Diabetes mellitus

advertisement
7-3-2016
Diabetes / Endocrinologie
Diabetes mellitus
27 januari 2016
Martijn C.G.J. Brouwers, internist-endocrinoloog
Afdeling Endocrinologie
Casus 1
Casus 1
54-jarige vrouw
Voorgeschiedenis:
diabetes mellitus type 2, hypertensie
recidiverende urineweginfecties,
knieklachten
Medicatie:
metformine 3dd1000mg, gliclazide
1dd120mg, paracetamol 500mg z.n.,
nitrofurantoine 1dd50mg, simvastatine
1dd40mg
Lichamelijk onderzoek: BMI: 35 kg/m², RR: 145/76 mmHg
Laboratorium:
Casus 1
HbA1c: 65 mmol/mol, LDL-C: 2.4 mmol/L
Casus 1
54-jarige vrouw
54-jarige vrouw
Voorgeschiedenis:
diabetes mellitus type 2, hypertensie
recidiverende urineweginfecties,
knieklachten
Voorgeschiedenis:
diabetes mellitus type 2, hypertensie
recidiverende urineweginfecties,
knieklachten
Medicatie:
metformine 3dd1000mg, gliclazide
1dd120mg, paracetamol 500mg z.n.,
nitrofurantoine 1dd50mg, simvastatine
1dd40mg
Medicatie:
metformine 3dd1000mg, gliclazide
1dd120mg, paracetamol 500mg z.n.,
nitrofurantoine 1dd50mg, simvastatine
1dd40mg
Lichamelijk onderzoek: BMI: 35 kg/m², RR: 145/76 mmHg
Lichamelijk onderzoek: BMI: 35 kg/m², RR: 145/76 mmHg
Laboratorium:
Laboratorium:
Behandeling?
HbA1c: 65 mmol/mol, LDL-C: 2.4 mmol/L
HbA1c: 65 mmol/mol, LDL-C: 2.4 mmol/L
Patiënte weigert echter insuline (taxichauffeur)
1
7-3-2016
The incretin effect
Incretin-based therapies
The incretin effect
The incretin effect
Knop et al. Diabetologia 2007:797
The incretin effect
Knop et al. Diabetologia 2007:797
The incretin effect
incretin effect
(GIP/GLP1)
incretin effect
(GIP/GLP1)
Knop et al. Diabetologia 2007:797
Knop et al. Diabetologia 2007:797
2
7-3-2016
The incretin effect
incretin effect
(GIP/GLP1)
Physiology of GLP1
incretin effect
decreased in T2DM
Knop et al. Diabetologia 2007:797
The incretin effect and therapy
Drucker et al. Lancet 2006:1696
The incretin effect and therapy
Exendin-4 in saliva of Gila monster
Drucker et al. Lancet 2006:1696
Drucker et al. Lancet 2006:1696
The incretin effect and therapy
Drucker et al. Lancet 2006:1696
The incretin effect and therapy
Exendin-4 in saliva of Gila monster
Drucker et al. Lancet 2006:1696
3
7-3-2016
Gewicht bij GLP1
Gewicht bij GLP1
Liraglutide 3 mg wekelijks (56 wkn) (Davies, JAMA 2015:687)
Liraglutide 3 mg wekelijks (56 wkn) (Davies, JAMA 2015:687)
• Delta HbA1c: - 1.3%
• Delta HbA1c: - 1.3%
• Delta gewicht: -6.4kg
• Delta gewicht: -6.4kg
Intensieve insuline-therapie (3 jr) (ACCORD, NEJM 2008:2545)
• Delta HbA1c: -1.4%
• Delta gewicht: +3.4kg
Effecten van GLP1 op CVD?
Effecten van GLP1 op CVD?
