dynamo-uitleg

Dynamo regeling.
• * uitleg aansturing zenerdiode.
• * voorbekrachtiging
• * Spanning afregelen.
R1 = 30 Ohm
R2 = 20 Ohm
R3 = 20 Ohm
Uzener = 6 V
Bereken de
dynamospanning
R2
U dynamo
+
R1
A
UA = 6 V
R3
Eerst vervangingsweerstand R2/R3 uitrekenen
R1 = 30 Ohm
R2 = 20 Ohm
R3 = 20 Ohm
1
=
Rv
1
1
R2
=
Rv
1
20
U dynamo
+
R1
1
+
R3
1
+
20
=
2
20
R2
A
R3
UA = 6 V
20
Rv =
2
= 10 Ohm
Dan de totale stroomsterkte
U dynamo
+
R1
R1 = 30 Ohm
U
6
I=
=
= 0,6 A
R
10
Itot = 0,6 A
A
UA = 6 V
Rv =10 Ohm
U =6V
Dan de spanning over R1 en de dynamospanning
UR1 = Itot X R1
UR1 = 0,6 X 30
UR1 = 18 V
U dynamo
+
Itot = 0,6 A
A
R1 = 30 Ohm
UR1 = 18 V
UA = 6 V
Rv =10 Ohm
U =6V
U dynamo = 18 + 6 = 24 V
Voorbekrachtigings stroomkring
D+
Stator
R1
R
DF
Rotor
Accu
T1
DF
De rotor is niet magnetisch
T2
Dz
Contact uit dynamo draait niet
R2
D-
Rood is spanning
De controlelamp brandt
D+
Stator
R1
R
DF
Rotor
Accu
T1
DF
De rotor wordt voorbekrachtigd
T2
Dz
Het contact is aan
De dynamo draait niet
R2
D-
12 V
Rood is spanning
Controlelamp uit
12 V
D+
Stator
R1
R
DF
Rotor
Accu
T1
DF
T2
De rotor wordt door de velddiodes bekrachtigd
Dz
De dynamo draait
De dynamo levert stroom
R2
D-
De dynamo is op spanning
D+
Stator
R1
R
DF
Rotor
T1
DF
p
T2
Dz
R2
D-
Accu
• Afregelen van de dynamospanning
12 Volt
12 Volt
D+
Stator
UR 1 is 5 Volt
R1
R
DF
Rotor
Accu
T1
DF
UDz is 7 Volt
p
T2
Contact aan dynamo draait
U dynamo is 12 Volt
Dz
R2
UR 2 is 7 Volt
D-
14 Volt
14 Volt
D+
Stator
UR 1= 5,8 Volt
R1
R
DF
Rotor
Accu
T1
DF
Udz= 8,2 Volt
p
T2
Dz
R2
U dynamo stijgt tot 14 Volt
UR 2 = 8,2 Volt
D-
14 Volt
14 Volt
D+
Stator
R1
R
DF
Rotor
Accu
T1
DF
Udz= 8,2 Volt
p
T2
Dz
U dynamo =14 Volt
R2
D-
De zener Dz slaat door
D+
Stator
R1
R
DF
Rotor
Accu
T1
DF
p
T2
Dz
De zener Dz is geleidend
geworden
R2
Spanning op basis T2
D-
D+
Stator
R1
R
DF
Rotor
Accu
T1
DF
p
T2
Dz
Transistor T2 wordt geleidend
R2
D-
D+
Stator
R1
R
DF
Rotor
Accu
T1
DF
p
T2
Dz
Transistor T1 spert
R2
De rotor is niet meer magnetisch
D-
D+
Stator
R1
R
DF
Rotor
Accu
T1
DF
p
T2
Dz
De statorspanning valt weg
R2
Het proces kan opnieuw beginnen
D-
………………………………………………...