DOC - Europa.eu

advertisement
EUROPESE REKENKAMER
PERSBERICHT
ECA/13/22
Luxemburg, 15 juli 2013
“Significante
kostenverschillen
wegenbouwprojecten”
tussen
door
de
EU
gecofinancierde
Te optimistische verkeersprognoses leiden tot duurdere wegenbouwprojecten
De EU heeft voor de periode 2000-2013 ongeveer 65 miljard euro van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en
het Cohesiefonds toegewezen aan de cofinanciering van de aanleg en renovatie van wegen. De ERK controleerde 24
investeringsprojecten voor wegen in het kader van het EFRO en het Cohesiefonds in Duitsland, Griekenland, Polen en Spanje om te
beoordelen of de doelstellingen ervan tegen redelijke kosten werden verwezenlijkt. De totale waarde van de gecontroleerde projecten
bedroeg meer dan 3 miljard euro.
Een zeer interessante bevinding van de Rekenkamer was dat er significante verschillen bestonden tussen de door de EU
gecofinancierde wegenbouwprojecten.
De Rekenkamer berekende de totale kosten, de totale bouwkosten en de kosten voor de aanleg van de rijbaan per 1 000 m2
wegoppervlakte. De in Duitsland gecontroleerde projecten kenden in alle drie de categorieën de laagste kosten per 1 000 m2
(gemiddelde totale kosten van 287 043 euro in Duitsland en 496 208 euro in Spanje; zie figuur 2 van het verslag). Er is geen bewijs
dat dit kan worden verklaard door de arbeidskosten.
Alle door de controleurs onderzochte wegenbouwprojecten leverden besparingen in reistijd en een verbeterde verkeersveiligheid op.
Er bleek echter onvoldoende aandacht te zijn besteed aan het waarborgen van de kosteneffectiviteit. Bij de meeste gecontroleerde
projecten was er sprake van onnauwkeurige verkeersprognoses. Als gevolg daarvan was het gekozen wegtype vaak niet het meest
geschikt voor het verkeer dat er gebruik van maakte. De voorkeur ging uit naar autosnelwegen, terwijl de verkeersproblemen opgelost
hadden kunnen worden met autowegen. Bij 14 van de 19 projecten bleef het gemeten weggebruik achter bij de verwachting. De
gemiddelde kostenstijging ten opzichte van de oorspronkelijke plannen bedroeg 23 %. De vertraging beliep gemiddeld negen
maanden ofwel 41 % ten opzichte van de aanvankelijk overeengekomen termijnen.
“Groter is niet altijd beter,” aldus Harald Wögerbauer, het ERK-lid dat verantwoordelijk is voor het verslag.
“Autosnelwegen moeten alleen worden gefinancierd met EU-geld indien de verkeersbehoefte duidelijk aanwezig is. Door de planners
en ingenieurs de juiste informatie te geven, help je ze de kosten van wegenaanleg laag te houden.”
De controleurs deden de volgende drie belangrijke aanbevelingen: de EU-cofinanciering van wegenbouwprojecten moet afhankelijk
worden gesteld van het bestaan van duidelijke doelstellingen met streefdoelen wat betreft de reistijd, verbetering van de
verkeersveiligheid, verhoging van de capaciteit en effecten op de economie; de betalingen moeten worden gekoppeld aan de
toepassing van kosteneffectieve wegenbouwtechnieken die overeenstemmen met de beste praktijken, en de lidstaten moeten
internationale concurrentie bij bouwprojecten waarborgen en hun aanbestedingsprocedures richten op het verkrijgen van de
voordeligste offertes.
Dit persbericht wil slechts de kernboodschap weergeven van het door de Europese Rekenkamer vastgestelde speciaal verslag. Het
volledige verslag is te vinden op www.eca.europa.eu.
ECA PRESS
12, rue Alcide De Gasperi - L - 1615 Luxembourg
Tel.: (+352) 4398 45410 - Fax: (+352) 4398 46410 – Mobile (+352) 621 55 22 24
e-mail: [email protected] Twitter: @EUAuditorsECA
Noot voor de redactie:
De speciale verslagen van de Europese Rekenkamer (ERK) worden gepubliceerd gedurende het hele jaar en geven de
resultaten weer van geselecteerde controles van specifieke EU-begrotingsterreinen of beheersthema’s.