Lixisenatide (Lyxumia), ELIXA trial
n=6068; inclusie: T2DM met recent ACS. FU: 25 mnd
Outcome: non-inferior wat betreft CVD (t.o.v. usual care)
Pfeffer et al. NEJM 2015:2247
The incretin effect and therapy
The incretin effect and therapy
DPP4-remmer
Drucker et al. Lancet 2006:1696
Drucker et al. Lancet 2006:1696
4
7-3-2016
The incretin-based therapies: dose-response
DPP4 (+MF) versus GLP1 (+MF) (HbA1c/BMI)
Holst et al. Trends Mol Med 2008:161
DPP4 versus metformin (HbA1c/BMI)
Karagiannis et al. BMJ 2012:e1369
DPP4 (+MF) versus SU (+MF) (HbA1c/BMI)
Karagiannis et al. BMJ 2012:e1369
DPP4: eindpunten
Karagiannis et al. BMJ 2012:e1369
DPP4: eindpunten
Saxagliptine (Onglyza)(NEJM 2013)
n=16.492, FU: 2.1jr; delta HbA1c: -0.2%, CVD non inferior,
toename opnames ivm hartfalen
Alogliptine (Vipidia)(NEJM 2013)
n=5.380, FU: 1.5jr; delta HbA1c: -0.36%, CVD non inferior
Sitagliptine (Januvia)(NEJM 2015)
N=14.671, FU: 3jr; delta HbA1c: -0.29%, CVD non inferior, geen
toename pancreascarcinoom, mgl acute pancreatitis (p=0.07)
5
7-3-2016
Sodium-Glucose Linked Transporter 2
Sodium-Glucose Linked Transporter 2
SGTL2 inhibitors
• Dapagliflozin (Forxiga)
• Empagliflozin (Jardiance)
• Canagliflozin (Invokana)
• Tofogliflozin
• Ipragliflozin
Bailey et al. The Lancet 2010:2223
Dapagliflozin: baseline characteristics
Bailey et al. The Lancet 2010:2223
Dapagliflozin: efficacy (HbA1c)
Bailey et al. The Lancet 2010:2223
6
7-3-2016
Dapagliflozin: efficacy (BMI)
Dapagliflozin: efficacy (other)
Plcbo 2.5mg 5mg
10mg
• Creatinine (umol/L)
-0.7
0.4
-1.2
-0.1
• Uric acid (umol/L)
-4.2
-30.9
-36.3
-47.6
• Ht (%)
-1.1
1.0
1.3
1.7
• Systolic blood pressure
-0.2
-2.1
-4.3
-5.1
• Diastolic blood pressure
-0.1
-1.8
-2.5
-1.8
Bailey et al. The Lancet 2010:2223
Dapagliflozin: safety
SGLT2: eindpunten
Plcbo 2.5mg 5mg
10mg
• Urinary tract infection (%) 5
3
5
7
• Genital tract infection (%)
8
13
9
5
Bailey et al. The Lancet 2010:2223
Bailey et al. The Lancet 2010:2223
SGLT2: eindpunten
SGLT2: eindpunten
Empagliflozine (EMPA-REG OUTCOME)(NEJM 2015)
Empagliflozine 10mg, 25 mg versus placebo gedurende 2.6 jr
(achtergrond usual care [metformine, SU, insuline]) (n=7020)
Inclusie: T2DM, HbA1c 7-10%, eerder CVD
Exclusie: MDRD<30 ml/min
Resultaten: delta HbA1c: -0.3%, delta gewicht: -2kg,
delta RR systolisch: 3 mmHg, delta LDL-C: +
CVD-sterfte
HR: 0.62 (0.49-0.77)
Non-fatal MI
HR: 0.87 (0.70-1.09)
Hartfalen
HR: 0.65 (0.50-0.85)
Sterfte
HR: 0.68 (0.57-0.82) (NNT: 39)
Zinman et al. NEJM 2015:2117
7
7-3-2016
SGLT2: eindpunten
Conclusies: nieuwe medicatie T2DM
Empagliflozine (EMPA-REG OUTCOME)
Veiligheid:
UWI:
geen duidelijk verschil
Genitale infecties:
6% in empagliflozine
Hypoglycemie:
geen verschil
Nierfunctie/elektrolieten:
geen verschil
Zinman et al. NEJM 2015:2117
Conclusies: nieuwe medicatie T2DM
DPP4
- Meeste middelen ook bij slechte nierfunctie
- Veilig wat betreft CVD (t.o.v. usual care)
GLP1
- indicatie BMI > 35 kg/m²
- sterk effect (HbA1c/gewicht)
Healthy eating, weight control, increased physical activity & diabetes education
Monotherapy
Metformin
Efficacy*
Hypo risk
Weight
Side effects
Costs
high
low risk
neutral/loss
GI / lactic acidosis
low
If HbA1c target not achieved after ~3 months of monotherapy, proceed to 2-drug combination (order not meant to denote
any specific preference - choice dependent on a variety of patient- & disease-specific factors):
Metformin
+
Dual
therapy†
Efficacy*
Hypo risk
Weight
Side effects
Costs
Metformin
Metformin
+
Metformin
+
+
Metformin
+
DPP-4
inhibitor
SGLT2
inhibitor
GLP-1 receptor
agonist
Insulin (basal)
intermediate
low risk
neutral
rare
high
intermediate
low risk
loss
GU, dehydration
high
high
low risk
loss
GI
high
highest
high risk
gain
hypoglycemia
variable
Metformin
+
SGLT2
+
Thiazolidinedione
high
low risk
gain
edema, HF, fxs
low
If HbA1c target not achieved after ~3 months of dual therapy, proceed to 3-drug combination (order not meant to denote
any specific preference - choice dependent on a variety of patient- & disease-specific factors):
- belangrijkste bijwerking: gastro-intestinaal
- Eerste studies veilig wat betreft CVD (t.o.v.
usual care)
Metformin
Sulfonylurea
high
moderate risk
gain
hypoglycemia
low
Triple
therapy
Sulfonylurea
+
Metformin
+
Thiazolidinedione
+
DPP-4-i
or
DPP-4-i
or
SGLT2-i
or
SGLT2-i
or
Insulin§
+
SGLT-2
Inhibitor
+
or GLP-1-RA
or
Metformin
+
GLP-1 receptor
agonist
+
SU
SU
or
or GLP-1-RA
- bijwerking: UWI (?)/genitale infecties
Metformin
+
+
TZD
- conceptueel interessant (HbA1c, RR, gewicht,
jicht?), echter kleine effecten
Metformin
DPP-4
Inhibitor
SU
Metformin
+
Insulin (basal)
+
TZD
SU
or
TZD
or
TZD
or
TZD
or
DPP-4-i
or
SGLT2-i
or
DPP-4-i
or
Insulin§
or
SGLT2-i
or
Insulin§
or
Insulin§
or GLP-1-RA
Insulin§
If HbA1c target not achieved after ~3 months of triple therapy and patient (1) on oral combination, move to injectables, (2) on GLP-1 RA, add
basal insulin, or (3) on optimally titrated basal insulin, add GLP-1-RA or mealtime insulin. In refractory patients consider adding TZD or SGL T2-i:
Metformin
- CVD/mortaliteit reductie (empa) -> causa??
