Hoofdstuk 4.3: architectuur als geheugen: monumentaliteit en versnelling HET ANTI-MONUMENTALISME VAN DE AVANT-GARDE Sibyl Moholy-Nagy het bevat de gedachte dat de architectuur monumenten oplevert en dat deze monumenten de geschiedenis in steen bewaren. Schilderijen In het schilderij van Umberto Boccioni zien we een vrouw die buitenkomt en die haast overvallen wordt door de stad, door de bouwwerven, er is een echte architectuurboom aan de gang, ook Paul Citroen, lid van het Bauhaus, maakte hier een kunstwerk over. Antonio Sant’Elia en Marinetti Twee beloftevolle Italiaanse jonge architecten binnen het futurisme. Sant’Elia schetste de stad van de toekomst met complexe infrastructuur en gebouwen die naar de hemel wezen. Marinetti was de bezieler van het futurisme, zijn eerste manifest, het eerste manifest van het futurisme, Dood aan het maanlicht, waarin er een soort droombeeld geschetst wordt van met een snelle wagen doorheen de nacht te rijden. Marinetti schreef een manifest. Hij stelt dat elke generatie haar eigen stad zou moeten opbouwen, elke 15 à 20 jaar moet alle architectuur gesloopt worden. Het pleidooi keert zich tegen monumenten, tegen de architectuur die de stad vormt. Dit heeft een enorme impact. Giedion Ook onze huizen moeten veel meer gebruiksdingen worden, niet gewoon gebouwen met een historische continuïteit van generatie op generatie, elke generatie zou haar eigen huis moeten bouwen. Tegenwoordig is dit de standaard maar begin 20 e eeuw was dit een radicale reactie: het huis boodt onderdak aan de familie en na het overlijden zou een huis ook nooit verkocht worden, het bleef binnen de familie. Theo Van Doesburg en El Lissitzky El Lissitzky’s tekst Proun definieert constructie als het ontwerpen van de materiële vorm met het oog op aar beweging in de ruimte. Van Doesburg gaat nog een stap verder en maakt de tijd tot een beeldend element van de nieuwe architectuur. Gilles Ivain de architectuur zal een middel zijn tot verandering van de huidige opvattingen over tijd en ruimte. Zij zal een middel tot kennis en handelen zijn. Het architectonische complex wordt veranderbaar (was een fan van het beweeglijke huis met verschuifbare wanden). De aanblik ervan zal geheel of gedeeltelijk veranderen, la naar gelang de wensen van de bewoners. Peter Cook Bij hemzit deze gedachtegang ook, maar veel meer vanuit het industriële bekeken. Met zijn groep Archigram gaf hij in de jaren ’60 een aantal tijdschriften uit gelayout zoals Amerikaanse comics. Hij streeft een wegwerparchitectuur na. Voor auto’s vinden we ’t normaal dat ze na 4 jaar verouderd zijn terwijl dat niet het geval is voor een keuken: waarom schakelen we ook in de architectuur niet regelmatig over op nieuwere versies? De architectuur moet snel veranderen, we moeten niet leven in een cultuur/architectuur die historisch bepaald is. Hans Hollein architectuur dient helemaal niet meer geïdentificeerd te worden met permanente gebouwen of structuren in steen. Alles is architectuur (een telefooncel, een ruimtepak,…). Avant-garde Op zich is een term die verwijst naar de voorhoede van het leger, zij die het terrein gaan verkennen. Zij verkennen de toekomst en zijn gericht op vernieuwing en veranderlijkheid, en in die zin zit dat in de aard van het beestje dat men het monumentale gaat afwijzen. Het monumentale wordt geassocieerd met een versteend levenskader. Vergelijk Bataille Ook hij wees monumenten af. Vergelijk het fascisme en het stalinisme De avant-garde zet zich daartegen af, tegen monumenten, tegen macht. Maar misschien, stellen ze, is er toch ergens een soort monumentaliteit nodig, misschien moeten we verstarring, verstening en monumentaliteit als uitdrukking van macht tegengaan maar is er wel plaats voor een alternatieve soort monumentaliteit. APAO 1945 Na de oorlog kwam er een tegenbeweging op gang tegen het monumentalisme. De Italiaanse Associatie voor Organische Architectuur. Ze pleitten voor een democratische samenleving, gebaseerd op politieke vrijheid en sociale rechtvaardigheid. Ze wilden een organische architectuur stimuleren en die zagen ze als de antithese van de monumentale architectuur die de myhten van de Staat dient. EEN ANDERE INVULLING VAN DE MONUMENTALITEIT Tegenover de afschaffing van het monument stond bij een gedeelte van de modernistische auteurs de monumentalisering van onder andere fabrieksgebouwen, woonblokken, bruggenen vliegtuigen. Le Corbusier & Ozenfant Voor hen leidt de versnelling die eigen is aan de moderniteit tot een versneld evolutieproces waardoor machines en fabrieksgebouwen een nieuwe, opzienbarende zuiverheid bereiken. De nieuwe, utilitaire monumentaliteit is een monumentaliteit zonder geschiedenis. Ze maakt geen machine à émouvoir, maar verwijst juist in haar rationele spel van volumes meer naar de Acropolis dan naar de traditionele architectuur, die tot pure decoratie is verworden. Sullivan