp. contactlijm en PVC-lijm. Grenswaarden Een ‘risicomaat’ voor oplosmiddelen en andere gevaarlijke stoffen is de Grenswaarde, tot 1 januari 2007 MAC-waarde geheten (Maximale Aanvaarde Concentratie). Het geeft aan hoeveel er van een stof in de werklucht aanwezig mag zijn zonder dat de gezondheid er onder lijdt. Zelfs bij levenslange blootstelling. De hoogte van de grenswaarde is afhankelijk van de giftigheid van de stof. Hoe giftiger, hoe lager de grenswaarde. In Nederland bestaan voor een aantal zeer schadelijke stoffen grenswaarden die de overheid heeft vastgesteld (‘publieke’ grenswaarden). Voor de overige stoffen moet het bedrijfsleven zelf grenswaarden opstellen (‘private’ grenswaarden). Grenswaarden gelden voor afzonderlijke stoffen en niet voor producten die immers altijd een mix van een veelheid aan stoffen zijn. Om die reden bestaan er geen grenswaarden voor lijm, maar wel voor lijmbestanddelen. Bijvoorbeeld voor oplosmiddelen. Meer over grenswaarden vind je op www.veiligwerkenmetchemischestoffen.nl. Monomeren De werking van lijmen en kitten berust voor een belangrijk deel op polymerisatie van het bindmiddel. Dat is een chemische reactie waarbij losse moleculen zich aaneenrijgen tot lange ketens. Monomeren zijn dus per definitie reactieve verbindingen. Wanneer niet alle monomeren uit het bindmiddel polymeriseren blijven er vrije monomeren over. Vanwege het reactieve karakter van die moleculen kan dat ernstige gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. Harde gegevens over gehalten monomeren in diverse lijmtypes zijn echter erg schaars. Lijmen en kitten waarin monomeren voor zouden kunnen komen zijn: epoxy’s, formaldehydeharsen, acrylaten en soms polyurethanen (PUR). Aangenomen wordt dat voor de meeste lijmtypen de monomeergehalten zeer miniem zijn: veel lager dan 0,1%. Gezondheidsrisico’s door de aanwezigheid van vrije monomeren zijn dan ook niet waarschijnlijk. Dit geldt echter niet voor 2-component lijmen en kitten; hierin kunnen de reactieve stoffen nog in hoge gehalten aanwezig zijn. Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-6 Productinformatie Wie wil weten of hij met gevaarlijke stoffen werkt, moet zich verdiepen in de gegevens over die stoffen. Informatie over de stoffen is te vinden op de verpakking, het Veiligheidsinformatieblad (VIB) en in het stoffenregister van het bedrijf. Leveranciers van gevaarlijke stoffen zijn verplicht om hun producten goed te etiketteren en te voorzien van veiligheidsinformatiebladen (in het Nederlands). Zo'n veiligheidsinformatieblad wordt gratis verstrekt; in ieder geval bij de eerste keer dat het product wordt geleverd en verder wanneer daarom wordt gevraagd door de afnemer. In ieder bedrijf en op elke bouwplaats hoort een stoffenregister aanwezig te zijn, als onderdeel van de Risico-Inventarisatie en –Evaluatie (RI&E). Hoe dat register eruit ziet, zal van bedrijf tot bedrijf verschillen. In het register moet in ieder geval de volgende informatie zijn vermeld: De identiteit (chemische naam) van de stof of het product. Van een product moet zijn vermeld welke gevaarlijke bestanddelen er in welke hoeveelheden inzitten; De gevaren van de stof. Die blijken uit het gevaarssymbool en de Rzinnen op het etiket; De afdelingen in het bedrijf waar de stof aanwezig is. Meer informatie over productinformatie, MAC-waarden, etiketten, R- en S-zinnen? Zie Arbowijzer 7: Werken met gevaarlijke stoffen. Vlammen en doodshoofden. Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-7 Let op je lijf – Overige toevoegingen Naast een of meer bindmiddelen bevatten lijmen en kitten stoffen die het product beter verwerkbaar of langer houdbaar maken. Met uitzondering van de oplosmiddelen en vulstoffen zijn ze meestal in kleine hoeveelheden toegevoegd. Toch kunnen ook die stoffen sterk bijdragen aan de giftigheid van de lijmen of kitten. vulstof type risico krijt, kalk, zand, aluminiumsilicitaat, gips, bariumsulfaat, klei hout- of kwarts(meel) portlandcement niet vluchtig huidirritaties en (bij poedervorm) hoesten, slijmvorming weekmakers en kleefkrachtversterkers ftalaten, rubber, glycerol, glycol, castorolie, adipaten, sebacaten, colofonium en andere harsen, fosfaten conserveringsmiddelen fenolen, fenolaten, formaldehyde, isothiazolinon cementeczeem niet vluchtig huidirritaties, huidallergieën giftig huidziekten, via de ademhaling lever- en nierbeschadigingen zinkchloride, zinksulfide, borax, koperverbindingen primers chloropreen, synthetisch rubber, polysiloxanen, acrylaatkunsthars, andere synthetische harsen silanen overige hulpstoffen harders, stabilisatoren, antioxydantia, remmers, katalysatoren, schuimremmers, corrosieremmers, emulgatoren huidirritaties reactief huidirritaties huidirritaties, bij inademing: aantasting slijmvliezen diverse huidirritaties, eczeem Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-8 Wat zegt de wet? Een werknemer moet veilig kunnen werken met gevaarlijke stoffen. De werkgever is verplicht daarbij te helpen. Dat staat in een aantal wetten. Wet milieugevaarlijke stoffen De leverancier is verplicht alle stoffen en producten van een etiket te voorzien en om bij de eerste levering en daarna op aanvraag een Veiligheidsinformatieblad (VIB) te verstrekken. Dit blad (ook wel: Material Safety Datasheet) geeft aanvullende informatie bij het gevaarsetiket. Arbowet (artikel 5, Arbobesluit hoofdstuk 4) De werkgever is verplicht om alle arborisico's te inventariseren en te evalueren (RI&E), en moet volledig op de hoogte zijn van alle mogelijke risico's die het gebruik van gevaarlijke stoffen met zich meebrengt. Bij het werken met gevaarlijke stoffen moet de aard, de duur en de frequentie van de blootstelling bekend zijn. De werkgever is verplicht een register bij te houden van alle stoffen waarmee gewerkt wordt. De gegevens voor het register komen van het etiket, het informatieblad of PISA (productgroep informatie systeem Arbouw). De werkgever is verplicht om werknemers voorlichting en onderricht te geven over de gevaren van het werk en de materialen waarmee gewerkt wordt. De werkgever moet doeltreffende maatregelen nemen om te voorkomen dat werknemers gezondheidsschade oplopen door het werken met gevaarlijke stoffen. Als maat voor de toelaatbare blootstelling gelden de grenswaarden, die de maximaal aanvaarde concentratie aangeven. Arbeidsomstandighedenbesluit In het kader van de Vervangingsregeling preventie OPS van het Ministerie van SZW mogen bepaalde lijmen en verven sinds 1 januari 2000 nog slechts een zeer beperkt gehalte vluchtige organische oplosmiddelen bevatten. De verplichte vervanging geldt voor binnenschilderwerk en tapijt- en parketleggen. Werkgevers moeten ervoor zorgen dat werknemers met oplosmiddelarme of -vrije producten kunnen werken. Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-9 Tips & trucs voor gezonder lijmen en kitten Bij het werken met lijm en kit moet de blootstelling aan schadelijke stoffen zo veel mogelijk worden voorkomen. Tips & trucs voor verbeteringen op een rij. Oplossingen die de bron van het probleem aanpakken, hebben altijd de voorkeur. De Arbowet schrijft dat trouwens ook voor. Als bronoplossingen niet kunnen, zijn vaak andere verbeteringen voor handen. Pas in laatste instantie komen persoonlijke beschermingsmiddelen aan bod. Niet alle oplossingen zijn één, twee, drie in te voeren. FNV Bouw zet zich in om op branche en politiek niveau tot verbeteringen te komen. 1. Bronoplossing Vervang lijmen en kitten die oplosmiddelen bevatten door producten op waterbasis, smeltlijmen of oplosmiddelvrije lijmen. Kies bij oplosmiddelvrije lijmen waar mogelijk liever 1-component dan 2-component producten. Gebruik zo mogelijk geen oximhardende siliconenkit en 2-component polysulfidekit. Bij aanstelling moet de werknemer gekeurd worden op mogelijke allergieën. Mensen die al (over)gevoelig zijn voor bepaalde stoffen, kan men niet met producten laten werken die deze stoffen bevatten. Personen met een gevoelige huid moeten hun huid extra beschermen (handschoenen) en verzorgen (handcrèmes) als ze met (mogelijk) irriterende producten werken. Houd rekening met gezondheidsrisico's bij de keuze voor een verbindings- of afdichttechniek. Mogelijkerwijs heeft een mechanische verbindingsmethode (nieten, schroeven, naaien en lassen) minder ongezonde neveneffecten dan lijmen of kitten. Bij het bekleden van trappen wordt o.m. gebruik gemaakt van sterke dubbelzijdige tapes. 2. Beperking blootstelling Plan het werk zo, dat zo weinig mogelijk mensen worden blootgesteld aan lijm- of kitlucht. De plaats waar met lijmen en kitten wordt gewerkt, moet goed geventileerd worden, zodat de concentratie van gevaarlijke stoffen in de lucht zo laag mogelijk blijft. Plaatselijke afzuiging van lijmdampen is nog beter. Koop 2-component lijmen en kitten in veilige verpakkingen die de kans op huidcontact beperken, zoals combinatiespuiten die de 2 componenten in de spuitmond mengen, en zgn. ‘doorsteekverpakkingen’. Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-10 Eet, drink en rook niet tijdens het werk. Alcoholische dranken kunnen de schadelijke werking van organische oplosmiddelen versterken. Reinig en was na het lijmen of kitten de handen met zeep en warm water. Doe dit voor elke pauze, toiletbezoek, roken, eten en drinken. Was de handen ook na het werk en aan het eind van de werkdag. Vuile werkkleding moet regelmatig , liefst dagelijks, gereinigd worden. Vervang beschermende kledingstukken en handschoenen die door lijm aangetast zijn. Neem regelmatig pauzes om een frisse neus te halen. Werk voorzichtig, zodat er geen lijm of kit op de huid komt. Gebruik spatels en voegspijkers om en kitrand glas af te strijken in plaats van je vinger. Probeer een te hoge werkdruk te voorkomen. Snel en gehaast lijmen of kitten vergroot de kans dat het product in aanraking komt met de huid en de ogen. Probeer taken te rouleren, zodat niet steeds dezelfde mensen lijmen of kitten. Houd potten met lijm, die oplosmiddelen bevat, zo veel mogelijk gesloten. Voorkom dat lijmen in poedervorm gaan stuiven. Zorg er in ieder geval voor dat de lijmpoeder niet in de buurt van neus en mond komen. Schadelijke lijmbestanddelen die in water oplosbaar zijn, zoals formaldehyde, vormen een extra risico voor contactlensdragers. Via het traanvocht kunnen deze stoffen grote schade aanrichten achter de lens. In sommige gevallen kunnen daardoor zelfs brandwonden op het oog ontstaan. Blus branden die ontstaan zijn bij het gebruik van lijmen met oplosmiddelen niet met water of tetrachloride, maar met schuim of koolmonoxide. Draag tijdens het blussen een ademhalingsmasker en een veiligheidsbril of een gelaatsschild. Gebruik waar mogelijk wegwerp kitpistolen en andere gereedschappen. Als gereedschappen toch met oplosmiddel gereinigd moeten worden, doe dat dan buiten. 3. Persoonlijke bescherming Maak bij twijfel over de schadelijkheid van de productsoort altijd gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals maskers, beschermende kleding, handschoenen en veiligheidsbrillen. Bescherm de huid in ieder geval goed bij het werken met 2-component producten zoals epoxy- en polyurethaanlijmen. Bescherm de huid door broeken met lange pijpen, bovenkleding met lange mouwen en handschoenen te dragen. De keuze voor een bepaald type handschoen hangt af de bestanddelen van de lijm. Raadpleeg het Veiligheidsinformatieblad. Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-11 Handschoenen bieden slechts tijdelijk bescherming en moeten minimaal dagelijks vervangen worden. Draag een veiligheidsbril om te voorkomen dat er lijmspatten in de ogen komen. Kies voor een ademhalingsbeschermingsmiddel voorzien van een filterbus, die de ingeademde lucht filtert. Voor lijmwerk is een bruine filterbus (type A) geschikt, dat beschermt tegen dampen en gassen van organische oplosmiddelen. Behalve de typeaanduiding is op filterbussen een codering in cijfers (1, 2 of 3) aangegeven. Die getallen duiden op de capaciteit van het filter. Hoe lager het cijfer, hoe lager de concentratie waartegen het filter beschermt. De leverancier geeft de maximale gebruiksduur van filters aan. Bewaar filters altijd in een afgesloten ton (meestal meegeleverd), en teken elk uur dat het gebruikt is af op de ton. Trek vingers, die door secondenlijm aan elkaar plakken, nooit van elkaar los. Daarmee kan de huid losgetrokken worden. Week de hand in lauw water. Raadpleeg een arts als dit geen effect heeft. Handschoenen Om de huid te beschermen tegen de oplosmiddelen in lijmen, moet voor het juiste type worden gekozen. Raadpleeg hiervoor het Veiligheidsinformatieblad. Verder gelden de volgende aanbevelingen: kijk in het VIB, of in de productinformatie van de handschoen, naar de maximale gebruikstijd in combinatie met de stof waartegen de handschoen moet beschermen (de ‘doorslagtijd’); gebruik handschoenen liefst niet langer dan één ‘shift’ (4 uur); gebruik handschoenen liefst éénmalig: - het meermalen aan- en uittrekken kan de handschoen van binnen verontreinigen; - tijdens het uit- en weer aantrekken kunnen de handen verontreinigd raken; - als de handschoen uit is, gaat de doordringing van chemische stoffen in de handschoen door; de pauze telt dus mee in de maximale gebruiksduur! omdat ook de buitenkant van een verpakking vaak verontreinigd is, is het bij sensibiliserende stoffen aan te raden om de handschoenen al aan te doen vóórdat deze wordt geopend; trek handschoenen nooit aan als de handen vochtig of verontreinigd zijn, of als de handschoen van binnen vochtig of verontreinigd is; gebruik vochtafsluitende handschoenen niet te lang achter elkaar; al na 10 minuten wordt de huid aan vocht blootgesteld als gevolg van transpiratie; beperk de blootstelling aan transpiratievocht met behulp van katoenen binnenhandschoenen. Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-12 Meer weten? Meer weten over de risico’s van werken met lijmen en kitten? Neem contact op met de helpdesk van FNV Bouw: 0900 368 2689 (lokaal tarief) Tips voor verder lezen Lijmwijzer. Chemiewinkel UvA, Amsterdam, 1986. Pisa. De stichting Arbouw heeft een productinformatiesysteem (Pisa) met een overzicht van veel gevaarlijke producten in de bouw, de gezondheidsaspecten en de te nemen maatregelen. Chemiekaarten. Gegevens over veilig werken met gevaarlijke stoffen. Informatie per gevaarlijke stof. TNO Arbeid/Samsom Praktijkgidsen Arbeidshygiëne. Wet- en regelgeving en achtergrondinformatie over tal van onderwerpen. Onder andere over Gevaarlijk afval, Etikettering, Veiligheidsinformatiebladen, Oplosmiddelen. Kluwer. Arbowijzer 7: Werken zonder gevaarlijke stoffen. Vlammen en doodshoofden. FNV Bouw, Woerden. A-blad Tegelzetten. Stichting Arbouw, 2003. A-blad Epoxy’s in de afwerksector. Stichting Arbouw, 2004. A-blad Kitverwerkende bedrijven. Stichting Arbouw, 2008. A-blad Platte daken. Stichting Arbouw, 2005. Rapport Good Practices Oplosmiddelarme producten wonenbranche. IVAM, Amsterdam, 2005. Factsheet Afdichtingskitten. Vereniging Nederlandse voegkit industrie, www.nrk.nl, 2006. Brochure Arboconvenant wonenbranche, ‘Allergene risico’s irriterende en allergene stoffen’. op , www.arbo-wonen.nl Surftip Actuele informatie over lijmen en kitten en andere arbo-onderwerpen vindt u onder het kopje ‘werk en inkomen’ op de diverse sectorsites van FNV Bouw. Zie: www.fnvbouw.nl www.arbouw.nl www.arbo-wonen.nl www.nrk.nl www.veiligwerkenmetchemischestoffen.nl Specifiek voor tegelzetters en stukadoors: www.stoffenmanagerbouw.nl Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-13 Nuttige adressen Arbouw Postbus 213 3840 AE Harderwijk T 0341 46 62 00 F 0341 46 62 11 E [email protected] I www.arbouw.nl Bureau Beroepsziekten FNV Postbus 58096 1040 HB Amsterdam T 020 581 69 92 F 020 581 69 93 E [email protected] I www.bbzfnv.nl TNO Kwaliteit van Leven Business Unit Arbeid Postbus 718 2130 AS Hoofddorp T 023 554 93 93 F 023 554 93 94 E [email protected] I www.tno.nl/arbeid Vereniging OPS Hoofdstraat 40 9141 TS Wierum T 0519 58 97 85 F 0519 58 97 85 E [email protected] I www.verenigingops.nl IVAM, Universiteit van Amsterdam Postbus 18180 1001 ZB Amsterdam T 020 5255080 F 020 5255850 E [email protected] I www.ivam.uva.nl Colofon Uitgave FNV Bouw | Herziene 2e uitgave: mei 2010 | Oorspronkelijke tekst: Bus & co/Hedwig Neggers, december 2000; Herziening: J. Terwoert, IVAM UvA BV, augustus 2009 | Opmaak: Studio FNV Bouw | Fotografie: Bert Janssen en Harold Naayer | Woerden, mei 2010 | Bestelnummer B0920 Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-14 Bijlage: gedetailleerde informatie over lijm en kit per productgroep Het is onmogelijk om in algemene zin iets te zeggen over de schadelijkheid van lijmen en kitten. De samenstelling van de soorten verschilt daarvoor te sterk. Omdat fabrikanten op hun producten vermelden welke stof het bindmiddel van de lijm of kit vormt, zijn de verschillende soorten hier naar bindmiddel ingedeeld en beschreven. Natuurlijke basis Stijfsel bestaat uit zetmeel, een natuurlijk kleur- en reukloos poeder. Stijfsel kan water opnemen. Om het lijmproces te versnellen wordt natriumhydroxide (base) toegevoegd. Het zetmeel, waaruit stijfsel gemaakt wordt, levert geen gevaar voor de gezondheid op. De toegevoegde base en conserveringsmiddelen kunnen de huid irriteren. Het inademen van stuivend stijfselpoeder kan luchtwegirritaties veroorzaken. Een ander type stijfsel is dextrine, dat een chemische voorbehandeling heeft gehad. Dextrinepoeder lost daardoor beter op in water dan stijfsel. Dextrines zijn verkrijgbaar in poedervorm en als waterige oplossing. Om de oplosbaarheid tegen te gaan wordt wel ureumformaldehyde of caseïne (vochtvasthouders) toegevoegd. Dextrine is relatief onschadelijk voor de gezondheid. Ureumformaldehyde en sommige conserveringsmiddelen kunnen huidirritaties