- normoglycemische keto-acidose (T1DM)
Combination
injectable
therapy‡
+
Basal Insulin +
Mealtime Insulin or
GLP-1-RA
Inzucchi. Diabetes Care 2015;38:140-149
NHG standaard
Stap 1
Metformine (max 3dd1000mg)
Stap 2
SU-derivaat (gliclazide)
Stap 3
NPH insuline 1dd
Terug naar casus 1
54-jarige vrouw
Voorgeschiedenis:
diabetes mellitus type 2, hypertensie
recidiverende urineweginfecties,
knieklachten
Medicatie:
metformine 3dd1000mg, gliclazide
1dd120mg, paracetamol 500mg z.n.,
nitrofurantoine 1dd50mg, simvastatine
1dd40mg
Lichamelijk onderzoek: BMI: 35 kg/m², RR: 145/76 mmHg
Laboratorium:
HbA1c: 65 mmol/mol, LDL-C: 2.4 mmol/L
Patiënte weigert echter insuline (taxichauffeur)
8
7-3-2016
Casus 2
39-jarige man
Voorgeschiedenis:
diabetes mellitus type 2 (2009),
hypertensie, achillespeesruptuur
Medicatie:
lisinopril 1dd10mg, simvastatine
1dd40mg, novorapid 10-15-20IE, levemir
1dd35IE
Lichamelijk onderzoek: BMI: 27 kg/m², RR: 128/98 mmHg
Laboratorium:
HbA1c: 82 mmol/mol, LDL-C: 2.0 mmol/L
Casus 2; type 2, type 1 of…?
Casus 2
39-jarige man
39-jarige man
Voorgeschiedenis:
diabetes mellitus type 2 (2009),
hypertensie, achillespeesruptuur
Voorgeschiedenis:
diabetes mellitus type 2 (2009),
hypertensie, achillespeesruptuur
Medicatie:
lisinopril 1dd10mg, simvastatine
1dd40mg, novorapid 10-15-20IE, levemir
1dd35IE
Medicatie:
lisinopril 1dd10mg, simvastatine
1dd40mg, novorapid 10-15-20IE, levemir
1dd35IE
Lichamelijk onderzoek: BMI: 27 kg/m², RR: 128/98 mmHg
Lichamelijk onderzoek: BMI: 27 kg/m², RR: 128/98 mmHg
Laboratorium:
HbA1c: 82 mmol/mol, LDL-C: 2.0 mmol/L
Laboratorium:
Conclusie:
Slecht gereguleerde diabetes mellitus
type 2
HbA1c: 82 mmol/mol, LDL-C: 2.0 mmol/L
Beleid?
Casus 2; type 2, type 1 of…?
39-jarige man
Casus 2; type 2, type 1 of…?
39-jarige man
Voorgeschiedenis:
diabetes mellitus type 2 (2009),
hypertensie, achillespeesruptuur
Voorgeschiedenis:
diabetes mellitus type 2 (2009),
hypertensie, achillespeesruptuur
Medicatie:
lisinopril 1dd10mg, simvastatine
1dd40mg, novorapid 10-15-20IE, levemir
1dd35IE
Medicatie:
lisinopril 1dd10mg, simvastatine
1dd40mg, novorapid 10-15-20IE, levemir
1dd35IE
Lichamelijk onderzoek: BMI: 27 kg/m², RR: 128/98 mmHg
Lichamelijk onderzoek: BMI: 27 kg/m², RR: 128/98 mmHg
Laboratorium:
Laboratorium:
HbA1c: 82 mmol/mol, LDL-C: 2.0 mmol/L
C-peptide: 1.05 nmol/L
HbA1c: 82 mmol/mol, LDL-C: 2.0 mmol/L
C-peptide: 1.05 nmol/L, anti-GAD: neg,
anti-pancreas: neg.
9
7-3-2016
Casus 2; type 2, type 1 of…?
Casus 2; type 2, type 1 of…?
39-jarige man
39-jarige man
Voorgeschiedenis:
diabetes mellitus type 2 (2009),
hypertensie, achillespeesruptuur
Voorgeschiedenis:
Medicatie:
lisinopril 1dd10mg, simvastatine
1dd40mg, novorapid 10-15-20IE, levemir
1dd35IE
Lichamelijk onderzoek: BMI: 27 kg/m², RR: 128/98 mmHg
Laboratorium:
HbA1c: 82 mmol/mol, LDL-C: 2.0 mmol/L
diabetes mellitus type 2 (2009),
hypertensie, achillespeesruptuur
Medicatie:
lisinopril 1dd10mg, simvastatine
1dd40mg, novorapid 10-15-20IE, levemir
Heterozygoot voor mutatie
c.92G>A p.Gly31Asp in HNF1α
1dd35IE
(maturity-onset
diabetes
of 27
thekg/m²,
young
(MODY)
3
Lichamelijk onderzoek: BMI:
RR:
128/98type
mmHg
Laboratorium:
HbA1c: 82 mmol/mol, LDL-C: 2.0 mmol/L
C-peptide: 1.05 nmol/L, anti-GAD: neg,
anti-pancreas: neg.
