CIRCULEREND DNA DE MOLECULE Wanneer kankercellen in contact staan met de bloedbaan, kunnen strengen van nucleïnezuren (RNA, maar vooral DNA) in de circulatie vrijkomen. Sinds meer dan 10 jaar is bekend dat bij bepaalde tumoren de concentratie van circulerend DNA verhoogd is ten opzichte van een referentiepopulatie. De kankercellen leveren hun DNA af bij celnecrose, terwijl normale cellen (in beperkte mate) hetzelfde doen bij apoptose. Het verschil tussen beide fenomenen is dat bij necrose grote en kleine fragmenten vrijgesteld worden, terwijl bij apoptose het DNA enzymatisch afgebroken is tot enkel kleine fragmenten. Daarom baseren vele studies zich tegenwoordig niet alleen op de concentratie, maar ook op de lengte van de circulerende fragmenten. Een hoge DNA integriteitsindex is typisch voor necroserende (en dus vaak tumorale) cellen. Belangrijk is aan te stippen dat plasma zelf een DNA’se activiteit bezit, zodat de DNA integriteitsindex in plasma bij afwezigheid van voorzorgen daalt na de bloedafname. Met moderne moleculair biologische technieken is het thans mogelijk om dit zogenaamd “circulating nucleic acid in plasma and serum” (CNAPS) te typeren: betreft het gemuteerd DNA (bijvoorbeeld Ki ras mutaties), microsatellieten instabiliteit, gemethyleerde promotors, verlies van heterozygositeit (“loss of heterozygocity”, LOH), viraal DNA (bijvoorbeeld humaan papilloma virus DNA, dat bij cervixcarcinoma een goede indicator blijkt te zijn voor het therapeutisch antwoord en de ziekteprogressie), nucleosomen, mitochondraal DNA of zelfs mRNA? In serum en plasma zit DNA gebonden aan eiwitten zoals p53. © L ABO N UYTINCK TO E PA S S I N G S G E B I E D Bij borstkanker worden verhoogde concentraties circulerend DNA gevonden ten opzichte van bij nietmaligne borstletsels en niet-zieke personen. In de stadia II, III en IV en bij lymfekliermetastasen is de DNA integriteitsindex hoger dan in het serum of plasma van stadium I of van niet-zieken. Promotormethylatie van de genen RARβ2 en RASSF1A kan discrimineren tussen carcinoma en adenoma/normaal borstklierweefsel. Ook LOH en microsatellieten instabiliteit worden in het circulerend DNA van borstkankerpatiënten teruggevonden. Bij niet-kleincellig longcarcinoom wordt eveneens meer circulerend DNA gevonden: de bepaling discrimineert tussen kanker en gezonden, maar minder goed tussen kanker en niet-maligne longaandoeningen. Circulerend DNA correleert hier met ongunstige prognose, gevorderd ziektestadium en LDH verhoging, en reageert gunstig op succesvolle chemotherapie. Hypermethylatie van de promotor van het p16/INK4A tumor suppressor gen wordt gevonden in het circulerend DNA van sommige niet-kleincellige-longkankerpatiënten. Bij colorectale kankers is het circulerend DNA gekenmerkt door een sterkere concentratie en door een hogere integriteitsindex. Dit DNA vertoont vaak reeds in de vroege stadia een hoge fractie van het tumor suppressor gen “adenomatosis polyposis coli” (APC), en ook Ki ras mutaties komen er voor (ook bij pancreascarcinomen). Bij melanoma progressie worden mutaties in circulerend mitochondriaal DNA aangetroffen. Verder wijst microsatellieten instabiliteit hier op ziekteprogressie en verminderde gevoeligheid chemotherapie. Andere tumoren met verhoogde circulerend DNA concentraties, zijn hoofd- en halstumoren (met verhoogde DNA integriteitsindex en, bij ongedifferentieerde nasopharynxcarcinomen, versterkte promotormethylatie), hepatocellulair carcinoma (verhoogde DNA integriteisindex), prostaatkanker en lymfoom (hypermethylatie en gefragmenteerd nucleosomen DNA). Ten slotte merken we op dat toegenomen circulerende DNA concentraties ook bij niet-tumorale aandoeningen met weefselnecrose kunnen voorkomen: auto-immuunaandoeningen (zoals lupus), sepsis en myocardinfarct. © L ABO N UYTINCK