veroorzaken. Inademing of inslikken van stof kan door de aanwezigheid van het conserveringsmiddel borax leiden tot misselijkheid en braken. Veel voorkomende vormen van lijmen op basis van cellulose-esters zijn cellulose-acetaat en cellulosenitraat. Cellulose-esters zijn verkrijgbaar in poedervorm en als oplossing. Als oplosmiddel worden ketonen en alcoholen toegepast. Cellulose-esters worden onder andere toegepast als ‘hot-melt’: een vaste lijm die kleverig wordt bij verwarming. In opgeloste vorm worden ze toegepast bij het lijmen van papier, leer en andere poreuze materialen. De cellulose-esters zelf zijn vrij ongevaarlijk. Methylcellulose en ethylcellulose zijn de meest gebruikte cellulose-esters. Methylcellulose is in koud water goed oplosbaar en wordt verkocht als poeder (behanglijm). Ethylcellulose, dat ook voor hot-melts wordt gebruikt, kan alleen opgelost worden met behulp van oplosmiddelen als alcoholen en ketonen. Toegevoegde oplosmiddelen, zoals ketonen, alcoholen, methyl, butylacetaat, tolueen en andere koolwaterstoffen, kunnen bij aanraking en inademing tot klachten leiden. Gommen zijn lijmextracten van plantaardige origine. Het gebruik van gom is door de opkomst van synthetische lijmsoorten sterk afgenomen. De belangrijkste gomsoort die nog gebruikt wordt is de weinig giftige arabische gom. Natuurlijke hars wordt gewonnen uit naaldbomen. Colofoniumhars, dat o.m. gebruikt wordt als kleefkrachtversterker in vloerbedekkinglijmen, blijft over na de destillatie van terpentijn uit ruwe hars. Bij het sealen van linoleum wordt gebruikt gemaakt van een smeltlaskoord op basis van colofoniumhars. Colofoniumharsen kunnen bij aanraking allergische huidreacties veroorzaken en zijn zeer brandbaar. In moderne lijmen wordt colofonium vaak in een aangepaste, minder allergene vorm gebruikt. Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-15 Beender-, huid- en vislijm ontstaan bij het koken van botten, huiden, pezen en graten. De lijm is een in water oplosbare eiwitsubstantie en wordt bij een temperatuurverschil van enkele graden vloeibaar of hard. Deze dierlijke lijmen zijn niet giftig, maar helaas ook nauwelijks waterbestendig. Caseïnelijm is een basische oplossing van caseïne (een melkeiwit) in water. Een belangrijke eigenschap van caseïnelijm is de waterafstotendheid. Om de kleefkracht en de waterafstotendheid groter te maken worden basen als natriumhydroxide, calciumhydroxide of ureum toegevoegd. Ook wordt soms natriumfosfaat (oplosbaarheid) en natriumfloride (kleefkracht) aan caseïnelijmen toegevoegd. Caseïnelijmen worden vooral gebruikt voor het hechten van poreuze materialen als hout, papier en leer. De giftigheid van caseïnelijm hangt af van de samenstelling. Als alleen ureum als base is toegevoegd, is de giftigheid gering. Toevoegingen als natriumfloride en natriumhydroxide zijn giftiger en werken sterk prikkelend op de huid, de luchtwegen en het maagdarmkanaal. Waterglas is een mengsel van siliciumdioxide en natriumoxide in water, dat uithardt tot glas. Het wordt soms als extra bindmiddel toegevoegd aan andere lijmen, zoals caseïnelijm. Waterglas is niet giftig. Rubber Er zijn twee groepen rubberlijmen: lijmen op basis van natuurrubber en synthetische rubberlijmen. Beide soorten zijn te koop als oplosmiddellijm en als latex (watergedragen dispersie). Als beide vormen gebruikt kunnen worden, heeft de latexlijm de voorkeur omdat die goedkoper is en geen organische oplosmiddelen bevat. Natuurrubberlijm wordt gewonnen als latex, direct uit de bast van de rubberboom. De latex wordt ingedikt tot het 60 procent rubber bevat die bestaat uit polymeren van isopreen. Van het bindmiddel polyisopreen zijn geen giftige effecten bekend. Polyisopreen wordt ook wel gesynthetiseerd en in de handel gebracht onder de verwarrende naam 'synthetisch natuurrubber'. Om te voorkomen dat rubberlatex gaat klonteren, wordt als stabilisator soms ammoniumhydroxide toegevoegd. Natuurrubberlijm wordt zowel als latex (dispersielijm) als op basis van ongevulkaniseerd rubber gebruikt, dat met behulp van een oplosmiddel tot oplossing is gebracht. Om de kleefkracht van rubberlijmen te vergroten, wordt de lijm soms gemengd met natuurlijke harsen, cumaron-indeenhars of bitumen. De toevoegingen die in veel van deze lijmsoorten voorkomen kunnen huidirritaties veroorzaken. Rubberlijmen worden toegepast op poreus materiaal zoals papier, leer en textiel, enkele plastics, cellofaan, vloer- en wandtegels. Van het bindmiddel polyisopreen zijn geen giftige effecten bekend. De huid verdraagt de blootstelling aan deze stof lange tijd. Het kan wel voorkomen dat de toevoegingen huidirritatie veroorzaken. De meest toegepaste synthetische rubberlijmen zijn polychloropreen-, polybutadieen- en polyisobuteenlijm. Polychloropreenlijm is zowel in latex- als opgeloste vorm verkrijgbaar. Polychloropreen in 70-80% oplosmiddel is de bekende contactlijm (o.a. Bisonkit). Als harders worden zinkoxide en magnesiumoxide toegevoegd. Polychloropreenlijm hecht aan zeer veel materialen en kent daar veel toepassingsgebieden. Als spuitlijm wordt de lijm veel gebruikt bij de fabricage van matrassen. De oplosmiddelrijke contactlijm wordt voor veel toepassingen gebruikt, waaronder het lijmen van b.v. laminaat, het aanbrengen van lambrisering en (hoewel verboden) ook nog wel voor het lijmen van bekleding op trappen. Het bindmiddel, polychloropreen, is een onschadelijke stof. Bij deze lijmsoort zijn het vooral de oplosmiddelen die de giftigheid van de lijm bepalen. Aan de lijm toegevoegde antioxidantia of harsen kunnen huidirritaties veroorzaken. Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-16 Er zijn diverse lijmen op basis van polybutadieen op de markt. Het zijn lijmen op basis van butadieencopolymeren met styreen (SBR-lijm), acrylonitril (NBR-lijm) en lijm met styreen én acrylonitril (ABSoplosmiddellijm). Een vierde variant is de SIS-lijm met styreen en isopreen. SBR- en NBR-lijmen komen zowel voor als latex- en oplosmiddellijm. SBR-lijm is ook als spuitlijm op de markt. Van de genoemde lijmen wordt NBR-lijm het meest gebruikt, bijvoorbeeld voor het lijmen van leer, synthetische rubbers en poreuze materialen zoals papier, hout, keramiek, katoen en kunstvezels. SBR-lijmen worden gebruikt voor het lijmen van leer, synthetische rubbers en polystyreen en als spuitlijm bij de matrassenfabricage. ABS-lijmen worden alleen gebruikt voor het lijmen van ABS-rubber. SIS-lijmen worden toegepast als hot-melt en als zelfklevende lijm. Van de bindmiddelen zijn geen giftige effecten bekend. Wel kunnen de toegevoegde oplosmiddelen en harsen huid- en luchtwegirritaties veroorzaken. Polyisobuteenlijm (ook wel butylrubberlijm) wordt vooral als afdichtmiddel (kit) gebruikt. Het hardt niet uit, maar blijft plastisch. In sommige gevallen wordt een harder toegevoegd. Het bindmiddel is relatief onschadelijk. De toegevoegde hulpstoffen kunnen huidirritaties geven. Als er oplosmiddelen in de lijm zitten, kunnen die bij inademing o.m. hoofdpijn en duizeligheid veroorzaken. Polyvinyl Er zijn diverse soorten polyvinyllijm verkrijgbaar. De lijmeigenschappen van de soorten verschillen. De grondstoffen van polyvinylacetaatlijm zijn acetyleen en azijnzuur. Deze lijmsoort is in vaste, opgeloste en waterige (dispersie) vorm verkrijgbaar. Polyvinylacetaat (PVAc) is praktisch onoplosbaar in water, maar wel in organische oplosmiddelen. PVAc-lijm heeft, afhankelijk van de vorm waarin het wordt gebruikt (als hot-melt, opgelost of als dispersie) goede hechtende eigenschappen op verschillende materialen. De meest toegepaste vorm van PVAc-lijm is de waterige dispersie (‘houtlijm’). De voordelen van deze lijm: onbrandbaar en goedkoop. De lijm wordt gebruikt voor het hechten van absorberende oppervlakken van hout, papier, leer en steen. De uitgeharde lijm levert geen gevaren op. Wel kunnen er bij gebruik van PVAc-lijm als hot-melt schadelijke dampen vrijkomen. De oplosmiddelen kunnen bij aanraking met de huid of bij inademing gezondheidsklachten veroorzaken. Weekmakers in de lijm kunnen bij aanraking de huid irriteren. Door de gecombineerde blootstelling aan weekmakers en oplosmiddelen kunnen de effecten sterker zijn. Polyvinylalcohollijm wordt gemaakt van polyvinylalcohol (PVA). Het percentage polyvinylalcohol in de lijm varieert van 85 tot 100 procent. Polyvinylalcohollijm wordt op de markt gebracht als poeder of in oplossing. De lijm wordt vooral gebruikt voor het hechten van vezelige materialen als leer, textiel of papier. Polyvinylalcohol is een onschadelijke stof. Toegevoegde weekmakers als glycerol en polyethyleenglycol werken prikkelend op ogen en huid. Polyvinylpropionaatlijm wordt meestal in waterige dispersie geleverd. De lijm wordt vooral gebruikt voor het lijmen van polystyreen(schuim), hout, beton, steen en stucwerk. Omdat de lijm in waterige dispersie wordt toegepast, is de schadelijkheid ervan zeer beperkt. Polyvinylchloridelijm bevat altijd vulstoffen, weekmakers en andere hulpstoffen. De lijmsoort is bestand tegen vele chemicaliën en oplosbaar in cyclohexaan. Polyvinylchloridelijm (PVC-lijm) wordt alleen gebruikt voor het lijmen van zacht of hard PVC (‘cold welding’, koud lassen). Polyvinylchloride is een onschadelijke stof. Blootstelling aan de weekmakers en oplosmiddelen in de lijm kunnen wel schadelijk zijn. De lijm kan tot meer dan 95% oplosmiddel bevatten. PVC-kitten bestaan uit een Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-17 oplosmiddelvrije pasta van PVC en weekmakers. De pasta wordt onder verhitting verhard. Daarbij kunnen giftige verbindingen ontstaan. PVC-kit wordt in de bouw niet veel gebruikt. Polyvinylpyrrolidonlijm (PVP) is oplosbaar in veel oplosmiddelen, zoals water, ethanol, glycerine en isopropylalcohol. Als copolymeer met vinylacetaat, ethylacetaat en styreen wordt de lijm gebruikt voor het hechten van textiel papier en glasfiber. Ook wordt polyvinylpyrrolidonlijm toegepast als 'natmaaklijm', die van te voren bevochtigd moet worden. Polyvinylpyrrolidon is een onschadelijke stof. De toegevoegde oplosmiddelen zijn wel schadelijk. Polyvinylacetaallijm kan polyvinylbutal (PVB) of polyvinylformal (PVF) bevatten. PVB en PVF zijn oplosbaar in veel organische oplosmiddelen. Als weekmaker kunnen castorolie, ftalaten, triacetin, fosfaten, adipaten of sebacaten worden gebruikt. Ftalaten kunnen aanleiding geven tot hoesten, niezen, hoofdpijn en misselijkheid. Sommige ftalaten zijn schadelijk voor de voortplanting. In het algemeen worden deze niet of nauwelijks meer gebruikt. PVB wordt onder andere toegepast als primer. Als lijm worden polyvinylacetaten gebruikt voor het lijmen van gelamineerd beveiligingsglas en als weekmaker voor formaldehydelijm. Gemengd met fenolhars vormt polyvinylacetaat een hittestabiele lijm die ondermeer wordt gebruikt voor het lijmen van triplex. Polyvinylacetaat is een onschadelijke stof. De weekmakers daarentegen kunnen wel huid- en oogirritaties geven. Ook de toegepaste oplosmiddelen kunnen bij aanraking of inademing gezondheidsklachten veroorzaken. Polyvinyletherlijm is gemaakt uit acetyleen en een alcohol. Afhankelijk van de soort alcohol zijn het viskeuze vloeistoffen, elastische of vaste stoffen. Ze zijn oplosbaar in ketonen, esters en aromatische koolwaterstoffen. Polyvinylmethylether is als enige oplosbaar in water. Omdat de lijmen lichtgevoelig zijn, worden er vaak antioxidanten aan toegevoegd. Polyvinylethers worden soms als weekmaker aan andere waterige lijmen toegevoegd. Polyvinylether is onschadelijk. Als de lijm is opgelost in een organisch oplosmiddel, kan de blootstelling aan het oplosmiddel gezondheidsklachten geven. Polyamide Polyamiden zijn vooral bekend om hun toepassing als nylon. Als lijm worden ze minder gebruikt. Polyamidelijm kan als hot-melt en als oplosmiddellijm worden toegepast. De lijm is goed oplosbaar in water of in een