Familie-anamnese:
Moeder en oom diabetes mellitus; geen
doofheid
Pancreas function: MODY3
C-peptide: 1.05 nmol/L, anti-GAD: neg,
anti-pancreas: neg.
Familie-anamnese:
Moeder en oom diabetes mellitus; geen
doofheid
Pancreas function: MODY3
glucose
Ca++
Kir6.2/SUR1
glucose
K+
glucokinase
insulin
G6P
Glycolysis
HNF1
pyruvate
NUCLEUS
acetylCoA
pyruvate dehydrogenase
NAD+
I
MITOCHONDRION
Pancreas function: MODY3
glucose
ATP
V
H+
H+
Ca++
Kir6.2/SUR1
glucose
K+
K+
glucokinase
insulin
G6P
insulin
G6P
Glycolysis
Glycolysis
pyruvate
HNF1
pyruvate
NUCLEUS
acetylCoA
pyruvate dehydrogenase
pyruvate dehydrogenase
I
MITOCHONDRION
H+
NAD+
II
H+
III
H+
ATP
V
IV
H
H+
+
Citric acid
cycle
NADH
I
MITOCHONDRION
H+
NAD+
II
H+
III
H+
ATP
V
IV
H
mitochondrial matrix
NADH
intermembrane space
Citric acid
cycle
mitochondrial matrix
acetylCoA
intermembrane space
NUCLEUS
H+
glucose
Kir6.2/SUR1
glucose
HNF1
III
H+
Pancreas function: MODY3
Ca++
glucokinase
II
H+
IV
mitochondrial matrix
NADH
intermembrane space
Citric acid
cycle
H+
+
10
7-3-2016
Pancreas function: MODY3
glucose
Pancreas function: MODY3
glucose
Ca++
Kir6.2/SUR1
glucose
insulin
G6P
Glycolysis
NUCLEUS
acetylCoA
HNF1
pyruvate
NUCLEUS
acetylCoA
pyruvate dehydrogenase
NAD+
I
MITOCHONDRION
II
H+
III
H+
H+
ATP
V
IV
H+
mitochondrial matrix
NADH
intermembrane space
Citric acid
cycle
pyruvate dehydrogenase
H+
MITOCHONDRION
NAD+
II
H+
III
H+
H+
ATP
V
IV
H+
H+
Pancreas function: MODY3
glucose
Ca++
Kir6.2/SUR1
glucose
Ca++
Kir6.2/SUR1
glucose
K+
glucokinase
NADH
I
Pancreas function: MODY3
glucose
Citric acid
cycle
mitochondrial matrix
pyruvate
intermembrane space
HNF1
K+
glucokinase
insulin
G6P
insulin
G6P
Glycolysis
Glycolysis
NUCLEUS
acetylCoA
HNF1
pyruvate
NUCLEUS
acetylCoA
pyruvate dehydrogenase
NAD+
I
MITOCHONDRION
II
H+
III
H+
H+
ATP
V
IV
H+
mitochondrial matrix
NADH
intermembrane space
Citric acid
cycle
pyruvate dehydrogenase
H+
MITOCHONDRION
NAD+
II
H+
III
H+
H+
ATP
V
IV
H+
H+
Pancreas function: MODY3
glucose
Ca++
Kir6.2/SUR1
glucose
Ca++
Kir6.2/SUR1
glucose
K+
glucokinase
NADH
I
Pancreas function: MODY3
glucose
Citric acid
cycle
mitochondrial matrix
pyruvate
intermembrane space
HNF1
K+
glucokinase
insulin
G6P
insulin
G6P
Glycolysis
Glycolysis
pyruvate
HNF1
pyruvate
NUCLEUS
acetylCoA
pyruvate dehydrogenase
pyruvate dehydrogenase
I
MITOCHONDRION
H+
NAD+
II
H+
III
H+
ATP
V
IV
H
H+
+
Citric acid
cycle
NADH
I
MITOCHONDRION
H+
NAD+
II
H+
III
H+
ATP
V
IV
H
mitochondrial matrix
NADH
intermembrane space
Citric acid
cycle
mitochondrial matrix
acetylCoA
intermembrane space
NUCLEUS
K+
glucokinase
insulin
G6P
Glycolysis
HNF1
Kir6.2/SUR1
glucose
K+
glucokinase
Ca++
H+
+
11
7-3-2016
Pancreas function: MODY3 treatment
glucose
Pancreas function: MODY3 treatment
glucose
Ca++
Kir6.2/SUR1
glucose
Kir6.2/SUR1
glucose
K+
glucokinase
Ca++
K+
glucokinase
insulin
G6P
Sulfonylurea
insulin
G6P
Glycolysis
Glycolysis
NUCLEUS
acetylCoA
HNF1
pyruvate
NUCLEUS
acetylCoA
pyruvate dehydrogenase
NAD+
I
MITOCHONDRION
II
H+
III
H+
H+
ATP
V
IV
H+
mitochondrial matrix
NADH
intermembrane space
Citric acid
cycle
pyruvate dehydrogenase
H+
MITOCHONDRION
II
H+
III
H+
H+
glucose
Kir6.2/SUR1
Sulfonylurea
insulin
ATP
V
IV
H+
H+
Ca++
Kir6.2/SUR1
glucose
