Dia 1 - Erasmus MC

advertisement
Feochromocytomen/Paragangliomen
Richard Feelders
Afd. Interne Geneeskunde, Sectie
Endocrinologie, Erasmus MC, Rotterdam
Feochromocytoom
• Chromaffiene cellen  neuroectodermale origine
 sympathisch zenuwstelsel
• Overproductie van:
• adrenaline
• noradrenaline
• dopamine
• Lokalisatie:
• Bijnier
• Extra-adrenaal
- paraaortaal
- lever-/nier hilus
- thorax
90 %
10 %
Feochromocytoom
• Solitair
• 10-20 % is geassocieerd met:
•
•
•
•
MEN IIa/b syndroom
Neurofibromatosis type I
M. von Hippel-Lindau
SDH-B, SDH-D mutatie
• 10 % maligne
• Prevalentie:
• 0,05 - 2 % bij hypertensie
• bijnier vnl. > 60 jaar
• extra-adrenaal vnl. < 20 jaar
MEN IIA syndroom
• Medullair schildklier carcinoom
Multifocaal
C-cel hyperplasie
• Primaire hyperparathyreoïdie
Multiple gland disease
• Feochromocytoom
Bilateraal
MEN IIB syndroom
• Medullair schildklier carcinoom
Multifocaal
C-cel hyperplasie
• Feochromocytoom
Bilateraal
• Mucosale neurinomen
• Ontwikkelingsanomalieën
Marfanoid habitus
Von Hippel Lindau syndroom
• Niercel carcinoom (bilateraal)
• Retinale angiomen
• Cerebellaire/spinale hemangioblastomen
• Pancreas cysten/cystadenomen/cystadenocarcinomen
• Endocriene pancreas tumoren
• Feochromocytomen
• Lever en nier cysten
Feochromocytoom - Symptomatologie
• Hypertensie:
• paroxysmaal
• continu
• geen
• Hoofdpijn
• Transpireren
• Palpitaties
• Bleekheid
• Tremor
• Angst
• Buikpijn
• Gewichtsverlies
• Flushing
48 %
39 %
13 %
80 %
52 %
49 %
43 %
34 %
29 %
26 %
17 %
15 %
Vermoeden op feochromocytoom
• Typisch klachtenpatroon
• Refractaire hypertensie
• Maligne hypertensie
• Hypertensieve respons op -blokkers
• Bloeddruk labiliteit
• Paroxysmale hypertensie (inspanning, anesthesie
etc.)
• Pos. familieanamnese voor geassocieerde
aandoeningen
• Vastgestelde bijniertumor
Paragangliomen
• Sympatische vs parasympatische origine
•
catecholamine productie +/-
• SDHB mutatie:
•
•
•
•
frequent intra-abdominaal/-thoracaal
frequent catecholamine- gerelateerde symptomen
70 % maligne beloop
vaak neg. familie anamnese
• SDHD mutatie:
•
•
•
multipele tumoren (hoofd-hals, abdominaal)
meestal benigne
vaak pos. familie anamnese
Paragangliomen
• SDHC mutatie:
•
•
hoofd-hals localisatie
benigne
Feo/paraganglioom – biochemische diagnostiek
• Plasma (nor-) adrenaline, (nor-) metanefrine, dopamine
• Urine: (nor-) adrenaline, (nor-) metanefrine
• Glucagon stimulatietest, clonidine suppressietest
• Specifieke profielen:
• maligne feo: plasma dopamine ↑
• MEN II, NF1: metanefrine ↑
• paraganglioom SDHB: noradrenaline en dopamine 
Feochromocytoom/paraganglioom - Imaging
• CT of MRI bijnieren/hoofd-hals/thorax
• 123I-MIBG scan
• negatief bij necrose/bloeding, tumoren < 2.5 cm,
extraadrenale feo’s
• Somatostatine receptor scintigrafie
• FDG-PET-scan, DOPA-PET-scan
• FDG-PET superieur bij maligne feo/SDHB
• DOPA-PET hogere sensitiviteit bij PGL zonder metastasen
Feo/paraganglioom - Therapie
• Chirurgie:
• curatief
• na voorbehandeling
• Perioperatieve behandeling
• -blokkers
• calciumantagonisten
• nitroprusside, nitroglycerine
Maligne feo/paraganglioom - Therapie
• Chirurgie:
• debulking
• Chemotherapie (CVD-kuren)
• 131I-MIBG therapie, Lutetium-Octreotaat therapie
• Experimenteel
• tyrosine kinase remmers
• mTOR remmers
Paraganglioom werkgroep – discussie items
• Multidisciplinaire benadering
• Protocol voor genetische screening
• wie wanneer screenen
• leeftijdsgrens
• volgorde van mutatie screening
• Protocol voor biochemie en beeldvorming
• introductie (nor)metanefrine bepaling
• FDG-PET of DOPA-PET op indicatie
• Perioperatieve begeleiding
• Protocol voor follow-up
Download