Objecten `Archeologie uit je achtertuin`

advertisement
Objecten ‘Archeologie uit je achtertuin’
Te zien vanaf 14 juni 2016
Rijksmuseum van Oudheden, Rapenburg 28, Leiden
Westerveld. Vuurstenen spits, 13.000-10.000 v.Chr.
Deze Havelterspits werd in de jaren 1930 gevonden door George Voerman, een ‘steentjeszoeker’ op
zoek naar ‘overblijfselen van de mens uit het Stenen Tijdperk’. Zijn belangrijkste ontdekkingen zijn
de resten van de jong-paleolithische Hamburgcultuur: de Havelter-groep. Zo heeft een
amateurarcheoloog het Drentse Havelte wetenschappelijk op de kaart gezet.
Collectie: Noordelijk Archeologisch Depot.
Tiel. Speerpunt, 1300 v.Chr.
Deze bronzen speerpunt, gevonden aan de voet van een grafheuvel in Medel, is afkomstig uit de
bronstijd. Mogelijk was de speerpunt een gift of offer aan de voorouders.
Collectie: Provincie Gelderland.
Hoogezand-Sappemeer. Vuurstenen pijlpunt, 9000-5000 v.Chr.
In 2005 en 2006 is in Hoogezand een vindplaats opgegraven uit het mesolithicum (middensteentijd).
De bewoningsresten, waaronder deze vuurstenen artefacten, zijn aangetroffen op de hoogste delen
van een licht ovale zandkop.
Collectie: Noordelijk Archeologisch Depot.
Hellevoetsluis. Priem, beitel en hangers, 3000-2800 v.Chr.
In Hellevoetsluis-Ossenhoek is een bijzondere steentijdnederzetting opgegraven. Dit was geen
tijdelijk jachtkamp, zoals gebruikelijk in deze regio, maar een echt boerendorp dat enkele generaties
lang bewoond was. De boeren maakten en gebruikten deze benen priemen en beitel. De doorboorde
tanden van wilde zwijnen en otters werden waarschijnlijk als sieraad gedragen.
Collectie: Provincie Zuid-Holland.
Boekel. Hak van amfiboliet, 11.000-9000 v.Chr.
Deze doorboorde hak (‘Breitkeil’ genaamd) werd waarschijnlijk gebruikt voor houtbewerking. De hak
is gemaakt van amfiboliet, een gesteente dat reeds vroeg in het neolithicum door boeren uit
Centraal-Europa werd betrokken. Breitkeilen zijn typische werktuigen van de Rössen-cultuur, die
volgde op de periode van de eerste boeren in Nederland.
Collectie: Heemkundekring Boekel.
Veldhoven. O.a. vuurstenen dissel en aardewerkscherven, 2900-2700 v.Chr.
Tijdens opgravingen in 2009 en 2010 zijn in Veldhoven-Habraken voor het eerst in Noord-Brabant
sporen van boerderijplattegronden gevonden uit het midden-neolithicum, rond 3000 v.Chr.
Opvallend is dat deze ‘Veldhoven-huizen’ bijzonder lang zijn, tot wel 42 meter. Dat is aanzienlijk
langer dan de meeste huizen uit die tijd (10-15 meter). Daarnaast zijn er honderden potscherven en
vuurstenen werktuigen zoals pijlpunten, (mes)klingen en een dissel teruggevonden.
Collectie: Provincie Noord-Brabant.
Meierijstad. Neanderthaler-werktuigen, 300.000-35.000 v.Chr.
Meierijstad kent een lange bewoningsgeschiedenis: een Levallois-afslag, -kling en een billhook (om
mee te hakken en snijden) getuigen van de aanwezigheid van Neanderthalers vanaf het middenpaleolithicum. De Levallois-techniek is een manier van vuursteen bewerken die door hen werd
gebruikt. De afslag is afkomstig uit de in 1996 verbrede Zuid-Willemsvaart, en de kling en billhook zijn
in 2007 gevonden op het industrieterrein Duin.
Collectie: Heemkundekring Schijndel.
Berkelland. Bronzen armband, 1200-800 v.Chr.
In 1938 werd aan de Haaksbergerweg in Eibergen een grafheuvel uit de late bronstijd opgegraven.
Het graf onder de heuvel bevatte crematieresten, aardewerk en deze bronzen armband.
Waarschijnlijk is het sieraad tegelijk met de overleden eigenaar op de brandstapel verbrand. Omdat
in deze periode de crematieresten meestal in potten werden bijgezet, worden de vaak uitgestrekte
grafvelden ‘urnenvelden’ genoemd.
Collectie: Rijksmuseum van Oudheden.
Bronckhorst. Smelt- en smeedslakken, late ijzertijd.
In de IJsselstreek werd al vanaf de late ijzertijd ijzer gewonnen en bewerkt. Langs rivieroevers werd
moerasijzererts opgegraven dat in een oven werd verhit tot het grootste deel van het restmateriaal,
de ‘slak’, wegsmolt. Het ijzer dat overbleef, werd vervolgens herhaaldelijk verhit en gesmeed om de
laatste slakresten eruit te krijgen. Deze ijzerslakken zijn gevonden aan de Laakweg in Drempt.
Collectie: Provincie Gelderland.
Doetinchem. Vuurstenen werktuigen, 10.000-9500 v.Chr.
Deze vuurstenen werktuigen werden gemaakt aan het einde van de laatste ijstijd. De klingen, spitsen
(pijlpunten), schrabbers en kern zijn gevonden op een rivierduin in Doetinchem waar nu de oostelijke
Randweg loopt. Kenmerkend voor deze periode zijn de forse klingen, waarvan allerlei werktuigen
konden worden gemaakt. De kleine spitsen duiden op jacht met pijl en boog.
Collectie: Provincie Gelderland.
Buren. Gitkraal, ca. 3400 v.Chr.
Deze kraal is van git, een mineraloïde met een donkere kleur. De doorboring is gemaakt met een
vuurstenen boortje. De kraal werd door amateurarcheologen uit Tiel (BATO) in de zomer van 1989
gevonden op een neolithische vindplaats. Bewerkt git is in de Nederlandse prehistorie zeldzaam. De
meeste vondsten worden aan de kust gedaan. Het ruwe materiaal is vermoedelijk afkomstig van de
Noord-Franse kust.
Collectie: BATO.
Sittard-Geleen. Fragment van een mensbeeldje, 5300-4900 v.Chr.
De cultuur van de boeren van de Lineaire Bandkeramiek is genoemd naar de bandvormige versiering
op het aardewerk. Van klei werden soms ook andere objecten gemaakt, zoals figurines of idolen.
Vaak zijn dat zittende of staande vrouwfiguurtjes. Ze zijn zeer zeldzaam en werden mogelijk in
rituelen gebruikt. Uit Sittard-Geleen zijn twee fragmenten bekend. Dit bovenbeen werd gevonden op
de opgraving aan de Mgr. Claessenstraat in 1953/54.
Collectie: Rijksmuseum van Oudheden.
Gemert-Bakel. Neolithische bijl, 2000-800 v.Chr.
Deze opmerkelijke bijl met inkeping werd gevonden op de Kaweide. Op de sticker staat de naam van
de excentrieke Deurnese huisarts Wiegersma (1891-1969) die ook amateurarcheoloog was. Daardoor
stond hij in contact met directeur Holwerda van dit museum en kocht hij zelfs een stuk land met
urnenveld om er onderzoek te doen. Vele vondsten uit de omgeving eindigden in zijn collectie.
Collectie: Rijksmuseum van Oudheden.
Montferland. Bronzen everzwijn, 200-300 na Chr.
Dit bronzen beeldje van een everzwijn is waarschijnlijk gemaakt in Gallië en is vergelijkbaar met
enkele exemplaren die in het Louvre in Parijs bewaard worden. Het everzwijn was een dier waar veel
op gejaagd werd en dat bekend stond als agressief en wild. Daardoor was het dier ook het symbool
van de onverschrokkenheid en kracht van een soldaat.
Collectie: Liemers Museum.
Bunnik. Afschrikwekkende lamp, 12 v.Chr.-450 na Chr.