K+
glucokinase
NAD+
Pancreas function: MODY3 treatment
Ca++
glucose
NADH
I
Pancreas function: MODY3 treatment
glucose
Citric acid
cycle
mitochondrial matrix
pyruvate
intermembrane space
HNF1
K+
glucokinase
G6P
Sulfonylurea
insulin
G6P
Glycolysis
Glycolysis
NUCLEUS
acetylCoA
HNF1
pyruvate
NUCLEUS
acetylCoA
pyruvate dehydrogenase
NAD+
I
MITOCHONDRION
II
H+
III
H+
H+
ATP
V
IV
H+
mitochondrial matrix
NADH
intermembrane space
Citric acid
cycle
pyruvate dehydrogenase
NADH
I
H+
MITOCHONDRION
Pancreas function: MODY3 treatment
glucose
Citric acid
cycle
H+
NAD+
II
H+
III
H+
ATP
V
IV
H+
mitochondrial matrix
pyruvate
intermembrane space
HNF1
H+
Pancreas function: MODY3 treatment
Ca++
Kir6.2/SUR1
glucose
K+
glucokinase
Sulfonylurea
insulin
G6P
Glycolysis
HNF1
pyruvate
NUCLEUS
acetylCoA
pyruvate dehydrogenase
I
MITOCHONDRION
H+
NAD+
II
H+
III
H+
ATP
V
IV
H
mitochondrial matrix
NADH
intermembrane space
Citric acid
cycle
H+
+
Pearson; Lancet 2003: 1275
12
7-3-2016
Terug naar casus 2
Terug naar casus 2
39-jarige man
Voorgeschiedenis:
diabetes mellitus type 2 (2009),
hypertensie, achillespeesruptuur
Medicatie:
lisinopril 1dd10mg, simvastatine
1dd40mg, novorapid 10-15-20IE, levemir
1dd35IE
Lichamelijk onderzoek: BMI: 27 kg/m², RR: 128/98 mmHg
Laboratorium:
HbA1c: 82 mmol/mol, LDL-C: 2.0 mmol/L
Conclusie:
Slecht gereguleerde diabetes mellitus
(MODY3)
Beleid?
Pancreas function: MODY2
Terug naar casus 2
39-jarige man
Voorgeschiedenis:
diabetes mellitus type 2 (2009),
hypertensie, achillespeesruptuur
Medicatie:
lisinopril 1dd10mg, simvastatine
1dd40mg, novorapid 10-15-20IE, levemir
1dd35IE
Lichamelijk onderzoek: BMI: 27 kg/m², RR: 128/98 mmHg
Laboratorium:
HbA1c: 82 mmol/mol, LDL-C: 2.0 mmol/L
Conclusie:
Slecht gereguleerde diabetes mellitus
(MODY3)
Beleid?
Stop novorapid, start gliclazide 80mg
Pancreas function: MODY2
glucose
Pancreas function: MODY2
glucose
Ca++
Ca++
Kir6.2/SUR1
glucose
Kir6.2/SUR1
glucose
K+
glucokinase
glucokinase
insulin
G6P
insulin
G6P
Glycolysis
Glycolysis
pyruvate
pyruvate
pyruvate dehydrogenase
pyruvate dehydrogenase
I
MITOCHONDRION
H+
NAD+
II
H+
III
H+
ATP
V
IV
H
H+
+
acetylCoA
Citric acid
cycle
NADH
I
MITOCHONDRION
H+
NAD+
II
H+
III
H+
ATP
V
IV
H
mitochondrial matrix
NADH
NUCLEUS
intermembrane space
Citric acid
cycle
mitochondrial matrix
acetylCoA
intermembrane space
NUCLEUS
K+
H+
+
13
7-3-2016
Pancreas function: MODY2
glucose
Pancreas function: MODY2
glucose
Ca++
Ca++
Kir6.2/SUR1
glucose
Kir6.2/SUR1
glucose
K+
glucokinase
glucokinase
insulin
G6P
insulin
G6P
Glycolysis
Glycolysis
pyruvate
pyruvate
pyruvate dehydrogenase
pyruvate dehydrogenase
NAD+
I
MITOCHONDRION
II
H+
III
H+
H+
ATP
V
IV
H+
Citric acid
cycle
NADH
NAD+
I
H+
MITOCHONDRION
Pancreas function: MODY2
glucose
acetylCoA
II
H+
III
H+
H+
ATP
V
IV
H+
H+
Pancreas function: MODY2
glucose
Ca++
Ca++
Kir6.2/SUR1
glucose
Kir6.2/SUR1
glucose
K+
glucokinase
K+
glucokinase
insulin
G6P
insulin
G6P
Glycolysis
Glycolysis
pyruvate
pyruvate
pyruvate dehydrogenase
pyruvate dehydrogenase
NAD+
I
MITOCHONDRION
II
H+
III
H+
H+
ATP
V
IV
H+
Citric acid
cycle
NADH
NAD+
I
H+
MITOCHONDRION
Pancreas function: MODY2
glucose
acetylCoA
II
H+
III
H+
H+
ATP
V
IV
H+
H+
Pancreas function: MODY2 treatment
