Het Falende Hart in Beweging Victor Niemeijer Sportarts, Elkerliek Ziekenhuis Helmond CNE Hartfalen en Hartrevalidatie Nederlandse Vereniging voor Hart en Vaat Verpleegkundigen Dinsdag 21 april 2015 Inhoud * Pathofysiologie * Fysieke Training * Inspanningsdiagnostiek CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 2 Quiz Vraag Score Antwoord 1 2 3 4 5 6a 6b som CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 3 Verschil (abs) Vraag 1 * Hoeveel procent van de patiënten met chronisch hartfalen is in Nederland vijf jaar na diagnose overleden? CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 4 Vraag 2 * Hoeveel procent van de patiënten met chronisch hartfalen die een indicatie hebben voor hartrevalidatie krijgt dit in Nederland daadwerkelijk aangeboden? CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 5 Vraag 3 * Hoeveel procent van de patiënten met chronisch hartfalen verbeteren hun peak VO2 (>109%) door fysieke training? CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 6 Vraag 4 * Hoeveel procent van de patiënten met chronisch hartfalen valt gemiddeld uit tijdens een fysiek trainingsprogramma van 12 weken? CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 7 Vraag 5 * Hoeveel hartslagen (/min) moet men bij inspanning verwijderd blijven van de VT-­‐zone van de ICD van een CHF patiënt? CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 8 Vraag 6 * Vanaf welke waarde voor peak VO2 * wordt een CHF patient geschikt geacht voor hartrevalidatie? (goed genoeg) * wordt een CHF patient geschikt geacht voor harttransplantatie? (slecht genoeg) CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 9 Het Falende Hart in Beweging Epidemiologie CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 10 Epidemiologie CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 11 Het Falende Hart in Beweging Pathofysiologie CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 12 Pathofysiologie CHF * “A pathophysiological state in which an abnormality of cardiac function is responsible for the failure of the heart to pump blood at a rate commensurate with the requirements of the metabolising tissues” (Braunwald, 1980) * Etiologie * * * * Ischemische cardiomyopathie Dilaterende cardiomyopathie Hypertensieve cardiomyopathie Valvulaire cardiomyopathie CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 13 CHF Cardiac Output (L/min) 30 20 10 0 30 20 10 0 200 150 150 SV (ml) 200 100 100 50 50 0 0 200 200 150 150 HF HF SV (ml) Cardiac Output (l/min) Gezond 100 100 50 50 0 0 CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 14 Pathofysiologie CHF * Centraal * * * * * Afgenomen cardiac output (CO = SV X HR) Afgenomen LVEF (dilatatie) Coronair perfusie Sympathetic nerve activity (SNA) Systemische inflammatie CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 15 Pathofysiologie CHF * Perifeer 538 Circ Heart Fail July 2010 Fiber Type IIB (%) * Perifere vasoconstric.e (neurohormonaal) A * Skeletspieratrofie * Shi$ vezeltype (I IIa/b) * Calciummetabolisme * Capillairen * verminderde RBC flux 20 10 0 * Compe..eve bloedstromen 0 16 Type I (%) * Ademhalingspieren vs locomotor spieren CNE Hartfalen en Hartrevalidatie r = -0.81 p<.01 60 40 10 15 20 25 Peak VO2 (ml/kg/min) Pathofysiologie CHF 540 Circ Heart Fail July 2010 * Coordinated adaptation Pulmonary Diffusion Olympic athlete Cardiovascular Delivery Muscle Extraction Oxidative Phosphorylation Capacity ∆ flux ∆ capacity + + + + 0 ++ ++ ++ + + + + + + + + Untrained person Chronic Lung Disease Chronic Heart Failure CNE Hartfalen en Hartrevalidatie Figure 5. Coordinate gen transport. Arrow capacity; shaded arro greatest limitation. Th signs indicates the e capacity on changing flux. The athlete has at all steps. The untr ited by cardiovascula cle extraction. The pa lung disease is limite fusion. In chronic HF mal cardiac output le tion of muscle oxyge mitochondrial utilizati Reference 6. 17 Exercise necessitates adequate oxygen transport and deliv- atrophy and switch from oxidative to gly Het Falende Hart in Beweging Fysieke training CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 18 Centrale effecten reverse remodelling CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 19 CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 20 Centrale effecten reverse remodelling ```` ```` ```` ```` ``` `` `` `` ` CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 21 Centrale effecten coronaire perfusie CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 22 CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 23 Perifere effecten skeletspierdoorbloeding CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 