H1 Kosten - Clzvaklokalen.nl

advertisement
H1 Kosten
• Kostprijs bevat alleen de toegestane kosten per eenheid
product.
• Achteraf vergelijk je de toegestane kosten met de werkelijke
kosten= efficiëntie van de onderneming
• Kosten van grondstoffen ≠ inkoop van grondstoffen
• Kosten van grondstoffen bestaan uit:
• verbruik van grondstoffen
• voorraadkosten:
•Bewaarkosten
•Bestelkosten
• interestkosten; berekenen over het bezit van productiemiddelen
d.m.v.: Gemiddeld geïnvesteerd vermogen
Opgave 4 en 6
H1 Kosten
Interestkosten
Berekenen over het bezit van productiemiddelen d.m.v.:
Gemiddeld geïnvesteerd vermogen
Zijn afschrijvingen elke periode even groot, dan is het
gemiddeld geïnvesteerd vermogen:
(Aanschafwaarde + restwaarde)/2
Opgave 4 en 6
H1 Kosten
Constante en variabele kosten
Criterium:
de mate waarin de kosten reageren op een
verandering in de productie of verkopen
van
een onderneming. (opgave 7)
• Variabele kosten koppelen aan verwachte productie/afzet
• Constante kosten koppelen aan normale productie
(bezetting)/ afzet
Kostprijs = V/Bp (W) + C/Np
v = variabele kosten
c = constante kosten
Bp = begrote/verwachte productie/afzet
Np = normale productie/afzet
H1 Kosten
Variabele kosten worden altijd terugverdiend;
Constante kosten niet.
• volledige bezetting: Bp = Np
• onderbezetting:
Bp ‹ Np
• overbezetting:
Bp › Np
Bezettingsresultaat: (Bp – Np) x C/Np
Opgave 9, 10, 12
H1 Kosten
Voorcalculatie
Berekenen van verwacht bedrijfsresultaat op 2 manieren: blz
13 ev.:
1.verwachte omzet – verwachte kosten
2.M.b.v. verwacht (begroot) bezettingsresultaat:
Verw. Verkoopresultaat:
afzet x (vp - kp)
+/- Verw. Bezettingsresultaat:(Bp –Np) x C/Np
= Verwacht bedrijfsresultaat (winst/verlies)
Opgave 13
H1 Kosten
Nacalculatie
Berekenen van werkelijk bedrijfsresultaat op 2 manieren: blz
15 ev.:
1. Werkelijke omzet – werkelijke kosten
2. M.b.v. verwacht gerealiseerd bezettingsresultaat
(=budgetresultaat):
gerealiseerd Verkoopresultaat:
afzet x (vp - kp)
+/- gerealiseerd Bezettingsresultaat: (Wp –Np) x C/Np
= Gerealiseerd bedrijfsresultaat (winst/verlies)
opgave 15, 16, 19
H1 Kosten
De Commerciële kostprijs bij productieonderneming bestaat
uit:
• Fabricage kosten
• Verkoop kosten
Fabricage kosten worden veroorzaakt door de productie.
Verkoopkosten worden veroorzaakt door de afzet.
Voorraden staan op de balans tegen de fabricagekostprijs.
H1 Kosten
Formules:
Fabricage kostprijs:
Cf/Np + Vf/Bp
Bezettingsresultaat productieafdeling:
(Bp – Np) x Cf/Np
Commerciële kostprijs (bij afzet = productie)
C/Np + V/Bp (+a)
Bezettingsresultaat verkoopafdeling:
(Ba – Na) x Cv/Na
Je kunt dit berekenen met begrote gegevens en met werkelijke
gegevens.
H1 Kosten
Alles op een rijtje:
• Break-even omzet:
• Kosten – opbrengsten = 0
• Omzet – fabricage kosten – verkoopkosten = 0
• Break-even afzet: Constante kosten/(vp- var.kn per eenheid p)
• Kostprijs: C/N +V/B
• Transactieresultaat (verkoopresultaat): Afzet(vp-kp)
• Bedrijfsresultaat:
• Verkoopres. + bezettingsresultaat
• Omzet – kosten
• Bezettingsresultaat: (Bp - Np) x C/Np
H2 Massaproductie
Uitgangspunten:
• Produceren van 1 product.
• Alle kosten ten behoeve van 1 soort product
• Kostprijs bestaat uit standaard (toegestane) kosten per een
heid product
• Variabele kosten bestaan uit grondstofkosten en
arbeidskosten
Opgave 29 en 30
H2 Massaproductie
Prijs en efficiencyverschillen:
Er kan een verschil zijn tussen de standaard doorberekende
prijs en de werkelijk betaalde prijs en een verschil wat je
standaard aan hoeveelheid en werkelijk aan hoeveelheid
gebruikt hebt.
Dit budgetverschil is te verdelen in:
• Prijsverschil
• Hoeveelheidsverschil
H2 Massaproductie
Prijsverschillen: de werkelijke prijs (wp) wijkt af van de
standaardprijs (sp).