glucose
Ca++
Ca++
Kir6.2/SUR1
glucose
Kir6.2/SUR1
glucose
K+
glucokinase
K+
glucokinase
insulin
G6P
insulin
G6P
Glycolysis
Glycolysis
pyruvate
pyruvate
pyruvate dehydrogenase
pyruvate dehydrogenase
I
MITOCHONDRION
H+
NAD+
II
H+
III
H+
ATP
V
IV
H
H+
+
acetylCoA
Citric acid
cycle
NADH
I
MITOCHONDRION
H+
NAD+
II
H+
III
H+
ATP
V
IV
H
mitochondrial matrix
NADH
NUCLEUS
intermembrane space
Citric acid
cycle
mitochondrial matrix
acetylCoA
intermembrane space
NUCLEUS
mitochondrial matrix
NADH
NUCLEUS
intermembrane space
Citric acid
cycle
mitochondrial matrix
acetylCoA
intermembrane space
NUCLEUS
mitochondrial matrix
NADH
NUCLEUS
intermembrane space
Citric acid
cycle
mitochondrial matrix
acetylCoA
intermembrane space
NUCLEUS
K+
H+
+
14
7-3-2016
Pancreas function: MODY2 treatment
antidiabetic drug
glucose
Pancreas function: MODY2 treatment
antidiabetic drug
Ca++
glucose
Ca++
Kir6.2/SUR1
glucose
Kir6.2/SUR1
glucose
K+
glucokinase
glucokinase
insulin
G6P
Glycolysis
pyruvate
pyruvate
pyruvate dehydrogenase
pyruvate dehydrogenase
MITOCHONDRION
II
III
H+
H+
ATP
V
IV
H+
Citric acid
cycle
NADH
NAD+
I
H+
MITOCHONDRION
Pancreas function: MODY2 treatment
glucose
acetylCoA
II
H+
III
H+
H+
ATP
V
IV
H+
H+
Pancreas function: MODY2 treatment
antidiabetic drug
Ca++
glucose
Ca++
Kir6.2/SUR1
glucose
Kir6.2/SUR1
glucose
K+
glucokinase
insulin
G6P
Glycolysis
Glycolysis
pyruvate
pyruvate
pyruvate dehydrogenase
pyruvate dehydrogenase
MITOCHONDRION
II
III
H+
H+
ATP
V
IV
H+
Citric acid
cycle
NADH
NAD+
I
H+
MITOCHONDRION
Pancreas function: MODY2 treatment
glucose
acetylCoA
II
H+
III
H+
H+
ATP
V
IV
H+
H+
Pancreas function: MODY2 treatment
antidiabetic drug
Ca++
glucose
Ca++
Kir6.2/SUR1
glucose
Kir6.2/SUR1
glucose
K+
glucokinase
K+
glucokinase
insulin
G6P
insulin
G6P
Glycolysis
Glycolysis
pyruvate
pyruvate
pyruvate dehydrogenase
pyruvate dehydrogenase
I
MITOCHONDRION
H+
NAD+
II
H+
III
H+
ATP
V
IV
H
H+
+
acetylCoA
Citric acid
cycle
NADH
I
MITOCHONDRION
H+
NAD+
II
H+
III
H+
ATP
V
IV
H
mitochondrial matrix
NADH
NUCLEUS
intermembrane space
Citric acid
cycle
mitochondrial matrix
acetylCoA
intermembrane space
NUCLEUS
mitochondrial matrix
I
H+
NUCLEUS
intermembrane space
NAD+
mitochondrial matrix
NADH
intermembrane space
acetylCoA
Citric acid
cycle
antidiabetic drug
K+
glucokinase
insulin
G6P
NUCLEUS
mitochondrial matrix
I
H+
NUCLEUS
intermembrane space
NAD+
mitochondrial matrix
NADH
intermembrane space
acetylCoA
Citric acid
cycle
antidiabetic drug
insulin
G6P
Glycolysis
NUCLEUS
K+
H+
+
15
7-3-2016
Pancreas function: MODY2 treatment
Pancreas function: MODY2 treatment
Stride; Diabetologia 2014: 54
Pancreas function: MODY2 treatment
Steele; JAMA 2014:279
Steele; JAMA 2014:279
Summary
Nat Clin Pract Endocrin Metab; 2008:200
Summary
Tanabalasingham; BMJ 2011:D6044
16
7-3-2016
Conclusies: diabetes mellitus
Conclusies: diabetes mellitus
-
De komst van nieuwe diabetesmedicatie maakt personalized
medicine steeds meer mogelijk
-
Dat is echter nog weinig evidence based
Conclusies: diabetes mellitus
-
De komst van nieuwe diabetesmedicatie maakt personalized
medicine steeds meer mogelijk
-
Dat is echter nog weinig evidence based
-
Personalized medicine begint bij de juiste diagnose!