De wolkenkrabber kan gezien worden als een monument voor kapitalisme en commercie. Naast de monumentalisering van utilitaire gebouwen was er ook de neiging om woonblokken te gaan monumentaliseren. Daarvan getuigen onder meer de Duitse Siedlungen, maar ook Le Corbusiers Plan Voisin of Villa Radieuse. Siegfried Giedion In Bauen in Frankreivh. Eisen. Eisenbeton. Hij definieert de architectuur hier als een voortdurende poging om het transistorische, het veranderlijke, het vluchtige tot onderdrukking te brengen. In Space, Time and Architecture beschrijft hij de opkomst van een nieuwe architectuur als het ontstaan van een nieuwe traditie. Deze nieuwe traditie vormt de meest authentieke uitdrukking van de onderliggende eenheid die hij in de schijnbare choas van zijn tijd onderkent. Ze zorgt er voor dat architectuur de afspiegeling vormt van de vooruitgang die ons eigen tijdperk heeft geboekt in de richting van zelfbewustzijn. De grote architecturale meesterwerken, waarvan het Bauhaus er een is, vormen ook de werkelijke monumenten van hun tijd. CIAM Een aantal CIAM-leden pleit voor het behoud en versterken van het stadscentrum als een symbolisch en betekenisvol referentiepunt. KRITIEK OP HET MODERNISME Sedlmayer Hij is degene die met Giedion in discussie was over de afschaffing van het al te beperkte begrip architectuur: architectuur moet volgens hem vormgeven aan ‘het midden’: tussen geest en zintuigen, tussen hemel en aarde. De moderniteit staat voor een verlies van het midden. Mumford In 1961 publiceert Mumford een tekst waarin hij kritiek op het modernisme onder woorden brengt. Het verlangen naar monumentaliteit, lijkt hij hier te suggereren, drijft eigenlijk de ambitie van architectuur om meer te zijn dan de invulling van zeer tijdelijke behoeften, wil ze meer zijn dan moet ze de monumentaliteit dus omarmen. Manfredo Tafuri staat heel sceptisch tegenover het modernisme, hij ziet het als een direct antwoord op de noden van het kapitalisme. Hij stelt dat een verlangen naar monumentaliteit een verlangen is naar het verleden. Het kapitalisme erkent geen monumentaliteit, het draait door het afbreken van het bestaande en het bouwen van nieuwe architectuur, het is een lege doos, een wereld zonder eigenschappen, waarin alle oude waarden zijn ontwijd. HET VERLANGEN NAAR GEHEUGEN We gaan opnieuw te raden bij Ignasi de Sola-Morales maar deze keer in een andere tekst, zijn Mnemonia of retorica, waar er 2 strategieën zijn om tot een nieuwe representatie van de stad te komen. Enerzijds kan je beginnen vanuit een mnemonisch verlangen. Mnemonia verwijst naar het geheugen, het oproepen van herinneringen van de stad en daarin de basis vinden voor een poging om een vernieuwende representatie ervan te vinden. Anderzijds vinden we de strikt retorische lijn. Retorica daarentegen verwijst naar redenaarskunst, naar representatie, het aanknopen van een discussie over de stad, waarin enkele van de specifieke elementen van de huidige situatie worden uitgewerkt, opnieuw ontworpen, geïsoleerd of aangevochten. De moderne staat wordt beheerst door mobiliteit en uitwisseling, en in die zin is de rol van de staat als de representatie van macht flink afgekalfd. De representatie van macht (denk aan het Leuvense stadhuis en de kerk) is er nog steeds, maar wijst niet meer op de macht alleen (het zijn nu eerder landmarks bezocht door toeristen). De mnemonische lijn Aldo Rossi Hij schreef in zijn architectuur van de stad over hoe de vorm de functie genereert e.d. maar hij oppert ook dat de stad de locus is van het collectieve geheugen en moet blijven. Het geheugen wordt als individueel gezien, maar we delen geheugen met anderen, of jij de enige bent die zich iets herinnert, hoe weet je dan of het echt gebeurd was (en dat je ’t niet fout gezien hebt). “Architectuur kan niet zonder de stad”, architectuur moet bijdragen aan een verderzetting van de typologie die we vinden in die geschiedenis. Gebouwen van vroeger moeten we niet zien als relieken waar we niets aan mogen veranderen: we moeten het zien als manieren om de toekomst vorm te geven aan de hand van het verleden. Leon Krier Hij grijpt terug naar de classicistische vormentaal, hij wil een reconstructie van de Europese stad in de staat zoals ze vroeger was. Hij schrijft daar heel erg mooi over en hij haalt Hannah Arendt, leerlinge van Heidegger, aan. Krier citeert Arendt zeer instemmend. ‘Een kopje waar je nauwelijks uit gedronken hebt gooi je niet zomaar weg’, een stad waarin de mensheid succesvol heeft gewoond werpt men dan toch ook niet weg? De retorische lijn Rem Koolhaas Hij spreekt in De generische stad over hoe het verleden op een gegeven moment te klein wordt om bewoond en beleefd te worden door de levenden, door de toekomst. Kijk naar China! Daar zet men zich af tegen hun feodaal verleden, en daar krijg je dan gebouwen zoals de CCTV Tower in Beijing door OMA.