4.4 Orthodontie

advertisement
Orthodontie
Wat is orthodontie? Kaakgroei en stand van de tanden. Welke behandelingen voert de orthodontist
uit?
Wat is orthodontie?
Een orthodontist of beugelspecialist is gespecialiseerd in de gebitsontwikkeling en kaakgroei. Hij
behandelt de afwijkingen in de kaakrelatie tijdens de groei (de verhouding tussen boven- en
onderkaak) en afwijkingen in de stand van de tanden. De orthodontist maakt beugels die de stand
van de kaken dan wel de stand van de tanden veranderen.
De orthodontist controleert de groei van het hoofd en de kaken regelmatig. In overleg met andere
specialisten, ouders en kind stelt de orthodontist een behandelplan op.
Kaakgroei en stand van de tanden
De mate van de groei van de kaken en de stand van de voortanden bepaalt voor een groot deel
hoe het gezicht eruitziet. De groei van de onderkaak vindt voornamelijk plaats vanuit het kaakkopje
en veranderingen van de kaak zelf, de groei van de bovenkaak vanuit bepaalde schedelnaden. De
groeiwijze van de kaken bepaalt de stand van de kaken en van de tanden ten opzichte van elkaar.
Door een aangeboren afwijking kan de verhouding tussen de onder- en bovenkaak niet goed zijn.
Wanneer de onderkaak relatief minder groeit dan de bovenkaak, komen de tanden niet normaal
met elkaar in contact en ontstaat een zogenaamde overbeet. Er zijn ook situaties waar de
bovenkaak minder groeit dan de onderkaak; er ontstaat dan een omgekeerde frontbeet (zie
hieronder).
Kijkende van opzij naar het gezicht zijn de overbeet en de omgekeerde frontbeet afwijkingen in
voor-achterwaartse richting. Er kunnen echter ook in zijwaartse richtingen groeistoornissen
optreden en verticale afwijkingen. Als de kaken niet goed op elkaar passen, kan dit aanleiding
geven tot functiestoornissen: problemen met kauwen, een spraakgebrek (slissen) en
kaakgewrichtsklachten ('knappen'). Daarbij zijn de emotionele problemen die kunnen ontstaan bij
het hebben van een afwijkende kaakstand en 'scheve tanden' zeker van groot belang.
Welke behandelingen voert de orthodontist uit?
De orthodontische behandeling van craniofaciale afwijkingen is in grote lijnen te verdelen in
behandelingen die alleen een correctie van de tandstand beogen en behandelingen waarbij ook
correctie van de kaakstand nodig is.
Het corrigeren van de tandstand alléén is niet strikt leeftijdsgebonden, hoewel het meestal tijdens
de puberteit gebeurt. Als echter de verhouding tussen de kaken afwijkt, moet orthodontische
behandeling vaak vroeger beginnen. Correctie van afwijkingen in de kaakstand op latere leeftijd is
alleen mogelijk door middel van een kaakoperatie. Deze afwijkingen vragen bijna altijd
gecombineerde orthodontische/chirurgische behandeling.
Het juiste tijdstip van behandeling is afhankelijk van de groei en ontwikkeling van het hoofd van de
patiënt. Om de ontwikkeling te kunnen volgen, zullen er regelmatig röntgenfoto's van de schedel
en afdrukken van het gebit worden gemaakt. Met behulp van deze gegevens kiest men het tijdstip
van begin van de behandeling.
Langs orthodontische weg kan een afwijkende stand van de tanden worden gereguleerd en de
kaakgroei gestuurd. Soms is het noodzakelijk kiezen of tanden te trekken om de overige goed op
een rij te krijgen. Bij een goede stand vormt het gebit van onder- en bovenkaak als het ware één
geheel. Dit betekent onder meer dat bij een orthodontische behandeling niet kan worden volstaan
met het goed zetten van alleen de voortanden: als de tanden recht staan, maar één kies staat
scheef, kan dat - net als bij tandwielen die precies in elkaar moeten grijpen - storend werken.
Bij ernstige afwijkingen zal bovendien een kaakoperatie nodig zijn, waarbij de onder- en/of de
bovenkaak wordt verplaatst. Vóór de operatie moeten de tanden worden rechtgezet met behulp
van een vaste beugel, zodat beide kaken goed op elkaar gepast kunnen worden. Tijdens de
operatie kunnen de kaken met behulp van deze beugel op elkaar worden vastgezet, zodat ze
enkele weken rust krijgen om te genezen. Vaak is het vastzetten mogelijk met elastieken, zodat de
mond geopend kan worden. De beugel blijft dus tijdens de operatie in de mond zitten.
