Hoofdstuk 1 Extern systeem en klimaatzones Paragraaf 1 t/m 4 inhoud • • • • Inleiding: klimaatverandering in de tijd (par. 1) Energiebalans van de aarde (par. 2) Luchtstromen rond de aarde (par. 3) Wet van Buys Ballot, ITCZ, passaten, moessons, fronten en depressies (par. 4) 1.2 Energiebalans van de aarde Samenstelling van de atmosfeer Ook: *Waterdamp en wolken *Aërosolen: zwevende vaste deeltjes (bijv. roet) Opbouw van de atmosfeer Hier speelt het weer zich af Energiebalans van de aarde uitstraling instraling reflectie broeikaseffect absorptie warmtestraling 1.3 Wereldwijde luchtstromen Weer en klimaat • Het weer is: de toestand van de lucht op een bepaalde plaats en een bepaald moment. • Het klimaat is: het gemiddelde weer over 30 jaar berekend. Weerkaart van Europa Hogedrukgebieden en lagedrukgebieden • Luchtdruk ( in hectoPascal-hP- of millibar) • Hogedrukgebied (maximum, opklaring, +) • Lagedrukgebied (minimum, depressie, -) Mondiale luchtdrukverdeling 1.4 Wereldwijde luchtstromen beter bekeken Wind • Luchtstroom van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied • Langs het aardoppervlak • Hoe groter het luchtdrukverschil, hoe sterker de wind • Wet van Buys Ballot • NH afwijking naar R • ZH afwijking naar L Inter Tropische Convergentie Zone (ITCZ) Verschuiving van de ITCZ met de seizoenen Neerslag Stuwingsneerslag – tegen loefzijde gebergte Woestijn aan lijzijde Stijgingsneerslag –Tropisch minimum Woestijnen in dalingsgebied op 30º Frontale neerslag – koude / warmtefront op gematigde breedten Moessonsysteem in Azië en Oceanië