24 Perifere effecten skeletspiermetabolisme CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 25 Perifere effecten neurohormonaal Braith et al. 1173 Neurohormones in Heart Failure 1174 Braith et al. Neurohormones in Heart Failure NG II), aldosteatrial natriuretic xercise training or 05 After training t the neurohorexercise stress h and disease. Figure 3. Arginine vasopressin (top panel) and atrial natriuretic Figure 2. Angiotensin II (top panel) and aldosterone (bottom sent study have (bottom panel) concentrations drawn at rest in the panel) concentrations drawn at rest in the standing peptide posture (ANP) for merous 26 for age-matched healthy control subjects; heart CNE experiHartfalen en Hartrevalidatie posture age-matched healthy control subjects; heart transplantstanding recipients; intralaboratory transplant heart failure patients before four months’ exercise training; andrecipients; heart failure patients before four months’ exercise training; and heart failure patients after four months’ heart failure patients after four months’ exercise training. Data are ed by the con- diac output would augment diminish the primary stimulus RAA system. Although we di in the present study, results fro ing studies in CHF patients increased cardiac output. Sulliv increase in VO2peak in patient ejection fraction [LVEF] 24 ! exercise training, but there w exercise stroke volume, cardi exercise training studies in C provements in VO2peak obse exercise measurements of left central hemodynamics. Rathe the training response are attr tions (41,42). Study limitations. This study size, relatively brief duration of of outcome data. In addition, ened by inclusion of either dire indirect (plasma norepinephri dexes of efferent sympathetic n after 16 weeks. Finally, the C study were carefully selected, Fysieke training * Inspanningscapaciteit * Kwaliteit van leven * Prognose CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 27 CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 28 CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 29 Fysieke training kwaliteit van leven HF-­‐ACTION (Flynn 2009 JAMA) CHANGE (Wielenga 2008 Heart Fail Rev) CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 30 Fysieke training prognose Training 3-­‐7x / week 8 weken – 1 jaar 60-­‐80% peak VO2 / HF Interventie: 88 overleden (mediane tijd tot event: 618 dagen) Controle: 105 overleden (mediane tijd tot event: 421 dagen) NNT: 17 (2 jaar) CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 31 Training 5x / week, na 3 maanden home-­‐ based 60% heart rate reserve, 3x30 min CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 32 Trainingsvormen * Aerobe en interval training * Krachttraining * Inspiratory muscle training CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 33 Aerobe en interval training maakt intensiteit uit? * HF-­‐ACTION (2009) * Moderate Intensity Continuous Training (MIT of CT) * Meyer (1996) * Supra Hoog-­‐intensieve Interval Training (HIIT) * Wisløff (2007) * Aerobe Interval Training (AIT) CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 34 CT (HF-­‐ACTION) CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 35 HIIT (Meyer) Interval training in pa-ents with severe chronic heart failure: analysis and recommenda-ons for exercise procedures. MEYER, KATHARINA; SAMEK, LADISLAUS; SCHWAIBOLD, MATTHIAS; WESTBROOK, SAMUEL; HAJRIC, RAMIZ; BENEKE, RALPH; LEHMANN, MANFRED; ROSKAMM, HELMUT Medicine & Science in Sports & Exercise. 29(3):306-­‐312, March 1997. CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 36 AIT (Wisløff) 100 %VO2 max afgeleid vermogen 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 1 2 CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 Tijd (min) 37 AIT (Wisløff) CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 38 Hoe werkt AIT? CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 39 Hoe werkt AIT? Oxidatieve capaciteit CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 40 Hoe werkt AIT? Exitatie – Contractie Koppeling CNE Hartfalen en Hartrevalidatie Hoe werkt AIT? Hartspierfunctie CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 42 Hoe werkt AIT? Hartspierfunctie CNE Hartfalen en Hartrevalidatie Hoe werkt AIT? Hartspiermetabolisme CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 44 Vergelijking HIT CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 45 HIT vs beweegadvies CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 46 HIT vs MIT / CT CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 47 Krachttraining Downloaded from heart.bmj.com on 28 June 2009 J Appl Physiol 90: 