Berekening:
•(Sp - Wp) x Wh, of
•(Sp x Wh) - (Wp x Wh)
• Hoeveelheidsverschillen (efficiëntieverschillen): de
werkelijke hoeveelheid (wh) wijkt af van de
standaardhoeveelheid (sh).
Berekening:
Sp is de standaardprijs per stuk
•(Sp - Wh) x Sp of
Wp is de werkelijke prijs per stuk
•(Sh x Sp) - (Wh x Sp)
Sh is de standaardhoeveelheid per stuk
Wh is de werkelijke hoeveelheid per stuk.
H2 Massaproductie
Voorbeeld:
Werkelijke productie is 15.000 stuks
Werkelijke afzet is 14.000 stuks
Normale bezetting blijft 16.000 stuks
De gecalculeerde variabele kosten per stuk bedragen:
Loonkosten 1,- per stuk (1/100 uur van 100 € per uur)
Grondstoffen 2,- per stuk (2kg tegen 1 € per kg.)
Achteraf blijkt dar er 31.000 kg grondstof verbruikt is en dat er
in totaal € 27.900 voor betaald is;
H2 Massaproductie
Sp = €1 per kg
Wp = 27.900€ / 31.000 =€ 0,90
Sh = 15.000 x 2 kg = 30.000 kg
Wh = 31.000 kg
Het prijsverschil op grondstof is als volgt te berekenen:
(Sp - Wp) x Wh of (Sp x Wh) - (Wp x Wh)
(1 -0 ,90) x 31.000 = 3.100 voordelig
of (1 x 31.000) - 27.900 = € 3.100 voordelig
Het efficiency verschil is als volgt te berekenen:
(Sh - Wh) x Sp of (Sh x Sp) - (Wh x Sp)
(30.000 - 31.000) x 1 = €1000 nadelig
H2 Massaproductie
Opnieuw berekenen van bedrijfsresultaat m.b.v.
budgetresultaat inclusief prijs- en eff.verschillen:
Budget:
wat de ondernemer aan kosten had mogen
maken bij de werkelijke afzet;
werkelijke afzet x standaard comm. Kp
Gerealiseerd verkoopresultaat: werkelijke afzet x (vp – kp)
-/+ Prijsverschillen: WH x (sp –wp)
-/+ Eff.verschillen: sp x (SH – WH)
-/+ Gerealiseerd bezettingsresultaat: (Wp-Np) x C/N
= Gerealiseerd bedrijfsresultaat
H2 Massaproductie
Opgave 29 tot en met 34
Nakijken:
33 en 34
H2 Massaproductie
Het machine-uurtarief:
• Kosten worden gekoppeld aan machine-uren ipv aan
producten;
• Machine-uurtarief: Cm/Nu + Vm/Bu;
• Fabricage kostprijs wordt:
•Toegestane grondstofkosten: kg grondstof x prijs grondstof
•Toegestane arbeidskosten: arbeidsuren x uurloon
•Toegestane machinekosten: machine-uren x machine-uurtarief
Opgave 35 t/m 38
Samenvatting
Begroting:
Verwachte productie
x standaardkp
Variabele
kosten
Budget:
Werkelijke productie
x standaardkp
Budgetresultaat
Werkelijke kosten
Constante
kosten
H3 Stukproductie
Stukproductie:
produceren op basis van de individuele
wensen van de klant.
Verdeling van de kosten bij stukproductie:
• Directe kosten:
kosten die rechtstreeks kunnen worden
toegerekend aan een bepaald product;
•Grondstoffen
•Deel van de arbeidskosten
• Indirecte kosten:
kosten waarvan je niet kunt zeggen t.b.v.
welk product of order ze worden
gemaakt;
•Afschrijving gebouw
•Loon directeur
•administratiekosten
H3 Stukproductie
Kostprijs berekenen bij stukproductie m.b.v. opslagmethode:
• Verband tussen directe en indirecte kosten in het verleden;
• Verhouding directe/indirecte kosten bepalen.
1.Primitieve/enkelvoudige opslagmethode: indirecte kosten
worden via 1 opslagpercentage gekoppeld aan de directe
kosten:
Opslagpercentage:
totale indirecte kosten/directe (loon, grondstof)kosten x
100%
t/m opgave 49
H3 Stukproductie
2. Verfijnde opslagmethode: indirecte kosten worden met
behulp van 2 of meer percentages geschat. De indirecte
kosten worden gesplitst in kosten verbonden met directe
loonkosten, directe grondstofkosten en totale directe
kosten;
Opslagpercentages:
• Direct loon:
deel ind.kn/directe loonkn x 100%
• Grondstof:
deel ind.kn/ directe grondstofkn x 100%
• Directe kosten: deel ind.kn/ directe kn x 100%
t/m 50
Definitie
Uitleg
Begroting
Wat zou de productie gaan kosten
en opbrengen
Formule
H3 Stukproductie
Verwachte productie x
standaarkostprijs
Budget
Wat had het mogen
kosten/opbrengen?