In dit speciaal verslag (SV 5/2013) getiteld “Worden de EU-cohesiebeleidsmiddelen voor wegen goed besteed?” heeft de
ERK beoordeeld of de doelstellingen van de uit EU-cohesiebeleidsfondsen gecofinancierde wegeninfrastructuurprojecten
tegen een redelijke kostprijs zijn verwezenlijkt. De controle had betrekking op gecofinancierde wegenbouwprojecten in
Duitsland (DE), Griekenland (EL), Polen (PL) en Spanje (ES). Dit zijn de vier lidstaten met de hoogste toewijzingen van
cohesiebeleidsfinanciering voor wegen in de periode 2000-2013; ze ontvingen ongeveer 62 % van alle EU-cofinanciering
voor wegen. De controle had betrekking op autosnelwegen (tien projecten), autowegen (tien projecten) en gewone
tweebaanshoofdwegen (vier projecten).
Uit de controle bleek dat alle gecontroleerde projecten leidden tot een grotere capaciteit en een verbeterde kwaliteit van
het wegennet, alsmede tot besparingen in reistijd en verbeterde verkeersveiligheid. De doelstellingen op het gebied van
economische ontwikkeling waren echter niet meetbaar en er zijn geen gegevens beschikbaar over de impact van de
projecten op de lokale of nationale economie. De werkelijke economische levensvatbaarheid die wordt berekend aan de
hand van een kosten-batenverhouding op basis van de werkelijke kosten en het werkelijke gebruik bleef voor de helft van
de projecten aanzienlijk achter bij de veronderstellingen uit de planningfase, met significant lagere kosten en/of meer
verkeer.
De ERK constateerde dat er onvoldoende aandacht werd besteed aan het waarborgen van de kosteneffectiviteit van de
projecten: a) bij de meeste gecontroleerde projecten was er sprake van onnauwkeurige verkeersprognoses. Slechts bij 4
van de 19 projecten waarvoor voldoende informatie beschikbaar was, kwam de verkeersintensiteit overeen met de
voorspellingen; b) het gekozen wegtype was niet het meest geschikt voor het verkeer dat er gebruik van maakte: de
voorkeur ging uit naar de aanleg van autosnelwegen (de gemiddelde totale kosten per kilometer zijn ongeveer 11 miljoen
euro voor autosnelwegen en 6,2 miljoen euro, dus 43 % minder, voor autowegen), zelfs voor gedeelten waar met
autowegen in de verkeersbehoeften had kunnen worden voorzien; c) de gecontroleerde projecten werden tijdens de
uitvoering duurder en kampten met vertragingen: de gemiddelde stijging ten opzichte van de oorspronkelijke contractprijs
bedroeg 23 % en de vertraging beliep gemiddeld negen maanden ofwel 41 % van de geplande tijdsduur.
Gelet op de resultaten van de controle doet de ERK de volgende aanbevelingen:
a) De Commissie moet de verschillen tussen de lidstaten inzake de kosten voor de aanleg van de rijbaan analyseren om
de oorzaken van de significante prijsverschillen te achterhalen en om te zorgen dat in de toekomst de beste praktijken
worden toegepast.
b) De EU-cofinanciering van wegenbouwprojecten dient afhankelijk te worden gesteld van het bestaan van duidelijke
doelstellingen die gepaard gaan met indicatoren op het gebied van besparing van reistijd, verbetering van de
verkeersveiligheid, verhoging van de capaciteit en effecten op de economie. De cofinanciering moet afhankelijk worden
gesteld van de toepassing van redelijke en kosteneffectieve technische oplossingen die overeenstemmen met de
geïdentificeerde beste praktijken en van de door de lidstaten getroffen maatregelen om internationale concurrentie op de
nationale en/of regionale bouwmarkten te waarborgen en de aanbestedingsprocedures te richten op het verkrijgen van de
voordeligste offertes.
c) De Commissie moet de uitwisseling tussen nationale wegendiensten van beste praktijken bevorderen inzake de beste
technische oplossingen voor wegenbouwprojecten op basis van betrouwbare verkeersprognoses.
d) De Commissie moeten overwegen een database met informatie over eenheidskosten in de gehele Europese Unie op
te zetten voor ingenieurs die ramingen voor nieuwe projecten opstellen, om de begunstigden te helpen de
aankoopprijzen te verlagen.
Contact:
Aidas Palubinskas
Persvoorlichter Europese Rekenkamer
Kantoor: +352 4398 45410 GSM: +352 621 552224
[email protected] www.eca.europa.eu Twitter: @EUAuditorsECA
Download