2341–2350, 2001. Randomized trial of progressive resistance training to counteract the myopathy of chronic heart failure A systematic review on the effects of moderate-to-high intensity resistance training in patients with chronic heart failure CHARLES T. PU,1,2,3 MEREDITH T. JOHNSON,1,3 DANIEL E. FORMAN,3,4 JEFFREY M. HAUSDORFF,5 RONENN ROUBENOFF,1 MONA FOLDVARI,1 ROGER A. FIELDING,1,6 AND MARIA A. FIATARONE SINGH1,3,7 1 Nutrition, Exercise Physiology, and Sarcopenia Laboratory, Jean Mayer United States Department of Agriculture, Human Nutrition Research Center on Aging, Tufts University, Boston 02111; 2 Brockton West Roxbury Veterans Affairs Medical Center, Division on Aging, Harvard Medical School, Boston 02132; 3Hebrew Rehabilitation Center for Aged, Division on Aging, HarvardMartijn Medical A Spruit, Rose-Miek Eterman, and Nicole Uszko-Lencer School, Boston 02131; 6Department of Health Sciences, Sargeant College of Health Rehabilitation Sciences, and 4Department of Cardiology, Boston University, and 5Gerontology Division, Beth Israel Deaconess Hospital, Boston, Massachusetts 02215; and 7School of Exercise and Sport Science, Heart published online 1 Apr 2009; University of Sydney, Sydney, Australia 2141 Valery Hellwig, Paul Janssen, Emiel Wouters doi:10.1136/hrt.2008.159582 Received 25 April 2000; accepted in final form 10 January 2001 Downloaded from jap.physiology.org on November 24, 2010 Effect of Resistance Exercise on Skeletal Muscle Myopathy inUpdated Heart information and services can be found at: Transplant Recipients Pu, Charles T., Meredith T. Johnson, Daniel E. For- population (35, 42). The clinical hallmark of the disman, Jeffrey M. Hausdorff, Ronenn Roubenoff, Mona ease is exercise intolerance, manifested as fatigue and Foldvari, Roger A. Fielding, and Maria A. Fiatarone dyspnea during increasingly minimal activities (21). Singh. Randomized trial of progressive resistance training Mounting evidence suggests that peripheral skeletal http://heart.bmj.com/cgi/content/abstract/hrt.2008.159582v1 to counteract the myopathy of chronic heart failure. J Appl muscle abnormalities figure prominently in the exerPhysiol 90: 2341–2350, 2001.—Chronic heart failure (CHF) cise intolerance associated with CHF (15–17, 26, 40, is characterized by a skeletal muscle myopathy not optimally 53, 54), whereas central hemodynamic parameters, addressed by current treatment paradigms or aerobic exercise. Sixteen older women with CHF were compared with 80 such as ejection fraction, are far less predictive of clinical symptoms or mortality (34). These PhD peripheral MS age-matched peers without CHF and randomized to progres-PhD sive resistance training or control stretching exercises for 10 abnormalities include a skeletal muscle myopathy by preferential loss and wk. Women with CHF had significantly lower muscle characterized PhD MDatrophy of type I PhD strength (P , 0.0001) but comparable aerobic capacity to (slow, oxidative) fibers, decreased oxidative enzyme women without CHF. Exercise training was well tolerated capacity and mitochondrial volume density, early actiMD http://heart.bmj.com/cgi/eletter-submit/hrt.2008.159582v1 and resulted in no changes in resting cardiac indexes in CHF vation of glycolytic pathways of ATP generation during patients. Strength improved by an average of 43.4 6 8.8% in work, and reduced muscle endurance, strength, power, resistance trainers vs. 21.7 6 2.8% in controls (P 5 0.001), and overall exercise tolerance compared with healthy, muscle endurance by 299 6 66% vs. 1 6 3% (P 5 0.001), and age-matched individuals (39). The selective loss of oxThe purpose of this study was to determine the efficacy provements in the training group for citrate cynthase 6-min walk distance by 49 6 14 m (13%) vs. 23 6 19 m (23%) idative fibers distinguishes this condition from type II (P 5 of 0.03). Increases in exercise type I fiber in areareversing (9.5 6 16%) skeletal and ("40%), ("10%), resistance fiber muscle selectivitymyof muscle atrophy 3-hydroxyacyl-CoA-dehydrogenase common to aging citrate synthase activity (35 6 21%) in skeletal muscle were and disuseengensyndromes (29, 66) and dehydrogenase suggests that a and47,lactate activity ("48%) were signifopathypredictive in heartoftransplant recipients. Myopathy, independently improved 6-min walk distance different pathogenetic mechanism may be operative. (r2 5 dered 0.78; P 5 0.0024). High-intensity progressiveand resistance greater (p <0.05) than in the control group by both heart failure immunosuppression The degree of exerciseicantly intolerance in CHF correlates training improves impaired skeletal muscle