Editorial Basale-kernen-kennis De periode in de achttiende eeuw waarin de mens zich door de kracht van de rede bevrijdde van angst en bijgeloof staat bekend als ‘de Verlichting’. Het redelijk denken van de huidige mens is een functie in ons leven die wij als jongere het laatst verwerven en die we als oudere het eerst verliezen. In de ouderdom zijn angst en verwardheid ongewenste, maar vaak voorkomende, symptomen. Als kinderarts heb ik met verbazing de klinische les over ‘nachtelijke onrust bij ouderen’ van collega Van Woensel-Kwast gelezen en ik raad u aan hetzelfde te doen. Sinds ‘de Verlichting’ vinden wij dat beslissingen dienen te worden genomen, nadat voors en tegens op een systematische manier tegen elkaar zijn afgewogen. Maar in ons dagelijkse leven doen we ‘t anders. Enkele voorbeelden. Wij kiezen ons latere beroep vaak op irreële gronden (zelfde als je vader, een leuke lerares biologie, goed gevoel). Autoverkopers weten dat niet de kostprijs per kilometer, de levensduur van de auto en het rijgedrag in de file doorslaggevend zijn, maar onzinnige zaken als kleur of vorm, het aantal tienden van seconden waarin een bepaalde theoretische snelheid kan worden bereikt en de indruk die op anderen wordt gemaakt. En onze levenspartner kiezen we in een vlaag van verstandsverbijstering die we verliefdheid noemen. Vele beslissingen worden niet genomen met onze grote hersenen, maar met ons limbische systeem, onze ‘basale-kernen-kennis’: geur, smaak, reuk, gevoel, intuïtie. We zijn het ons echter maar zelden bewust. Een moeder die een jaar daarvoor thuis bewusteloos was gevonden met een eclamptisch insult en dat maar ternauwernood overleefde, vertelde me dat het haar in het afgelopen jaar regelmatig was overkomen dat ze in een winkel stond en niet meer wist wat ze daar wilde kopen, maar dat het nu veel beter met haar ging. Haar vrienden en kennissen herkende ze weer en ze kende hun namen. Maar ze wist niet meer wie ze aardig vond en wie niet. En, bij veel ouders van wie het kind op onze neonatale intensive care heeft gelegen en die na jaren weer eens terugkomen, komt de herinnering aan die periode in alle hevigheid terug op het moment dat ze de geur van de afdeling ruiken. Wanneer onderzoekers ons één lichtflitsje laten zien maar tegelijkertijd twee piepjes laten horen, zien we twee lichtflitsjes. Het ene zintuig beïnvloedt het andere. Naast geur en smaak heeft ook de kleur van eten een doorslaggevende invloed op de mening of we ons eten en drinken lekker vinden of niet. Gebieden vóór in onze hersenen die geur waarnemen worden, volgens onderzoek met de PET-scan, meer geactiveerd als we tegelijkertijd een bijpassende kleur zien. Tenslotte, klassieke muziek wordt aanzienlijk meer geapprecieerd en beter verkocht wanneer we ons de film of tv-serie herinneren waarin de muziek is gebruikt. Wij vertrouwen op onze ‘basale-kernen-kennis’ en bouwen met onze grote hersenen de rede er bovenop. Veel van ons werk is gelukkig rationeel: voor- en nadelen worden tegen elkaar afgewogen en het resultaat wordt als behandelingsplan aan de patiënt gepresenteerd. Dit geldt zowel voor de verschillende, bijna vrij te kiezen mogelijkheden om spataderen te behandelen in de klinische les van Scheltinga en voor de moderne behandelingswijzen bij de ’infrarenale aortastenose’, opgeschreven door Plaisier, als voor het zorgvuldig manoeuvreren tussen levensverwachting, operatieve risicofactoren en technische haalbaarheid bij kiezen van het optimale tijdstip en de optimale techniek voor de behandeling van het grote aneurysma van de abdominale aorta door Koppert, Charbon, Bender, Scheltinga, Kho Swan Nio en Pasmans. Nieuwe inzichten zullen dan ook moeten leiden tot aanpassingen van het behandelingsprotocol, zoals wordt aangetoond door Wieland, Roumen, Louwman, Van Beek en Vreugdenhil voor het mammacarcinoom stadium T4. Of soms juist niet, zoals aannemelijk wordt gemaakt door Wijnen, Roumen en Vader voor de adjuvante behandeling met antioxidantia. Medisch Journaal, jaargang 31, no. 2 45 Naast rationeel moet de moderne behandeling ook economisch verantwoord zijn, is een van de boodschappen in het artikel van Oei en Van Daal over de ‘obstetrische high care afdeling in een perinatologisch centrum’. Het medische bedrijf is dus immuun voor invloeden van buiten af? Neen, zeker niet. De patiënt zal in de afweging die hij of zij maakt bij het beslissen over ons behandelingsvoorstel zowel rationele als irrationele argumenten laten meespelen. Ratio, gevoel en angst strijden ook om de voorrang bij het posttraumatisch stress syndroom na militaire acties in den vreemde. Soetekouw besteedde er haar proefschrift aan. Haar samenvatting maakt ons nieuwsgierig naar de totale tekst van haar proefschrift. Uit een studie naar ‘de attitude van artsen t.o.v. medisch-ethische dilemma’s’ blijkt dat er tussen de artsen in de verschillende Europese landen grote verschillen zijn die niet het gevolg zijn van een andere optelsom van voors en tegens, maar veeleer berusten op angst en (bij)geloof. Mocht u nu twijfelen tussen rede en gevoel, breng dan uw zintuigen tot rust met de appetizers van Medisch Journaal: een fraaie casuïstiek, van een ongewone behandeling voor een gewone femurfractuur, van Paquay, Van Straaten en Scheltinga en beeldspraak, dit keer van Roumen en Weerdenburg. Martin de Kleine 46 Medisch Journaal, jaargang 31, no. 2