ethanol-watermengsel. Soms worden polyamidelijmen toegepast als harder voor epoxy en fenolformaldehydeharsen. Polyamidelijmen hebben een licht prikkelende werking op huid, ogen en slijmvliezen. Bij gebruik van oplosmiddelen is de inademing van ethanol mogelijk. Acrylaat Er bestaan zeer veel verschillende acrylaatlijmen, alle met uiteenlopende eigenschappen. Ze worden veel toegepast in de bouw. Er zijn zowel watergedragen acrylaatlijmen (dispersies) als oplosmiddelhoudende. Ook watergedragen of oplosmiddelhoudende acrylaatkitten worden veel gebruikt. Watergedragen dispersielijmen voor vloerbedekking en parket bijvoorbeeld zijn meestal acrylaatlijmen, net als de nieuwere watergedragen contactlijmen voor vloerbedekking op trappen. De meest voorkomende acrylaatlijmen zijn die op basis van (methyl)acrylzuur en (methyl)acrylaatesters. Maar ook lijmen op basis van dimethacrylaten of cyanoacrylaten worden veel gebruikt. De meest voorkomende acrylaatkitten zijn die op basis van polyacrylaat, polymethacrylaat of een mengsel van beide. Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-18 Acrylzuur- en acrylaatesterlijmen zijn verkrijgbaar als vloeistof, oplosmiddellijm, hot-melt, dispersie of emulsie in water en als copolymeer van vinylacetaat en acrylzuur. Deze lijmen hebben een veelzijdige toepassing. Oplossingen en emulsies worden toegepast als één van de te lijmen delen een absorberend oppervlak heeft. Voorbeelden zijn het plakken van PVC-folie op papier, leer, hardboard of hout. Daarnaast wordt acrylaatlijm gebruikt als voegenkit of tapijtlijm. Als hot-melt wordt de lijm toegepast bij het binden van metaalfolie. Acrylaatkitten komen voor als dispersie en in oplossing. De kitten worden veel gebruikt om scheuren in metselwerk en voegen te vullen. Ook zijn ze bruikbaar op een ondergrond van beton, keramiek, hout en aluminium. Acrylaatkit bestaat voor het grootste deel uit vulstoffen, en voor een kleiner deel uit acrylaatpolymeer. De dispersie acrylaatkit heeft weinig gezondheidsrisico’s. De oplosmiddelhoudende kit is irriterend voor de huid en de oplosmiddelen (2030%) kunnen bij inademing van hoge concentraties schadelijk zijn voor de hersenen. Dimethacrylaatlijmen blijven vloeibaar in contact met de lucht. Ze harden pas als ze tussen twee nauwsluitende oppervlakken worden aangebracht. Aan de lijm zijn remmers toegevoegd om voortijdige harding tijdens opslag te voorkomen. Dimethacrylaatlijmen vormen zeer hechte verbindingen. Als de huid met deze lijmsoort in aanraking komt, kan een overgevoeligheidsreactie optreden die tot eczeemvorming kan leiden. In onverharde toestand heeft de lijm een prikkelende werking op ogen en luchtwegen. De toegevoegde remmer is een giftige verbinding, maar komt waarschijnlijk alleen in geringe hoeveelheid voor. Cyanoacrylaatlijmen worden om hun sterke hechting ook wel super- of secondenlijmen genoemd. Het hardingsproces start doordat de lijm in aanraking komt met vocht uit de lucht of van het oppervlak. De lijm is goed te gebruiken op gladde, weinig poreuze materialen als metaal, glas, rubber en plastics. Van het monomeer cyanoacrylaatester is bekend dat het irriterend werkt op de ogen, de huid en ademhalingswegen. Het monomeer is vrij vluchtig. Ook kan een kleine hoeveelheid (< 1%) hydrochinon aanwezig zijn; een stof die huidallergieën kan veroorzaken. De uitgeharde lijm levert geen gezondheidsgevaren op. Het grootste risico schuilt in de extreem snelle en sterke hechting waardoor lichaamsdelen, met name vingers, aan elkaar kunnen plakken. Dergelijke onaangename situaties kunnen meestal alleen door medisch ingrijpen verholpen worden. Formaldehydehars Formaldehydeharsen zijn in te delen in twee groepen: fenoplasten (gemaakt van formaldehyde en fenol) en aminoplasten (gemaakt van formaldehyde en ureum of formaldehyde en melamine). Het soort reactie dat optreedt tussen formadehyde en fenol, ureum of melamine heet polycondensatiereactie. Bij het ontstaan van de hars komt namelijk water vrij, vandaar de term ‘condensatie’. Bij reactie van de uitgeharde lijm met vocht uit de lucht kan soms formaldehyde in kleine hoeveelheden weer vrijkomen. Formaldehyde is een stof die allergieën kan veroorzaken, en is ‘verdacht kankerverwekkend’. Fenolformaldehydeharslijm wordt gevormd door formaldehyde en fenol te laten reageren. Afhankelijk van de reactieomstandigheden ontstaat een Novolak of Resolhars. Novolakhars wordt toegepast onder toevoeging van formaldehyde. De harding verloopt bij kamertemperatuur. Resolhars is alleen te verwerken nadat het verwarmd is. Als verhitting onmogelijk is, moet aan de resol een aparte harder worden toegevoegd. De meeste fenolformaldehydeharsen worden als resolen verkocht. Ze zijn in de handel als basische, waterige oplossing, opgelost in organische oplosmiddelen (aceton of ethanol) of als poeder. Fenolformaldehydeharslijm wordt vooral gebruikt voor het lijmen van hout, zoals tri- en multiplex en spaanplaat. De koude variant wordt gebruikt bij de assemblage van boten en bij het Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-19 vervaardigen van gelamineerd hout. De componenten, zoals bindmiddelen, harders en oplosmiddelen, waaruit formaldehydeharslijm is samengesteld en de uitgeharde hars zelf zijn schadelijk voor de gezondheid. Door contact met de nog niet uitgeharde hars kunnen huidirritatie en allergische aandoeningen optreden. De verantwoordelijke stof voor deze problemen is fenol, dat ook door de gave huid kan dringen en via deze weg in het lichaam schade kan aanrichten. Een gecombineerd contact met resorcinol, of fenol met aceton kan de giftige werking versterken. Daar fenol, resorcinol en formaldehyde ook in water oplosbaar zijn, kunnen deze stoffen bij intensief werken via het zweet door de huid opgenomen worden. De dampen die ontstaan bij het lijmen van de hars kunnen irritatie aan ogen en ademhalingsorganen veroorzaken. Keelpijn, hoesten, opgeven van slijm, duizeligheid en