Deze merkwaardige lamp is gevonden in Fort Fectio in de gemeente Bunnik. De bodem van de lamp
stelt het hoofd van Medusa voor, een mythologisch monster. Medusa was een vrouw met
slangenhaar die zo verschrikkelijk was, dat wie haar aankeek voorgoed versteende van schrik.
Collectie: Provincie Utrecht.
Houten. Romeinse wangkleppen, 0-100 na Chr.
In 2004 werd in Houten een bijzondere vondst gedaan: zeven ijzeren wangkleppen van Romeinse
helmen met enkele pantseronderdelen uit de 1e eeuw na Chr. Deze stukken militaire uitrusting zijn
bij elkaar gevonden in een greppel. Misschien was het een offer van Bataafse ex-militairen als dank
aan de goden, omdat ze bijvoorbeeld hun diensttijd hadden overleefd.
Collectie: Provincie Utrecht.
Alphen aan den Rijn. Bronzen waterspuwer, 1e-2e eeuw na Chr.
Deze bronzen waterspuwer werd in 1991 gevonden op het zogenaamde Samsonterrein. Het heeft
waarschijnlijk een functie gehad bij de afvoer van regenwater en zal onderdeel zijn geweest van een
belangrijk gebouw zoals de principia (hoofdkwartier van een fort), het praetorium (woning van de
commandant) of het badgebouw.
Collectie: Provincie Zuid-Holland.
Haarlemmermeer. Romeinse munten, 324-395 na Chr.
In 1920 deed dhr. D.J.G. Krijger bij het ploegen van zijn land aan de Huigsloterdijk bij De Kaag een
bijzondere vondst: enkele Romeinse munten. Deze munten waren afkomstig van een schip dat
onderweg naar Engeland is vergaan op de Ade. Dit gebied is later polder geworden, en zo werd de
zeeschat op land gevonden. In 1987 heeft de Gemeente Haarlemmermeer een deel van deze munten
verworven.
Collectie: Gemeente Haarlemmermeer.
Maastricht. Bronzen appliqué, 100-250 na Chr.
Op een Romeins villaterrein nabij Borgharen werd in 1995 een bronzen beslagstuk met het portret
van Silenus ontdekt. Silenus was een mythologische figuur uit het gevolg van Dionysus, de god van de
wijn. Daarom is de Silenuskop gemonteerd op een wijnblad. De kwaliteit van het voorwerp doet
vermoeden dat het uit Italië geïmporteerd is.
Collectie: Gemeente Maastricht.
Someren. IJzeren voetboeien, 100-200 na Chr.
Bij de opgraving van een Romeinse nederzetting aan de Ter Hofstadlaan in Someren werden in 2007
twee ijzeren voetboeien aangetroffen samen met diverse ijzeren onderdelen van een wagen.
Het is niet duidelijk of de voetboeien werden gebruikt voor slaven. De ijzeren voorwerpen lijken
bewaard te zijn als voorraad oud ijzer dat later kon worden hergebruikt door het om te smelten.
Collectie: Provincie Noord-Brabant.
Schagen. Speelschijven van aardewerk en terra sigillata, 10-100 na Chr.
De bewoners van Schagen deden aan het begin van onze jaartelling graag een spelletje. Dat blijkt uit
de tientallen speelschijfjes van oude potscherven die archeologen hebben gevonden. De oudste
schijven werden waarschijnlijk gebruikt op een speelvlak, gekrast in de grond. De jongere schijfjes
waren kleiner en pasten wellicht op een echt speelbord. Het bord en de spelregels zijn helaas
verloren gegaan.
Collectie: Provincie Noord-Holland.
Helmond. Kevers uit de Romeinse tijd, 200-240 na Chr.
In Helmond zijn in een waterput van een Romeinse nederzetting duizenden keverresten gevonden.
Deze insecten zijn rond 240 na Chr. in de put gevallen. Veel kevers leefden bij voorkeur in bossen of
drassige laagten. Mestkevers legden hun eieren in mest van paarden of koeien. Keverresten leveren
interessante informatie over de vroegere natuur.
Collectie: Erfgoedhuis Eindhoven.
Heerlen. Bronzen handvat met voetdecoratie, 100-250 na Chr.
In 1956 vonden archeologen bij een opgraving van het terrein direct voor het Romeinse badhuis van
Heerlen een bronzen handvat van een kan. Dit fraaie staaltje van Romeinse smeedkunst heeft een
handig ornament bovenop voor de duim. Het onderste deel is in de vorm van een voet, gestoken in
een sandaal.
Collectie: Provincie Limburg.
Duiven. Romeinse sleutel, 12 v.Chr.-450 na Chr.
De Romeinen hebben het gebruik van sleutels in ons land geïntroduceerd. De oudste sleutels die in
Nederland zijn gevonden, dateren dan ook uit de Romeinse tijd, zoals deze uit Duiven. Hoe deuren,
kisten en dergelijke in de prehistorie werden vergrendeld, weten we niet precies. Wellicht was er
toen nog geen echte noodzaak om iets op slot te doen.
Collectie: Liemers Museum.
Rijnwaarden. Romeinse speerpunt, 12 v.Chr.-450 na Chr.
Nabij Lobith, in de Bijlandse Waard, heeft een Romeins fort gestaan. Dit fort (castellum) is in de
eeuwen daarna door de meanderende Rijn overspoeld geraakt. Tijdens het uitgraven van de huidige
recreatieplas is men gestuit op zware steenbouwfragmenten van vermoedelijk het fort en zijn er
duizenden vondsten geborgen die de aanwezigheid van dit castellum bevestigen.
Collectie: Liemers Museum.
Westervoort. Romeinse denarius, 150-200 na Chr.
Bij De Schans in de gemeente Westervoort is deze zilveren munt met de afbeelding van Faustina
Augusta, de vrouw van keizer Marcus Aurelius, gevonden. Faustina is afgebeeld met een kind op haar
arm. Faustina en Marcus kregen later nog twaalf kinderen. Kinderen werden vaker afgebeeld op
munten. Dit was een teken van voorspoed en een sterke keizerlijke familie.
Collectie: dhr. T. de Lorijn.
Zevenaar. Romeinse haarnaald van brons, 350-450 na Chr.
Deze prachtig versierde Romeinse haarnaald is in een achtertuin gevonden in Oud-Zevenaar.
Dergelijke haarnaalden werden door vrouwen gebruikt om het haar op te steken. Mogelijk is de
haarnaald doelbewust verbogen en geofferd aan de goden. Het offeren van waardevolle voorwerpen
was in de Romeinse tijd vrij gebruikelijk. Door het stukmaken kon de haarnaald niet stiekem
hergebruikt worden.
Collectie: Liemers Museum.
Geldermalsen. Bronzen hengsel, 1-150 n.Chr.
In 1963 werden door het Rijksmuseum van Oudheden 83 Romeinse oudheden aangekocht van de
familie Murman in Geldermalsen. Vader Murman had deze stukken in de omgeving van zijn huis
gevonden. Waarschijnlijk stond zijn huis op de resten van een Romeinse begraafplaats. Dit hengseltje
met eikeltjes als knopjes heeft misschien deel uitgemaakt van een sieradenkistje.
Collectie: Rijksmuseum van Oudheden.
Arnhem. Bronzen armband, 400-450 n.Chr.
De armband is versierd met twee sterk gestileerde paardenhoofden. De versiering is typisch Keltisch
en toont daarmee de Romeins-Keltische mengcultuur in Nederland. Paardenmotieven komen in het
rivierengebied veelvuldig voor en wijzen wellicht op intensieve (inheemse) paardenfokkerij ten
behoeve van het Romeinse leger, dat langs de Rijn en ook in Arnhem was gestationeerd.
Collectie: Gemeente Arnhem.
Nijmegen. Glazen flesje, 70-125 n.Chr.
Dit flesje bevatte waarschijnlijk geparfumeerde olie. Het was een Romeinse gewoonte om je
hiermee in te smeren om het daarna weer van je af te schrapen, het liefst in een badhuis met warme
en koude baden. In Ulpia Noviomagus (Nijmegen), in de Romeinse tijd de grootste stad van
Nederland, stond ooit een groot badhuis voor alle inwoners.
Collectie: Gemeente Nijmegen.