• De beugelbehandeling
Met beugels kunnen tanden en kiezen worden rechtgezet en kan de stand van de kaak worden
verbeterd. Een beugel kan in het begin ongemak veroorzaken, maar de klachten worden na een
paar dagen minder.
Er zijn twee soorten beugels, uitneembare en vastzittende. De uitneembare beugel kan door de
patiënt zelf in en uit worden gedaan en werkt uiteraard alleen als hij gedurende de voorgeschreven
tijd wordt gedragen.
Voor vastzittende beugels gebruikt men veerkrachtige draden (bogen), waarmee de tanden
worden bewogen. Deze draden worden vastgemaakt aan slotjes ('brackets'), die op de tanden en
kiezen zijn vastgelijmd.
• Verzorging van het gebit
Goed en geregeld poetsen (vanaf de eerste melktandjes), weinig snoepen, weinig zoete en/of zure
dranken en halfjaarlijkse tandartscontroles vormen de basis voor een gezond gebit. Juist een gebit
met scheve tanden en een afwijkende kaakgroei is moeilijk schoon te houden. Omdat de beugel
het nog moeilijker maakt de tanden en kiezen schoon te houden, is het van groot belang dat juist
deze kinderen al vroeg goed leren poetsen. Gebruik een kleine zachte tandenborstel en controleer
af en toe met plakverklikker of alles goed schoon is.
Voor de halfjaarlijkse controle op gaatjes moet het kind naar de gewone tandarts. Het is aan te
raden kinderen vanaf twee jaar mee te nemen naar de tandarts. Dan wennen ze er alvast aan en
eventuele gaatjes kunnen op tijd worden gevuld.
Specifieke behandelingen
• Hemifaciale microsomie
Deze kinderen hebben een enkelzijdige scheve onderkaak; dit beïnvloedt ook de groei van de
bovenkaak. Ter voorbereiding op een operatie en om scheefgroei van de bovenkaak te
voorkomen, wordt vaak op vier- vijfjarige leeftijd een uitneembare beugel gegeven, een 'aktivator'.
De aktivator bestaat uit een boven- en onderbeugel, die aan elkaar vastzitten. Het doel van de
beugel is om de onder- en bovenkaak zò te laten groeien dat ze uiteindelijk na een operatie goed
op elkaar passen.
• Treacher Collins
Deze kinderen hebben een dubbelzijdige onderontwikkelde onderkaak, tanden die onregelmatig
staan en een 'open beet', dat wil zeggen dat de voortanden elkaar niet kunnen raken en het kind
moeite heeft met afbijten. Een gecombineerde orthodontische/chirurgische behandeling nadat de
groei is gestopt zal vaak de gekozen weg zijn.
• Craniosynostosesyndromen
Bij deze kinderen is de groei van de bovenkaak gestoord. De onder- en boventanden passen niet
op elkaar omdat de bovenkaak te ver naar achter ligt en te smal is. De gebitselementen breken
vaak te laat door en soms helemaal niet. Vaak moeten enkele gebitselementen worden verwijderd
omdat er geen ruimte voor is en de bovenkaak worden verbreed met behulp van beugels zonodig
in combinatie met een operatie.
In sommige gevallen is er vanwege oog of ademhalingsproblemen een vroege operatie
noodzakelijk. Over het algemeen zal ook in die gevallen de orthodontist een specifieke vaste
beugel vervaardigen. Deze specifieke beugel wordt dan altijd aangemeten en geplaatst op de
afdeling orthodontie van het Sophia Kinder Ziekenhuis (Erasmus MC). Na het doorbreken van het
blijvende gebit moet de relatie tussen de boven- en onderkaak opnieuw worden beoordeeld.
Meestal volgen dan een orthodontische behandeling en operatie.
• Hypertelorisme
Deze kinderen hebben vaak problemen met de voortanden in de bovenkaak, doordat in het
midden van de kaak een extra tand aanwezig is. De extra tand moet worden weggehaald voordat
de gebitsontwikkeling verstoord raakt.
• Aangezichtsspleten
Bij een aangezichtsspleet bestaat meestal een spleet in de bovenkaak. Na operatie van de huid
wordt het moment bepaald waarop de tanden aan weerszijden van de spleet weer netjes in de rij
gezet kunnen worden. Het tijdstip van operatie kan sterk variëren. Gezien het zeldzame karakter
van deze afwijkingen en de sterke variatie in ernst, bestaat er geen standaard behandelingsplan.
Voor deze kinderen is een behandelingsschema op maat nodig.
Download