sufheid kunnen het gevolg zijn. In extreme gevallen kan de blootstelling leiden tot ademnood of longoedeem. Ureumformaldehydeharslijm hardt uit onder invloed van zuur. Hoe zuurder, hoe sneller de uitharding verloopt. Ureumformaldehydeharslijmen zijn verkrijgbaar als neutrale of zwakbasische vloeistoffen en als droge poeders. De poeder, waaraan soms een harder is toegevoegd, wordt gebruikt na toevoeging van water. Ureumformaldehydeharslijmen worden vooral gebruikt voor het lijmen van hout, zoals bij de fabricage van triplex, spaanplaat en fineer. Ook wordt de lijmsoort toegepast in de meubelmakerij en de botenbouw. Bij huidcontact kunnen irritaties en allergische aandoeningen ontstaan. Opname van formaldehyde gebeurt vooral via inademing. Slijmvliezen van ogen, neus en keel kunnen hierdoor sterk geprikkeld worden. Blootstelling kan leiden tot bronchitis. Spaanplaat dat met deze lijm is gelijmd, kan door het vrijkomen van spaanplaatgas (formaldehydegas) gezondheidsklachten geven. Melamineformaldehydeharslijm wordt gemaakt door melamine met formaldehyde te laten reageren. Melamineformaldehydehars lijkt in vele opzichten op ureumformaldehydehars. Om een goede harding te krijgen, moet melamineformaldehydehars verwarmd worden. De harssoort wordt op de markt gebracht als neutraal of lichtbasisch poeder. Het wordt gebruikt voor de fabricage van triplex en in mindere mate van spaanplaat. Van de uitgeharde melamineformaldehydehars zijn geen irriterende eigenschappen bekend. Wel kan blootsteling aan formaldehydedampen of -gassen plaatsvinden. Als er strengere regels komen voor formaldehydehoudende lijmen, is de verwachting dat lijmen op basis van ureum- en fenolformaldehydehars in de toekomst zullen verdwijnen. Lijm op basis van deze bindmiddelen wordt veel gebruikt in de hout- en meubelindustrie, bijvoorbeeld bij het lijmen van houten constructies en als lijm in spaanplaat en MDF. Polyesterhars Deze lijmsoort is als tweecomponentenhars in de handel. Het ene component bevat een bindmiddel dat bestaat uit een alcohol, een organisch zuur en een dibasisch zuur. Aan deze component wordt styreen toegevoegd als harder en oplosmiddel. Vaak is aan dit component ook een versneller toegevoegd. Het tweede component is een katalysator die de harding op gang brengt. Hiervoor worden stoffen als benzoylperoxide, butanox of ditertbutylperoxide gebruikt. Vaak is glasvezel de drager van de hars. De eigenschappen van de hars, zoals de flexibiliteit, brandbestendigheid en lichtgevoeligheid, worden beïnvloed door de toevoeging van andere stoffen. Veel van de chemische stoffen in polyester zijn bij blootstelling schadelijk voor de gezondheid. Het vluchtige oplosmiddel styreen is irriterend voor ogen, huid en ademhalingsorganen. Door inademing van styreendamp kunnen hoofdpijn, misselijkheid, slaperigheid, concentratieverlies en een gevoel van dronkenschap optreden. Langdurige blootstelling aan de stof kan het zenuwstelsel aantasten. Het inslikken van één van de componenten van polyesterhars kan buikpijn, buikkramp en misselijkheid Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-20 veroorzaken. Toegevoegde glasvezels kunnen de huid beschadigen en jeuk geven. Via huidbeschadigingen door glasvezels kunnen polyesterharscomponenten en stoffen als styreen makkelijk in het lichaam terecht komen. Epoxyhars Epoxyharslijmen bestaan uit een polyepoxidehars en een harder. Hars en harder zijn verkrijgbaar als één- en tweecomponentenlijm. In het eerste geval is de harder al aan de hars toegevoegd en moet de lijm verwarmd worden om de harding te laten plaatsvinden. Aan hars en harder worden vaak verdikkingsmiddelen, vulstoffen, verdunners en weekmakers toegevoegd. Epoxyharslijmen zijn in de bouw veel toegepaste lijmen. Ze vormen verbindingen met de meeste materialen, zoals metalen, plastics, glas, hout, karton, papier en gelamineerd fiberglas. Toepassingen zijn bijvoorbeeld tegellijmen voor speciale, vloeistofdichte of chemicaliënbestendige toepassingen (b.v. grootkeukens, zwembaden, vloeistofdichte vloeren) en primers voor parketvloeren. De lijmsoort is in verschillende vormen te koop. Meestal zijn het oplosmiddelvrije lijmen. Toch bestaat epoxyhars ook als oplosmiddellijm. Epoxyharslijm is ook in vaste vorm verkrijgbaar als poeder, korrels of draad. Hierbij moet de lijm verwarmd worden om het hardingsproces op gang te brengen. Dit komt in de bouw minder vaak voor. Epoxyharsen zijn niet vluchtig; eventueel toegevoegde oplosmiddelen wel. Ook reactieve verdunners (‘glycidylethers’) en harders (amineverbindingen) kunnen ingeademd worden. Bij inademing kunnen die vluchtige stoffen de luchtwegen irriteren. Allergische huidaandoeningen, zoals m.n. dermatitis (eczeem) zijn de grootste risico’s bij het werken met epoxyhars. Zowel de epoxyhars als de reactieve verdunners en de amine-verharders zijn sterk allergeen. Vaak begint de huidirritatie met jeuk aan handen, onderarmen, gezicht en nek. Bij regelmatige blootstelling nemen de klachten meestal toe en kan overgevoeligheid ontstaan. Polyurethaan Polyurethaanlijmen en –kitten zijn bijzonder veelzijdig, en tegenwoordig één van de meest toegepaste typen lijmen en kitten in de bouw. In tegenstelling tot epoxy’s vormen ze elastische verbindingen. Polyurethaanlijmen zijn geschikt voor het lijmen van metaal, rubber, hout, glas en enkele plastics. Ze worden o.m. veel gebruikt bij het leggen van parket. Polyurethaan wordt gevormd door een reactie tussen polyisocyanaten en polyolen. Polyurethaanlijm komt voor als één-component en als tweecomponentenlijm. De één-component lijm hardt uit door een reactie met vocht in de lucht (‘schuimende’ lijmen). In de twee-component lijm worden de polyisocyanaat en polyol op een verhouding van 1:1 gemengd, waardoor polyurethaan ontstaat. In de praktijk wordt geen zuiver polyisocyanaat gebruikt, maar prepolymeer (‘oligomeer’). De reden hiervoor is de grote giftigheid van polyisocyanaten. Het