---Noordoostpolder. Zonnewijzer van leisteen, 1427.
Negen jaar na het droogmaken van de Noordoostpolder (1951) werden de resten van de tweede
burcht van Kuinre ontdekt. Dit kasteel werd in 1378 gebouwd en omstreeks 1535 afgebroken. Op de
burchtlocatie werd een gedateerde zonnewijzer gevonden. Deze behoort tot de oudste vrijstaande
exemplaren van Nederland. De burchtheren van Kuinre waren blijkbaar goed bij de tijd.
Collectie: Provincie Flevoland.
Almere. Klepper (replica), 1400-1425.
Bij de bouw van een woonwijk in Almere werd in 1986 het wrak van een middeleeuwse kogge deze
prachtig versierde (leprozen)klepper ontdekt. Uit de ingesneden woorden hilgi nin (‘Heilige Nina’) en
de attributen van deze vrouwfiguur leiden archeologen af dat het gaat om de heilige Catharina,
beschermheilige van onder andere lepralijders.
Collectie: Gemeente Almere.
Ten Boer. Rijnlandse goudgulden, 1404.
Midden jaren 1990 werd in de tuin van de pastorie in Ten Boer een goudgulden uit 1404 gevonden,
die geslagen was in Bonn. Het was niet de eerste keer dat men een munt op het kloosterterrein
aantrof; in 1877 en 1961 werden er al vondsten gedaan. In totaal zijn er meer dan 40 munten
gevonden.
Collectie: Kloosterkerk, Ten Boer.
Alkmaar. Fragment van een kanonskogel, 1573.
Tijdens een opgraving aan de Wageweg te Alkmaar zijn in 2006 de tastbare resten gevonden van het
Spaans beleg. Er werden resten van een kapotgeschoten walmuur gevonden, met daarin kogelgaten
en kanonskogels. Dit waren stille getuigen van de hevige strijd op 18 september 1573, die door de
Alkmaarse bevolking met succes werd gewonnen. Van Alkmaar de victorie!
Collectie: Gemeente Alkmaar.
Bergen. Ruiterspoor en stijgbeugel, 1300-1400.
Deze vondsten werden in 1934 gedaan bij het Slot op den Hoef, het kasteel van de adellijke familie
Van Egmond. Wellicht werden ze gebruikt tijdens de vele bonte riddertoernooien in de 14e eeuw.
Met de punt van het wieltje van het ruiterspoor prikte de ridder in de flank van zijn paard om het
dier aan te sporen.
Collectie: Provincie Noord-Holland.
Diemen. Pelgrimsampul (replica), 1175-1200.
In Diemen is deze bijzondere tinnen pelgrimsampul gevonden. Afgebeeld zijn de arrestatie en
executie van aartsbisschop Thomas Becket, die in 1170 in Canterbury werd vermoord. Na Beckets
heiligverklaring in 1173 werd Canterbury een internationaal bedevaartsoord. Een Diemense pelgrim
heeft destijds deze flacon, gevuld met gewijde vloeistof, uit Engeland meegebracht.
Collectie: Gemeente Diemen.
Heemstede. Kralen van bot en git, 15e of 16e eeuw.
Veldonderzoek in Heemstede heeft waardevolle kennis opgeleverd. Bijvoorbeeld de opgraving van
Seminarie Hageveld. Het Hageveldcomplex heeft allerlei functies gekend. Vanaf 1455 stond er
Cisterciënzerklooster ‘De Hemelpoort’, dat na plundering door de Watergeuzen in 1572 is verlaten.
Deze kralen waren onderdeel van een rozenkrans (paternoster).
Collectie: Provincie Noord-Holland.
Langedijk. Bovenbeen, 1297.
Deze botten zijn opgegraven in 1996 in een voortuin in Sint-Pancras, waar tientallen slachtoffers van
de Slag bij Vronen begraven bleken te zijn. Deze slag tussen Hollanders en West-Friezen vond plaats
na het verwoesten van de dwangburchten van Floris de Vijfde door de West-Friezen. De botten zijn
uitzonderlijk klein voor een volwassene. Dit zou kunnen wijzen op dwerggroei.
Collectie: Provincie Noord-Holland.
Nieuwegein. Utrechtse penning, 1100-1150.
Dit is een ‘verbastering’ van een Utrechtse penning, van bisschop Burchard uit Blokhoeve.
Nieuwegein is een stad van water, handel, economie, en vanaf 1122 was De Vaartse Rijn de nieuwe
Utrechtse verbinding met het rivierengebied. Het Gein fungeerde hierbij als belangrijke rivierhaven.
Na de aanleg van de sluizen in 1373 nam Vreeswijk deze rol over. De overslag van goederen bracht
veel economische bedrijvigheid met zich mee.
Collectie: Museum Warsenhoeck.
Wijk bij Duurstede. Badorf-aardewerk, 700-900.
Vanaf de jaren 1960 van de vorige eeuw is in Wijk bij Duurstede de grootste opgraving van ons land
uitgevoerd. Hierbij zijn resten van de vroegmiddeleeuwse handelsnederzetting Dorestad gevonden.
Deze was een belangrijke schakel tussen het Friese en het Karolingische rijk. Dit type aardewerk is
geïmporteerd uit het Duitse Rijnland.
Collectie: Provincie Utrecht.
Albrandswaard. Benen fluit, 1200.
Op de plek van de nieuwbouwwijk Portland lag in de 12e-13e eeuw de nederzetting Pendrecht. De
bewoners groeven sloten om het veengebied te ontwateren en bouwden hun huizen op terpjes. Bij
één van de vijf opgegraven boerderijen werd een benen fluit gevonden. Het instrument is gemaakt
van het scheenbeen van een schaap of geit.
Collectie: Gemeente Rotterdam.
Ridderkerk. Insigne met ridder te paard, 1300-1400.
In 1372 werd begonnen met de bouw van Huis te Woude bij Ridderkerk (Riede). Een jaar later
overstroomde de polder en vervolgens had het kasteel te lijden van de Hoekse en Kabeljauwse
twisten en de Sint-Elisabethsvloed. Vlakbij het Huis werden de resten van dit loodtinnen insigne
gevonden, in de vorm van een ridder te paard.
Collectie: Dirk de Jong.
Schiedam. Teljoor, 1400.
Deze rechthoekige tinnen snijplank of bord (teljoor) is afkomstig uit de gracht van kasteel Huis te
Riviere dat in 1275 voor het eerst vermeld wordt. Op het bord staat het wapen van Mathenesse
afgebeeld. Vanaf 1339 had dit adellijke geslacht het kasteel generaties lang in bezit. De resten van
Huis te Riviere zijn nu nog te zien naast het stadskantoor.
Collectie: Provincie Zuid-Holland.
Onderbanken. Drinkbeker, 1200-1225.
Deze drinkbeker is in 1960 gevonden bij de opgraving van een pottenbakkersoven. Hierbij zijn ook
nog andere gebruiksvoorwerpen gevonden, zoals borden, potten, kannen en kruiken. Een mooie
collectie hiervan is tentoongesteld in het gemeentehuis van Onderbanken.
Collectie: Provincie Limburg.
Aalburg. Visnetverzwaring, 1500.
Deze netverzwaarder is gevonden aan de oevers van de afgedamde Maas nabij Wijk en Aalburg door
een lid van de archeologische vereniging Land van Heusden en Altena. De verzwaarder werd aan de
onderzijde van visnetten vastgemaakt, zodat deze recht in het water bleven hangen. Het object is
kenmerkend voor de omgeving vanwege de visserij rond Aalburg.
Collectie: Archeologische Vereniging Land van Heusden en Altena.
Best. Benen fluit, 10e eeuw.
Dit fluitje van vogelbot werd gevonden op de bodem van een waterput op een middeleeuws
boerenerf te Best-Aarle. Mogelijk is de fluit bewust in de waterput gegooid om voorspoed en
vruchtbaarheid af te dwingen en markeerde de waterput de aanvang van deze nieuwe woonplaats.
Collectie: Provincie Noord-Brabant.
Oosterhout. Vloertegel, 1325-1450.
