1 versie 2 EENVOUDIG BIJBELS HEBREEUWS LES 17 TalencentrumBarneveld.nl De piél (vervolg) De qal is de meest eenvoudige stamformatie. De betekenis van piél-stam varieert echter bij de verschillende woorden. Hier volgen enkele voorbeelden: • De betekenis die het werkwoord in de qal heeft, wordt versterkt. luq: (qal) lu -f q = hij doodde; (piél) lU "I q = hij vermoordde rbw: (qal) rb -w f = hij verbrak; (piél) rB "w I = hij verpletterde • Het werkwoord is afgeleid van een zelfstandig naamwoord ff D = woord, zaak (piél) rB "I D = hij sprak; zelfstandig naamwoord: rb (piél) rP "I c = hij vertelde; zelfstandig naamwoord: rp e" ^ c = boek • Het teweegbrengen van een hoedanigheid wordt uitgedrukt. (qal) ld -f G = hij was groot; (piél) lD "I G = hij maakte groot (qal) qfx z f = hij was sterk; (piél) q-x Z I = hij maakte sterk Omw : Vkr :B f = Prijs Zijn naam! (Zie les 10!) Ook deze vorm Vkr :B f is een piél-vorm! Het werkwoord !rb = (piél) zegenen, prijzen. Omdat de middelste stamletter (r) kan geen dá~ésj kan hebben, is de vervoeging afwijkend. Zie het volgende tabelletje: @r -B " = hij prees lU "I q = hij vermoordde @r "b f:= y hij zal prijzen lU "q: y = hij vermoordt @r "b f: y -= v en hij prees lU "q: y -= v en hij vermoordde @r "B f = prijs! (e.v.) lU "q = vermoord! (e.v.) Vkr _B f of Vkr :B f = prijs! (m.v.) VlU :q = vermoord! (m.v.) 2 versie 2 EENVOUDIG BIJBELS HEBREEUWS LES 17 TalencentrumBarneveld.nl Voorbeelden: xon=ta - e ,yh Iola e @r "b f: yv = En God zegende Noach ,OlW fb - OMi -=ta e @r "b f: y hvhyv = De HEERE zal Zijn volk zegenen met vrede. tm \f v ,h Iola E @r "B f = Zegen God en sterf. tm \f v (wá.moet) De drie puntjes woorden uitgesproken als een "oe"! Het werkwoord tVm = sterven. Dit werkwoord gaat als ,Vq(= opstaan). homolw : =ta e hvhy lD "g: y -v = En de HEERE maakte Salomo groot. Opdracht 1 "Lijntrekken" 1 hij vermoordde lU "q: y 1 2 hij doodde VlU :q 2 3 hij prees/zegende lu -f q 3 4 hij vermoordt lU "I q 4 5 prijs! / zegen! (m.v.) @r "b f: y 5 6 hij prijst / zegent @r -B " 6 7 vermoord! (m.v.) lD "g: y -v 7 8 hij beproefde hC fI n 8 9 en hij prees / zegende lU "q 9 10 en hij maakte groot @r "b f: y -v 10 11 vermoord! (e.v.) 12 en hij is groot 3 versie 2 EENVOUDIG BIJBELS HEBREEUWS LES 17 TalencentrumBarneveld.nl We gaan nu lezen uit Ruth 1. We beginnen bij vers 6. Het eerste gedeelte: ba fOm yd "W :I m bw ff ^ T-v f hyt e ^oLk -:v ayh I ,q ff ^ T-v ,q ff ^ T-v = en zij stond op. (U leerde eerder al: ,q ff ^ Y -v = en hij stond op) ayh I = zij. (U leerde eerder al aVh = hij) hL fK = schoondochter; tOLK - = schoondochters; tL -K is de status c.; f hyt e ^oLk - = status c. met APV (h fy) = haar schoondochters bw ff ^ T-v = en zij keerde terug; bVw = terugkeren U ziet opnieuw de overeenkomsten tussen ,q ff ^ T-v en bw ff ^ T-v yd "S :I m = vanuit het veld van (een oude vorm! Daarom verder geen uitleg!) ba fOm = Moab ,q ff ^ T-v = en zij stond op / en zij maakte zich gereed (St.V.: zij maakte zich op) Vertaling: Toen maakte zij zich reisvaardig met haar schoondochters, en keerde terug uit het veld van Moab; Nogmaals het APV We kennen inmiddels al heel wat bezittelijke voornaamwoorden. In Ruth 1:6 dook er echter weer een nieuw op nl.: f hyt e ^oLk - = haar schoondochters. Hc fVc f hyc e ^Vc = haar paard Ht ff LK = haar schoondochter Onthoud! = haar paarden f hyt e ^oLK - = haar schoondochters h fye c ^Vc = haar paarden 4 versie 2 EENVOUDIG BIJBELS HEBREEUWS LES 17 TalencentrumBarneveld.nl Opdracht 2 Vertaal. Onthoud: ,Ir y f: jI m= Egypte; rw e_ a: K = zoals; hvj = pi.: bevelen; hP f: lI=ta z e Hl f ]T "I y -v = ________________________________________ Ol bOu ,w "_ h = ________________________________________ hw e omK : lOdf g ym I = ________________________________________ ha f" l aVh=h"h N I:v = ________________________________________ ,h ff rb :a=ta e hC fI n ,yh Iola Ef h:v = ________________________________________ tm \f v ,yh Iola E @r "B f = ________________________________________ ba fOm yd "W :I m bw ff ^ T-v = ________________________________________ qx f: jI=ta y e ,yh Iola e @r eb f: y -v = ________________________________________ hw e om=la e ,yh Iola E rB "d: y -v = ________________________________________ ]orh _a=la e hw e om rB "d: y -v = ________________________________________ ,Ir y f: jI m @l ee ^ m hoir :P -=la e rB "d = ________________________________________ $yh e ^ola E h"a Y- = ________________________________________ hw e om=la e hvhy hfj V I rw e_ a: K = ________________________________________ 5 versie 2 EENVOUDIG BIJBELS HEBREEUWS LES 17 TalencentrumBarneveld.nl Opdracht 1 "Lijntrekken" 1-4; 2-7; 3-2; 4-1; 5-6; 6-3; 7-10; 8-8; 9-11; 10-9 Opdracht 2 Vertaal. Onthoud: ,Ir y f: jI m= Egypte; rw e_ a: K = zoals; hvj = pi.: bevelen hP f: lI=ta z e Hl f ]T "I y -v = En hij gaf haar Zilpa. Ol bOu ,w "_ h = Heeft hij een goede naam? hw e omK : lOdf g ym I = Wie is zo groot als Mozes? ha f" l aVh=h"h N I:v = En zie, het was Lea. ,h ff rb :a=ta e hC fI n ,yh Iola Ef h:v = En God beproefde Abraham. tm \fv ,yh Iola E @r "B f = Zegen God en sterf. ba fOm yd "W :I m bw ff ^ T-v = En zij keerde terug uit het veld van Moab; qx f: jI=ta y e ,yh Iola e @r eb f: y -v = En God zegende Izak. hw e om=la e ,yh Iola E rB "d: y -v = En God sprak tot Mozes. ]orh _a=la e hw e om rB "d: y -v = En Mozes sprak tot Aäron. ,Ir y f: jI m @l ee ^ m hoir :P -=la e rB "d = Hij sprak tot Farao de koning van Egypte. $yh e ^ola E h"a Y- = Waar is uw God? hw e om=la e hvhy hfj V I rw e_ a: K = Zoals de HEERE Mozes bevolen had.