Toegestane kosten
Werkelijke productie x
standaardkostprijs
Werkelijke kosten
Wat heeft het in werkelijkheid
gekost?
Werkelijke kosten
Gerealiseerd
verkoopresultaat
Wat is het verschil tussen de
werkelijke omzet en de
standaardkosten?
Afzet(prod) x (vp-kp)
Gerealiseerd
Budgetverschil/budg
etresultaat
Werkelijke afzet/productie x
kostprijs – werkelijke kosten
Prijsverschillen+
Efficiencieverschillen +
Bezettingsresultaat
Gerealiseerd
bedrijfsresultaat
Omzet - kosten
Verkoopresultaat +
Definitie
Uitleg
Formule
Hoeveel grondstof had men
mogen gebruiken bij deze
werkelijke productie?
sp(SH –WH)
Hoeveel uren arbeid had de
onderneming erin mogen
stoppen?
sp(SH –WH)
Grondstof (variabele kosten)
Wat had de grondstof mogen
kosten op basis van de
werkelijke productie?
WH(sp - wp)
Arbeidsuren (variabele
kosten)
Wat had de grondstof mogen
kosten op basis van de
werkelijke productie?
WH(sp - wp)
Ger. Bezettingsresultaat
(constante kosten)
Worden alle constante kosten (W – N) x C/N
gedekt?
Het verschil tussen wat men
had kunnen produceren en
wat er werkelijk is
Efficientieverschillen:
Grondstof (variabele kosten)
Arbeidsuren (variabele
kosten)
H3 Stukproductie
SH = werkelijke prod.x sh
SH = werkelijke prod. X sh
Prijsverschillen:
H4 Voorraden
Voorraad grondstoffen waarderen tegen:
• VVP
• LIFO
• FIFO
• Vervangingswaardemethode: voorraad vervangen tegen
actuele waarde (opgave 55, 56)
Voorraad eindproducten (voorraad gereed product):
• Waarderen tegen standaardfabricagekostprijs!
H5 Investeringsselectie
Cashflow
Ontvangsten en uitgaven  liquide middelen
Opbrengsten en kosten  winst
Deze hoeven niet samen te vallen (lesbrief S&V)
Vb: afschrijving zijn kosten maar geen uitgaven
Meerdere definities:
• Geldstroom: verschil tussen ontvangsten en uitgaven over
een bepaalde periode.
• Winst na belastingen (nettowinst) + afschrijvingen
Opgave 58
H5 Investeringsselectie
Gaat een onderneming investeren of niet?
En welke investering zal het meeste opleveren?
Bepalen op 2 manieren:
• De Terugverdienperiode
• De Netto Contante Waarde (NCW)
H5 Investeringsselectie
De terugverdienperiode:
•
•
•
•
Periode waarin de investering (negatieve kasstroom)
zichzelf terugverdient via de positieve kasstromen uit
toekomstige opbrengsten, die de investering voortbrengt.
Kiezen voor de investering, die het snelst wordt
terugverdiend.
Berekening: Investering – cashflows van de verschillende
periodes.
Nadelen:
•
•
Geen rekening houden met de cashflows na de
terugverdienperiode
Niet gekeken naar de interestkosten van de investering
Opgave 59
H5 Investeringsselectie
•
•
•
De Netto Contante Waarde (NCW):
Het berekenen van de contante waarde van de in de
toekomst te behalen cashflows (over de gehele periode).
Als we dat berekent hebben, halen we het bedrag van de
investering af.
Kiezen voor de investering waarvan het meeste geld
overblijft.
Opgave 60, 61,62
http://www.scalar.nl/democourse/c010101.html
H6 Verslaggeving bij industrie
Algemeen model externe balans:
Activa
Vaste Activa:
Materiële vaste activa
Immateriële vaste activa
Financiële vaste activa
Vlottende Activa:
Voorraden
Vorderingen en overlopende activa
Effecten
Liquide Middelen
Passiva
Eigen Vermogen:
Geplaatst aandelenkapitaal
Agioreserve
Herwaarderingsreserve
Wettelijke en statutaire reserves
Overige reserves
Nettowinst lopend boekjaar
Voorzieningen
Langlopende schulden
Kortlopende schulden en overlopende
passiva
H6 Verslaggeving bij industrie
Algemeen model resultatenrekening:
Netto omzet
- Kostprijs van de omzet incl. voorraadmutatie
= Bruto omzetresultaat
- Overheadkosten (Algemene- en verkoopkn)
= Netto omzetresultaat
+/- interestopbrengsten/ interestkosten(= financieringsresultaat)
= Resultaat uit gewone bedrijfsvoering (voor belasting)
- Vennootschapsbelasting
= Nettowinst uit gewone bedrijfsvoering (na belasting)
Download