Tijdens een eerste archeologisch onderzoek in 1974 bij de ruïne van kasteel Strijen werd gezocht
naar de funderingen van de hoofdburcht. Direct ten westen van de ruïne werd in een opengelegd
deel van de slotgracht veel aardewerk uit de 14e eeuw gevonden. Dit tegeltje met slibdecoratie in de
vorm van een hert is een bijzondere vondst van deze plek.
Collectie: Provincie Noord-Brabant.
Den Bosch. Sierbeslag van messing, 1200-1275.
Dit sierbeslag, dat oorspronkelijk op kleding, meubilair of paardentuig bevestigd was, laat een
voorstelling van aartsengel Michaël zien die op het punt staat de draak te doden. Hij staat symbool
voor de strijd tussen goed en kwaad. Het beslagstuk is gevonden in een afvalkuil bij Achter het
Verguld Harnas in de Bossche binnenstad.
Collectie: Gemeente Den Bosch.
Aalten. Riembeslag van ijzer, 7e eeuw.
Dit riembeslag is gevonden in het graf van een vroegmiddeleeuwse man. Hij was als krijger en ruiter
getypeerd. Naast dit rijkversierde beslag, dat ingelegd is met zilver en messing, werden namelijk ook
een schildknop (umbo), een zwaard en stijgbeugels aangetroffen. Het graf was onderdeel van een
groter grafveld aan de Damstraat in Aalten.
Collectie: Provincie Gelderland.
Oude IJsselstreek. Vingerringen, 1450-1850.
Deze ringen van goud, zilver en brons zijn afkomstig uit Terborg, dat al sinds de 14e eeuw is
bebouwd. De zompige ondergrond werd opgehoogd en er werd een gracht gegraven. De houten
huizen stonden dicht bij elkaar, maar het leven moet er goed zijn geweest. Deze drie kostbare ringen
wijzen op een luxe leven voor de welvarende stadsboeren tot ver in de 19e eeuw.
Collectie: Provincie Gelderland.
Woerden. Terracotta narrenkop, 1450-1550.
De nar was symbool van zotheid en het wereldlijke. Dit kopje lijkt echter veel op dat van een
heiligenbeeld. De mensen in de Late Middeleeuwen hadden dit beeldje meteen begrepen, want zij
waren gewend te denken in omkeringen. Deze nar als heilige wees hen juist op het belang van
religieuze waarden en op goed en fout.
Collectie: Provincie Utrecht.
Utrecht. Plavuis, 1300-1350.
Utrecht was in de Late Middeleeuwen één van de grootste steden van het land. In het midden stond
de trotse kathedraal, de Utrechtse Dom. Deze plavuis is afkomstig uit de vloer van de Romaanse
Dom. De plavuis is gebakken in Utrecht dat in die tijd een belangrijk pottenbakkerscentrum was.
Collectie: Gemeente Utrecht.
Geldrop-Mierlo. Ruiterspoor, 650-675.
In Geldrop is in 1992 op de locatie Genoenhuis een dorp uit de Vroege Middeleeuwen
teruggevonden, bestaande uit houten huizen met daartussen een aantal begravingen. Dit ijzeren
spoor met gespje lag aan de voeten van de man in ‘graf 5’, om te benadrukken dat hij bij leven te
paard ging. In deze periode reden ruiters met één spoor.
Collectie: Rijksmuseum van Oudheden.
Oostzaan. Miniatuurkookpotje, 1350-1500.
In 2002 troffen archeologen in een sloot uit de 14e of 15e eeuw tussen twee veenterpen in het
centrum van Oostzaan een speelgoedkookpotje aan. Het is gemaakt van roodbakkend aardewerk en
zowel van binnen als van buiten bedekt met glimmend, doorzichtig loodglazuur. Een stukje
speelgoed om trots op te zijn.
Collectie: Gemeente Zaanstad.
--Zeewolde. Tabaks- of snuifdoos, 18e eeuw.
Dit is een deel van een koperen tabaksdoos met zeer toepasselijke afbeelding en tekst:
‘De Zontvloed komt Over de Aarde Ende ver Delgt al wat Leven heeft.’ Die tekst blijkt heel
toepasselijk, want de tabaksdoos is gevonden tijdens baggerwerkzaamheden, op de plaats van het
verdwenen middeleeuwse dorp Ark.
Collectie: Provincie Flevoland.
Lelystad. Visnetverzwaring, 17e-18e eeuw.
Lelystad, de jongste provinciehoofdstad van Nederland, werd gebouwd op de bodem van de
voormalige Zuiderzee. In tegenstelling tot wat velen denken, heeft de stad een historie die verder
teruggaat dan de inpoldering. Eeuwenlang was de Zuiderzee het domein van vissers, getuige deze
natuurstenen netverzwaarder.
Collectie: Provincie Flevoland.
Leeuwarden. Tabaksdoos, 18e eeuw.
Deze tabaksdoos van messing is er één van vele die in de voormalige Heerengracht in Leeuwarden
zijn aangetroffen. Het deksel is versierd met een voorstelling en teksten. Het was destijds gebruikelijk
om een tabakskroeg te bezoeken, daar een pijpje en tabak te kopen en op te roken onder het genot
van een borrel of biertje.
Collectie: dhr. Jan Paul de Groot.
Groningen. Bronzen gasmunt, 1880.
Vlakbij het terrein van een oude gasfabriek werd in 2000 deze halve stuiver (Koning Willem III) met
inkeping gevonden. Na 1918 werd een speciale gasmunt met uitsparing geïntroduceerd voor gebruik
in de gasmeter. De armste stadsbewoners knipten uit hun halve stuivers echter een stukje om deze
munt voor de gasmeter te kunnen blijven gebruiken.
Collectie: Gemeente Groningen.
Texel. Luizenkam, ca. 1740.
In scheepswrakken in de wateren rond Texel zijn meerdere luizenkammen gevonden. Deze kammen
behoorden tot de standaarduitrusting van een zeeman, werden veel gebruikt en waren ook symbool
van reinheid. Dit contrasteert sterk met het ruige, vuile zeemansleven dat we kennen van
zeemansverhalen uit de 17e en 18e eeuw.
Collectie: Museum Kaap Skil.
Velsen. Kan met Bijbelse voorstellingen, 1500-1550.
Deze slanke, taps toelopende witgrijze Siegburger steengoedkruik (een zogenaamde Schnelle) met
handvat werd in 1982 aangetroffen in een beerput bij een voormalige boerderij aan de 13e-eeuwse
Velserdijk, nu Boterwegdijk. De kan diende vooral als sierobject. De afbeeldingen werden gemaakt
door ze met een mal af te drukken in een dunne plak klei.
Collectie: Provincie Noord-Holland.
Wijdemeren. Glazen kralen, 1700-1750.
Het Huis te Ankeveen is een verdwenen buitenplaats. In de 18e eeuw woonde hier Maria Elisabeth de
Walé, Ambachtsvrouwe van Ankeveen. Zij liet de tuin transformeren tot een lusthof. Enkele jaren na
haar dood werd het huis afgebroken. In de jaren 1970 zijn bij archeologisch onderzoek duizenden
gebroken glazen kralen gevonden, die onderdeel waren van de siertuin van de buitenplaats.
Collectie: Historische Vereniging In de Gloriosa.
De Ronde Venen. Pijpenkopje met een turf, 16e en 19e-20e eeuw.
Vanaf de 16e eeuw tot het midden van de 20e eeuw was turf een belangrijk product voor de
economie van de gemeente De Ronde Venen. Turfschippers brachten de turf naar de steden als
brandstof en namen afval, met daarin talrijke pijpenkopjes, vanuit de steden mee als compost voor
de boeren.
Collectie: Historische Vereniging De Proosdijlanden.
Den Haag. Delfts blauwe tegel, ca. 1650.
In 1994 werd bij een opgraving aan de Bierstraat deze tegel gevonden met de afbeelding van een
ooievaar. Veelkleurige tegels met afbeeldingen van vogels en bloemen waren rond het midden van
de 17e eeuw in zwang in Den Haag. Deze wel heel typisch Haagse tegel is gemaakt tussen 1640 en
1655.
Collectie: Gemeente Den Haag.
Hendrik-Ido-Ambacht. Scherven van Werra-aardewerk, 1603.