Endocrinologie
Schildklier
- T1DM
- T2DM
- Monogenetisch (MODY1,2,3…, mitochondrieel)
- Haemochromatose
- Etc…
Casus 3 palpabele nodus
Casus 3 palpabele nodus
19-jarige man
Voorgeschiedenis:
blanco
Anamnese:
sinds 3 weken knobbel in zijn hals
bemerkt
Lichamelijk onderzoek: bewegelijke nodus 1.5 cm ter hoogte van
schildklier, vast-elastisch, geen
lymfeklieren palpabel
Laboratorium:
TSH: 1.2 mU/L
17
7-3-2016
Casus 3 palpabele nodus
Casus 3 palpabele nodus
Risicofactoren schildkliercarcinoom:
Risicofactoren schildkliercarcinoom:
Anamnese:
Lichamelijk onderzoek:
-
Geslacht (man)
- Solitaire nodus
-
Leeftijd (< 20 en > 60 jaar)
- Vast-hard
-
Snelle groei
- Nodus > 4 cm
-
Heesheid
- Fixatie
-
- Lymfeklier
Echografie:
-
Casus 3 palpabele nodus
Solide samenstelling, hypo-echogeniciteit, microcalcificaties,
afwezige halo, onscherpe begrenzing
Casus 4 schildklierincidentaloom
Cytologie:
57-jarige man
% risico
beleid
Voorgeschiedenis:
blanco
Anamnese:
tijdens FDG PET (ivm prostaatcarcinoom)
FDG negatieve laesie in schildklier (1.5cm)
-
Bethesda I (niet diagnostisch)
1-4
herhaal FNAC
-
Bethesda II
0-3
klinisch FU
-
Bethesda III
(AUS/FLUS)
5-15
herhaal FNAC
-
Bethesda IV
(folliculaire neoplasie)
15-30
OK (hemi)
-
Bethesda V (verdacht voor maligniteit)
60-75
OK (hemi/tot)
-
Bethesda VI (maligniteit)
97-99%
OK (totaal)
(benigne)
Casus 4 schildklierincidentaloom
57-jarige man
Laboratorium:
TSH: 1.8 mU/L
Casus 4 schildklierincidentaloom
Geen routinematig onderzoek (FNAC), tenzij:
Voorgeschiedenis:
blanco
Anamnese:
tijdens FDG PET (ivm prostaatcarcinoom)
FDG negatieve laesie in schildklier (1.5cm)
Lichamelijk onderzoek: schildklier niet vergroot, geen nodus
palpabel
Laboratorium:
Lichamelijk onderzoek: schildklier niet vergroot, geen nodus
palpabel
TSH: 1.8 mU/L
- Ongerustheid bij patiënt
- Combinatie van beeldvormende parameters die
voor de onderzoeker reden zijn om nadere
diagnostiek te kiezen.
- FDG PET positief (18-29%)
BELEID?
18
7-3-2016
Casus 4 schildklierincidentaloom
Conclusies: schildkliernodus
- Palpabele schildkliernodus: altijd FNAC
- Schildklierincidentaloom: in principe geen FNAC
Ahn et al. NEJM 2014:1765
Casus 5
Endocrinologie
Bijschildklier
Casus 5
Casus 5 (vervolg)
61-jarige vrouw
61-jarige vrouw
Voorgeschiedenis:
hypertensie, type 2 diabetes
Anamnese:
geen klachten, recent radius# wv
osteoporosescreening
Medicatie:
metformine 2dd500mg, lisinopril/HCT
1dd20/12.5 mg
Laboratorium:
calcium: 2.7 mmol/L, albumine: 40 g/L,
vitamine D: 80 nmol/L, PTH: 7.0 pmol/L
(ref: 1.3-6.8)
DEXA:
T-score L2-4: -2.7, heup: -2.3
Conclusie:
Primaire hyperparathyreoidie ?
Laboratorium (na # HCT):
calcium: 2.65 mmol/L, PTH: 7.0
pmol/L, 24u urine: calcium: 13
mmol/24uur (ref: 10.5-14)
19
7-3-2016
Casus 5 (vervolg)
Casus 5 (vervolg)
61-jarige vrouw
61-jarige vrouw
Laboratorium (na # HCT):
calcium: 2.65 mmol/L, PTH: 7.0
pmol/L, 24u urine: calcium: 13
mmol/24uur (ref: 10.5-14)
Laboratorium (na # HCT):
calcium: 2.65 mmol/L, PTH: 7.0
pmol/L, 24u urine: calcium: 13
mmol/24uur (ref: 10.5-14)
Conclusie:
Primaire hyperparathyreoidie
Conclusie:
Primaire hyperparathyreoidie
BELEID?
Indicatie OK asymptomatische PHPT
Bewijs voor OK bij asymptomatische PHPT
Bilezikian et al. JCEM 2014: 3561
Casus 5 (vervolg)
Silverberg et al. NEJM 1999: 1249
Casus 5 (vervolg)
61-jarige vrouw
61-jarige vrouw
Laboratorium (na # HCT):
calcium: 2.65 mmol/L, PTH: 7.0
pmol/L, 24u urine: calcium: 13
mmol/24uur (ref: 10.5-14)
Laboratorium (na # HCT):
calcium: 2.65 mmol/L, PTH: 7.0
pmol/L, 24u urine: calcium: 13
mmol/24uur (ref: 10.5-14)
Conclusie:
Primaire hyperparathyreoidie
Conclusie:
Primaire hyperparathyreoidie
BELEID?