characteristics with both mortality and quality of life and (69, 70); and overall performance in is older with CHF. strongly ("10%, #15%, "20%, respectively). Oxidative with exercise glucocorticoids, a women post-transplant complication. These gains are largely explained by skeletal muscle and not yet current medical therapies often fail to specifically type 1 MHC isoform The sequelae of myopathic disease includes fiber-type address many of the potential mechanisms that under-concentration increased signifiresting cardiac adaptations. Randy W. Braith, , Peter M. Magyari, , These Gary include: L. Pierce, , David G. Edwards, , James A. Hill, , Lesley J. White, , You can respond to this article at: Rapid responses and Juan M. Aranda, Jr., Email alerting service Receive free email alerts when new articles cite this article - sign up in the box at the top right corner of the article 48 CNE Hartfalen en Hartrevalidatie Notes HIT vs HIT + krachttraining CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 49 Ademhalingstraining * Inspiratory muscle training * Pi max * < 70% Pi max predicted * Training * 30 min/dag * 2-­‐3x/week * 20-­‐40% Pi max CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 50 Het Falende Hart in Beweging Inspanningsdiagnostiek CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 51 Spiro-­‐ergometrie bij CHF 1. Objectiveren inspanningsvermogen / aansturen training 2. Vaststellen eventuele contra-­‐indicaties voor training 3. Vaststellen aard beperking (co-­‐morbiditeit) 4. Evalueren prognose CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 52 Objectiveren inspanningsvermogen 1. Zwakke correlatie subjectieve beleving inspanningstolerantie en objectieve inspanningscapaciteit 2. Geen correlatie LVEF en objectieve inspanningscapaciteit 3. Maximale aërobe capaciteit bij CHF niet goed te voorspellen door maximale vermogen CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 53 1. Zwakke correlatie subjectieve beleving inspanningstolerantie en objectieve inspanningscapaciteit (Wilson et al. Circulation 1995) CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 54 2. Geen correlatie LVEF en objectieve inspanningscapaciteit (Smith et al. Circulation 1993) V-HeFT I LV-EF (%) LV-EF (%) V-HeFT II Peak VO2 (ml/kg/min) Peak VO2 (ml/kg/min) CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 55 3. Maximale aërobe capaciteit bij CHF niet goed te voorspellen door maximale vermogen Gezond 1600 4000 1400 3500 1200 3000 1000 2500 VO2 VO 2 CHF 800 2000 1500 600 ΔVO2 / Δwork rate ratio: 10.1 ΔVO2 / Δwork rate ratio: 7.9 400 1000 500 200 0 0 0 20 40 60 80 100 0 120 CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 50 100 150 200 Workload Workload 56 250 300 350 Objectiveren inspanningsvermogen * Peak VO2 * gemiddelde VO2 in laatste 20-­‐30 sec van een RAMP test * Bij goed uitgevoerde test objectieve reproduceerbare maat voor het maximale inspanningsvermogen CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 57 Aansturen training 1. Percentage peak VO2 2. Percentage ventilatoire drempel CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 58 Hartfrequentie is vaak niet bruikbaar! 120 Hartfrequentie (bts/min) 110 100 90 Maximale inspanningstest RER max 1.25 80 70 60 Tijd Position paper European Society Cardiology 2009: CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 59 Meten van trainingseffecten -­‐ welke parameters? -­‐ Kemps et al. Eur J Appl Physiol 2010 CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 60 Specifieke aanbevelingen * ICD * 20 slagen onder interventie zone (cave AFib) * Schoudermobiliteit * CRT * Instellingen bij inspanning (positief complex V1) * LVAD * Pulsatile vs continuous flow * Hart transplantatie * Chronotrope incompetentie (denervatie) CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 61 Take home message * Spier is ook ziek in CHF * Krachttraining werkt echter slechts beperkt * Individueel voorschrijven trainingsvorm * Hoog intensief training is mogelijkheid * HR alleen bruikbaar bij chronotrope competentie * Cave ICD * Spiro-­‐ergometrie is zinvol en sterk aanbevolen * Richtlijn hartrevalidatie CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 62 Advies * Meyer 2013 Current heart failure reports: * “analogous to opamizing pharmacotherapy, combining and tailoring different exercise training modaliaes according to each paaent’s baseline exercise capacity, personal needs, preferences and goals seem the most judicious approach to exercise prescripaon” CNE Hartfalen en Hartrevalidatie Antwoorden Vraag Score Antwoord 1 2 3 4 5 6a 6b som CNE Hartfalen en Hartrevalidatie 64 Verschil (abs)