Deze scherven van een Werra-bord met de voorstelling van een hert en een kom met buste dateren
uit 1603 en werden in 2013 gevonden bij een opgraving in de vroegere Volgerlanden van
Sandelingenambacht, op de plaats waar vroeger Huis Vreedenborgh stond. Dit soort Werraaardewerk is afkomstig uit Duitsland en was tussen 1575 en 1603 populair bij welgestelden.
Collectie: Provincie Zuid-Holland.
Rotterdam. Zegelstempel, 18e eeuw.
Deze koperen zegelstempel met ketting is afkomstig uit een beerkelder aan de Hoogstraat in
Rotterdam. In rode kornalijn is de godin Salus met palmtak en slang naast een brandend altaar
afgebeeld. Zij staat voor de welvaart van de staat en gezondheid. Het verzamelen en, zoals hier,
imiteren van Romeinse zegelstenen was populair in de 18e en 19e eeuw.
Collectie: Gemeente Rotterdam.
Vlaardingen. Stempel voor patacons, 17e eeuw.
Bij feestelijke gebeurtenissen versierden onze voorouders broden en koeken met kleurige patacons.
Dit zijn kleine afbeeldingen van pijpaarde. Om voorstellingen in reliëf te verkrijgen, gebruikten ze
stempels van aardewerk zoals deze met een prachtige ruiter te paard. De patacons bakte men na het
schilderen samen met het brood.
Collectie: Gemeente Vlaardingen.
Zoetermeer. Spaarpot, 1655.
In de gracht van het Huis te Palenstein in de Dorpsstraat werd in 2000 dit in Gouda gemaakte
spaarpotje gevonden. Op de plek waar de gleuf zat, is nu een gat, ontstaan toen de Zoetermeerse
spaarder zijn geld nodig had. Het Goudse wapen is heel grof in rood aardewerk tussen het jaartal
gezet.
Collectie: Historisch Genootschap Oud Soetermeer.
Breda. Reispistool, 19e eeuw.
Bij de aanleg van de nieuwe OV-terminal van Breda is dit reispistool aangetroffen. Het is een pistool
voor burgers, met een percussiesysteem en een korte, afschroefbare, achtkantige loop. Het pistool is
weggegooid en teruggevonden in een sloot langs de weg naar Terheijden en de Speelhuislaan, net
buiten de toenmalige vesting.
Collectie: Gemeente Breda.
Oost-Gelre. Hoornen kruithoorn, 1682.
Het laden van een 17e-eeuws geweer was een precies werkje. Met een kruithoorn kon het buskruit
goed gedoseerd in de geweerloop worden gestort. Toen deze kruithoorn uit Groenlo werd gemaakt,
was het al bijna tien jaar vrede in de Achterhoek. Het is onduidelijk of eigenaar Jan Coenderink als
soldaat of als jager zijn geweer gebruikte.
Collectie: Museum Groenlo.
Winterswijk. Schotel en kom, 18e eeuw.
Het aardewerk dat door de families Harmsen en Ribbink in Winterswijk werd geproduceerd, was in
de hele streek geliefd. Het gemarmerde loodglazuurpatroon op de bodem van deze stukken,
gevonden aan de Tuinstraat, is kenmerkend voor het werk van deze pottenbakkers. Er werd echter
ook buitenlands aardewerk geïmiteerd. Zo voorkwamen de families dat ze door importen uit de
markt werden gedrukt.
Collectie: Vereniging Het Museum Winterswijk.
Hengelo. Fragment haardtegel, ca. 1600.
In het Twentse Hengelo stond ooit de middeleeuwse havezate ‘Huys Hengelo’. Tijdens de
vredesonderhandelingen in Münster en Osnabrück ter beëindiging van de Tachtigjarige Oorlog, werd
Huys Hengelo door de onderhandeldelegatie van de Republiek gebruikt als laatste
overnachtingsadres voor de Duitse grens. In de eerste helft van de 19e eeuw werd de voormalige
havezate afgebroken.
Collectie: Historisch Museum Hengelo.
Oldenzaal. Medaillon, 17e of 18e eeuw.
Tijdens opgravingen bij de middeleeuwse St. Plechelmusbasiliek - hét symbool van Oldenzaal - werd
bij een skelet een medaillon gevonden. In het medaillon zat een opgevouwen stukje papier met een
citaat uit Johannes 1 vers 1:14 over de menswording van Christus, en zeven losse Bijbelcitaten die
bekend staan als ‘de zeven kruiswoorden’.
Collectie: Provincie Overijssel.
Bellingwedde. Handgranaat met ontstekingsbuis, ca. 1672.
In de voormalige vesting Oudeschans is in 1982, tijdens het leggen van een nieuw riool, een ijzeren
handgranaat met houten ontstekingsbuis aangetroffen. Soortgelijke met buskruit gevulde
projectielen werden onder andere gebruikt tijdens de oorlogvoering in 1672 met de Bisschop van
Münster, die bekend stond als ‘Bommen Berend’.
Collectie: Vestingmuseum Oudeschans.
Rheden. Hulzen van jachtkogels, 1900-1940.
Deze hulzen zijn gevonden in de buitengracht van Kasteel Middachten. Blijkbaar jaagden de adellijke
bewoners rondom het kasteel op wild – ook in de 20e eeuw was de jacht nog een privilege. Opvallend
is dat de hulzen vrijwel allemaal dateren van vóór de Tweede Wereldoorlog.
Collectie: Gemeente Arnhem.
Brielle. Flesje voor Riga Balsam, 1820-1840.
Riga Balsam is een drankje dat in 1635 werd ontwikkeld als medicijn tegen buikpijn. Het middel is
samengesteld uit alcohol en geneeskrachtige kruiden en bestaat nog steeds. Apotheker Abraham
Kunze verkreeg in 1804 van Catharina II het keizerlijke privilege om als enige in Riga de Riga Balsam
te produceren, nadat hij haar met de geneeskrachtige likeur van haar buikpijn had genezen.
Collectie: Historisch Museum Den Briel.
Zaanstad. Tinnen huwelijkslepel, 1680-1780.
Rijke mensen gaven vroeger zilveren huwelijkslepels als geschenk aan een bruidspaar. In zo’n lepel
waren huwelijkssymbolen (een hart met pijlen en engeltjes) gegraveerd en de namen van het
bruidspaar. In Krommenie hebben archeologen in een arme buurt, de Heiligeweg, een gegraveerde
tinnen huwelijkslepel opgegraven.
Collectie: Gemeente Zaanstad.
Wormerland. Vierkant gekapt walvisbot, 1650-1800.
In het Wormer- en Jisperveld groeven archeologen in 2013 meer dan honderd walvisbotten op,
waaronder veel wervels. Van elke wervel was een stuk afgeslagen, zodat de kostbare knokenolie
eruit liep. Vroeger smeerden ze daarmee klokken en microscopen. Vervolgens zijn de wervels
vierkant gekapt om te worden hergebruikt als bestrating van een dammetje tussen twee weilanden.
Collectie: Gemeente Zaanstad.
Vlissingen. Porseleinen scheerbekken, 1750-1800.
Dit scheerbekken, gemaakt van Japans Imari-porselein, is gevonden in een beerput van rond 1800 in
Vlissingen. Dergelijke bekkens werden gebruikt door barbiers bij het scheren. De klant zette de
uitsparing in de rand tegen de keel onder de baard, terwijl de barbier de baard schoor. In het bekken
werden de haren en het scheerschuim opgevangen.
Collectie: Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland.
Oirschot. Mezoeza, ca. 1850-1925.
In 1991 werd dit Joodse devotievoorwerp gevonden bij tuinwerkzaamheden in de Molenstraat in
Oirschot. Het is een klein doosje dat bij Joodse families op een deurpost bevestigd werd. In de
mezoeza bevond zich een tekst over trouw aan de god Jahweh. Het is vrijwel het enige tastbare
erfgoedstuk van de kleine vroegere Joodse gemeenschap in Oirschot.
Collectie: Gemeente Oirschot.
Súdwest Fryslân. Koe van klei, ca. 0-100 na Chr.
