Zamioculcas

advertisement
Zamioculcas zamiifolia
Algemeen
Zamioculcas zamiifolia is letterlijk de enige in zijn soort binnen het
geslacht Aracaea, waartoe ook de aronskelk behoort. Het is een vaste
plant, en dus geen varen of vetplant, al doet hij daar in de verte wel wat
aan denken. Van nature komt de plant voor in Oost-Afrika (van Kenia tot
Zuidwest-Afrika).
De geveerde bladeren (6 tot 8 paar) worden 40 tot 60 cm lang. De 7 tot 15
cm grote blaadjes zitten aan berijpte, dikke stengels en zijn glad, glanzend en donkergroen.
De plant kan bloeien, maar doet dat binnenshuis zelden. De aronskelkachtige bloemen (mannelijk of
vrouwelijk) zijn felgeel tot (brons)bruin, en ontwikkelen zich vanaf de basis van de plant. Vanuit de
vrouwelijke bloem kunnen zich zaden ontwikkelen, die nieuwe planten vormen. In de vrije natuur bloeit
de plant in de zomer, tot aan de herfst. Alle delen van de plant zijn giftig als ze gegeten worden.
Er is één variëteit te koop, Zamioculcas zamiifolia ‘Zamicro’, die iets fijner blad heeft en circa 50 cm
hoog wordt, maar verder sterk op de hoofdsoort lijkt.
Verzorging
Zamioculcas heeft graag een lichte standplaats, maar overleeft ook in de halfschaduw. Hij verdraagt
direct zonlicht gedurende een korte periode per dag, maar langdurige felle zon niet. Voor een goede
groei is de temperatuur het liefst tussen 18 en 26 °C, en nooit lager dan 15 °C. Meer warmte geeft een
betere bladontwikkeling. ’s Zomers kan de plant buiten gezet worden in de schaduw. De verzorging is
gemakkelijk: wekelijks een scheutje water is genoeg. Er mag geen water in de pot of schotel blijven
staan, omdat de aardappelachtig verdikte wortels dan kunnen gaan rotten. De plant kan goed droogte
verdragen: er wordt reservevocht opgeslagen in de wortels en de stevige bladstelen. Bij langdurige
droogte zal het blad van onderaf vergelen en uiteindelijk afvallen. De plant zelf sterft dan niet direct,
maar loopt weer uit zodra er water gegeven wordt. In de winter kan de plant met minder water toe,
maar de kluit mag niet uitdrogen. Tijdens de zomer kan één keer per maand wat verdunde
plantenvoeding gegeven worden. Overbemesting kan echter leiden tot verzuring van de grond en
vergeling van het blad. Regelmatig draaien bevordert een gelijkmatiger groei. Stoffig geworden blad
kan met onthard water afgesproeid worden. Gebruik van bladglansmiddelen kan verstopping van de
bladporiën veroorzaken en is daarom niet gewenst. Omdat de plant zeer traag groeit is snoeien niet
nodig. Verpotten hoeft alleen als de wortelknollen tegen de potwand klem komen te zitten. Gebruik
een doorlatende grondmix, bijvoorbeeld een mengsel van potgrond, wat zand, compost en
orchideëngrond. Bij het verpotten kan de plant opgedeeld worden. Probeer daarbij de wortelknollen
heel te houden.
Ziekten en plagen
Zamioculcas is nagenoeg ongevoelig voor ziektes en plagen.
Aangezien de plant niet vochtig of nat mag staan komen ook witte
vlieg en andere wortelaantastingen weinig voor.
Vermeerdering
Zamioculcas wordt doorgaans vermeerderd door bladstek. Bij de
eerste methode wordt een hele stengel met blaadjes in een
bodempje water gezet, waarbij zich na verloop van lange tijd
nieuwe wortels ontwikkelen aan de onderzijde van de stengel. Dit
kan maanden duren. Ook de andere stekmethode vergt veel
geduld. Hierbij worden de losse blaadjes in een mengsel van zand en compost gestoken. De pot of
het stekbed wordt afgedekt met plastic met gaatjes erin om de stekken wat vochtig te houden.
Onderaan de bladranden worden uiteindelijk knolletjes gevormd, waaruit zich weer nieuwe stekken
ontwikkelen. De stekken kunnen tenslotte opgepot worden in een doorlatende grondmix, bijvoorbeeld
een eigen mengsel van potgrond, wat zand, compost en orchideëngrond.
© De Tuinen van Appeltern / www.mwiarda.nl/appeltern.htm
Download