prepolymeer ontstaat door van te voren al een deel van het polyol toe te voegen. De lijm hardt uit na het toevoegen van het resterende polyol. Vaak worden organische oplosmiddelen toegevoegd om de lijm verwerkbaar te houden. Polyurethaankit bestaat, net als polyurethaanlijm, als één- en tweecomponentensysteem. In de bouw wordt polyurethaankit veel gebruikt als vervanger voor siliconenkit of polysulfidekit; ook combinaties van polyurethaan en andere bindmiddelen komen veel voor. Polyurethaankit wordt veel gebruikt voor o.a. het verlijmen van prefab elementen en als voegkit. De giftigheid van polyurethaanlijmen en -kitten wordt volledig bepaald door de zeer giftige polyisocyanaten; de polyolen en het uitgeharde polyurethaan zijn weinig giftig. Damp of stof van polyisocyanaten irriteren neus, keel en longen. Bij hogere concentraties is zwaar hoesten en braken het gevolg. Ook kunnen Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-21 astma-aanvallen ontstaan, soms enkele dagen na de blootstelling. In contact met de huid kunnen polyisocyanaten brandwonden, blaren en eczeem veroorzaken. Wanneer je overgevoelig wordt voor polyisocyanaten, leidt blootstelling aan kleine hoeveelheden soms al tot zeer heftige verschijnselen, zoals astma-aanvallen. Het is daarom beter te werken met polyurethaanlijm waarbij de polyisocyanaten vervangen zijn door prepolymeren. Nadeel van de prepolymeren is dat ze meestal in oplosmiddelen zijn opgelost, die ook gezondheidsproblemen kunnen veroorzaken. Siliconen Siliconenkit is één van de oudste en meest gebruikte afdichtingskitten. Er zijn veel verschillende typen siliconenkitten. Vaak worden siliconen, silanen en siloxanen gecombineerd met andere bindmiddelen. Vroeger werden die combinaties vaak aangeduid als Hybride kit. Het komt alleen nog als één-componentsysteem voor. De harder is dus in de kit verwerkt. De kit hardt uit met behulp van water uit de lucht. Siliconenkit hardt op siliciumhoudende ondergrond als keramiek, glas en steen, maar ook op metalen, hout en kunststof. Siliconenkit wordt in de bouw veel gebruikt, onder meer in de installatie van sanitair en voor aansluitvoegen bij kozijnen. De kit bevat vaak vulmiddelen zoals kiezelzuur en calciumcarbonaat. De giftigheid van siliconenkit wordt bepaald door de toegevoegde harders en primers. Aanraking kan huidirritatie veroorzaken. Varianten van siliconenkitten die azijnzuur afsplitsen bij het uitharden of die het allergene butanonoxim bevatten (‘oximhardende’ kitten) worden in verband met de gezondheidsrisico’s steeds minder toegepast. MS Polymeer Een relatief nieuwe variant is de MS Polymeer lijm en -kit. MS staat voor ‘modified silane’. Het bindmiddel is een polyether polymeer dat met silaan gemodificeerd is. MS Polymeer kit is één van de typen ‘hybride’ kitten. Als vulstof wordt calciumcarbonaat gebruikt. De lijm en kit is oplosmiddelvrij, en heeft naar verhouding weinig gezondheidsrisico’s. De producten harden uit door reactie met vocht uit de lucht. Hierbij kan wel alcohol vrijkomen, maar niet zo veel dat hierdoor klachten op zullen treden. MS Polymeerlijm wordt steeds vaker toegepast als o.m. parketlijm. Polysulfide Vloeibare polysulfiden (met een zwavelgehalte van zo'n 40 procent) worden gebruikt als basis voor polysulfidekitten. Door oxidatie aan de lucht, waarbij water ontstaat, harden de vloeibare polysulfidekitten uit. Polysulfidekitten bestaan als één- en tweecomponentenkit. Aan één-componentkit wordt calcium- of bariumperoxide als harder toegevoegd. In twee-componentenvorm wordt de polysulfide gemengd met loodoxide of mangaanoxide. De uithardingstijd is te variëren door toevoeging van stearinezuur of calciumstearaat (droogtijden tussen de 30 minuten en 8 uur). Bij de meeste toepassingen is polysulfidekit in verband met zijn schadelijkheid vervangen door onder meer polyurethaan- of MS Polymeerkit. Bitumen Bitumen is een aardolieproduct dat lijkt op teer en pek. Bitumen bevat, in tegenstelling tot teer, nauwelijks polycyclische aromaten (PAK's). Bitumen wordt vooral gebruikt als hot-melt in dakbedekking. In enkele gevallen wordt een oplosmiddel toegepast, bijvoorbeeld in de primers en zgn. ‘koude kleefstoffen’ die soms bij het dakbedekken gebruikt worden. Bitumenkit wordt o.m. gebruikt voor het opvullen van voegen van schoorstenen en het repareren van scheuren in bitumen daken. Doordat bitumen geen PAK bevat, heeft het geen kankerverwekkende eigenschappen zoals teer en pek. Dampen Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-22 die ontstaan bij het verhitten van bitumen kunnen huid, ogen en luchtwegen irriteren en pigmentatie van de huid veroorzaken. Cement Cement wordt als bindmiddel gebruikt in tegellijmen wanneer geen speciale eisen worden gesteld (vloeistofdichtheid, chemicaliënbestendigheid). Ook is cement als bindmiddel wel toegepast in parketlijmen (‘poederlijmen’). Combinaties van cement met polymeren (acrylaten) komen ook voor. Meestal moet de lijm ter plekke worden aangemaakt met water. Hierbij kan cementstof in de lucht komen, dat irriterend voor de luchtwegen, ogen en huid. Aangemaakt cement is basisch, en irriteert de huid. Langdurige of herhaalde blootstelling kan leiden tot eczeem. Als gevolg van huidcontact met cementspecie kan ook een huidallergie (chroomallergie) ontstaan, doordat cement chroomverbindingen bevat. Cumaron-indeenhars Cumaron-indeenhars wordt gewonnen uit kolenteer of aardolie. Het mengsel is zacht en kleverig. De harssoort wordt gebruikt in producten voor het aanbrengen van vloerbedekking en soms als hulpstof toegevoegd aan natuurrubberlijm, polychloropreenlijm en andere synthetische rubberlijmen. Cumaronindeenharsen zijn niet vluchtig, zodat ze nauwelijks ingeademd kunnen worden. Al hoewel er geen giftigheidsgegevens van deze harssoort bekend zijn, betekent dit niet persé dat de stof onschadelijk is. Arbowijzer 21 | Werken met lijmen en kitten | Plakken en hechten | 10106-23