Dit beeldje is in een huisterpje vlakbij Sneek gevonden. Archeologen denken dat het een rund
voorstelt. Vanwege de uierachtige vorm tussen de benen zou het dan gaan om een koe. Dit zou
daarmee de oudste ‘us mem’ zijn. Het is niet duidelijk of het beeldje gebruikt werd als speelgoed of
dat het een rituele rol had.
Collectie: Noordelijk Archeologisch Depot.
Barendrecht. Fibula, 280-190 v.Chr.
In Barendrecht-Zuidpolder zijn in het jaar 2000 proefsleuven gegraven door een nederzetting uit de
ijzertijd. De vindplaats ligt nu goed beschermd onder de Gaatkensplas. Eén van de vondsten is een
bijzondere bronzen fibula of mantelspeld. Dit type is verder alleen bekend uit graven en rivieren in
Zuid-Nederland en Duitsland en lijkt te zijn gedragen door vrouwen.
Collectie: Gemeente Rotterdam.
Westvoorne. Weefgewicht van gebakken klei, 200-50 v.Chr.
Op het veen in Rockanje woonden in de late ijzertijd boeren die zich bezighielden met de productie
en verwerking van wol. Behalve relatief veel botten van (oudere) schapen vonden archeologen
weefkammen, spinklosjes en weefgewichten. Zo’n driehoekig gewicht hielp om de verticale draden
van het weefgetouw op hun plaats te houden.
Collectie: Gemeente Rotterdam.
Oss. Halsketting, 500-250 v.Chr.
In 1974 werd in een crematiegraf in Oss-IJsselstraat een bijzondere grafgift gevonden: een ijzeren
halsketting (torque). Het graf maakte deel uit van een kleine begraafplaats uit de midden-ijzertijd.
Een dergelijk sieraad zal door een belangrijk persoon uit die tijd gedragen zijn.
Collectie: Rijksmuseum van Oudheden.
Veenendaal. Benen priem, 500-200 v.Chr.
Deze priem met ruitvormige doorsnede werd gevonden in de gemeente Veenendaal. Benen priemen
werden gebruikt bij het vlechten van riet en het maken van lederen kleding en schoeisel. Dergelijke
priemen worden in archeologische context in vrouwengraven gevonden.
Collectie: Provincie Utrecht.
Boxmeer. Speelgoed uit de ijzertijd, 500-250 v.Chr.
Tijdens archeologisch onderzoek op bedrijventerrein Sterckwijck is 22 hectare terrein opgegraven en
4500 jaar bewoningsgeschiedenis in beeld gebracht. Tussen het afval van enkele boerenerven lag een
voorwerp van gebakken leem. Het is een knotsvormig object waar archeologen geen goede
interpretatie aan kunnen geven. Zou het een stuk speelgoed kunnen zijn?
Collectie: Provincie Noord-Brabant.
Hilversum. Onderdeel van een Duitse veldtelefoon, 1940-1945.
Tijdens de verbouwing aan een huis is deze merkwaardige vondst gedaan. In 1943 vestigde de
Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden zich in de villawijk Trompenberg en werd er een
communicatiepost ingericht. Vanwege de omroep was Hilversum een strategische plek voor de
Duitse bezetter; er werd gebruikgemaakt van de aanwezige communicatiemiddelen.
Collectie: dhr. Ron Manten.
Aalsmeer. Oorijzer, ca. 1600.
Dit is een oorijzer dat eind 16e eeuw als onderdeel van de klederdracht in de mode kwam. Het is
bedoeld om een ondermuts op het hoofd vast te klemmen en daar bovenop een luxere muts vast te
maken. Dit sobere model is typisch voor de Aalsmeerse dracht, die weinig uitbundig was.
Collectie: Provincie Noord-Holland.
Amstelveen. Schelp, koraal en bergkwarts, 1700-1750.
Langs de Amstel verrezen in de 17e eeuw vele buitenplaatsen van welgestelde Amsterdammers, die
in de zomermaanden de drukke stad wilden ontvluchten. In de tuin van de voormalige buitenplaats
Kostverloren bevond zich een schelpengrot, waarin exotische schelpen, koraal en bergkristallen
waren aangebracht.
Collectie: Provincie Noord-Holland.
Dalfsen. Kralenketting, 550-600.
Tijdens een opgraving werd in Oosterdalfsen een vroegmiddeleeuws grafveld ontdekt, waar een
belangrijke familie begraven ligt. Twee graven vielen op door hun rijkdom, maar ook in de andere
graven werden bijzondere vondsten gedaan. Deze kralenketting behoorde toe aan een vrouw.
Glaskunst was van hoog niveau in de Vroege Middeleeuwen.
Collectie: Provincie Overijssel.
Eemsmond. Liturgische objecten, 1500.
In 2006 werden op een akker bij Uithuizen door een amateurarcheoloog met een metaaldetector
vier liturgische objecten gevonden: onderdelen van een monstrans en een boekenlegger. Op het
vaandeltje staat in Gotisch schrift ‘INSPRT’, in de Heilige Geest. Vermoedelijk zijn deze voorwerpen
tijdens de Reformatie op de akker terechtgekomen.
Collectie: dhr. Aldwin Wals.
Vianen. Fragment van een zwaard, 800-1000.
Tijdens zijn werk vond Gert Jan van Vulpen bij toeval dit fragment van een Karolingisch zwaard. Het
zwaard werd tijdens het smeden gedamasceerd, waarbij lagen koolstofarm en koolstofrijk ijzer
werden gecombineerd. Naast stevigheid zorgde dit ook voor prachtige patronen op de kling en die
zijn nog zichtbaar op dit fragment. Het gevest is ingelegd met strookjes messing en zilver.
Collectie: Provincie Utrecht.
Dordrecht. Schoentje met vetersluiting, 1350-1425.
Dit kleine schoentje is in 1968 opgegraven aan de Tolbrugstraat-Waterzijde. Het moet zijn gedragen
door een peuter, want het is maar 4,5 cm breed en 12,5 cm lang. Dit is omgerekend maat 19/20,
naar de huidige maatstaven geschikt voor een kindje van één tot anderhalf jaar, dat net kan lopen.
Collectie: Dordrechts Museum.
Barneveld. Munt uit een schat, 1492-1538.
In Barneveld zijn vier muntschatten gevonden uit 1422-1546. In die tijd waren er veel conflicten
waarvan de bewoners regelmatig slachtoffer werden. Soms verborgen zij hun geld en waren zij niet
in staat dit weer op te halen. In deze periode sprong Jan van Schaffelaar, symbool van
opofferingsgezindheid, van de Barneveldse kerktoren.
Collectie: Museum Nairac.
Leidschendam-Voorburg. Romeins meubelbeslag, 150-250 na Chr.
In 2007-2008 werd in Voorburg-Arentsburg een deel van de Romeinse stad Forum Hadriani
onderzocht. Hierbij werden tal van bronzen onderdelen van meubels aangetroffen. Romeinse
meubels waren vaak versierd met beslagen die mensen of goden voorstelden. Deze busten stellen
wijngod Bacchus en twee vrouwen voor.
Collectie: Provincie Zuid-Holland.
Berg en Dal. Olielampje, 70-275 na Chr.
Op de Holdeurn lag een reusachtig Romeins industrieel complex. Hier werden honderdduizenden
dakpannen en tegels gebakken. Van Bonn tot aan de Noordzee vinden we die terug. Vanuit Berg en
Dal werd de hele Romeinse provincie Germania Inferior van dit bouwmateriaal voorzien. Ook
gebruiksvoorwerpen zoals olielampjes en vaatwerk kwamen er vandaan. De resten van tenminste
tien grote ovens zitten er nog altijd in de grond.
Collectie: Rijksmuseum van Oudheden.
Katwijk. Proefslag van een Madelinus-munt, 650-700 na Chr.
Bij onderzoek van een vroegmiddeleeuwse nederzetting op de Zanderij vond een amateurarcheoloog
in een waterput dit zeldzame object van een lood/tin-legering. Mogelijk is het een proefslag van een
munt, zoals die door de bekende muntmeester Madelinus in Dorestad geslagen werden. Was er in
deze regio een Madelinus-navolger actief?
Collectie: Nationale Numismatische Collectie, De Nederlandsche Bank.
Heerhugowaard. Scherven van aardewerk, 1100-1248.