BELEID?
Patiënte staat echter negatief tegenover OK
Patiënte staat echter negatief tegenover OK
20
7-3-2016
Conclusies: primaire hyperparathyreoidie
Conclusies: primaire hyperparathyreoidie
-
Diagnostiek PHPT (hydrochloothiazide, FHH)
-
Indicaties operatie asymptomatische PHPT (leeftijd<50jr,
nefrolithiasis, nierinsufficientie, osteoporose, calcium > 0.25
mmol/L van bovengrens)
-
Medicamenteus:
- Cinacalcet (effectief in verlaging calcium)
- Bisfosfonaat (effectief in verhogen BMD)
Encore:
Schildklierhomoon:
Te veel, te weinig of net goed?
Martijn Brouwers, internist-endocrinoloog
21
7-3-2016
De patiënt
Mevrouw O, 69 jaar
Vg:
2004: niet-allergisch astma
2011: atriumfibrilleren met snelle volgfrequentie
A/ ‘onrust’
LO/ ogen: gb; hals: schildklier niet vergroot, geen nodi
Lab (31.07.2011)/ TSH: 6.3, vrij T4: 33
TSH producerend adenoom?
Mevrouw O:
MRI hypofyse:
Aankleurende uitsparing 4 mm,
passend bij micro-adenoom
TSH producerend adenoom?
TSH producerend adenoom?
Mevrouw O:
Start
Mevrouw O:
Start
MRI hypofyse:
Aankleurende uitsparing 4 mm,
passend bij micro-adenoom
- cabergoline 1dd0.5mg
- lanreotide 100mg/maand
MRI hypofyse:
Aankleurende uitsparing 4 mm,
passend bij micro-adenoom
- cabergoline 1dd0.5mg
- lanreotide 100mg/maand
-> weinig effect
-> weinig effect
- Zeer zeldzaam (< 1% van alle hypofyse-tumoren)
- 88% macro-adenoom
22
7-3-2016
Schildklierhormoonreceptor resistentie
(RTH) THR
Schildklierhormoonreceptor resistentie
(RTH) THR
T4
THR
T4
THR
Schildklierhormoonreceptor resistentie
(RTH) THR
THR
Schildklierhormoonreceptor resistentie
(RTH) THR
T4
THR
THR
T4
THR
THR
THR
23
7-3-2016
Schildklierhormoonreceptor resistentie
(RTH) THR
Schildklierhormoonreceptor resistentie
(RTH) THR ‘Euthyreoot’
T4
THR
T4
THR
THR
THR
‘Euthyreoot’
RTH versus TSH-oma
‘Hyperthyreoot’
RTH versus TSH-oma
THR
T4
THR
RTH versus TSH-oma
RTH versus TSH-oma
THR
THR
T4
THR
THR
T4
THR
THR
THR
24
7-3-2016
RTH versus TSH-oma
RTH versus TSH-oma
THR
THR
T4
THR
T4
THR
RTH versus TSH-oma
THR
THR
RTH versus TSH-oma
THR
THR
T4
Mevrouw O:
T4
SHBG: 59 nmol/L (18-115)
THR
THR
RTH versus TSH-oma
THR
RTH versus TSH-oma
THR
THR
T4
THR
THR
Mevrouw O:
T4
THR
THR
THR
Herbeoordeling MRI hypofyse:
Geen aanwijzing voor adenoom
25
7-3-2016
RTH versus TSH-oma
RTH versus TSH-oma
THR
THR
T4
THR
Mevrouw O:
T4
THR
THR
RTH versus TSH-oma
THR
TRH-test:
TSH: 5.1 (0), 29.7 (30), 18.0 (60 min)
RTH versus TSH-oma
THR
THR
T4
THR
T4
THR
THR
RTH versus TSH-oma
THR
RTH, hoe te behandelen?
THR
Mevrouw O:
T4
THR
THR
Heterozygote mutatie in THRB
(c.826A>T), niet eerder beschreven,
wel in functioneel gebied
26
7-3-2016
RTH, hoe te behandelen?
-
Beta blockade
-
TSH reductie:
TRβ agonist
THR
- Corticosteroiden
- Somatostatine
- Dopamine-agonisten
-
TRβ receptor agonist (eprotirome) ???
T4
THR
THR
Weiss, Refetoff; JCEM 2010: 3094
TRβ agonist, eprotirome
TRβ agonist, eprotirome
THR
THR
T4
THR
T4
THR
THR
Ladenson; NEJM 2010: 362
TRβ agonist, eprotirome
THR
Ladenson; NEJM 2010: 362
Mevrouw O, hoe te behandelen?
THR
T4
THR
THR
Ladenson; NEJM 2010: 362
27
7-3-2016
Mevrouw O, hoe te behandelen?
‘I would treat her as you will treat any other
patient with atrial fibrillation. If you treat all
your patients with atrial fibrillation by inducing
hypothyroidism, then you can do the same
with your patient with RTH’
Prof. Refetoff
University of Chicago
28
Download