De geschiedenis van Heerhugowaard gaat verder terug dan tot de inpoldering in de 17e eeuw. Deze
scherven geven aan dat middeleeuwse boeren het gebied bewoonden, vóór het door de grote
overstroming van 1248 een binnenzee werd.
Collectie: Poldermuseum Heerhugowaard.
Harlingen. Misbaksels van majolica, ca. 1600.
Rond 1600 startte Steffen Gunter een gleibakkerij aan de Raamstraat in Harlingen. Op de plaats waar
het aardewerkfabriekje stond werden in 1988 deze misbaksels aangetroffen. Het zijn onooglijke
scherven, maar ze zijn belangrijk omdat ze aantoonbaar aan het begin van de 17e eeuw in Harlingen
zijn gebakken. Daardoor kunnen ze dienen als referentie voor andere vondsten.
Collectie: Hannema Huis.
Rotterdam, Maasvlakte 1. Benen spitsen, 9000-6000 v.Chr.
Deze spitsen worden in groten getale gevonden op opgespoten stranden zoals de Maasvlakte 1 en 2
en de Zandmotor. Ze stammen uit de tijd dat het Noordzeegebied weer langzaam vol water liep, na
de laatste ijstijd. Ze getuigen van een rijke ‘wetland’-omgeving waarin het goed toeven was. De
kleine spits is waarschijnlijk een pijlpunt, de grote mogelijk een harpoenpunt.
Collectie: RMO. Heeft u archeologische strandvondsten? Meld ze dan bij het Rijksmuseum van Oudheden.
Noordzee, Eurogeul. Geweibijl met doorboring, 6000 v.Chr.
Deze geweibijl is in 2013 opgevist uit de Eurogeul door een vissersboot. Het is de rozenkrans (het
onderste geweideel) van een fors edelhert. Duidelijk is te zien dat de oogtak eraf gezaagd is. Op het
oppervlak zitten kalkskeletjes uit de zee. Geweibijlen werden door jager-verzamelaars uit het
mesolithicum gebruikt om te hakken en te graven.
Collectie: RMO. Heeft u archeologische strandvondsten? Meld ze dan bij het Rijksmuseum van Oudheden.
Noordzee, Bruine Bank. Onderkaak van een mens, 7200 v.Chr.
Deze linkerkant van een menselijke onderkaak werd door een vissersboot opgevist. Duidelijk te zien
zijn nog vijf kiezen. Ze zijn sterk afgesleten, wat erop duidt dat de toenmalige jager-verzamelaars in
dit gebied aardig wat voor hun kiezen kregen. Hun gebit sleet snel door hun voedsel, maar ook
doordat het als extra werktuig werd gebruikt.
Collectie: RMO. Heeft u archeologische strandvondsten? Meld ze dan bij het Rijksmuseum van Oudheden.
Sluis, Cadzand. Levallois-kern, 240.000-120.000 v.Chr.
De Levallois-techniek was een typische wijze van vuursteenbewerking door Neanderthalers. De kern
is gevonden op het strand van Cadzand in 1981, en waarschijnlijk afkomstig uit de Noordzee. Tijdens
de ijstijden was de Noordzee een dal waar rivieren door stroomden en waar grote kudden grazers
zoals mammoeten en wolharige neushoorns verbleven. En jagers, zoals de Neanderthaler.
Collectie: RMO. Heeft u archeologische strandvondsten? Meld ze dan bij het Rijksmuseum van Oudheden.
Purmerend. Bril en lepel, 1600-1700.
Dit brilletje is gevonden tijdens een opgraving in de Plantsoenstraat in 2007. Het is gemaakt uit een
enkele messing draad en heeft geen pootjes; de drager klemde de bril eenvoudig op de neus. De
tinnen lepel is aan de Kalversteeg opgegraven in 2000. In de ‘bak’ is een gekroond roosje met
initialen I.P. te zien, het merkteken van de onbekende maker.
Collectie: Provincie Noord-Holland.
Weesp. Deel van een jeneverfles, 17e eeuw.
In de 17e eeuw werd er dagelijks 26.000 liter jenever in zo’n dertig Weesper stokerijen gemaakt.
Afnemer was het VOC-bestuur, dat voorschreef dat de bemanning dagelijks een ‘mutsje’ Weesper
jenever dronk om scheurbuik te voorkomen. Een deel van de opbrengst van deze bloeiende handel
belegden de Weespers in de bouw van hun stadhuis, met tegenwoordig op de bovenste verdieping
Museum Weesp.
Collectie: Museum Weesp.
Utrechtse Heuvelrug. Polsbeschermer, 2450-2000 v.Chr.
In de buurt van Maarsbergen ligt een bijzondere grafheuvel, waar 4000 jaar geleden een belangrijk
man werd begraven. In zijn graf is deze stenen polsbeschermer gevonden. In de late steentijd
droegen boogschutters deze mogelijk om hun pols te beschermen tegen de terugslag van een
boogpees. Het is echter waarschijnlijker dat men een beschermer van leer droeg, en dat dit stenen
exemplaar decoratie was.
Collectie: Rijksmuseum van Oudheden.
Den Helder. Kies van een wolharige mammoet, 10.000 v.Chr.
De gemeente Den Helder bestaat voor ongeveer 75% uit water, en daaronder valt een gedeelte van
de Noordzee. De Noordzee stond tijdens de ijstijden droog en was toen het gebied waar de
wolharige mammoet leefde. Overblijfselen daarvan worden regelmatig opgevist en aan land
gebracht.
Collectie: Fort Kijkduin.
Simpelveld. Balsamarium, 175-250 na Chr.
In 2003 ontdekte een boer uit Bocholtz een sarcofaag bij het ploegen. Rondom lagen grafgiften,
waaronder een balsamarium in de vorm van een buste van een jongeling. Hoofd en kleding zijn zeer
gedetailleerd vormgegeven. Het heeft een dikke bos krullen, waarvan een lok uitsteekt. De lok vormt
het lipje van een rond klepje in zijn hoofd, dat toegang gaf tot de inhoud van het balsamarium. Deze
bestond waarschijnlijk uit zeep, olie of parfum.
Collectie: Provincie Limburg.
Rijswijk. Hardstenen plavuis, 1630-1634.
In 1630-1634 werd in opdracht van Prins Frederik Hendrik, stadhouder van Holland, in Rijswijk een
imposant paleis gebouwd. Voor het Huis te Rijswijk, oftewel het Huys ter Nieuburch, werden kosten
noch moeite gespaard. Zo werden in enkele ruimtes vloeren van hardstenen en marmeren plavuizen
aangebracht. In twee fasen, 1786 en 1791, werd het paleis gesloopt.
Collectie: Gemeente Rijswijk.
Eijsden-Margraten. Mijnwerkershak, ca. 3100 v.Chr.
De prehistorische vuursteenmijn in het Savelsbos is het oudste industriële monument van Nederland.
De prehistorische mens maakte schachten van 4 tot 12 meter diep, ondergronds met elkaar
verbonden via galerijen. Dit mijngebied is ongeveer acht voetbalvelden groot en werd voor het eerst
in 1881 ontdekt door de Belgische onderzoeker Marcel de Puydt.
Collectie: Provincie Limburg.
Mill en Sint Hubert. Vuurstenen bijl, 4000-3000 v.Chr.
De bekende kousenfabrikant en fervent amateurarcheoloog Frans Bloemen uit Wijchen zorgde er in
de jaren 1930 voor dat deze bijl in de collectie van het RMO terechtkwam. Het stuk is gevonden op
de terreinen van Staatsbosbeheer rondom Mill, en is van vuursteen dat waarschijnlijk afkomstig is uit
de vuursteenmijn van Rijkcholt-Sint Geertruid.
Collectie: Rijksmuseum van Oudheden.
Nijkerk. Glazen flesbodems, 1750-1800 na Chr.
De oorspronkelijk groene flessen hebben in de vochtige bodem door zoutaantasting (irisatie) een
haast kunstzinnig parelmoereffect gekregen. De flessen herinneren aan glasfabriek ‘Padang’ in
Nijkerk. Hier werden tussen 1765 en 1814 miljoenen flessen en glazen geproduceerd voor export
naar Holland, het Rijngebied en Indië. Naast groenglas, voor flessen en vensterglas, werd later ook
ontkleurd wit glas gemaakt.
Collectie: Museum Nijkerk.
Teylingen. Sikkel van vuursteen, 1600-1200 v.Chr.
Deze vuurstenen sikkel van Sassenheim werd in 1943 gevonden, tijdens graafwerkzaamheden iets
ten noorden van het AKZO-terrein aan de westkant van de Rijksstraatweg. De sikkel dateert uit de
late bronstijd. Aangezien brons hier toen nog uiterst zeldzaam was, bleef men gewoon vuurstenen
werktuigen gebruiken. Dit soort sikkels werd gebruikt voor het snijden van graszoden.
Collectie: Rijksmuseum van Oudheden.
Grave. Bronzen spatel, 100-200 na Chr.
Deze Romeinse spatel werd in de omgeving van Grave uit de Maas opgebaggerd. De spatel heeft
waarschijnlijk toebehoord aan een arts, die in dienst was van het Romeinse leger. Een dergelijk
instrument had verschillende functies: er kon zalf mee opgebracht worden, maar bij operaties diende
het instrument om een insnede in het lichaam open te houden.
Collectie: Rijksmuseum van Oudheden.
Kerkrade. Beertje van terracotta, 200-300 na Chr.
In Kerkrade zijn meerdere Romeinse villaterreinen bekend en opgegraven. Daarnaast is er bij de
aanleg van het bedrijventerrein Winckelen/Maar-West ook een inheems Romeinse nederzetting
aangetroffen. Archeologen vonden hier een kuil met offergaven. Eén van de offergaven is een
terracotta beeldje van een beer, de berengodin Artio. Het is het enige exemplaar dat in Nederland is
gevonden.
Collectie: Provincie Limburg.
Epe. Bronzen armband en afgietsel, 1200-800 v.Chr. en 1847-1863.
Deze vondsten waren van de militair Heinrich Haasloop Werner uit Elburg die in het leger van
Napoleon carrière maakte. Daarna wijdde hij zich aan de archeologie van de Veluwe. Van deze
bronzen armband die vermoedelijk uit Ede en niet uit Epe komt zijn destijds twee loden afgietsels
gemaakt: als replica of als vervalsing?
Collectie: Rijksmuseum van Oudheden.
Voorst. Geweibijl, 9000-5000 v.Chr.
Toen dhr. Smeenk onlangs bij het graven van een vijver op zijn erf dit stuk gewei vond kon hij niet
vermoeden hoe bijzonder zijn vondst was. Deze prehistorische bijl is gemaakt van een stuk gewei, en
werd bijvoorbeeld gebruikt om bomen mee te kappen. In de ronde opening werd een steel bevestigd
en de afgeschuinde zijde diende om te hakken.
Collectie: dhr. Wim Smeenk.
Apeldoorn. IJzerslak, 675-1125.
In het Orderbos in Apeldoorn ligt een enorme berg afval van de (vroeg)middeleeuwse ijzerproductie.
Het afval bestaat uit 650 ton ijzerslak. Omgerekend is alleen al op deze plek 257.000 kilo ijzer
geproduceerd. Dit is slechts een klein deel van de grootschalige ijzerproductie op de Veluwe in die
tijd.
Collectie: Gemeente Apeldoorn.
Brummen. Bronzen zeepaardje, 50 v.Chr.-150 na Chr. (?)
Schipper De Jonge vond dit zeepaardje in de jaren 1970 in zijn ‘Brummense achtertuin’, het ruim van
zijn schip. Het zeepaardje lag tussen een vracht grind. Waar het grind precies vandaan kwam wist de
schipper niet precies meer, maar hij dacht uit de buurt van Xanten (Duitsland). Xanten is een
bekende vindplaats van Romeins materiaal.
Collectie: dhr. Jan de Jonge.
Bergen op Zoom, Steenbergen en Woensdrecht. Veldfles, 1944.
Deze Canadese veldfles werd gevonden op de Brabantse Wal, op het scharnierpunt van Brabant en
Zeeland, tijdens de Slag om de Schelde. Dit was één van de grootste operaties en zwaarste strijden
tijdens de Tweede Wereldoorlog. Geallieerden onder Canadees bevel moesten de Westerschelde, de
toegangsweg naar de Antwerpse haven, veroveren voor toevoer van troepen en materiaal.
Collectie: Gemeente Woensdrecht.
Son en Breugel. Fragment van een hardstenen oven, 100-400 na Chr.
In 1992 is in Son en Breugel een nederzetting uit de Romeinse tijd ontdekt. Vanaf het begin van de
eerste eeuw hielden de bewoners zich bezig met de productie van ijzer. Dit is een fragment van een
ijzeroven van hardsteen. Dat is uniek voor Nederland, waar gewoonlijk in lemen ovens ijzeroer
gesmolten werd.
Collectie: dhr. Geit Emmery.
Beuningen. Mozaïeksteentjes uit een Romeinse villa, 70-450 na Chr.
In Ewijk stond een groot Romeins villacomplex, De Grote Aalst. Tot op heden is de rijkdom van deze
villa uniek voor Nederland. De villa had zuilen van rood zandsteen, vloeren met mozaïeken en rood
marmer uit de Ardennen, en muren versierd met groen porfier en luxe marmer uit een keizerlijke
groeve in Griekenland.
Collectie: Provincie Gelderland.
Cuijk. Bronzen Mercurius, 2e-3e eeuw na Chr.
Dit bronzen beeldje is in 1997 gevonden aan de Grotestraat bij winkelcentrum Maasburg. Daar was
de Romeinse vicus Ceuclum gelegen met zijn werkplaatsen en wellicht ook een badhuis. Het beeldje
is weliswaar beschadigd, maar goed herkenbaar als handelsgod Mercurius door zijn gevleugelde
schoenen en reizigersmantel. Deze vondst toont aan dat er handelaren actief waren in het
toenmalige Ceuclum.
Collectie: Museum Ceuclum.
Rhenen. Terracotta beeldje, 150-200 n. Chr.
In 1834 schonk de Rhenense gemeentesecretaris J. Menso een groep bodemvondsten aan het
Rijksmuseum van Oudheden. Dit beeldje van een godin met hond maakte deel uit van de collectie.
Caspar Reuvens, hoogleraar archeologie en eerste directeur van het RMO, zag hierdoor zijn theorie
gesterkt dat er op de noordoever van de Rijn ter hoogte van Rhenen een Romeinse legerplaats heeft
gelegen.
Collectie: Rijksmuseum van Oudheden.
Stadskanaal. Lanspunt, ca. 1000 v.Chr.
In 2008 vond een amateurarcheoloog nabij Smeerling een lanspunt uit de Late Bronstijd in een oude
bedding van de beek Ruiten Aa. Houtresten in de schacht werden niet aangetroffen en de lanspunt
lijkt in een perfecte conditie aan de grond te zijn toevertrouwd. Meestal zullen voorwerpen,
gevonden in veen of bij beekdalen, geofferd zijn aan geesten en goden om hun gunst te verwerven.
Collectie: Groninger Museum.
Alphen en Chaam. Vuurstenen schaaf, 130.000-40.000 v.Chr.
In 1979 werd in het buurtschap Heerstaaien nabij de rivier de Mark een vuurstenen schaaf gevonden
in een groenkuil. De schaaf werd gemaakt door een Neanderthaler die het werktuig waarschijnlijk
gebruikte om huiden mee schoon te maken. Het was destijds de eerste aanwijzing voor de
aanwezigheid van Neanderthalers in de gemeente.
Collectie: dhr. Hans Peeters.
Beemster. Verschillende voorwerpen, 17e-18e eeuw.
De Spaanse zilvermunt (17e eeuw) en de gildepenning (1711) komen uit de tuinen van de voormalige
buitenplaats Leeuwenplaats in Middenbeemster. Naast de Keyserkerk werd het trotseerlood (1711)
gevonden. De zilveren haarnaald (17e eeuw) werd bij stolpboerderij De Meerwaarde in Beemster
aangetroffen, en de kinderspeen (1650) op het speellandje aan de Rijperweg.
Collectie: dhr. Jan van Waard.
Download